OLIEVONDSTEN WEL GELOVIG, NIET KERKELIJK Op Noordzee wordt niet gegokt PZC/°Pinie en achtergrond VRIJDAG 8 APRIL 1983 4 gen van HSS. „Er heerst nog grote on zekerheid over de werkelijke omvang van het veld. Natuurlijk zijn er gege vens waar je wat aan hebt. maar éèn boring is echt te weinig". Mobil heeft een meerderheidsbelang in het blok P- 8 en is uitvoerder van de werkzaamhe den; HSS maakt slechts voor 5.3 pro cent deel uit van het consortium. Maar waarin zit dan het verschil tus sen de uitleg bij HSS en Mobil? Nu is het uit concurrentie- en politieke overwegingen al nooit een vanzelfspre kendheid van oliemaatschappijen ge weest je onmiddellijk in het geluk van een spectaculaire olievondst te laten delen. Maar in het geval van P-8 was haast geboden om gedetailleerde gege vens op tafel te leggen. Want voor blok ken in het continentale plat worden voor vijftien jaar opsporingsvergunnin gen aan oliemaatschappijen uitgege ven. Die van P-8 en veel andere blok ken lopen deze maand af. Wil je een wmnmgsvergunning van de Neder landse overheid krijgen, die een tijds verloop heeft van veertig jaar, dan moet je met wetenschappelijk be trouwbare gegevens kunnen aantonen dat een olieveld de moeite waard is. HSS kwam volgens Mobil met nog niet gestaafde berekeningen over de om vang van bewuste olieveld in de publi citeit. Enerzijds misschien om sneller een winningsvergunning af te dwingen, maar anderzijds zeke om de beursnote ringen gunstig te stemmen. Voorspellingen Op bezoek bij Mobil Producing in Den Haag proberen deskundigen in de olie- business je te overtuigen dat juiste voorspellingen over een proefboring in een olieveld waar ter wereld ook te ver gelijken zijn met het kijken in een gla zen bul van een waarzegster. General- manager H. K. Akord van de Neder landse vestiging van deze Amerikaan se oliemaatschappij waagt zich dan ook niet aan prognoses. Gokken doe je in Las Vegas vindt hij. Over een paar weken weten we meer. Dan is er een tweede put gemaakt en kun je nauw keuriger berekeningen maken". Maar zekerheid over de precieze winbare hoeveelheid olie dat een reservoir in zich bergt heb je volgens Akord pas als de laatste druppel eruit is gehaald. Hij ontkent dat de terughoudendheid waarmee oliemaatschappijen in het al gemeen spreken over de grootte van een olievondst iets te maken zou heb ben met strategieën die verband hou den met de olieprijzen, zware concur rentie tussen de oliemaatschappijen onderling of met de belastingpolitiek van het land waar buitenlandse bedrij ven naar olie en ges zoeken. Specule ren over olievondsten vind ik mislei ding van de regering van het land dat de vergunningen afgeeft en van het pu bliek". Akord geeft toe dat je inderdaad niet spreekt over je meest rendabele olie bron die je hebt aangeboord. Dat ge beurt niet omdat blokken op het plat waarvan de opsporingsvergunningen zijn verlopen, dit jaar vrij toegankelijk zijn voor alle oliemaatschappijen om er met seismologische apparatuur de on derliggende lagen van de zeebodem in kaart te brengen. Om te voorkomen dat aan de hand van andermans gege vens, die door investeringen van mil joenen guldens zijn verkregen, voor een nieuw tijdperk van vijftien jaar een op sporingsvergunning wordt aange vraagd, maken de oliemaatschappijen elkaar natuurlijk niet wijzer dan strikt noodzakelijk. Aardkorstlagen Hoe komt het nou dat ondanks meer dere proefboringen zo moeilijk valt te schatten hoeveel olie er op den duur door de pijp zal stromen? De voor Mo bil werkende Nederlandse geoloog P. C. Kager legt dat uit. Olie is miljoenen jaren geleden onder druk van de aard korstlagen uit resten van beestjes organismen zoals plankton ont staan. De uit het moedergesteente ge vormde olie sijpelde naar boven in po reuze steenlagen doordat het lichter is dan water en