rijdt de eerste auto over de philipsdam, dan is de pont weg fotografie wim riemens wout bareman en peter de jonge ZATERDAG 30 APRIL 1983 9}X*.kan zelfs het geoefend oog van de strandjutter de overzijde van de dorpskom nauwelijks ontwaren. Het is mistig en het slot van de nieuwsuitzending gaat dan ook gepaard met de mededeling „De veerdienst Anna Jacobapolder-Zijpe is in verband met de dichte mist tijdelijk uit de vaart...". Draait de 58-jarige schipper Cees Roth uit Bruinisse zich op dat moment nogeens gniffelend om? - Neen! Roth gaat gewoon naar z'n werk om er te doen wat hij altijd doet bij slecht zicht: wat met de mensen praten of een karweitje opknappen. Kaarten doen ze niet vaak, aan boord van de pont Anna Jacobapolder-Zijpe. dat lukt niet met z'n drieën. „Maar je kunt natuurlijk wel petoeten...", zegt Roth glimlachend. Sinds de ramp van 1953 is hij schipper van de veerpont. De Amsterdamse columnist Hofland beschreef het eens in NRC- Handelsblad. Hoe hij zich er regelma tig over verwonderde, over dat uit de vaart nemen van die veerdienst. Hij zocht het veer op in de atlas, stapte in de trein naar Bergen op Zoom, pakte daar de bus naar Anna Jacobapolder en liet zich overzetten naar Zijpe om vervolgens per bus weer richting Rand stad af te reizen. Jaren achtereen had hij zich 's ochtends, terwijl hij het eigeel uit z'n baard plukte, afgevraagd hoe dat nu precies zat met dat veer. Nu had hij het allemaal zelf meegemaakt: een enerverende reis met trein, bus en weer trein, plus een overtochtje van precies zeven minuten Hofland ver baasde zich vooral over de moeite die hy zich moest getroosten om die pont te bereiken. Vooral in de zomermaanden blijkt de drang om eindelijk eens oog in oog te staan met Zeelands kleinste veerdienst groot, 's Zomers doet men er op het traject goede zaken. In tegenstelling tot 's winters. Dan vaart er vaak geen kip mee. Maar de boot blijft varen, al was het alleen maar omdat de ver voersmaatschappij daarover bindende afspraken heeft gemaakt met 'De Haag'. Pas als de Philipsdam tussen Sint-Philipsland en Schouwen- Duiveland gereed is, gaat het veer- bootje voorgoed uit de vaart. Maar dat kan wel 1990 worden.... radar Een pont zonder radar. En niemand die erover denkt die zichtverruimende apparatuur nog aan te schaffen. „Ik geloof niet dat we nog radar krijgen", zucht schipper Roth. Het gevolg is dat de pont, bij zicht minder dan vierhon derd meter, in de haven blijft. „Als ik jou een blinddoek voor doe en zeg dat je de rijksweg over moet ste ken, laatje dat ook wel uitje hoofd. Bij ons is dat hetzelfde. Je bedenkt je wel twee keer voor je die vaarweg over steekt. En het hoeft ook niet; ze hebben liever dat je blijft liggen dan dat je risico's neemt. Want de andere vaart gaat gewoon door. De hele wereld beschikt over radar, wij dus met. En daarom gaan we geen gekke dingen doen. Wat we ons wel altijd afvragen is wat er in godsnaam met de veerdienst Kruiningen-Perkpolder aan de hand is. Want als wij eruit liggen, duurt het niet lang of zij gaan ook voor de wal. En die hebben wèl radar...". Roth heeft andere tijden meegemaakt, toen de veerboot een veel belangrijker rol speelde in het openbaar vervoer. Direct na de oorlog ging hij aan de slag als dekknecht op een beurtboot van de Zeeuwse Stoombootmaatschappij. Die boot voer heen en weer tussen Middel burg en Rotterdam. Twee jaar voer Roth mee, toen stapte hij over op het pontje Anna Jacobapolder-Zijpe. ein