NS OP DOOD SPOOR?
Wereldbank voor voedsel is geen luxe
Minder treinen,
meer vertraging
Woonwagencentrum
in Aardenburg
POLITIEK SPEL
MET LOKATIES
WOENSDAG 20 APRIL 1983
Door Harry Kuiper)
De directie van NS heeft afgelopen week de minister van verkeer en waterstaat een voorlopig
antwoord gegeven op haar opdracht om structurele, jaarlijks weerkerende bezuinigingen te
vinden van 75 miljoen gulden vanaf 1984. Dat antwoord had op verschillende manieren
gegeven kunnen worden, maar NS heeft gekozen voor kwalitatief en kwantitatief iets minder
Igoed) vervoer met als direct gevolg wat meer werkloosheid. In 1984 zal flat 47 miljoen gulden
opleveren, in 1985 circa 52 miljoen en in het jaar daarop 56 miljoen. In studie zijn nog
mogelijkheden om 20 tot 60 miljoen extra te bezuinigen.
De Spoorwegdirectie had de vraag ook
op andere manieren kunnen beant
woorden. Met onmiddellijke sluiting
van bijvoorbeeld de zes jaar oude Zoe-
termeerlijn, want de autosnelweg en de
spoorweg van Gouda naar Den Haag
liggen er vlak naast en buiten de
spitsuren is het op deze A-12 niet
overstelpend druk.
Een andere mogelijkheid was stopzet
ting van alle werkzaamheden aan nieu
we lijnen (bij Amsterdam, in de Flevo-
polders), van de bouw van nieuwe
stations en van elektrificatie van de
lijn Zwolle—Emmen. Tot 1988 zou dat
per jaar gemiddeld wel 155 miljoen
gulden hebben bepaard. Ook had de
NS-directie kunnen zeggen: Mevrouw
de minister, het is niet onze taak het
spoorwegbedrijf te ontmantelen, wij
nemen nu de trein naar huis, voor u
staat op spoor 6 van Den Haag Cen
traal een spetterend gele Intercity.
Want met een structurele bezuinigi-
ging van 75 miljoen gulden is iets
anders aan de hand dan met de tarief
verhoging die op 1 april van kracht
geworden is. Het lag nogal voor de
hand dat mevrouw Smit-Kroes de volle
laag van kritiek voor deze verhogingen
op haar bord kreeg, want zij heeft
besloten dat de verhogingen er moes
ten komen. Het kwam op een ongeluk
kig moment, zoals zij begin januari
toegaf toen zij vooral over de tariefver
hogingen werd geïnterviewd, maar en
kele zaken moeten daarbij niet over
het hoofd worden gezien.
Testament
De eerste aankondigingen van forse
tariefverhogingen in het openbaar ver
voer zijn in februari vorig jaar gedaan
door Smit-Kroes' voorganger Zeeval-
king, bij de behandeling van zijn begro
ting in de Tweede Kamer. Zeevalking
herhaalde het in augustus vorig jaar
toen hij zijn politieke testament
schreef. De noodzaak daartoe is inge
geven doordat in een reeks van jaren
de bijdrage van de schatkist in de
exploitatietekorten van NS steeds
maar groter werd en thans de andere
compensaties aan NS meegerekend
in de buurt van het miljard hangt.
De NS-directie ziet dat anders. Vanuit
Utrecht werd en wordt er steeds op
gewezen dat het percentage van het
schatkist-aandeel in de exploitatiete
korten van NS de laatste jaren juist
afneemt. Dat is waar. maar met per
centages kan nogal willekeurig gehan
deld worden. Het ging Zeevalking (die
het bedacht) en Smit-Kroes (die het
uitvoerde) om de feitelijke bedragen.
Bekend is dat NS sinds 1972 het spoor
wegbedrijf uitoefent als een openbare
dienst en dat NS uit de schatkist
compensatie onvangt voor de tekorten.