onder druk staat van het in diepere lagen aanwezige water of aardgas. Om een oliereservoir te krij gen was voorwaarde dat het oliehou dende gesteente van boven moest zijn afgedicht door een ondoorlaatbare klei-, krijt- of zoutstructuren. Met seismologische metingen kun je het verloop en de soort van de verschil lende aardlagen bepalen. Wat de Noordzee betreft „knallen" apparatuur op schepen samengeperste lucht naar de zeebodem. De trillingen die diep tot de aardkorst doordringen weerkaatsen weer naar seismologische instrumen ten terug. De dichtheid van de aardla gen bepaalt met welke snelheid die tril lingen naar het schip terugkomen. Zo krijgen geologen een profiel van de bo demgesteldheid. Wat je met deze methode volgens Ka ger niet kunt bepalen is het volume van de poriën in het zandgesteente, waarin zich miljarden oliedruppeltjes' bevinden. „Wat het berekenen van de omvang van zo'n oliereservoir ook zo moeilijk maakt", zegt kager, „is het feit dat de huidige technologische moge lijkheden waarmee we de olievoorraad uit de poriën kunnen halen niet toerei kend zijn. Soms is dat maar 25 procent van het totale veld. Dat kan soms oplo pen tot 40 a 50 procent. Bovendien kun je door dat kleine gaatje van een proef boring niet zien of de structuur van het poreuze gesteente over het hele reser voir hetzelfde is. Die eigenschappen verschillen maar al te vaak. Soms blijkt dat de grillige vormen van het zandgesteente overgaan in klei. Mon sters van proefboeringen kunnen daar meer uitsluitsel over geven. Dat gaan we ook doen als we over enkele weken een tweede put hebben in P-8". Ook breuken in het oliehoudende po reuze gesteente zijn volgens de geoloog een moeilijkheidsfactor bij het bepalen van winbare hoeveelheid vaten olie. Aardbevingen en vulkanen husselden moeder Aarde waar nu de Noordzee bo ven stroomt miljoenen jaren geleden nogal door elkaar. Scheuringen in de bodemlagen zijn er de oorzaak van dat sommige aangeprikte olievelden geen aaneengesloten geheel vormen. Om al die redenen blijft ook Kager aan de zui nige kant zitten als hem behalve naar de oliereserves in P-8 en P-9, ook naar de olievoorraden in alle blokken van het Nederlands plat wordt gevraagd. „Er zijn vrij grote reserves aan olie en gas", zegt hij aarzelend. „Zulke grote velden als in het Noorse en Britse deel van het continentale plat zullen aan Nederlandse zijde nooit worden gevon den. Het blijven betrekkelijk kleine velden, die, als de economische om standigheden gunstig zijn, voor pro- duktie rendabel zijn te maken". Staatsaandeel Het is geen wetmatigheid voor olie maatschappijen dat redelijke hoeveel heden aangeboorde olie of gas in de Noordzee ook naar de wal wordt ge haald. Twee factoren zijn daarbij van belang. Hoe hoog zijn de prijzen voor ruwe aardolie en hoe groot is het aan deel van de gewonnen olie voor de Staat die de winningsvergunning heeft verstrekt. Sinds 1976 eist de Ne derlandse overheid via de DSM (Staatsmijnen) 50 procent van de buit. Voordien was dat alleen 40 procent voor de aardgasvondstcn. Wel is de Staat verplicht mee tebetalen aan op- sporings- en produktiekosten. Dat be draagt enkele honderden miljoenen guldens. Mobil vindt de Nederlandse regels re delijk. Dat is volgens deze oliemaat schappij ook de reden dat zij de afgelo pen twintig jaar 300 miljoen gulden in de opsporing van olie en gas in de Noordzee heeft geinvesteerd, zonder dat er tot nu toe ook maar een druppel olie of vleugje gas is geproduceerd. „U kunt zich voorstellen", zegt general- manager Akord. „dat als regeringen hun eisen opschroeven het voor ons niet meer attractief is zoveel geld in het opsporen van olie en gas te steken. Een aantal landen heeft dat tussentijds wel gedaan. Dat is de reden dat de opspo ringsactiviteiten in die landen afne men". Zijn de olie- en