delijk in de voetsporen van z'n vader. Want die was toevallig kapitein op de pont Zijpe-Numansdorp. wel aan de wal om een flesje bier te kopen of om een stukje te wandelen. Maar in die dagen had je nauwelijks geld voor een pretje. De volgende dag gingen we weer terug. Het was eigenlijk een van de weinige rechtstreekse ver bindingen met Rotterdam. Van alles kregen we aan boord paarden, koeien, marktkooplui, vertegenwoordigers, en er was ook een kopje koffie of een bakje soep. De mensen waren dat in die dagen niet anders gewend. Drie gulden kostte die reis. Dat was veel in die dagen...". Maar Cees Roth wilde terug naar z'n geboortedorp, Bruinisse. het dorp van Stoffel Jumelet en van de nimmer versagende raadsleden Verspoor en Van de Velde. Z'n vader had een goed woordje voor hem gedaan bij de direc tie en jonge Cees kon zonder veel problemen aan het werk op het pontje. Als dekknecht natuurlijk weer, want men begint zelfs op de kleinste veer boot niet als kapitein. Het dek schrob ben dus, bikken en verven. Maar ook kaartjes controleren. Simpel werk? Roth schudt heftig met het hoofd: „Wij zeggen dat zo dikwijls tegen elkaar: Iedereen denkt dat ons werk zo simpel is. Dat heen en weer varen, dat zou je op den duur met je ogen dicht kunnen. Maar zo is het natuurlijk mooi niet. Kijk. iemand die aan de lopende band in een fabriek staat, ziet de hele dag niets anders dan die blikjes en din getjes, die aan hem voorbijtrekken. Maai- bij ons zie je dan Klaas en dan weer Piet. Je maakt, zeker als conduc teur. met iedereen een praatje. En je bént buiten". Je komt nogeens iemand andere tijd „Jullie jonge jongens kunnen je dat natuurlijk niet voorstellen. Dat was een heel andere tijd", begint de kapi tein. De achterdeur kleppert en in de verte blaft een hond. Moeder pookt de kachel nogeens op en de jongens nip pen aan hun kop hete chocola. Gezel lig, als vader vertelt van vroeger. ,,'s Morgens om acht uur gooiden we los in m Middelburg aan de Rouaan- se Kaai was dat. En om vier. vijf uur kwam je aan in Rotterdam. Hoe laat precies hing van het tij af. Daar bleven we dan een nachtje liggen. Ja, je kon Schipper Cees Roth. tegen. En je weet dus ook alles van 'het eiland'. „Ja", zegt Roth, „dat wordt op den duur een hechte familie. Je weet dat de een 's morgens chagrijnig is en de ander over het weer wil praten,En je komt natuurlijk nogal eens iets te weten". koffie Vroeger, toen het buffet aan boord nog in vol bedrijf was, was het nog gezelli ger. Nauwelijks had de automobilist z'n voertuig de pont opgereden of hij dook het trapje aan de zijkant af op zoek naar een bak koffie. Niet te heet, die koffie, want de overtocht duurde maar zeven minuten. Nauwelijks tijd voor blazen dus. Schipper Roth: „Ver geet niet dat de mensen vroeger hele maal op die pont waren aangewezen als ze naar 'het eiland' moesten. Nu heb je die dammen en het bruggetje over de Oosterschelde, maar dat was er toen allemaal niet. Nee, vanuit Rotterdam moest je eerst met de trein naar Brabant, dan met de bus en als je dan bij ons aan boord kwam. kon je wel een kop koffie gebruiken". Ziedaar, alweer een duik in de historie. „Als je nu naar Rotterdam wilt. stap je in de auto en op drie kwartier sta je er Dat kun je nu nu allemaal niet meer voorstellen. Ik heb het nog wel meege maakt dat de mensen zeven uur moes ten wachten voor de boot Dan stonden ze tot aan Flipland, vijf kilometer ver". Niks meegemaakt? Wel zeker' „Wij deden al