NS OP DOOD SPOOR? Wereldbank voor voedsel is geen luxe Minder treinen, meer vertraging Woonwagencentrum in Aardenburg POLITIEK SPEL MET LOKATIES WOENSDAG 20 APRIL 1983 Door Harry Kuiper) De directie van NS heeft afgelopen week de minister van verkeer en waterstaat een voorlopig antwoord gegeven op haar opdracht om structurele, jaarlijks weerkerende bezuinigingen te vinden van 75 miljoen gulden vanaf 1984. Dat antwoord had op verschillende manieren gegeven kunnen worden, maar NS heeft gekozen voor kwalitatief en kwantitatief iets minder Igoed) vervoer met als direct gevolg wat meer werkloosheid. In 1984 zal flat 47 miljoen gulden opleveren, in 1985 circa 52 miljoen en in het jaar daarop 56 miljoen. In studie zijn nog mogelijkheden om 20 tot 60 miljoen extra te bezuinigen. De Spoorwegdirectie had de vraag ook op andere manieren kunnen beant woorden. Met onmiddellijke sluiting van bijvoorbeeld de zes jaar oude Zoe- termeerlijn, want de autosnelweg en de spoorweg van Gouda naar Den Haag liggen er vlak naast en buiten de spitsuren is het op deze A-12 niet overstelpend druk. Een andere mogelijkheid was stopzet ting van alle werkzaamheden aan nieu we lijnen (bij Amsterdam, in de Flevo- polders), van de bouw van nieuwe stations en van elektrificatie van de lijn Zwolle—Emmen. Tot 1988 zou dat per jaar gemiddeld wel 155 miljoen gulden hebben bepaard. Ook had de NS-directie kunnen zeggen: Mevrouw de minister, het is niet onze taak het spoorwegbedrijf te ontmantelen, wij nemen nu de trein naar huis, voor u staat op spoor 6 van Den Haag Cen traal een spetterend gele Intercity. Want met een structurele bezuinigi- ging van 75 miljoen gulden is iets anders aan de hand dan met de tarief verhoging die op 1 april van kracht geworden is. Het lag nogal voor de hand dat mevrouw Smit-Kroes de volle laag van kritiek voor deze verhogingen op haar bord kreeg, want zij heeft besloten dat de verhogingen er moes ten komen. Het kwam op een ongeluk kig moment, zoals zij begin januari toegaf toen zij vooral over de tariefver hogingen werd geïnterviewd, maar en kele zaken moeten daarbij niet over het hoofd worden gezien. Testament De eerste aankondigingen van forse tariefverhogingen in het openbaar ver voer zijn in februari vorig jaar gedaan door Smit-Kroes' voorganger Zeeval- king, bij de behandeling van zijn begro ting in de Tweede Kamer. Zeevalking herhaalde het in augustus vorig jaar toen hij zijn politieke testament schreef. De noodzaak daartoe is inge geven doordat in een reeks van jaren de bijdrage van de schatkist in de exploitatietekorten van NS steeds maar groter werd en thans de andere compensaties aan NS meegerekend in de buurt van het miljard hangt. De NS-directie ziet dat anders. Vanuit Utrecht werd en wordt er steeds op gewezen dat het percentage van het schatkist-aandeel in de exploitatiete korten van NS de laatste jaren juist afneemt. Dat is waar. maar met per centages kan nogal willekeurig gehan deld worden. Het ging Zeevalking (die het bedacht) en Smit-Kroes (die het uitvoerde) om de feitelijke bedragen. Bekend is dat NS sinds 1972 het spoor wegbedrijf uitoefent als een openbare dienst en dat NS uit de schatkist compensatie onvangt voor de tekorten. De verhouding van naamloze vennoot schap, die NS is, tot de Staat der Nederlanden werd daarmee in een ge heel ander perspectief geplaatst. Een van de gevolgen was ook dat sindsdien ongeveer de helft van NS' inkomsten door de staat worden gegarandeerd. Dat is geen vetpot, maar wel een comfortabeler positie dan voor een vervoerbedrijf dat alle inkomsten zelf moet zien te verdienen. Bovendien is de EG-regeling uit 1969 waarop de compensatie stoelt, niet opgevat als een ondersteuning door het dal waarin de spoorwegbedrijven kwamen te verkeren toen steeds meer gezinnen wielen kochten en letterlijk automobiel werden, maar als een eeu wigdurende