PARIJS 1968 PARIJS 1983 Prediking - om je de waarheid te zeggen Republiek SCHEIDINGSWAND HUIKEN? TIPGIDS herhaalt de mei-opstand van de studenten zich? PZC/°P|nle en achtergrond 4 ZIE PAGINA 10 VAN DE TIPGIDS. MlPJ VAN RIGIPS VRIJDAG 29 APRIL 1983 (Van ome correspondent Rudolph Bakker Terwijl het kolkende water van de grote Franse rivieren langzaam binnen zijn beddingen terugkeert, de ondergelopen Seinekaden worden schoongespoeld en daarmee in Parijs een verkeersobstakel van de eerste orde uit de weg is geruimd, komt een ander er meteen voor in de plaats. Protestoptochten tegen alle mogelijke maatregelen van de regering zullen de komende dagen het beeld in de Franse hoofdstad bepalen. Het mooie voorjaarsweer bevordert de publieke activiteiten van de ontevrede nen. En tegen dat het straks mei is dit systeem bij andere studies op uni versitair en technisch niveau al lang bestaat en daar de kandidaten, na een vragen autoriteiten, koffiedikkijkers en lange uitputtingsslag, wanneer ze als nog worden afgewezen, ze als een soort intellectueel afval van de maatschap pij terzijde geschoven worden. journalisten zich bezorgd af: herhaalt zich in een of andere vorm over een paar weken iets van de mei-„opstand" van 1968, die toen zo'n omvang aan- Vele van de vernieuwingen in de hoger- lis de toen regerende president De Gaulle de benen nam om steun te zoeken bij de commandant van het Rijnleger in de Bondsrepubliek, gene raal Massu. De meeste zichzelf respecterende Parij- se dagbladen wijden op het ogenblik analyses en prognoses aan de opstand van toen, respectievelijk de mogelijke opstand van nu. In '68 begon het allemaal in een van de meest trieste betonnen universiteitswijken van Pa rijs, die van de voorstad Nanterre. Het was een opstand van de studerende Jeugd tegen zijn vaderen, met name ook tegen een vastgelopen, uitzicht loos en autoritair universitair regime. De eisen waren meestal onduidelijk, al kwamen ze allemaal samen in de kreet om een bijna revolutionaire „verande ring". Eisen Ditmaal begon de opstand (die nog lang niet de omvang van die van mei '68 heeft aangenomen) onder de medi sche studenten in Parijs en ze breidde zich van lieverlee over het hele land 'uit. Deze week is de kans groot dat bij deze medische studenten zich ook stu denten van andere faculteiten zullen aansluiten, zoals die van de juridi sche. Wat de regering van premier Mauroy en president Mitterrand zor gen baart, is dat de eisen die de „opstandelingen" stellen, opnieuw in zoverre vaag zijn, dat ze moeten wor den gezien als de vertaling van een veel verder om zich heen grijpend algemeen onbehagen. De medische studenten zijn onder meer in verzet gekomen omdat ze als straks in mei een nieuwe hoger- onderwijswet zal zijn aangenomen ze na vier jaar studie een extra examen zullen moeten doen waarin zal worden vastgesteld of ze van het juiste hout gesneden zijn om door te gaan. Zo niet, dan zijn er vier jaren verloren. Tussen haakjes dient te worden vermeld dat onderwijswet dienen ertoe de enorme aanstorm van studenten af te schrik ken met het oog op geringe latere kansen in de academische samenle ving. Met name in de medische wereld dreigt nu al een verpaupering voor artsen die niet meteen tot in de hogere regionen weten door te dringen. Van daar ook dat de opstand van de medi sche studenten in het gehele land wordt gesteund door artsen, specialis ten en leidinggevend medisch perso neel in de universiteitsziekenhuizen, nu ook al in de openbare ziekenhuizen. Ook tijdens de regeringen van de vorige president Giscard was getracht de uit zijn voegen barstende opleiding voor de Franse intellectuelen in be perkte