gasprijzen te laag (de prijs van aardgas is aan die van de ruwe olie gekoppeld) dan wordt vol gens Akord de put van het nieuwe olieveld op de zeebodem afgedicht. Zou de Opec (een club van de voornaamste olieproducerende landen) er onlangs Lange holle pijpen verdwijnen Zanf zaam via het boorplatform de zeebot dem in. niet in zijn geslaagd de onrust op d; wereldoliemarkt te bezweren, dan wal de kans groot geweest dat Nederland;! vermoedelijk grootste olieveld met c produktie was genomen. Prijzen rois! de 20 dollar per vat zijn voor de op d» Noordzee opererende oliemaatschap pijen economisch niet interessant gri noeg. „Daar moet geld bij", zo beweid de oliemaatschappijen. Akord hoopt nu maar dat de Neder landse regering het niet in haar bd krijgt het staatsaandeel over de olieopj brengsten van de Noordzee te verhol gen. Het is geen alledaags geluid va: een ondernemer te horen dat met a Nederlandse regering in de oliebus ness nog steeds goed zaken valt lt doen. Kabinetswisselingen zijn op&- off-shore (olie- of gaswinning buiten t> territoriale wateren) niet van invloe geweest, zo heeft Mobil ervaren. Wie worden er eigenlijk bij grote olir en gasvondsten in het Nederlands dd van de Noordzee financieel wijzer var, De consument blijft dezelfde prijs i voorheen voor een liter benzine beti len. Want dat maakt in feite nog steed de Opec uit. Maar volgens Akord vare de Nederlandse staatskas (minder ln- port van olie) en het bedrijfsleven t wel bij. Nu al zijn al talrijke Nederland se bedrijven betrokken bij het leverei van diensten en produkten voor dl off-shore-industrie. In de afgelopen za jaar is alleen al door Mobil voor di off-shore op de Noordzee een miljard gulden in Nederland besteed. Maar ooi voor de oliewinning in het Noorseer, Britse deel van het plat en in Canadi zijn in ons land industrieën aan hu werk. Over blijft de vraag hoe optimistisch); in de toekomst mag kijken als het gaal om misschien nog grotere olievond sten. Wordt Nederland ooit nog een Opec-' land? Onzin, zeggen alle echte deskundigen^ Nederland zal zich nooit kunnen me ten met ook maar het kleinste olie' sjeikdom in het Midden-oosten. Datu het verschil tussen David en Goliath) Maar de vondsten van Mobil en Anw: co in P-8 en P-9 van het Nederlands; plat is wel een impuls voor alle bij de I oliewinning in de Noordzee betrokken partijen om de eerder verondersteld; oliereserve onder het plat te herzien Hoewel het totaal van de recente olievondsten een mogelijke verdubbe ling betekent van de geschatte voorn den met 200 miljoen vaten, is deze hoeveelheid slechts de produktie die Saoedie Arabiê in een paar weken uil de woestijn pompt. (Door Taco Slagter Grote olievondsten in de westerse wereld wakkeren de goudkoorts aan. Bij oliemaatschappij en en hun aandeelhouders, maar ook bij de bevolking in het land waar de boorbeitel raak heeft geprikt. Brengen oliebronnen in de woestijnen van het Midden-Oosten de in miljarden dollars badende oliesjeiks al lang niet meer in vervoering, een aangeboord redelijk groot olieveld in de Noordzee, zorgt daarentegen nog altijd voor opwinding. Dat bleek onlangs, toen de meest fan tastische getallen in de media versche nen over een ohevondst in het Neder landse deel van het continentale plat van de Noordzee. In het blok P-8 het plat is verdeeld in blokken van 400 ki lometer zou een winbare hoeveel heid olie zijn gevonden van naar schat ting 100 miljoen barrels (vaten van 159 liter). Als de cijfers kloppen dan is dit oliereservoir op zo'n 70 kilometer ten westen van IJmuiden Nederlands grootste vondst. Zelfs beweerden de te hoop gelopen deskundigen dat het olie veld wel eens 20 procent in de behoefte aan olie in ons land zou kunnen voor zien. Maar is dat allemaal waar? De eerste melding van de olievondst dateert van eind vorig