BOERENKAAS SUBARU Mini Jumbo komt voor weinig geld goed mee Nieuwe Renault-11 Natuurprodukt van Zeeuwse bodem PZC/varia VRIJDAG 8 APRIL 1983 Door Siern Leeuwenkamp) Bijzonder klein maar zeker geen miniprestaties en kabouterafmetingen binnenin, dat zijn zonder meer de meest kenmerkende eigenschappen van de Subaru Mini Jumbo. Voeg daarbij de prijs, waarbij je nog een gulden terugkrijgt als er tien mille op tafel gelegd wordt, en je hebt een vervoermiddel dat goed meekomt zonder de techniek constant geweld aan te hoeven doen. Voorin zit een klein motortje: 2 cylinders met een inhoud van 665 cc en een opgegeven vermogen van 37 pk. Op de weg komt daar niet alles van terecht en dat merk je ook aan het koppel. Dat zou op 54 Nm bij 3000 toeren per minuut moeten lig gen. In werkelijkheid hou je aan trekkracht maar tweederde over, toch voldoende om dik 120 km per uur te halen en zonodig voorliggers vlot in te halen. Dan moet er wel veel geschakeld worden, hetgeen toch al onder de meeste omstandigheden raadzaam is. De Jumbo ligt stabiel op de weg en in bochten helt hij maar weinig over. Sturen gaat bijzonder fijn en licht. Zicht rondom en op het dashboard is goed en alle knopjes en handels zitten op goed bereikbare plaatsen. Met name het licht en de ruitenwis- ser-sproeier hebben een prettige be diening. Ze zitten haast a la Citroen: dus zonder stuur loslaten öp vinger- tip-afstand. Bovenop een aflegplank die ook achter het instrumenten- blok doorloopt. Naast het hand schoenenkastje verder geen opoerg- mogelijkheden voorin dan alleen parkeergeldvakje. Zit in de stoelen is goed en been ruimte voorin is voor lange mensen groot genoeg. Achterin is het alle maal wat krapper en meer geschikt voor kinderen, die overigens kin- dersloten moeten ontberen. De ach terbank is' neerklapbaar, in het duurste exemplaar in twee delen. De kofferruimte is niet bijster groot en de drempel is voor het tillen van zwaar spul wat hoog uitgevallen. De hoedenplank gaat niet met de ach terklep omhoog, maar wordt een voud siert klem gezet tussen de toelopende carrosseriezijkanten. autovaria Nu is het op zich opmerkelijk dat zo'n klein motortje goed meekomt met het snelverkeer. Dat gaat even wel ten koste van geluidsarmte. Ofwel bij een beetje toeren maken De motor van de Subaru Mini Jumbo dwars voorin geplaatst en 2 cülnders die het werk doen. het maximum vermogen zit bij 6000 toeren per minuut is ei nogal wat lawaai, hetgeen oren en spreken niet ten goede komt. Hel schakelen gaat mooi licht en voor langbenigen zou de pook wat korter of meer naar rechts mogen. Vering is voldoende te noemen, zonder stug te zijn. Met wat gewicht aan boord werden onregelmatigheden wat meer voelbaar. Met zo'n klem 2-eylindertje in het vooronder en weinig „scheurvermo- gen" is het verbruik navenant. Ge middeld is simpel 1:17 te halen en bij constant niet te hard doorrijden al gauw in de buurt van 1:20. Met een tank normale benzine kom je dus met gemak in Parijs en is 20 procent van de terugweg ook nog af te leggen. Met zijn tweeen, dan kan er heel wat bagage mee vanwege die neerklapbare achterbank. Met twee kinderen op de achterbank zal er wel een imperial op het dak moeten. Maar dat gaat weer ten koste van het benzineverbruik. En zo blijft het j kiezen in het leven. Het duurste model kost 1000 gulden meer en daarvoor worden hoeden plank. stoffen bekleding, radio, deelbare achterbank en van binne nuit te openen kofferklep geleverd, Zaken die je kunt missen en je zou in plaats daarvan tien keer heen en weer naar Parijs kunnen