beddingen te leiden. Maar .evenals men dat met de Seine en de Mame deed, liet men aan de universi teiten ieder jaar weer Gods water over Gods akker lopen. Nu de socialisten en communisten de zaak dan wel aanpak ken, maken ze een grote fout: ze kleden de operatie in het rode kleed van de socialistiseh-communistische ideolo- J\2islukkifl2 De grote ontgoocheling bij dit alles is zijn nieuwe equipe van betrokken mi nisters „voor iedere discussie open staan". Toen de mei-opstand van '68 uitbrak, was generaal De Gaulle in Roemenie; president Mitterrand is de komende maand in China. Nog deze week is er een grote „sit-in" op de Place de la Concorde waar, naar het zich laat aanzien, zowel „rechtse" als „linkse" rechten-studenten zich bij de medische studenten in hun witte laboratorium- jassen zullen aansluiten. Elk van de groepen ontkent dat het om een poli tieke betoging gaat. In feite echter is de massale studentenonrust net als in '68 het gevolg van onbehagen met een wereld zonder uitzicht, zonder ver andering en vol van dingen die „moe ten" en die de vrijheid van het individu beperken. Met name de communistische minister voor gezondheid Ralite streek meteen iedereen tegen de haren in door niet geheel te verbloemen dat het ook om een ,yrevanche"-actie ging. Ralite is intussen naar een minder gepronon ceerde plaats verhuisd en president Mitterrand heeft verklaard dat hij en het mislukken van het socialistiseh- communistische experiment. De hart stochtelijke vreugde in de Parijse stu dentenwijken na de verkiezing van Francois Mitterrand tot president in mei '81 heeft plaats gemaakt voor achterdocht, ongeduld en teleurstel ling. De president roept met de regelmaat van de klok op tot eenheid, zuinigheid en strijd. Aan de bais van deze strijd ligt echter de eigen economische en sociale miscalculatie. Ook als de „strijd" gewonnen wordt: de handels balans is weer in evenwicht, de inflatie en de werkloosheid zijn beteugeld, dan hebben socialisten en communisten nog steeds geen „alternatief', „eigen" program om Frankrijk als klein onder deel van de wereldeconomie boven water te houden. In het voorjaar van '83 ziet de wereld er voor de Franse jeugdige intellectuelen dan ook somber uit. Gefluisterd wordt dat de oppositie er gebruik van zal maken om als consequentie van een eventueel oplaaiende onrust vervroeg de verkiezingen te eisen. Het zou de grote kans betekenen voor gaullisten leider Chirac, zo wordt eraan toege voegd. De toenmalige oppositieleider Mitterrand probeerde in mei '68 die kans en ging daarmee zo af, dat hij jaren van het politieke toneel ver dween. Voorlopig blijft de regering hopen op de zegeningen van een „open gesprek" met de heethoofden van dit zo slordig begonnen voorjaar. Anders dan in mei '68 hebben de studenten nu echter de volle steun van de groep die ze in mei '68 nog bestreden: die van hun profes soren. ADVERTENTIEI De nieuwe Tipgids van Rigips staat boordevol onmisbare informatie over het werken met Rigipsplaten. Voor beginners en voor gevorderden. Met leuke tips, duidelijke illustraties en begrijpelijke taal. Maar liefst 24 pagina's lang. Of 't nu gaat om een zolder verbouwen, plafond maken, badkamer opknappen of tussenwand|e zetten, de Tipgids van Rigips geeft de oplossing. Haal daarom bij ons de gratis Tipgids of vraag 'm aan via Rigips Benelux V.o.F, antwoordnummer 1,4100 VP Vianen. Goes: Slabbekoom, Marconistraat 14a. Hulst: Boerenbond Extra, Stations plein 24. Renesse: De Werkplaats, Hogezoom 173. Terneuzen: Boerenbond Extra, Schoolweg 8. Vlissingen: Fixit DHZ, Koningsweg 49. DOt HET ZELF, DOE HET GOED. MET HET RIGIPS SNEIBOUWSYSTEEM. Als binnenkort