jaar. De Ameri kaanse oliemaatschappij Mobil Oil maakte via haar kantoor voor opspo ring en produktie van Noordzee-olie in Den Haag bekend dat een verken ningsboring in P-8 succesvol was ge weest. Concurrent Amoco, dat het aan grenzende blok P-9 in exploratie (on derzoek) heeft, kwam een week eerder al met de mededeling dat op een tiepte van 2000 meter uit een put van slechts twintig centimeter doorsnede lichte ru we olie van goede kwaliteit omhoog was geborreld. Deze berichten versche nen als één-kolommers op de binnen- pagina's van kranten. Speculatie Opmerkelijk was het dan ook toen drie maanden later pas aan de be scheiden aangekondigde vondsten in eens een spectaculaire waarde werd toegekend. Het Nederlandse bedrijf Holland Sea Search (HSS) informeer de haar aandeelhouders over de reser ves in het bewuste olieveld naar aan leiding van krantenpublicaties. En die logen er niet om: ten minste 50 miljoen vaten met ruwweg een waarde van 3,5 miljard gulden. Woordvoerder dr, R. Kuiper van HSS voegde daar nog aan toe dat de schattingen aan de voor zichtige kant waren. Gevolg: in één klap stegen de aandelen van HSS op de beurs met liefst dertig procent. Maar ook een uitspraak van de afde ling Energie van het ministerie van economische zaken gooide nog eens olie op het vuur. Hoewel de woordvoer der van economische zaken het in een andere context had geformuleerd maakten de media uit zijn woorden op dat het olieveld in P-8 weieens zo groot zou kunnen zijn dat het voor een vijfde de vraag naar olie in Nederland zou dekken. Bedoeld werd echter dat er in het totale Nederlandse deel van het plat een dergelijke hoeveelheid zou kunnen zitten. Even snel als HSS haar aandeelhou ders tot speculatie aanzette, met de zelfde voortvarendheid ontzenuwde Mobil de door HSS naar buiten ge brachte prognoses. Deze op de derde plaats van de wereldranglijst genoteer de oliemaatschappij uit de Verenigde Staten vond het tijd worden de tempe ratuur op de goudkoortsthermometer te temperen. „Nogal voorbarig", noem de een Mobil-woordvoerder de uitlatin- Het booreiland Dixyland Field 87, op 46 mijl ten westen van IJmuiden. dat vorig jaar vermoedelijk Nederlands grootste olievondst deed in de Noordzee. Twee ervaringen in een week tijd. De eerste: een redactievergade ring van het kerkblad voor Amsterda- m/,Amstelveen. Eén van de redacteu ren heeft een stukje geschreven over het verschijnsel dat hoe langer hoe vaker gezegd wordt: ik ben wel gelo vig. maar niet kerkelijk. De kerk wordt doorgaans niet gezien, maar moet opdraven bij een huwelijk en vooral bij een begrafenis. Wat zit daarachter? De tweede ervaring: op het spreekuur in de kerk komt een modieus geklede jonge vrouw innen en zegt: dominee, ik wil gedoopt wor den. Maar ik beloof niet dat ik verder in de kerk zal komen. Ze zei het op een manier van: waar is het doopvont? Kunnen we het gelijk niet even afhandelen? Vanzelfsprekend ontstond een gesprek over wat de doop inhoudt en wat voor relatie die heeft met het verdere kerkzijn. In het ge sprek bleek dat er natuurlijk allerlei andere dingen achter zaten die met haar biografie te maken hebben Die elementen doen er in dit verband niet toe Belangrijk in dit verband alleen is dat gezegd wordt ik ben gelovig, heb een relatie met de Heer. wil daarom gedoopt worden en wil verder niet veel met de kerk te maken hebben Ik ben wel gelovig, maar niet kei kei: k Het beproefde antwoord op erge- lijke opmerking is in het verleden altijd geweest: je kunt toch met geloven op je eentje? Je hebt ook de gemeenschap nodig. Je heDl de kerkgang nodig om bij te tanken, om andere gezichtspun ten te ontdekken om geestelijk niet steeds bij hetzelfde te blijven staan. Wat niet gevoed wordt sterft af. Of woorden van gelijke strekking. In de kerkgeschiedenis gold een woord