rijden. Onafhankelijk van die keus staat er in beide gevallen een auto voor de deur die in de stad' vlot wendbaar is, op de snelweg lekker meekomt j en met de benzine verantwoord omgaat. Door Jan de Vos) Over een week zal de nieuwe Renault, de R-ll, in ons land verkocht worden. Een nieuweling in de lage middenklasse. Dat wil zeggen, een fraaie automobiel die nog net geen vier meter lang is en njede met oog op de zuinigheid in brandstofverbruik op een laag gewicht van net 800 kg is gehouden. Bij de bouw van de Renault-11 is geprofiteerd van al het goede dat er in de R-9, eens „auto van het jaar" zat. De mechanische opbouw van de R-ll is gelijk aan die van de R-9. Uiterlijk is er een duidelijk verschil: de R-ll heeft een grote panorami sche achterdeur. Men kan ook zeg gen: de achterkant lijkt veel op die van de Fuego. En de voorkant is voor ons betrekkelijk nieuw, omdat het wel een-R-9-voorkant is. maar een Amerikaanse (van de Alliance). zelfde zegsman ziet de diesel straks toch weer terrein verliezen, mede omdat er bij de particulier aversie bestaat tegen de „stinkende en ro chelende diesel". „Méde. maar niet voornamelijk. Renault heeft thans bijna een motor klaar die één op dertig (of meer) kan lopen. Dan zal zo'n motor weer favoriet worden", aldus de zegsman. combinatie van deze 60 pk motor met een vijfbak in een R-ll. We lieten na een introrit van 111 km het gebruik meten: 5,94 liter per 100 km, ofwel 1 op 16,8. De fabriek geeft op: 5,1 op de 100 km (1 op 19,5) bij een constante snelheid van 90 km per uur, en bij 120 km constant 6,9 liter per 100 km (1 op 14,4), en gemiddeld: 1 op 15,5 km. Door ons gemiddelde (dorps- pn smalle wegen en autoweg- verkeer) 1 op 16,8 is zelfs bewezen dat de fabriek niet al te optimistisch is. Bijzondere aandacht heeft Renault besteed aan de ingebouwde elektro nica, vooral van de versie R-ll „Elektronik". Stil Duidelijk is echter dat er nog heel wat meer gebeurd is om de R-ll zijn eigen karakter te geven. Door toe passing van gespoten bitumen op de bodemplaat en het afdekken van de scheiding tussen motorcompar timent en het inzittenden-interieur door plakken dik schuimrubber, is er tijdens het rijden een zalige stilte in de auto verkregen. Die stilte is ook op andere manieren verkregen: o a. door de regengoten weg te laten is het windgeruis aan zienlijk minder, en in sommige uit voeringen zijn de vijfbakken gemon teerd (lage toerentallen). Een apart compliment voor het comfortabel rijden verdient de automatische uit voering, in de herfst ook in ons land verkrijgbaar. De wagen is erg stil en toch bijzonder levendig wat de pres taties betreft. Overigens komen er in de herfst, ter aanvulling van het zes- uitvoeringenprogramma waarmee nu gestart wordt, ook nog een benzi- ne-turbo-motor en een diesel. Voorlopig, zo zegt men in (Neder landse) Renault-knngen, hebben we die diesels nog wel nodig. Zeker zolang de overheid hier alleen maai de accijns op benzine verhoogt en de dieselolie ongerpoeid laat! Maar de- Met een programma van zes versies wordt begonnen: 3- en 5-deurs, handgeschakelde 4- of 5-bakken, keuze uit een 11- en een 1,4- (of 60 pk of 72 pkjmotor. Hiervan rijdt de 1,4 (60 pk) alleen maar op normale benzine. Een uiterst interessante Van de prijzen is nog niets bekend, maar het zal wel komen lussen de f18.000 tot f27.000. Verwachte ver koop: 40 tegen 60 wat de R-9 tegen over de R-ll zal zijn, met een lang zame verschuiving naar 30:70. Men denkt 3 procent van de Nederlandse markt te bereiken (12.000 stuks). if 'V -I Panoramische achterruit van Renault 