een gedeputeerde gesignaleerd wordt op de bodem, van de Westerschelde, die daar een rood-witte-lijn over de modder aan aan het trekken is, dan is dat Jan de Voogd, vlootvoogd van de Zeeuwse veerdiensten, die aan een zichzelf- vervullende profetie aan het werken is. ,Jtog steeds geldt immers, dat Zeeuwsch-Vlaanderen bij het Ko ninkrijk behoort Uw zienswijze over de verbindingen kunnen aan leiding zijn tot een afscheidingsbe weging. hetgeen wij oprecht zouden betreuren en niet in het belang van het Koninkrijk achten", schreven de gedeputeerden immers aan minister Smit-Kroes van verkeer en water staat. GS hebben blijkbaar de gang van zaken in Zeelands' overzeese ge biedsdelen niet meer in de hand: de eerste hordes onder leiding van dierenarts Pol van de Vijver en PPR-voorman Van Waterschoot of de bereden troepen van Lockefeer trekken al door hei land om op de verschillende kerktorens de eigen vlag te hijsen, in de geest van Emest Gregoire - de geschiedenis uit 1830- 1831 herhaalt zich. Samengevat: binnenkort volgt de proclamatie van de Onafhankelijke Republiek Zeeuwsch-Vlaanderen, hoewel aan die naam nog wat ge sleuteld moet worden. En dat alle maal vanwege Neelte Smit-Kroes... Die is immers de schuldige, degene die de samenhang in 't Koninkrijk in gevaar brengt én er en passent voor zorgt dat Nederland het straks zon der het bezit van de uit strategisch oogpunt zo belangrijke beide Schel- de-oevers moet doen. Doch hier is alles rustig", be richtte een Zeeuwsch- Vlaamsc autoriteit zijn Haagse su perieuren ten tijde van de Belgische opstand tegen de 'Ollanders. 't Zelf de lijkt ook nu nog te gelden. De enige plaats waar opgewonden, ze nuwachtige types zijn waargenomen bevindt zich in Middelburg. Geen enkele Zeeuwsch-Vlaming heeft in de afgelopen weken op een opvallen de wijze geëist dat z'n gebied of bij België beter af zou zijn, of zelfstan dig zou moeten worden, nadat Smit- Kroes bij wijze van salami-politiek éérst de Westerschelde- oeververbinding had getorpedeerd en vervolgens opvallende verhogin gen van de tarieven voor de veer diensten had gesuggereerd. Zo ooit enige actie van GS van Zeeland tot enig wenkbrauwen- fronsen de aanleiding heeft gegeven, dan is dat moment nu in ieder geval gekomen. Want het is natuurlijk onzin, om geesten uit flessen te halen die er niet eens inzitten. Waarschijnlijk zal men er vanuit gegaan zijn dat een krachtige reac tie vanuit het zuidwesten onvermij delijk was, maar in dit geval zijn de grenzen een beetje uit het oog ver dwenen. De reactie van GS doet een beetje denken aan dat artikel van de commentator van een klein nieuws blad, waarin de Sovjet-Unie voor de laatste keer wordt gewaarschuwd. Dat heeft ook de loop van de historie niet veranderd. Van bestuurders mag overigens ver wacht worden dat zij op een zeker niveau, op basis van feitelijke gege vens en daarop gebaseerde inzich ten, discussiëren. Nu doet de minis ter dat ook niet altijd, maar dit dreigement met afscheidingsbewe gingen raakt overkant noch wal. Het is niet effectief, behalve dan dat kleine beetje publiciteit dat eruit is voortgekomen. Sterker nog, het maakt de positie van Zeeland kwets baarder. /n Haagse dreven is er immers eerst verbaasd en zelfs een klein beetje geirriteerd gereageerd op de weinig indruk makende stelling van de Zeeuwen, waarmee men weinig aankan. Het is beter om, zoals in het geval van de Koninklijke Maat schappij de Schelde gebeurt, 'Den Haag' steeds te blijven voeren met cijfers, feitelijkheden, gegevens die de stellingen van het kabinet onder mijnen, dan weinig indruk makende 'pittige teksten'. Wellicht is het aan trekkelijker om, net zoals de