De verhouding van naamloze vennoot
schap, die NS is, tot de Staat der
Nederlanden werd daarmee in een ge
heel ander perspectief geplaatst. Een
van de gevolgen was ook dat sindsdien
ongeveer de helft van NS' inkomsten
door de staat worden gegarandeerd.
Dat is geen vetpot, maar wel een
comfortabeler positie dan voor een
vervoerbedrijf dat alle inkomsten zelf
moet zien te verdienen.
Bovendien is de EG-regeling uit 1969
waarop de compensatie stoelt, niet
opgevat als een ondersteuning door
het dal waarin de spoorwegbedrijven
kwamen te verkeren toen steeds meer
gezinnen wielen kochten en letterlijk
automobiel werden, maar als een eeu
wigdurende troostprijs voor de in
standhouding van een vervoerssys
teem waarvoor de belangstelling he
laas ontoereikend is.
Met dat gegeven heeft NS de tien
achterliggende jaren benut om de frac
ties in de Tweede Kamer voor te
houden dat de treintarieven niet meer
moesten stijgen dan de kosten van
levensonderhoud, vooral om verder
verlies van passagiers te voorkomen.
Afhankelijk
Nu is het achteraf niet zo moeilijk om
te „constateren'' dat kosten van le
vensonderhoud op zichzelf genomen
weinig te maken hebben met exploita
tiekosten van een vervoerbedrijf. Maar
een feit is dat naarmate NS meer uit de
schatkist ontving, zij meer afhankelijk
werd van wat nu eens deze. dan weer
die minister want ze komen en gaan
aan NS oplegt
Zolang er geld genoeg was om NS elk
jaar meer te vergoeden dan in het jaar
ervoor was dat niet zo'n punt, want
radicale koerswijzigingen hoefden niet
te worden gevreesd Tijdens het kwak-
kelbestuur onder de kabinetten-Van
Agt veranderde er trouwens al heel
weinig, hoe groot ook de noodzaak was
om maatregelen te nemen wegens het
economisch aflopende tij. Met de
komst van Lubbers als premier en zijn
ploeg politiek deels ervaren, deels on
ervaren bewindslieden is het mes er
diep ingezet.
„Toch een beetje een toestand van
potverdlkkeme, nu ook dit weer", er
kende mevrouw SmitrKroes toen zij
begin Januari werd geïnterviewd. Waar
aan zij toevoegde: „Alleen, als gezegd
wordt, deze tariefverhogingen zijn in
het kader van de bezuinigingen dan
zeg ik hoho. Wat mij motiveert is de
continuïteit van het openbaar vervoer.
Als je het hebt over goed openbaar
vervoer en als je zegt dat een samenle
ving daar recht op heeft, en dat zeg ik,
dan zijn er enkele punten om dat te
garanderen".
Zij sprak vervolgens uit dat zij in het
voorzièmngenniveau zou kunnen snij
den. „Ik vind datje dat het allerlaatste
moet doen bij het openbaar vervoer,
want ik vind het een verworvenheid.
De continuïteit van het openbaar ver
voer is vooi mij bijna heilig. Daar moet
je je sterk voor maken. In het voorzie
ningenniveau snijden en daarmee de
kosten drukken, nee, daar ben ik niet
voor. Dus dan maar een hap op die
tarieven".
Snijden
Hoe sterk maakte Smit-Kroes zich
voor het voorzieningenniveau? Zestien
dagen na het interview verscheen een
persbericht naar aanleiding van een
gesprek dat de minister en staatssecre
taris Scherpenhuizen die dag, 20 janua
ri, hadden gevoerd met de raad van
commissarissen en de directie van NS.