troostprijs voor de in standhouding van een vervoerssys teem waarvoor de belangstelling he laas ontoereikend is. Met dat gegeven heeft NS de tien achterliggende jaren benut om de frac ties in de Tweede Kamer voor te houden dat de treintarieven niet meer moesten stijgen dan de kosten van levensonderhoud, vooral om verder verlies van passagiers te voorkomen. Afhankelijk Nu is het achteraf niet zo moeilijk om te „constateren'' dat kosten van le vensonderhoud op zichzelf genomen weinig te maken hebben met exploita tiekosten van een vervoerbedrijf. Maar een feit is dat naarmate NS meer uit de schatkist ontving, zij meer afhankelijk werd van wat nu eens deze. dan weer die minister want ze komen en gaan aan NS oplegt Zolang er geld genoeg was om NS elk jaar meer te vergoeden dan in het jaar ervoor was dat niet zo'n punt, want radicale koerswijzigingen hoefden niet te worden gevreesd Tijdens het kwak- kelbestuur onder de kabinetten-Van Agt veranderde er trouwens al heel weinig, hoe groot ook de noodzaak was om maatregelen te nemen wegens het economisch aflopende tij. Met de komst van Lubbers als premier en zijn ploeg politiek deels ervaren, deels on ervaren bewindslieden is het mes er diep ingezet. „Toch een beetje een toestand van potverdlkkeme, nu ook dit weer", er kende mevrouw SmitrKroes toen zij begin Januari werd geïnterviewd. Waar aan zij toevoegde: „Alleen, als gezegd wordt, deze tariefverhogingen zijn in het kader van de bezuinigingen dan zeg ik hoho. Wat mij motiveert is de continuïteit van het openbaar vervoer. Als je het hebt over goed openbaar vervoer en als je zegt dat een samenle ving daar recht op heeft, en dat zeg ik, dan zijn er enkele punten om dat te garanderen". Zij sprak vervolgens uit dat zij in het voorzièmngenniveau zou kunnen snij den. „Ik vind datje dat het allerlaatste moet doen bij het openbaar vervoer, want ik vind het een verworvenheid. De continuïteit van het openbaar ver voer is vooi mij bijna heilig. Daar moet je je sterk voor maken. In het voorzie ningenniveau snijden en daarmee de kosten drukken, nee, daar ben ik niet voor. Dus dan maar een hap op die tarieven". Snijden Hoe sterk maakte Smit-Kroes zich voor het voorzieningenniveau? Zestien dagen na het interview verscheen een persbericht naar aanleiding van een gesprek dat de minister en staatssecre taris Scherpenhuizen die dag, 20 janua ri, hadden gevoerd met de raad van commissarissen en de directie van NS. Daarin meldde het departement: „De minister heeft verder haar bezorgd heid uitgesproken over de ontwikke ling van het exploitatietekort in het reizigersvervoer voor de komende ja ren. Ter beperking van toekomstige budgettaire problemen beeft zij NS Zeg juffrouw, dacht je dan voor je pietzier te reizen? (Uit: De Nieuwe Amsterdammer van 2 juni 1917. nadat de treintarieven met 50 procent waren verhoogdi gevraagd op korte termijn een rapport op te stellen met mogelijkheden voor een structuele vermindering (van ex ploitatiekosten) met 75 miljoen gul den". Nu NS, enkele maanden later, de be schikbare mogelijkheden heeft, beke ken blijkt dat de vraag om 75 miljoen te vinden alleen kan worden beant woord door te snijden in het voorzie ningenniveau Minder treinen naar Rhenen. Minder service. Wat vaker treinen te laat. Een heel klein beetje nog maar. en het levert ook nog niet de verlangde 75 miljoen op. maar het begin is gezet. Hoewel nauwelijks te geloven, bestempelt de NS-directie de ze maatregelen als „niet gewenst, maar niet onverantwoord". De snelheid waarmee mevrouw Smit- t Kroes van inzicht is veranderd met betrekking tot de continüiteit van het treinvervoer maar niet minder de snelheid waarmee de NS-directie aan de opdracht heeft voldaan contras teert nogal met enkele andere opvat tingen die zij in het gesprek in januari onder woorden bracht en waaraan tot dusver inderdaad niet is