Friese commissaris Wiegel dat kort geleden in 't geval van Schiermonnikoog deed, de Zeeuwse vlag met veel vertoon van autoriteiten te hijsen op Zeeuwsch-Vlaams grondgebied. Ook al beweegt de minister zich door Haagse kringen als ware zij onaan tastbaar, er komt toch een moment waarop ook zij tegen een muur van feiten botst, en sitiuatie waaruit zelfs zij zich met haar voorraad cliché's niet zal kunnen redden. In de tus sentijd kan Zeeland zich beter be perken tot wél indrukmakende epistels. En in de tussentijd kan men de minister uitnodigen voor de een of de andere Zeeuwsch-Vlaamse ge beurtenis, om haar dan een uur voor de boot te laten wachten. Mijn gedachten borduren ditmaal door op een gesprek met een groep mensen, die deelnamen aan een avondgebed van het Interkerkelijk Vredes beraad. De vraag kwam op of dat eigenlijk wel móest: zo'n aparte dienst. Gaat 't in wezen niet in elke kerkdienst om vrede? En dat zowel als aandui ding van de verhouding tot God als van die tot de medemensen in klein en groot verband. Men vertelde mij dat nogal wat predikanten blij waren in deze diensten vrijer te kunnen spreken over vrede en gerechtigheid dan in de gewone kerkdien sten. U begrijpt dat dat dan vooral werd toegespitst op de vragen van oorlog en vrede in wereldverband. In gewone diensten moesten ze veel voorzichtiger zijn: de kerkeraad zou al te onverhulde uitspraken niet accepteren en ook zouden er gemeenteleden met boze brieven op reageren. De meesten van de groep kwamen vrij regelmatig in de kerk Maar daar werd in de preek toch wel heel vaak om de eigenlijke kwesties heen gepraat. Ik meen dat we zo'n klacht heel serieus moeten nemen. Tot heden heb ik over deze ervaring nog met met andere predikanten gesproken, maar er kan wel degelijk een waarheidselement in de geuite kritiek liggen. Ik stel er wel naast dat we regelmatig ook het tegenovergestelde verwijt horen: dat er vanaf de kansel vaak zo politiek gesproken wordt. Zou het een zowel als het ander soms nogal generaliserend en dus ongenuanceerd zijn uitgedrukt? In dat geval zou menig prediker met het oog op maatschappijproble men toch wel eens wat meer zeggen dan mijn gesprekspartners hadden opgemerkt. Of zou het zo zijn. dat we ons allemaal meer of minder door onze verwachtingen en wensen laten leiden en daarom verheugd dan wel teleurgesteld zijn al naar gelang hetgeen we hoorden daarmee overeenkwam? Politiek Wat bij dit alles in het geding is is overigens de vrijheid van de prediking. Het kost niet zoveel moeite je dat voor te stellen: een kleine gemeente met één predikant, zodat de gemeenteleden helemaal op hem aangewezen zijn. Hij (of zij) neemt het met de voorbereiding v.:n de prt ek erg serieus, wat ook betekent dat hij de bijbelse boodschap concreet toespitst op de maatschappelijke omstandigheden. Daarop heeft hij ook een eigen kijk en die komt van tijd tot tijd nogal duidelijk in die concrete toespit sing van het Evangelie tot uitdrukking. Gevolg: gemeenteleden horen daarin een politieke stelling- name waarmee ze het niet eens zijn: ze haken af. gaan elders (of helemaal niet meer) naar de kerk en houden wellicht ook hun financiële bijdrage in. Wat moeten de kerkeraad en predikant doen? Wat water in de wijn? Wat wolliger spreken? Maar als ze nu van mening zijn (of nog stetker: als de predikant óók tegenover z'n kerkeraad van mening is), dat daarmee de boodschap van God versluierd wordt? En dus kortom: hoe vrij is de prediking? Een nieuw probleem is dat met. Ieder kent de zegswijze wiens brood men eet. diens woord men spreekt. De kerk heeft altijd geweten dat dat een verleiding is. Maar de dreiging was er op verschillende