11. Grenzen In de loop van het gesprek komt het begrip 'alternatief weer ter sprake. Anton legt uit dat hij zoveel mogelijk het milieu in ere houdt en naar gezon de produkten streeft zonder chemi sche toevoegingen. Maai- er zijn gren zen. Het onkruid in de slootbermen zal hij niet doodspuiten maar liever maai en met een zelfgeconstrueerde maai- korf: „Er groeien nu weer planten die ik er zelfs in mijn jeugd heb gezien". Maar als zijn duivebonen door een insektenplaag bedreigd worden dan spuit hij zo verantwoord mogelijk met een selectief middel. Anton: „Ik heb als liefhebberij drie bijenvolken in een bijenstal in de tuin. Toen ik afgelopen zomer moest spuiten ston den de duivebonen in bloei. Ze hadden me verzekerd dat het verdelgingsmid del alleen de insekten vernietigde, die ik wilde bestrijden en alle andere zou sparen. Helemaal zeker ben je daar nooit van maar toen ik de bijenkasten contro leerde, was daar geen slachtoffer te bekennen. Dus dat klopte toch wel". Duivebonen zijn een vlinderbloemig gewas, dus bevat het stro ervan veel stikstof dat na de oogst wordt verhak- seld en ondergeploegd. Maar met de en oliestookinstallatie. De houtkachel is een oude omgebouwde oliekachel uit een kerk waaruit de aanjager is ge sloopt. Omdat het alleen overdag doenlijk is daar in het voorbijgaan zo nu en dan achteloos een blok hout in te werpen, is de houtkachel gekoppeld aan een oliestookinstallatie. Zodra de thermostaat minder dan dertig graden watertemperatuur aangeeft, neemt de oliekachel het werk over. In de praktijk gebeurt dat vrijwel alleen 's nachts en Anton rekent uit dat hij dit stooksei- zoen zesduizend gulden heeft bespaard op brandstof. De gecombineerde koel-verwar- mingsinstallatie in de kaasopslag is ook al een staaltje van Anton's knut- seltalent; het is een koelapparaat uit een koelvitrine waaruit de koelvloei stof freon is verwijderd. De wisselaar van dit apparaat is aangesloten op de centrale verwarming en uitgebreid met een ventilator. In het voorjaar wordt het apparaat van de cv 'afgehaakt' en aangesloten op het grondwater, daar door wordt het van verwarmingsinstal latie een koelinstallatie. Het hele jaar door blaast deze machine lucht van vijftien graden Celcius langs de kazen zodat schimmels geen kans krijgen zich op de kaas te nestelen. De kazen worden trouwens beschermd door een vliesdun laagje plastic, iets wat niet mocht toen hij nog aan de alternatieve voedingswinkel leverde, zodat toen ex tra waakzaamheid tegen schimmelvor ming geboden was. Zo blijft hij bezig om met eenvoudige technische middelen het werken te vergemakkelijken. Het zijn vaak kleine vindingen, zoals de honingslinger en het apparaat dat boter verdeelt in porties van gelijk gewicht en dat is samengesteld uit een pijp (worstmachi ne), een transportbandje van houten rolletjes en een soort grote eiersnijder. Anton: „Het werkt allemaal even goed en het bespaart me een boel afschrij vingskosten". Eigen krachtvoer Het belangrijkste produkt van de boerderij is de boerenkaas, die wordt gemaakt van melk van eigen koeien. Doordat alle voedsel dat die koeien nuttigen ook van de boerderij afkom stig is. heeft Van der Wekken de kwaliteit van zijn produkt volledig onder controle. De helft van de voor akkerbouw be stemde grond levert voedsel voor de koeien op; ruwvoer als snijmsis en voordroogkuilgras. maar ook kracht voer bestaande uit een mengsel van Mevrouw Van der Wekken llinks bij de kaaspers) maakt drie maal in de week kaas. Haar schoonzusje rechtsassisteert haver en duivebonen waaraan minera- haar