getornd. Tot de laatste snik „Er is een aantal terreinen waarin verkeer en waterstaat zeker onder de huidige omstandigheden een buitenge woon grote verantwoordelijkheid heeft", aldus de minister. „Dat is uiter aard de grond-, weg- en watersector, een heel duidelijk produktieve over heidsinvestering waar het de wegen betreft. Ten aanzien van de dijken hoef je geen Nederlander te overtuigen hoe belangrijk dat soort investeringen is in het kader van de veiligheid. En een ander punt is natuurlijk de PTT. De investeringen bij de PTT zijn buitenge woon belangrijk en de staatssecretaris en ik vechten tot de laatste snik om te voorkomen dat daarin wordt gesne den". Zo'n laatste snik is het spoorwegbedrijf kennelijk niet waard. Al dan niet aan gespoord door het verwijt van FNV'er Jan Koster, dat de directie van NS de minister amper verzet levert, mag NS opnieuw geld op tafel brengen. Nogal opvallend in het interview ten slotte was de regelmaat waarmee de minister de eisen van haar coalitiegenoot Ru- ding van financiën ter sprake bracht. De vraag rijst dan ook van wie Neder land het wel moet hebben om zich in de toekomst verzekerd te weten van de verkeersmogelijkheden en het vervoer die in dit land nodig zijn. Dat is natuurlijk niet alleen over de weg met de ruimschoots aanwezige auto op elke 33 Nederlanders zijn tien auto's maar ook de trein. Misschien is het wat spijtig dat Neder land niet zo dicht bevolkt is als Man hattan. Want ofschoon naar gangbaar Amerikaanse opvatting ieder vrij is zich te verplaatsen zoals het hem goeddunkt, gaat meer dan 85 procent van de forensen met het openbaar vervoer, terwijl het straatbeeld we melt van de banaangele taxi's. De wal heeft daar het schip gekeerd. Nu is dat geen pleidooi om ook hier de zaken op zijn beloop te laten, maar juist om ér iets aan te doen. Zo dicht is Nederland, vooral in het westen, wel bevolkt dat er grote be hoefte is aan veel goede verbindingen, voor individueel en voor massaal ver voer. Dat is meer waard dan een com petitie om de macht over het spoor wegbedrijf met de minister van finan ciën aan de ene kant, de minister van verkeer en waterstaat aan de andere kant en de Spoorwegdirectie ertussen. Want laat een minister van verkeer die opdracht geeft het openbaar vervoer in te krimpen zich niet enigszins vergelij ken met een minister van waterstaat die onze dijken laat versloffen? Of heeft het misschien meer weg van een Spoor wegdirectie die alleen nog maar bij de overweg mag staan totdat ook de tweede trein voorbij is. (Door John Verhoeveni Varen zonder Kompas". Met die woorden omschreef wet houder J. A. J. de Ridder, „dissident tegen wil en dank" in het Aarden- burgse college, eind maart de be sluitvorming rond de onafwendba re komst van een woonwagencen trum in zijn gemeente. Degenen die de discussies over dit onderwerp op een afstandje hebben gevolgd zullen zich hebben ver baasd over het gemak waarmee de koers van de Aardenburgse politiek wordt gewijzigd. Het rommelt stevig binnen het colle ge, waarin wethouder J. A. J de Ridder een geïsoleerde positie in neemt temidden van CDA-er R. A. J. van de Wijnckel en burgemeester W. L. A. Lockefeer. Die kloof loopt tevens door de raad, en bepaalt grotendeels de koers. Eind maart koos een krappe raads- meerderheid voor een woonwagenlo- katie aan de Eedeweg Daar dienen zes wagens te verschijnen, als deze plaats tenminste wordt goedge keurd door het provinciale lokatie- beoordelingsteam. Want die heeft het terrein nog nooit gezien, in te genstelling tot wat algemeen gebrui kelijk is. De eigenaar van de grond, ir. J M. Leenhouts, zal even ver baasd hebben gereageerd. Ook hij wist van niets. Om elf uur 's avonds, tijdens de bewuste raadsvergade ring. werd hij uit zijn bed gebeld met de vraag of hij de grond eventueel wilde verkopen. En om zo weinig mogelijk tijd te verliezen