wijzen alle tijden door Zeker waar de kerk op de een of andere manier afhankelijk was van de overheid. Of ook waar in plaatselijk of regionaal verband de gemeente gesteund en niet zelden onderhouden werd door één of enkele notabelen voor wie dan ook een herebank in het kerkgebouw gereserveerd was. Het Evangelie is echter niet naar de mens en zal zich dus ook wel eens tegen de denkbeelden keren van hen die zich zoveel aan de gemeente lieten gelegen liggen. Hoe pijnlijk ook. dan zal de kerk niet mogen zwijgen. Waar in onze tijd de kerk ook in financieel opzicht met meer door overheden of notabelen wordt gedragen, maar terecht door de gemeenteleden zelf. daar krijgt de noodzaak van de vrijheid der prediking thans een aparte toespitsing: worden er spanningen opeeroepen. dan is dat niet meer tussen begunstigers enerzijds on de gemeente anderzijds, maar b.r.m-n de gemeente zelf tussen leden met verschillende en niet zelden zeer tegengestelde denk beelden. Om daarbij de vrijheid van de prediking te waarborgen zijn in de Hervormde Kerk de zo: naam- de 'predikantsplaatsen' in het leven geroepen waar aan zoveel mogelijk gegarandeerde inkomsten ver bonden zijn. Maar allerlei ontwikkelingen hebben aan die structuur een meer en meer theoretisch karakter gegeven; het helpt in de praktijk nauwelijks meer bij deze problematiek. Moet de dominee bij wat hij zegt dan toch maar niet een beetje aan de gevolgen daarvan voor zijn salaris denken? En want het gaat zeker met alleen om het geld! aan de gemoedsrust van hem en zijn gezin, die door boze opmerkingen van gemeenteleden danig verstoord kan worden? Autoriteit Zoals bij veel problemen van onze tijd valt ook hier geen eenvoudige oplossing aan te geven. Toch is er wel wat op te zeggen. Om te beginnen dit: dat de verkondiging van de predikant door de tijden heen niet steeds eender is blijven functioneren. Natuur lijk, vroeger én nu gaat het om 't doorgeven van de troost en de opwekking van de boodschap van het stemmen uit de kerken Evangelie. Maar tijden lang Jürgen Mollmann wees daarop in zijn boek 'Kerk in het krachtveld van de Geest', pagina 267 werd binnen de gekerstende samenlevingen van Europa de verkondiging als een openbare dienst beschouwd, waarbij de status van priesters en predikanten overeenkwam met die van andere officiële ambtsdragers in de maatschappij. Vergelijkbaar met hen functioneerden ze als autori teit binnen de orde van een maatschappelijke religie, in het bijzonder gericht op de geestelijke verzorging van individuele mensen. Welnu, ik heb een stil vermoeden dat nogal wat mensen doorgaans onbe wust 't nu ook nog zo zien. En dat terwijl de samenleving ondertussen grondig gewijzigd is en er een grote nadruk is komen te liggen op de mondigheid van ieder individu. Waar dan nu de predikant nog gezien wordt of ook want dat komt misschien ook wel voor! zichzelf ziet als autoriteit in die zin van vroeger tijden, daar zijn botsingen nauwelijks te vermijden Zou ons gemeente-zijn 'en ook de kerkdienst) zich misschien te weinig mee ontwikkeld hebben met wat er in de maatschappij gebeurde? Leeft er misschien in dat verband nog steeds zowel bij vergeeft u me de woorden progressieven als bij conservatieven een verkéérde verwachting ten aanzien van wat er op de kansel gebeurt? De één hoopt bevestigd te worden in de eigen, ook op maatschappelijke ontwikkelingen gerichte gedachten. De ander wenst met rust gelaten te worden en in die rust temidden van alle onrust van het leven geestelijk ondersteund te worden In beide gevallen is de autoriteit van vroeger nog steeds op het toneel (of als u wilt: op de kansel). Dient hij daar niet om