Daarin meldde het departement: „De
minister heeft verder haar bezorgd
heid uitgesproken over de ontwikke
ling van het exploitatietekort in het
reizigersvervoer voor de komende ja
ren. Ter beperking van toekomstige
budgettaire problemen beeft zij NS
Zeg juffrouw, dacht je dan voor je pietzier te reizen? (Uit: De Nieuwe
Amsterdammer van 2 juni 1917. nadat de treintarieven met 50 procent waren
verhoogdi
gevraagd op korte termijn een rapport
op te stellen met mogelijkheden voor
een structuele vermindering (van ex
ploitatiekosten) met 75 miljoen gul
den".
Nu NS, enkele maanden later, de be
schikbare mogelijkheden heeft, beke
ken blijkt dat de vraag om 75 miljoen
te vinden alleen kan worden beant
woord door te snijden in het voorzie
ningenniveau Minder treinen naar
Rhenen. Minder service. Wat vaker
treinen te laat. Een heel klein beetje
nog maar. en het levert ook nog niet de
verlangde 75 miljoen op. maar het
begin is gezet. Hoewel nauwelijks te
geloven, bestempelt de NS-directie de
ze maatregelen als „niet gewenst, maar
niet onverantwoord".
De snelheid waarmee mevrouw Smit-
t Kroes van inzicht is veranderd met
betrekking tot de continüiteit van het
treinvervoer maar niet minder de
snelheid waarmee de NS-directie aan
de opdracht heeft voldaan contras
teert nogal met enkele andere opvat
tingen die zij in het gesprek in januari
onder woorden bracht en waaraan tot
dusver inderdaad niet is getornd.
Tot de laatste snik
„Er is een aantal terreinen waarin
verkeer en waterstaat zeker onder de
huidige omstandigheden een buitenge
woon grote verantwoordelijkheid
heeft", aldus de minister. „Dat is uiter
aard de grond-, weg- en watersector,
een heel duidelijk produktieve over
heidsinvestering waar het de wegen
betreft. Ten aanzien van de dijken hoef
je geen Nederlander te overtuigen hoe
belangrijk dat soort investeringen is in
het kader van de veiligheid. En een
ander punt is natuurlijk de PTT. De
investeringen bij de PTT zijn buitenge
woon belangrijk en de staatssecretaris
en ik vechten tot de laatste snik om te
voorkomen dat daarin wordt gesne
den".
Zo'n laatste snik is het spoorwegbedrijf
kennelijk niet waard. Al dan niet aan
gespoord door het verwijt van FNV'er
Jan Koster, dat de directie van NS de
minister amper verzet levert, mag NS
opnieuw geld op tafel brengen. Nogal
opvallend in het interview ten slotte
was de regelmaat waarmee de minister
de eisen van haar coalitiegenoot Ru-
ding van financiën ter sprake bracht.
De vraag rijst dan ook van wie Neder
land het wel moet hebben om zich in de
toekomst verzekerd te weten van de
verkeersmogelijkheden en het vervoer
die in dit land nodig zijn. Dat is
natuurlijk niet alleen over de weg met
de ruimschoots aanwezige auto op
elke 33 Nederlanders zijn tien auto's
maar ook de trein.
Misschien is het wat spijtig dat Neder
land niet zo dicht bevolkt is als Man
hattan. Want ofschoon naar gangbaar
Amerikaanse opvatting ieder vrij is
zich te verplaatsen zoals het hem
goeddunkt, gaat meer dan 85 procent
van de forensen met het openbaar
vervoer, terwijl het straatbeeld we
melt van de banaangele taxi's. De wal
heeft daar het schip gekeerd. Nu is dat
geen pleidooi om ook hier de zaken op
zijn beloop te laten, maar juist om ér
iets aan te doen.
Zo dicht is Nederland, vooral in het
westen, wel bevolkt dat er grote be
hoefte is aan veel goede verbindingen,
voor individueel en voor massaal ver
voer. Dat is meer waard dan een com
petitie om de macht over het spoor
wegbedrijf met de minister van finan
ciën aan de ene kant, de minister van
verkeer en waterstaat aan de andere
kant en de Spoorwegdirectie ertussen.