incidenteel omdat zij het leuk vindt in de kaasmakerij te helpen. len in de vorm van zeewiermeel, het enige gekochte bestanddeel, wordt toe- gevoegd. Maar weinig boeren fabrice- ren, zoals Anton, hun eigen krachtvoer; s fg'-f* c ze vinden het gemakkelijker om het v \- van de fabriek te betrekken, maar Sfijk SÊjtk Anton vindt het kostenbesparend en a hij weet precies wat hij zijn koeien JBI jMfe. iïÊK UW Jtm am geeft. mMSOb ÊmJkMm Tot een melkgift van tien liter geeft hij n$F tEgSsM iMIjf tjflP geen krachtvoer, maar voor iedere m! ffigf -f HflLgdHf ju twee liter melk daarboven voert hy zijn Wm wBP" HBWBfc dP>-^ fr HF s koeien een kilo krachtvoer per dag. tmr* .ttrmr - Voor de produktie van dat krachtvoer BH JH jflarafffc - construeerde hij een simpele maar BH ,481338 v goedwerkende machine: haver en dui- ttmx i-»-. m vebonen komen uit twee silo's in een BH Mflr AÊg ijjfë flpMB&B jjgBBgk. BÊjmm mengbak terecht, een tot op de bodem ffifliifr ijjjy jKfa jHP» van de bak verlengde vijzel mengt HHH Bn gg ggg Bu^B mBBÊÊÊtÊMmÊw beide produkten en voert het mengsel SfiHT BWBJT jSjg 8S m0 HE - naar een molen waarna alleen nog de mineralen met de hand moeten worden «Sr Br EB mm BB BBt''BEl^^BBBB^BBfi1 toegevoegd. „Ik heb er allemaal oude mwj onderdelen voor gebruikt zoals een m BV jgH molen die ik bij de molenaar op de kop SB tikte en die oude bak van een kunst- BKÊS®&ljÊÊÈE> .jtftiHÉk ^^BêêKê-^B'^ÊÊÈ^. SBB meststrooier bovenop de vijzel", zegt - Ook andere machines in de schuur zijn BB mjbt' - WOB MÊ tweede hands of uit afgedankte onder- Jgjgf BB SB S9«l flw BB' BB MBWB mt delen samengesteld. Mg vfflBjmmSBf Mg BB' IBMWfffff«r (Door Rien van Reems) Verwarming op hout, kaas van ongepasteuriseerde melk en zonder kleurstoffen, krachtvoer van eigen grond, zelfgebouwde machines en apparaten en onbespoten slootkanten rondom het erf, als dat niet stuk voor stuk kenmerken zijn van een naar ecologische beginselen beheerd boerenbedrijf. Toch noemt Anton van der Wekken, de 'Schouwse Kaasboer' in Haamstede, zich liever geen alternatieve boer. Alternatief is in zijn branche helaas maar al te vaak een synoniem voor amateuristisch. En een amateuristische bedoening is iijn kaasboerderij in de Schouwse Westhoek van geen kanten. Het gemengde bedrijf zo'n zestig procent veehouderij en veertig procent akkerbouw is sinds 1938 in het bezit van de familie Van der Wekken. Tot 1959 zwaaide grootvader er de scepter, vervolgens Antons vader en in 1979 nam Anton de bedrijfsvoering over. Dat betekende meteen een vrij grote verandering, want al mag Anton geen alternatieveling worden genoemd, hij boert toch ook weer niet precies als de meesten van zijn Zeeuwse collega's. Wie door hem wordt rondgeleid over erf en langs opstallen, valt van de ene verbazing in de andere over zoveel inventiviteit en handigheid. Voordat Anton vier jaar geleden de boerderij overnam was hij servicemonteur in de Flevopolder, een technicus kennelijk van het type dat met de handen kan maken wat zijn ogen zien. Geen onder deel var/het bedrijf of Anton heeft er een machine of apparaat voor ge maakt. Zijn filosofie is eenvoudig: ge bruik je gezonde verstand en ga zo zuinig mogelijk om met energie, grond stoffen en milieu. Van der Wekken brengt die filosofie in praktijk zonder in onmogelijke uitersten te vervallen. Daarbij verliest hij de zakelijke aspec ten niet uit het oog. Dat blijkt als we de rondleiding beginnen en de eerste schuurdeur wordt opengeschoven; tot onze niet geringe verrassing staan we in een keurig filmzaaltje dat plaats biedt