van een kerkvader: Buiten de Kerk geen heil. Het zal nu veel minder zelfbewust gesproken worden. Maar de beproefde antwoorden doen het niet meer Ze slaan met op de opmerking van de mensen Wat is er dan aan de orde? Binnen het gesprek in de redac tiekring ging het scherp toe. Er waren brieven op het stukje binnengekomen. De éen vol frustraties omdat de kerk niet meer was wat zij geweest was. Je kon op zondag nergens meer naar de kerk gaan of je hoorde daar een domi nee die een politiek verhaal hield en je voorhield dat de PvdA of liever nog verder naar links de keuze van de christen diende te zijn. Verbazing alom binnen de redactie. In welke kerk heeft de schrijver dat ge hoord" Of moet je verder vragen en zeggen. h:j heeft het niet met die woorden horen zeggen, maar het heeft bij hem zo gewerkt. In de communica tie ;:eer is het zo bij hem overgeko men. Communicatie is ook: hoe iets. een boodschap, is overgekomen Hoe iets van een zender is uitgewerkt. Moe ten we er tegenin schrijven? Helpt dat? Ja natuurlijk, zei één van de redacteu ren. Je moet mensen ook vertellen dat er van alles is veranderd. Dat zij in die veranderingen moeten meegaan, en niet blijven zitten in het oude, ver trouwde. Niet meer een kerk vol glorie en zelfbewustheid, maar een kerk, die in de marge is komen te verkeren. Weer een kerk zoals die was in het begin een kleine groep, bijna ondergronds func tionerend. Anderen waren daarmee niet tevreden. De discussie helpt niet. Verhevigt alleen de agressie. Mensen horen erin dat zij niet mogen zijn wie zij zijn. Eerst zul je naast en bij die ander moeten komen om gezamenlijk te ont dekken welke beelden over de kerk bestaan. Welke verwachtingen niet vervuld werden. Welke beelden je zeil onbewust van de kerk hanteert. Om dan samen te zoeken naar het ant woord dat niet meer wordt geboren uit teleurstelling, maar uit begrip. Een voorbeeld uit" het gesprek: een man wordt bezocht door de wijkpredikant. Hij wil mets met die kerk te maken hebben. Want als hij zich indenkt hoe een tante vroeger door de kerk (diaco nie; behandeld is dan wil hij er mets meer van horen. De man v os iets In de zeventig. Hij praatte ovei een <il lang overleden tante Maar de frustratie oleef gevoed, jaren lang Er mocht niets veranderen Want dan zou hijzelf ook moeten veranderen. Ik heb sterk het vermoeden dat dit ook een aspect van de vraagstelling is. Mensen verwijten de kerk dat er zoveel dingen zijn •veranderd. Vraagstuk Nieuwe liederen, waarom niet meer die oude vertrouwde? Nieuwigheden in de literugie, bij het Avondmaal, vroeger was het toch veel plechtiger? Door deze dingen aan de kerk te verwijten, houden mensen hun stemmen uil de kerken rechtvaardiging om er niets aan te doen in stand. Zij hebben dat verwijt nodig om en ik ben me bewust dat dat hard klinkt zelf buiten schot te blijven. Om zelf niet te veranderen. Ik vermoed, ook al klinkt het hard in de voorgaande zin, dat wij hier met een geweldig vraagstuk zitten. De vraag namelijk hoe mensen kunnen verande ren. Of zij willen veranderen. Of zij want het geldt niet alleen van de kerk mee kunnen gaan met allerlei ver anderingen die zich in onze samenle ving voltrekken. Hoe doe je dat? Of haak je. openlijk, ol stilzwijgend af. trek je terug in je 'Ik' en in je eigen gedachten, dromen en rela ties met je Heer? Is. met andere woor den, de tendens met aanwezig in onze samenleving om je als egotripper door het leven te bewegen? In feite niet meer open voor anderen, andere ont wikkelingen? Of met de woorden van de jonge vrouw op het spreekuur: ik heb een relatie met de Heer, maar heb daarbij de gemeenschap die Hij sticht niet nodig. Geloof als egotripperij? Een geloofsgemeenschap die aleeen maar bestaat uit gelijkgezinden of uit men sen die hetzelfde ;of wat ze daarvoor aanzien) denken