heeft de gemeente maar vast een onteige ningsprocedure gestart en een voor- bereidingsbesluit genomen om de bestemming van het terrein te wijzi gen. Haast Wat ging er allemaal aan deze plot selinge haast vooraf? In het besloten keukentje van de Aardenburgse po litiek hebben heel wat potjes op het vuur gestaan. In september van het vorig jaar kwam het lang slepende probleem er in een hogere versnelling. De provin ciale beoordelingscommissie gaf het college opdracht zo snel mogelijk met de langverwachte lokaties op de proppen te komen. Er gebeurde niets tot eind oktober. Toen stuurde het college na enige aandrang van gedeputeerde E. Maris-Koster een lokatie op. die echter met in de openbaarheid werd gebracht. Vra gen van het raadslid H. van Rie leverden niets op Groot was dan ook de verbazing toen de gedepu teerde een maand later de lokatie prijsgaf op een bijeenkomst van de VVD in IJzendijke: het ging om de Bneversweg in Eede. een voormali ge vlasroterij. De opschudding was groot Drie lokaties die al veel langer bekend' waren als kanshebbers en algemeen werden gezien als de meest logische mogelijkheden, wa ren blijkbaar van tafel geschoven. Het ging om de Noordstraat (als eerste), de Boogaardstraat (nummer twee) en de Vlasstraat in Eede als derde kanshebber. Raadslid H. van Rie had al een arob-procedure aangespannen te gen de weigering van het college om de lokatie bekend te maken, iets waar hij wettelijk recht op heeft. Wethouder R. A. J. van de Wijnckel kreeg het helemaal moeilijk: zijn dorpsgenoten en familieleden kon den niet begrijpen dat ook hij had ingestemd met deze lokatie. vlakbij zijn eigen woning. Er volgde direct na het bekend worden van de loka tie aan de Bneversweg een spoed overleg van het college, waarin De Ridder de schuld kreeg van het 'uitlekken'. Die maakte zich niet druk. Uiteindelijk was hij altijd te genstander geweest van de Brievers weg, hij gaf de voorkeur aan het 'oude' lijstje van drie, dat in de moederschoot van het college was verdwenen. Vertragingsactie Op tien december kwam de provin ciale lokatiebeoordelingscommissie op bezoek om een kijkje te nemen aan de Brieversweg. Tegelijk beke ken ze de drie, al genoemde andere terreinen. Dat laatste gebeurde on gevraagd, maar toch wilden burge meester Lockefeer en wethouder R. van de Wijncke er graag de visie van het team over horen. In het verslag van deze bespreking zegt de burge meester „wel benieuwd te zijn naar de uiteindelijke beoordeling van de overige lokaties" en vraagt of dat geregeld kan worden. De commissie zegt dat toe, ofschoon de drie terrei nen officieel niet aangemeld zijn. Het heeft er de schijn van dat het college met het officieel aanmelden van de Brieversweg een vertragings actie wilde uitvoeren, want uit de rapportage van de commissie bleek wat iedereen al lang wist: de Brie- versweg is op alle punten ongeschikt voor een woonwagencentrum. Tege lijk gaf de commissie een beoorde ling van de drie andere terreinen. De' Vlasstraat en de Boogaardstraat vielen af. maar de Noordstraat werd voor de volle honderd procent ak koord bevonden. Toen begon het touwtrekken. Bur gemeester Lockefeer kreeg het open lijk aan de stok met de lokatiebeoor delingscommissie. die hij een vorm van bemoeizucht verweet. In raadsvergaderingen stelde hij vast dat de commissie „voor haar beurt" had gepraat. Maar in hei verslag van het bezoek van de com missie aan Aardenburg staat zwart op wit dat Lockefeer expliciet om een beoordeling van de drie terrei nen had gevraagd. Verhuizing De zaak kwam opnieuw in een stroomversnelling met de komst van Theo Smets en zijn gezin: Aarden- burg had z'n eerste woonwagenbe woner. Hij sloeg zijn tenten op aan de Stierskreek. De Ridder pleitte in het college meteen voor zijn verhui zing naar de voor de hand liggende lokatie in de Noordstraat Maar de rest van het college