Want laat een minister van verkeer die
opdracht geeft het openbaar vervoer in
te krimpen zich niet enigszins vergelij
ken met een minister van waterstaat
die onze dijken laat versloffen? Of heeft
het misschien meer weg van een Spoor
wegdirectie die alleen nog maar bij de
overweg mag staan totdat ook de
tweede trein voorbij is.
(Door John Verhoeveni
Varen zonder Kompas". Met
die woorden omschreef wet
houder J. A. J. de Ridder, „dissident
tegen wil en dank" in het Aarden-
burgse college, eind maart de be
sluitvorming rond de onafwendba
re komst van een woonwagencen
trum in zijn gemeente.
Degenen die de discussies over dit
onderwerp op een afstandje hebben
gevolgd zullen zich hebben ver
baasd over het gemak waarmee de
koers van de Aardenburgse politiek
wordt gewijzigd.
Het rommelt stevig binnen het colle
ge, waarin wethouder J. A. J de
Ridder een geïsoleerde positie in
neemt temidden van CDA-er R. A. J.
van de Wijnckel en burgemeester W.
L. A. Lockefeer. Die kloof loopt
tevens door de raad, en bepaalt
grotendeels de koers.
Eind maart koos een krappe raads-
meerderheid voor een woonwagenlo-
katie aan de Eedeweg Daar dienen
zes wagens te verschijnen, als deze
plaats tenminste wordt goedge
keurd door het provinciale lokatie-
beoordelingsteam. Want die heeft
het terrein nog nooit gezien, in te
genstelling tot wat algemeen gebrui
kelijk is. De eigenaar van de grond,
ir. J M. Leenhouts, zal even ver
baasd hebben gereageerd. Ook hij
wist van niets. Om elf uur 's avonds,
tijdens de bewuste raadsvergade
ring. werd hij uit zijn bed gebeld met
de vraag of hij de grond eventueel
wilde verkopen. En om zo weinig
mogelijk tijd te verliezen heeft de
gemeente maar vast een onteige
ningsprocedure gestart en een voor-
bereidingsbesluit genomen om de
bestemming van het terrein te wijzi
gen.
Haast
Wat ging er allemaal aan deze plot
selinge haast vooraf? In het besloten
keukentje van de Aardenburgse po
litiek hebben heel wat potjes op het
vuur gestaan.
In september van het vorig jaar
kwam het lang slepende probleem er
in een hogere versnelling. De provin
ciale beoordelingscommissie gaf het
college opdracht zo snel mogelijk
met de langverwachte lokaties op de
proppen te komen. Er gebeurde
niets tot eind oktober. Toen stuurde
het college na enige aandrang van
gedeputeerde E. Maris-Koster een
lokatie op. die echter met in de
openbaarheid werd gebracht. Vra
gen van het raadslid H. van Rie
leverden niets op Groot was dan
ook de verbazing toen de gedepu
teerde een maand later de lokatie
prijsgaf op een bijeenkomst van de
VVD in IJzendijke: het ging om de
Bneversweg in Eede. een voormali
ge vlasroterij. De opschudding was
groot Drie lokaties die al veel langer
bekend' waren als kanshebbers en
algemeen werden gezien als de
meest logische mogelijkheden, wa
ren blijkbaar van tafel geschoven.
Het ging om de Noordstraat (als
eerste), de Boogaardstraat (nummer
twee) en de Vlasstraat in Eede als
derde kanshebber.
Raadslid H. van Rie had al een
arob-procedure aangespannen te
gen de weigering van het college
om de lokatie bekend te maken, iets
waar hij wettelijk recht op heeft.