containervervoer, toen de heren, die dat uit moesten vienden nog niet eens geboren waren Je had vroe ger van die trammetjes, die van de Kop van Schouwen-Duiveland naar Brui nisse reden Dan ging je met het bootje over en vervolgens weer met het tram metje naar Steenbergen en met de bus naar Roosendaal. We hadden een spe ciale kraan, waarmee we ook tramwa gons aan boord konden hijsen. Nee, met met mensen erin, maar bijvoor beeld met suikerbieten voor Steenber gen. Zeven konden er op de pont. En op het sleepschip konden er vier". Toen werkte er nog 42 man op de pont, nu zijn het er nog elf. Toen werd er trouwens nog gevaren met drie boten. nu nog met één. „Het is", zegt Roth. „natuurlijk uniek dat een particulier bedrijf zo'n veerdienst nog onderhoudt. Hoewel, particulierde maatschappij is natuurlijk een semie- overheidsbedrijf. Dat merken wij goed. Als de ambtenaren naar beneden gaan, gaan wij mee.... Nee, echt druk is het tegenwoordig niet meer. Het is een kleine, vaste kem. Mensen, die op de Oosterscheldedam werken en een beetje mensen uit de omgeving. Ach, als je van Flipland naar Bruinisse moet is het een uitkomst; dan hoef je niet helemaal rond. Maar verder Ik denk weieens: als deze pont er niet meer zou wezen, zou na een paar maanden nie mand er nog erg in hebben. Dan stapje toch gewoon in je autootje en rij je rond? Dat uitstel van de aanleg van die dammen is natuurlijk vooral voor de jonge jongens mooi nieuws. Want één ding staat vast: Zodra de eerste auto over de Philipsdam rijt, is de pont ter ziele". Als de pont in de wintermaanden een week of drie uit de vaart gaat voor reparatie wordt de dienst onderhon den door een motorboot. Voor fietsers en bromfietsers. Een terugkerend ritu eel, ieder jaar weer. Roth: „En als we dan terug zijn, heb je toch altijd nog mensen, die blij zijn. Ja, het is zuiver voor hun gemak". blij Ieder half uur vaart de pont heen en weer. 's Zomers wil het. nog weieens druk zijn aan boord, 's winters komt het vaak voor dat slechts de schipper, de matroos en de machinist de over tocht meemaken. Soms vele malen op een avond. „Maar ik vind het leuk werk", verzekert de schipper. Ooit van wanklank gehoord? „Ja. ze klagen wei eens over druppels zeewater die op hun auto terecht komen als het wat hard waait. Maar dan zeg ik maar zo: Als je 's winters op gepekelde wegen rijdt, zit er tien keer zoveel zout onder je auto. zonder dat je het weet Die mensen moeten niet klagen, het valt allemaal wel mee". Aan de muur hangt een ingelijste puzzel van de oude veerboot. Een geschenkje van de vervoersmaatschap pij. De puzzel zat ooit in een kerstpak ket „Vlak na de ramp zeiden ze nog weieens tegen me: Ik snap niet dat je geen ander werk zoekt, want die boot wordt straks toch uit de vaart geno men. Nu is het 1983 en vaar ik nog steeds. Ik haal de VUT nog wel". Echt nooit schokkende dingen meege maakt? Een auto, die de pont afreed, een bevallende vrouw, een ooievaars nest in de schoorsteen, of misschien een op hol geslagen machine? Roth schudt het hoofd. Niks van dat alles. Ja. weieens een passagier zonder cen ten. „Maar van een kikker kun je geen veren plukken". En ooit maakte Ie mand aanstalten over boord te sprin gen. „Die hebben we vastgepakt en toen was het over...". Eigenlijk gebeurt er met de pont Anna Jacobapolder-Zijpe alleen iets als het mistig is. Dan blijft de boot in de haven. En gebeurt er dus weer niets.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 21