aan 45 bezoekers. Anton wijst op de simpele materialen die hij heeft toegepast zoals de boomstammetjes uit het Haamsteedse bos die de balken- zoldering vormen. Hier worden van april tot oktober groepen aan de hand van een diashow voorbereid op een excursie door het bedrijf Tot dusver trekt Anton met een eigenhandig geïl lustreerde stencil de aandacht van het voornamelijk toeristische publiek voor deze rondleidingen en voor de produk ten van zijn boerderij, maar hij loopt met plannen rond de voorlichting uit te breiden en in de vorm te gieten van een krantje dat dan op ruimere schaal zal worden verspreid. Mogelijk dat het een bredere sociale functie in de buurt zal gaan vervullen want Anton wil er nieuwtjes uit de omgeving en adverten ties van buurtgenoten in opnemen. mest van de 25 melkkoeien, een stier tje. zeven vaarzen en negen kalfjes, die hij nu op stal heeft staan levert dat onvoldoende bemesting op en dus trooit hij op zijn tijd wat stikstof bij. Anton: „Ik kan natuurlijk volstaan met stalmest en bonenstro, maar dan loopt de melkproduktie terug tot een. norm die rendabel draaien onmogelijk maakt. Overigens dtrooi ik stikstof van natuurlijke oorsprong". Wat de koeien betreft wijkt Anton eveneens af van het puriteinse alterna tieve patroon. Mastitis, een gevreesde uierinfectie, bestrijdt hij niet met na- tuurmiddeltjes maar met de antibioti- caspuit. „Gelukkig ben ik nu al een paar jaar helemaal mastitisvrij, maar je zou eens moeten zien wat koeien aflijden wanneer ze besmet zijn en er te laat wordt ingegrepen. Ik heb uiers gezien die als het ware geëxplodeerd waren. Zo'n beest lijdt een vreselijke pijn". Ook wanneer de koeien drooggezet moeten worden na een lactatieperiode (de periode waarin een koe melk geeft) hanteert Anton de antibioticaspuit om ontstekingen in de uiers te voorkomen. Dat kan namelijk gebeuren als er ge klonterde melkresten in de uier achter blijven. Anton vergt van zijn vee niet het uiterste. Gemiddeld geven zijn koeien per lactatieperiode zo'n 5.000 tot 6.000 liter melk, dat is redelijk maar zinkt in het niet bij de produktie van super koeien, die wel meer dan 10.000 liter leveren. Hij zet zijn koeien ook een paar weken eerder droog dan veel andere boeren. Na het kalven selec teert hij het beste stiertje dat met de vaarzen de wei in gaat. Als die dan drachtig zijn, wordt het stiertje ver kocht. Na die eerste natuurlijke be vruchting wordt verder altijd kunstma tige inseminatie toegepast. Kaasmakerij De koeien produceren nu na het kal ven circa 600 liter melk per dag en dat levert zo'n zestig kilo kaas op: boeren kazen van één, vier en tien kilo. Vooral die van vier kilo zijn gewild bij de Duitse toeristen die ze graag mee naar huis nemen. Tegen het weekeinde wordt ook kruidenkaas geproduceerd. Mevrouw Van der Wekken kaast drie keer in de week. Omdat de grondstof ongepasteuriseerde melk is moet die binnen 24 uur worden verwerkt; de melk gaat daarom in het weekeinde naar de melkfabriek. In mindere mate dan kaas wordt ook boter gemaakt en 's zomers verkoopt de familie Van der Wekken wel 500 liter verse karnemelk per week aan de kam peerders in de Schouwse Westhoek. Het technisch talent van Anton mani festeert zich ook in deze afdeling van het bedrijf. De kaasopslag geschiedt bij een constante temperatuur van 15 gra den Celius; dat betekent 's zomers koelen en 's winters verwarmen. Zowel koelen als verwarmen gebeurt met water, 's Winters wordt dat opgewarmd door een combinatie van houtkachel

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 10