Wethouder R. A. J. van de Wijnckel
kreeg het helemaal moeilijk: zijn
dorpsgenoten en familieleden kon
den niet begrijpen dat ook hij had
ingestemd met deze lokatie. vlakbij
zijn eigen woning. Er volgde direct
na het bekend worden van de loka
tie aan de Bneversweg een spoed
overleg van het college, waarin De
Ridder de schuld kreeg van het
'uitlekken'. Die maakte zich niet
druk. Uiteindelijk was hij altijd te
genstander geweest van de Brievers
weg, hij gaf de voorkeur aan het
'oude' lijstje van drie, dat in de
moederschoot van het college was
verdwenen.
Vertragingsactie
Op tien december kwam de provin
ciale lokatiebeoordelingscommissie
op bezoek om een kijkje te nemen
aan de Brieversweg. Tegelijk beke
ken ze de drie, al genoemde andere
terreinen. Dat laatste gebeurde on
gevraagd, maar toch wilden burge
meester Lockefeer en wethouder R.
van de Wijncke er graag de visie van
het team over horen. In het verslag
van deze bespreking zegt de burge
meester „wel benieuwd te zijn naar
de uiteindelijke beoordeling van de
overige lokaties" en vraagt of dat
geregeld kan worden. De commissie
zegt dat toe, ofschoon de drie terrei
nen officieel niet aangemeld zijn.
Het heeft er de schijn van dat het
college met het officieel aanmelden
van de Brieversweg een vertragings
actie wilde uitvoeren, want uit de
rapportage van de commissie bleek
wat iedereen al lang wist: de Brie-
versweg is op alle punten ongeschikt
voor een woonwagencentrum. Tege
lijk gaf de commissie een beoorde
ling van de drie andere terreinen. De'
Vlasstraat en de Boogaardstraat
vielen af. maar de Noordstraat werd
voor de volle honderd procent ak
koord bevonden.
Toen begon het touwtrekken. Bur
gemeester Lockefeer kreeg het open
lijk aan de stok met de lokatiebeoor
delingscommissie. die hij een vorm
van bemoeizucht verweet.
In raadsvergaderingen stelde hij
vast dat de commissie „voor haar
beurt" had gepraat. Maar in hei
verslag van het bezoek van de com
missie aan Aardenburg staat zwart
op wit dat Lockefeer expliciet om
een beoordeling van de drie terrei
nen had gevraagd.
Verhuizing
De zaak kwam opnieuw in een
stroomversnelling met de komst van
Theo Smets en zijn gezin: Aarden-
burg had z'n eerste woonwagenbe
woner. Hij sloeg zijn tenten op aan
de Stierskreek. De Ridder pleitte in
het college meteen voor zijn verhui
zing naar de voor de hand liggende
lokatie in de Noordstraat Maar de
rest van het college was daar tegen
Smets bleef aan de Stierskreek, on
danks toezeggingen dat hij aange
sloten zou worden op de nutsvoor
zieningen. Dat gebeurde pas eind
maart, nadat hij op het stadhuis was
gekomen en met een kort geding
had gedreigd. Lockefeer wenste hem
overigens niet te ontvangen.
Terwijl wethouder De Ridder in het
ongewisse werd gelaten bereidden
Lockefeer en Van de Wijnckel een
nieuw plannetje voor. Op 23 maart
lekte het uit. De raadsleden die zich
achter Lockefeer en Van de Wijnc
kel hadden geschaard (Gemeente
belangen, CDA en Louis de Clerckl
waren er toen al enkele dagen van
op de hoogte: het terrein aan de
Noordstraat was weggestreept en
vervangen door drie nieuwe moge
lijkheden: achter de Bootstraat,
aan de Schepenstraat en naast de
waterzuivering aan de Eedeweg.
„Een cordon van lokaties precies in
plan west", zegt De Ridder later. Hij
ziet het als 'pesterij': drie terreinen
in het hart van de wijk waar de
meesten van zijn kiezers wonen.