was daar tegen Smets bleef aan de Stierskreek, on danks toezeggingen dat hij aange sloten zou worden op de nutsvoor zieningen. Dat gebeurde pas eind maart, nadat hij op het stadhuis was gekomen en met een kort geding had gedreigd. Lockefeer wenste hem overigens niet te ontvangen. Terwijl wethouder De Ridder in het ongewisse werd gelaten bereidden Lockefeer en Van de Wijnckel een nieuw plannetje voor. Op 23 maart lekte het uit. De raadsleden die zich achter Lockefeer en Van de Wijnc kel hadden geschaard (Gemeente belangen, CDA en Louis de Clerckl waren er toen al enkele dagen van op de hoogte: het terrein aan de Noordstraat was weggestreept en vervangen door drie nieuwe moge lijkheden: achter de Bootstraat, aan de Schepenstraat en naast de waterzuivering aan de Eedeweg. „Een cordon van lokaties precies in plan west", zegt De Ridder later. Hij ziet het als 'pesterij': drie terreinen in het hart van de wijk waar de meesten van zijn kiezers wonen. Voor de raadsleden in de oppositie kwam het als een volslagen verras sing. Enkele dagen later, terwijl de bewoners van 'plan West' nog zinden op acties, werd het voorstel door de raad gejaagd. Op het terrein van Leenhouts aan de Eedeweg moet het woonwagenkamp komen. Smets moet zo lang op het parkeerterrein aan de Stierskreek blijven staan. De lokatiebeoordelingscommissie mag voor de zoveelste keer de tocht nar Aardenburg maken, misschien voor de laatste keer Door Gerard W. Smallegange i De oprichting van een wereldvoed- selbank is de laatste maanden in binnen- en buitenland aan de orde geweest op vergaderingen en in publi caties. Uit een recente rede van drs. Schelhaas, de voorzitter van het pro- duktschap voor zuivel: „Wat ik gaarne zou zien is, dat uit de confrontatie tussen de Verenigde Staten en Europa (op landbouwgebied) het initiatief zou groeien tot oprichting van een wereld- voedselbank, die binnen het kader van een code voor voedselhulp poogt de overvloed aan voedsel ten dienste te stellen aan dc landbouwontwikkeling van de Derde Wereld. Een nieuw Mars hall-plan dus". „Voedsel kan in de werkelijke zin van het woord, kapitaal worden, beschik baar voor de i landbouw (ontwikkeling. In de code voor voedselhulp zou onder meer aandacht geschonken moeten worden aan een goede prijspolitiek in ontwikkelingslanden, aan criteria voor de aanwending van de tegenwaarde fondsen. aan hulp aan de met- koopkrachtige massa, aan stabilise ring van het internationale pnjspeil en aan continuïteit. Ook zou de westelijke wereld de technische hulpverlening aan de landbouw in de Derde Wereld moeten uitbreiden beschikbaar stel len van kennis, van kapitaalgoederen en van hulpmiddelen, waaronder kunstmest". Mijnerzijds wil ik graag wat opmerkin gen plaatsen bij dit citaat en bij de verhalen die de ronde doen over de wereldvoedselsituatie. Binnen de enge grenzen van West-Europa lijkt het wel eens of ons voedsel tot een vraagstuk aan het worden is: namelijk het pro bleem van hoe overleef ik de overvloed. Om uit een rede van drs. Zijlstra te citeren: „De velden zijn bedekt met kudden, de voorraadschuren zijn ge vuld. maar wij treuren Intussen trek ken in Noord-Oost-Afrika en de Sahel- landen de overgebleven schonkige koeien door stoffige gebieden op zoek naar nog enkele groene sprietjes, leg gen de vrouwen hun kinderen achter de struiken om te sterven Is dat wat al te dramatisch gesteld0 De nuchtere cijfers zijn even schokkend 40.000 kin deren sterven iedere dag ergens in de wereld van honger of ondervoeding Zo was het vorig jaar. zo is het dit jaar en naar alle waarschijnlijkheid zal het ook volgend jaar zo zijn. Strategie Ook de Verenigde Naties hebben zich onlangs over de honger gebogen. In de zogenaamde Noord-Zuid-dialoog werd als gemeenschappelijke strategie ge formuleerd: de landbouw, de ontwik keling van het platteland en het uit bannen van