je de waarheid, die je horen wilt, te zeggen? Getuige gebeden?! Góds woorden mogelijk tot ons komen tot een éigen beslissing en keuze laat brengen. Voor het aangezicht van de Almachtige en daarom zonder zich te laten binden door de maatstaven en gedachten die onder mensen plegen te gelden. Dat is overigens heel wat moeilijker dan je eigen gedachten en ideeén te laten versterken doordat Je tegen de autoriteit op de kansel dankbaar ja of boos nee zegt. Waarbij terzijde toegegeven kan worden, dat predikanten tot een en ander soms ook wel eens aanleiding geven. We zullen denk ik vervolgens als gemeente en als predikant veel bescheidener moeten gaan denken over de prediking. Het persoonlijke van de prediker hóeft niet uitgeschakeld te worden en kdn dat ook niet. Er is trouwens méér in de kerkdienst te beleven en dat is objectief genoeg. Heel treffend zei Karl Barth (in 'Die kerchliche Dogmatik' dl. 132 pagina 972, 961), dat 't er in de kerkelijke verkondiging niet om gaat Gods Woord te zéggen (dat moeten we aan God zelf overlaten), maar om het te dienen. Wat de prediker te doen heeft is eigenlijk alleen een opnieuw luisteren naar het spre ken van God om dat dan dóór te zeggen, met alle onvolledigheid en beperkingen van dien. Hij kan nooit meer zijn dan getuige van de boodschap. Dat wil zeggen, dat waar deze boodschap hemzelf tot een noodzakelijke, onontkoombare beslissing leidt, hij de gemeente daarmee kan confronteren als een ernstig te nemen appèl, als een hopelijk goed gefundeerd vóór- stel en een waardevolle raadgeving, niet echter als een absoluut binndend goddelijk gebod. Of zijn beslissing ook voor een ander de alleen mogelijke en djs noodzakelijke beslissing gaat betekenen, dat is een andere zaak; beter gezegd. Gods zaak. Zo bescheiden over de prediking te denken vraagt van de predikant zowel terughoudendheid als moed (ja, ook moed, want het vraagt wat van je: in alle duidelijkheid te zeggen, waar Gods boodschap jóu toe brengt!) Van de gemeente vraagt deze bescheidenheid, dat men de vluchtwegen van kritiek op of instemming met de dominee niet inslaat, maar zich door diens woorden waardoorheen hebben we daar niet om Gesprek Mogelijk zijn we in doorsnee nog nauwelijks aan zo'n zelf denkende, sprekende en beslissende gemeente toe. Daarom wil ik er tenslotte op wijzen, dat de prediking hand in hand gaat of in elk geval hóórt te gaan met allerlei vormen van gesprek. Van de predikant met gemeenteleden én van gemeenteleden met elkaar. Terecht heeft dr H. Berkhof er in zijn 'Christelijk geloor (pagina 374-379) op gewezen, dat in de verkondiging preek en gesprek samengaan. In de oudste christelijke gemeente heette de preek tot de gemeente dan ook: homilia, wat zoveel betekent als: omgaan met, converseren. In een gemeenschap dus van gelijkgezinden. Maar ook gelijkgezinden kunnen het over consequen ties van het Evangelie fiks oneens zijn! Met elkaar en met de predikant, die daarin gewoon één van de velen is. moet daarom doorgepraat worden. Vandaar de bijbel- en gesprekskringen, waar mensen wel eens begrijpelijk soms overtuigder aan deelnemen dan aan de kerkdienst. In elk geval komt het n niet in mindering op het ander. Met minder dan de pretentie dat ons in de predking van Gods heil de waarheid over ons leven en over deze wereld gezegd wordt kan de kerk niet toe Dat is temidden van alle vragen in en om ons echter niet het privilege van de predikant. Waar samen gedacht en naar elkaar geluisterd wordt, daar worden woorden van allerlei mensen tot elkander tot 't geheim van de prediking: om je de waarheid te zeggen. T. Rinkema.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4