Voor de raadsleden in de oppositie
kwam het als een volslagen verras
sing. Enkele dagen later, terwijl de
bewoners van 'plan West' nog zinden
op acties, werd het voorstel door de
raad gejaagd. Op het terrein van
Leenhouts aan de Eedeweg moet het
woonwagenkamp komen. Smets
moet zo lang op het parkeerterrein
aan de Stierskreek blijven staan.
De lokatiebeoordelingscommissie
mag voor de zoveelste keer de tocht
nar Aardenburg maken, misschien
voor de laatste keer
Door Gerard W. Smallegange i
De oprichting van een wereldvoed-
selbank is de laatste maanden in
binnen- en buitenland aan de orde
geweest op vergaderingen en in publi
caties. Uit een recente rede van drs.
Schelhaas, de voorzitter van het pro-
duktschap voor zuivel: „Wat ik gaarne
zou zien is, dat uit de confrontatie
tussen de Verenigde Staten en Europa
(op landbouwgebied) het initiatief zou
groeien tot oprichting van een wereld-
voedselbank, die binnen het kader van
een code voor voedselhulp poogt de
overvloed aan voedsel ten dienste te
stellen aan dc landbouwontwikkeling
van de Derde Wereld. Een nieuw Mars
hall-plan dus".
„Voedsel kan in de werkelijke zin van
het woord, kapitaal worden, beschik
baar voor de i landbouw (ontwikkeling.
In de code voor voedselhulp zou onder
meer aandacht geschonken moeten
worden aan een goede prijspolitiek in
ontwikkelingslanden, aan criteria voor
de aanwending van de tegenwaarde
fondsen. aan hulp aan de met-
koopkrachtige massa, aan stabilise
ring van het internationale pnjspeil en
aan continuïteit. Ook zou de westelijke
wereld de technische hulpverlening
aan de landbouw in de Derde Wereld
moeten uitbreiden beschikbaar stel
len van kennis, van kapitaalgoederen
en van hulpmiddelen, waaronder
kunstmest".
Mijnerzijds wil ik graag wat opmerkin
gen plaatsen bij dit citaat en bij de
verhalen die de ronde doen over de
wereldvoedselsituatie. Binnen de enge
grenzen van West-Europa lijkt het wel
eens of ons voedsel tot een vraagstuk
aan het worden is: namelijk het pro
bleem van hoe overleef ik de overvloed.
Om uit een rede van drs. Zijlstra te
citeren: „De velden zijn bedekt met
kudden, de voorraadschuren zijn ge
vuld. maar wij treuren Intussen trek
ken in Noord-Oost-Afrika en de Sahel-
landen de overgebleven schonkige
koeien door stoffige gebieden op zoek
naar nog enkele groene sprietjes, leg
gen de vrouwen hun kinderen achter
de struiken om te sterven Is dat wat
al te dramatisch gesteld0 De nuchtere
cijfers zijn even schokkend 40.000 kin
deren sterven iedere dag ergens in de
wereld van honger of ondervoeding Zo
was het vorig jaar. zo is het dit jaar en
naar alle waarschijnlijkheid zal het ook
volgend jaar zo zijn.
Strategie
Ook de Verenigde Naties hebben zich
onlangs over de honger gebogen. In de
zogenaamde Noord-Zuid-dialoog werd
als gemeenschappelijke strategie ge
formuleerd: de landbouw, de ontwik
keling van het platteland en het uit
bannen van honger en ondervoeding
vormen de doelstellingen voor de ja
ren '80.
Dat de VN blijkens dit citaat erg veel
waaide hecht aan het ontwikkelen van
juist de landbouw in ontwikkelingslan
den. is beslist geen vanzelfsprekend
heid. Heel vaak is ook de overheid van
een ontwikkelingsland meer geïnteres
seerd in spectaculaire industriële pro
jecten en m de roerige en politiek licht
ontvlambare stedelijke massa's dan in
boeren.