honger en ondervoeding vormen de doelstellingen voor de ja ren '80. Dat de VN blijkens dit citaat erg veel waaide hecht aan het ontwikkelen van juist de landbouw in ontwikkelingslan den. is beslist geen vanzelfsprekend heid. Heel vaak is ook de overheid van een ontwikkelingsland meer geïnteres seerd in spectaculaire industriële pro jecten en m de roerige en politiek licht ontvlambare stedelijke massa's dan in boeren. Daarbij komt dat de grootgrondbezit ters in veel ontwikkelingslanden geen belang hebben bij ontwikkeling van de massa's ikleine) boeren, omdat zulks vaak gepaard gaat met herverdeling van de grond Bovendien is de situatie van de landbouw in veel ontwikke lingslanden troosteloos en moeilijk te veranderen. Armoedeverschijnselen doen zich vooral voor op het platteland waar meestal 80 K of meer van de bevolking woont. terzake Tenslotte zie )e in de meeste ontwikke lingslanden dal de grote massa van de boeren bijna of geen hulpbronnen heb ben en dat ook de techniek of de technische middelen voor hen onbe reikbaar zijn ite duur. te ingewikkeld, te kwetsbaar en te veel gericht op grote boeren). De boeren zyn met zelf georganiseerd en kunnen dus geen vuist maken of politieke en economi sche macht uitoefenen. Dit alles bijeen genomen maakt het wel begrijpelijk dat de overheid ter plaatse èn de stimulerende overheid uit een ontwik keld land liever een project in een andere sector beginnen. Toch staat gelukkig als centraal punt van de Verenigde Naties het streven van de arme ontwikkelingslanden en de toe zegging van de rijke landen om de landbouw ln ontwikkelingsgebieden per jaar 4** in produktie te laten groeien. Momenteel is dat percentage nog geen 2.5^. zodat er nogal wat moeite en kapitaal gevergd zal worden. In feite een geweldige krachtsinspan ning vooral voor de arme landen zelf Diepgaande en verstrekkende agrari sche hervormingen zijn daarvoor no dig De grote massa van hele kleine boertjes of zelfs landloze boeren die nu voor een habbekrats werken ten behoe ve van de grootgrondbezitters, juist die mensen moeten een kans krijgen Het. moet erkend worden dat al te vaak politieke strukturen in ontwikkelings landen een gunstige voedselsituatie in de weg staan. Overvloed Terugkerend naar Europa: de over vloed-probleempjes die wij in de Eu ropese Gemeenschap soms ervaren, mogen mijns inziens nooit in enge zin beschouwd worden. Gezien in het licht van de mondiale dimensie zijn er in de naaste toekomst 6 miljard men- senmonden te voeden. Het wereldpro bleem is derhalve geen vraagstuk van overproduktie maar nog steeds een van onderconsumptie. Met het voorgaande voor ogen zal het bezig zyn van de landbouw ook in de wereld van morgen met de voedselpro- duktie een uiterst zinvolle bezigheid blyven Daarom zullen de machtheb bers gestaag door moeten blijven werken aan het vorm en inhoud geven van een wereldvoedselpolitiek die tege moet komt aan de eisen zoals van bijvoorbeeld drs. Schelhaas die heelt gesteld ten aanzien van de wereldvoed- selbank. Dat betekent m.i„ dat a de voedselproduktie in de arme lan den gestimuleerd wordt; b. de landbouwpolitiek van de rijke landen meer geharmoniseerd wordt, c. de internationale handelspolitiek meer discipline krijgt en; d. intussen de voedselproduktie beter gedistribueerd wordt. Is dat hele scala van maatregelen onmogelyk vanwege het enorme be drag aan geld dat opgebracht moet worden? Het is maar net hoe je het bekijkt De huidige wereld de armen en de njken geeft enige miljarden uit aan allerlei wapentuig. Een fractie van dat bedrag per dag zou voldoende zijn om miljoenen mensen een minder hon gerlijdend bestaan te bezorgen. Au fond is het beantwoorden van de vraag of wy dat willen opbrengen de afweging van de in de bijbel geschilderde tegen stelling van zwaarden en ploegscharen

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4