en voelen? De nadruk gaat dan liggen op het gelovige 'Ik'. Op geloof als de allerindividueelste ex pressievan de allerindividueelste emo tie Naar mijn besef raken wij bij deze woorden op een kern van de vraag. Wanneer het m onze samenleving zo ligt dat Tk' gelijk is aan individu dan zijn wij op een gevaarlijk terrein geko men. Individu betekent letterlijk 'dat wat niet meer gedeeld kan worden'. Het betekent de totale eenzaamheid. Het is daarom een verschrikkelijk woord, een troosteloos beeld van ver schroeide aarde en verschrompeld ge voel. Want mensen hebben mensen nodig. Het blijkt wanneer de crisis in het bestaan komt. Dan is er de roep om de ander, de wanhoopskreet of de wilde agressieve uiting, de vernieling soms. Dan is er de vraag om toch een woordje van de kerk bij de begrafenis van echtgenoot of oma Dan is er het besef als individu, als ongedeelde, niet meer te kunnen leven. Wij zouden geweldig in de fout gaan om dat dan af te doen als volksvroomheid Zoals wij geweldig misslaan wanneer wij mensen voorhou den dat liederen als Ere zij God in de Kerstnachtdienst of Vaste rots van mijn behoud sentimentele versjes zijn, alleen goed om onze behoeften even te bevredigen. Sentimentaliteit is gevoel waarvoor niet de volle prijs is betaald, zo las ik ergens. Wanneer wij mensen dat ver wijten dan beschuldigen wij ze in niet geringe mate. Dan voltrekken wij de verwijdering nog dieper. Dan is het begrijpelijk dat mensen zeggen: ik ben wel gelovig, maar niet kerkelijk. Van zo'n gemeenschap zou ik ook niets verwachten. Van zo'n. steeds maar corrigerende gemeenschap, zou ik ook het woord van Niemöller geciteerd willen zien dat hy uitsprak op een conferentie van mensen uit de lucht macht: Ik geloof wel in God, maar niet in Zijn grondpersoneel. Gelovig, maar niet kerkelijk. Het komt mij voor dat mensen hierin iets zeggen dat wezen lijk is. Een wezenlijke vraag om niet in de afgrond van het allerindividueelste terecht te komen. Zij voelen de zuig kracht van die uitweg om te overleven. Maar weten tegelijk dat zij er kreupel uitkomen. Zij vragen om een kerk die als gemeenschap van de Heer bestaat uit navolgelingen van Hem die de moed en de vrijheid had om niemand af te schrijven. En de volharding bezet om zo diep op mensen in te gaan. dat zij zich begrepen en aanvaard wisten. En vandaar uit ook. in staat waren veranderingen in zichzelf toe te laten en in verandenngen mee te gaan Met andere woorden: alleen op basis van het aanvaard zijn, zijn verande-i ringen mogelijk. Dat geldt niet alleen; als een belangrijke vingerwijzing voor het pastoraat van de kerken. Dal' geldt in niet mindere mate voor ande re instituten in onze samenleving. Dal geldt ook voor alles en allen die betrokken zijn bij informatie ver schaffen en communicatie bevorde ren. Waar zit de ruis op de lijn? Waar ligt het aan dat mensen zich terugtrek ken in een 'Ik' dat verder toegesloten is? Aan het feit dat zij zich op een beslis sende moment in hun bestaan afgewe zen hebben gevoeld. Dat niet te overle ven gebeuren blijft in stand gehouden Als afweer tegen de anderen, als afweer tegen zichzelf en de andere mogelijkhe den die in een mens schuilen. Ik n gedoopt worden. Dat was de vraag. Dal is: ik wil aanvaard zijn en me aanvaard j weten. Naar mijn overtuiging zijn daar om zoveel mensen wel gelovig maar niet kerkelijk. Omdat zij zitten te wachten op het aanvaard worden. Df grofheid en de eenvormigheid binne; onze communicatiepatronen dienen di ner afgestemd te worden op het subtië I le signaal van een mens die in wat hi; zegt een boodschap wil geven: hier beul ik. Waar ben jij? Dan praten wy roe: meer over de kerk die niet meer is wat I zij geweest is. maar zijn op zoek naarde kerk zoals die mag zijn. L. de Liefó'.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4