Daarbij komt dat de grootgrondbezit
ters in veel ontwikkelingslanden geen
belang hebben bij ontwikkeling van de
massa's ikleine) boeren, omdat zulks
vaak gepaard gaat met herverdeling
van de grond Bovendien is de situatie
van de landbouw in veel ontwikke
lingslanden troosteloos en moeilijk te
veranderen. Armoedeverschijnselen
doen zich vooral voor op het platteland
waar meestal 80 K of meer van de
bevolking woont.
terzake
Tenslotte zie )e in de meeste ontwikke
lingslanden dal de grote massa van de
boeren bijna of geen hulpbronnen heb
ben en dat ook de techniek of de
technische middelen voor hen onbe
reikbaar zijn ite duur. te ingewikkeld,
te kwetsbaar en te veel gericht op grote
boeren). De boeren zyn met zelf
georganiseerd en kunnen dus geen
vuist maken of politieke en economi
sche macht uitoefenen. Dit alles bijeen
genomen maakt het wel begrijpelijk
dat de overheid ter plaatse èn de
stimulerende overheid uit een ontwik
keld land liever een project in een
andere sector beginnen. Toch staat
gelukkig als centraal punt van de
Verenigde Naties het streven van de
arme ontwikkelingslanden en de toe
zegging van de rijke landen om de
landbouw ln ontwikkelingsgebieden
per jaar 4** in produktie te laten
groeien. Momenteel is dat percentage
nog geen 2.5^. zodat er nogal wat
moeite en kapitaal gevergd zal worden.
In feite een geweldige krachtsinspan
ning vooral voor de arme landen zelf
Diepgaande en verstrekkende agrari
sche hervormingen zijn daarvoor no
dig De grote massa van hele kleine
boertjes of zelfs landloze boeren die nu
voor een habbekrats werken ten behoe
ve van de grootgrondbezitters, juist die
mensen moeten een kans krijgen Het.
moet erkend worden dat al te vaak
politieke strukturen in ontwikkelings
landen een gunstige voedselsituatie in
de weg staan.
Overvloed
Terugkerend naar Europa: de over
vloed-probleempjes die wij in de Eu
ropese Gemeenschap soms ervaren,
mogen mijns inziens nooit in enge zin
beschouwd worden. Gezien in het
licht van de mondiale dimensie zijn er
in de naaste toekomst 6 miljard men-
senmonden te voeden. Het wereldpro
bleem is derhalve geen vraagstuk van
overproduktie maar nog steeds een
van onderconsumptie.
Met het voorgaande voor ogen zal het
bezig zyn van de landbouw ook in de
wereld van morgen met de voedselpro-
duktie een uiterst zinvolle bezigheid
blyven Daarom zullen de machtheb
bers gestaag door moeten blijven
werken aan het vorm en inhoud geven
van een wereldvoedselpolitiek die tege
moet komt aan de eisen zoals van
bijvoorbeeld drs. Schelhaas die heelt
gesteld ten aanzien van de wereldvoed-
selbank. Dat betekent m.i„ dat
a de voedselproduktie in de arme lan
den gestimuleerd wordt;
b. de landbouwpolitiek van de rijke
landen meer geharmoniseerd wordt,
c. de internationale handelspolitiek
meer discipline krijgt en;
d. intussen de voedselproduktie beter
gedistribueerd wordt.
Is dat hele scala van maatregelen
onmogelyk vanwege het enorme be
drag aan geld dat opgebracht moet
worden? Het is maar net hoe je het
bekijkt De huidige wereld de armen
en de njken geeft enige miljarden uit
aan allerlei wapentuig. Een fractie van
dat bedrag per dag zou voldoende zijn
om miljoenen mensen een minder hon
gerlijdend bestaan te bezorgen. Au
fond is het beantwoorden van de vraag
of wy dat willen opbrengen de afweging
van de in de bijbel geschilderde tegen
stelling van zwaarden en ploegscharen