JAMES
BALDWIN
klinkhamer
GEKTE romans van errit petersma en roeland kerbosch
ik probeer
een schrijver
te zijn...
EEN MAN MET
GEHEIMEN
i3ciekien j
xwieièk/
PZC/ weekendkrant
ZATERDAG 26 MAART 1983
18
De kleine, zwarte man zit in de werkkamer van een 16e-eeuwse villa in de Zuidfranse plaats
St.-Paul de Vence. Hij werkt aan de afronding van zijn boek over de moorden op meer dan 20
zwarte jongeren in Atlanta, in de Amerikaanse staat Georgia. De plaats van handeling ligt
duizenden kilometers van zijn woonplaats, maar Baldwin zegt die afstand nodig te hebben om
het onderwerp te kunnen behandelen. Hij heeft er de afgelopen twee jaar aan gewerkt en voelt
zich nu meer van blank Amerika verwijderd dan ooit tevoren.
De liefde' van de zwarte voor de beweging gewoon niet gehoord", zegt
blanken, zoals die nog voorkwam in hij. „En zichzelf hebben ze ook niet
zijn in 1955 verschenen 'Notes of a gehoord. De betekenis van die bom in
native son', is verdwenen. In 1963 stel- die zondagsschool in Birmingham heb
ben ze ook niet echt gehoord."
„Ze hebben gewoon een mamer gevon
den om de status quo te vermommen.
Dat betekent dat waar de hoop op een
dialoog bestond, de hoop op een of
andere dialoog, die hoop verdwenen
Er is niemand meer om mee te
praten: niemand luistert. En het appa
raat van de onderdrukking is nog geen
enkele manier beschadigd".
de Baldwin in 'The fire next time' nog
voor dat de zwarte de blanke moest
beschermen tegen zijn zelfvernietigen
de ongevoeligheid. Ook daar is niets
meer van terug te vinden. Maar ook
zijn militante opstelling van tien jaar
geleden is weg. Toen schreef hij in ,No
name in the street' dat zwarten blan
ken moesten doden.
Op 58-jarige leeftijd voelt Baldwin niet
meer de behoefte de blanke de hand
toe te steken of hem te veroordelen. De
man, over wie criticus Benjamin De-
mott eens zei dat hij „een van de
weinige echt onvervangbare Ameri
kaanse schrijvers" was, heeft blank
Amerika de rug toegekeerd.
„Zwarte mensen geloven helemaal
niets meer van wat blanke mensen
zeggen", zegt Baldwin.
„Ze willen misschien wat blanken ook
willen, en op de een of andere manier
zullen ze proberen het te krijgen, maar
de laatste restjes vertrouwen tussen
blank en zwart zijn verdwenen". Inte
gratie, zegt Baldwin, was een misluk
king en een vlalkuil: Martin Luther
King is waarschijnlijk voor niets ge
storven: gelijke kansen betekent niets
meer dan dat er een 'handjevol nikkers'
op hoge posities komt: door zwarten
bestuurde steden zijn politieke getto's
die afhankelijk zijn van de staat en de
federale overheid: zwarten kunnen het
best voor zichzelf zorgen, want „nie
mand anders zal dat voor ze doen".
,Aan de ene kant is er voor de zwarten
niets veranderd", zegt Baldwin. „Aan
de andere kant is het wel veranderd,
het is ten kwade veranderd".
van jou."„Maar ik zal dat nooit tegen je
zeggen, omdat je nu onder mij staat. Je
kunt me niets meer maken, behalve me
te doden, maar dat doe je toch, dus ik
heb niets te verliezen".
Baldwin is alle illusies die hij jaren
hoop
Twaalf jaar geleden ging Baldwin aan
tafel zitten met de wereldberoemde
antropologe Margaret Mead, de peet
moeder van het Amerikaanse libera
lisme. Hun gesprek vond zijn weerslag
in het boek 'A rap for race'. Margaret
Mead overleed vier jaar geleden, maar
volgens Baldwin is de hoop op een
echte dialoog tussen blank en zwart in
Amerika al veel eerder gestorven.
"Het grootste deel van blank Amerika
heeft de petities en de- demonstraties
van de jongeren van de burgerrechten-
atlanta
Baldwins nieuwste boek, een lang
essay getiteld 'Reverence of things not
seen', zal in november verschijnen.
Het boek is gebaseerd op de moorden
die tussen 1979 en 1981 in Atlanta
werden gepleegd op jonge zwarten.
Atlanta wordt bestuurd door een zwar
te burgemeester, die zich erop beroem
de dat zijn stad het 'te druk' had 'om te
haten'. Uiteindelijk werd de" zwarte
Wayne Williams in die zaak berecht en
veroordeeld. Volgens het openbaar mi
nister werd Williams gedreven door
haat tegen zijn eigen ras. Baldwin heeft
zijn twijfels aan de schuld van Wil
liams, maar de afloop van het proces is
voor zijn boek van ondergeschikt be
lang. De armoede in de binnenstad van
Atlanta drijft jonge zwarten de straat
op, om op welke manier dan ook aan
geld te komen. Dat maakt ze tot een
makkelijke prooi, zegt Baldwin.
„Iemand die iets met een ander van
plan is zal geen rijke jongen oppikken,
want die heeft familie die terug kan
slaan", zegt Baldwin. „Een arme jon
gen is een hulpeloze jongen. Hij heeft
geen achtergrond".
Onafhankelijk van de vraag wie de
dader was, hadden de moorden in
Atlanta een achtergrond van racisme
en armoede, en het gemeentebestuur
van Atlanta kan weinig doen om iets
aan die situatie te veranderen, omdat
de blanke bestuurders van de staat en
in Washington de sleutel van de schat
kist beheren.
De meeste zwarten hebben van de serie
moorden maar een ding geleerd. Bald
win kijkt zijn blanke interviewer aan
en zegt: „Ik kan jou niet vertrouwen
met mijn kinderen. Ik heb me van jou
afgekeerd en ik verwacht niets meer
geleden koesterde over een mogelijke
harmonie tussen blank en zwart kwijt
geraakt. Zijn terugkeer naar Atlanta
om speurwerk te doen voor zijn boek
herinnerde hem op pijnlijke wijze aan
het falen van de beweging voor burger
rechten.
parijs
In 1948 verliet de toen 24-jarige Bald
win het Newyorkse getto Harlem om
in Parijs te gaan wonen. Daar ver
werkte hij zijn jeugdtrauma's over
zijn wrede stiefvader en zijn periode
als lekepriester voor tieners tot ziijn
eerste semi-autobiografischc roman
'Go tell it in on the Mountain', die in
1953 verscheen.
Hij keerde in 1957 naar de Verenigde
Staten terug om zich als een van de
eersten bezig te gaan houden met de
strijd voor gelijkberechtiging. Een deel
van dat jaar bracht hij in Atlanta door.
„Toen ik in 1979 na al die jaren in
Atlanta terugkwam, hing er iets sinis
ters over die stad. Daar zat iets in
waarvan ik wist dat ik het niet wilde
zien", zegt hij.
„Ik wilde de resultaten van al die jaren
niet zien. Niet alleen Martin en Medgar
(Evers) en Malcolm <X): een heleboel
andere mensen waren er op vele. vele
manieren aan kapot gegaan, vooral
jonge mensen en hun kinderen. De
prijs is te hoog".
Als de serie moorden al een positief
effect had, dan was het waarschijnlijk
dat de zwarte leiders van Atlanta en de
zwarte middenklasse werden opge
schrikt 'uit een soort apathie'. „By
gebrek aan betere vooruitzichten kan
de zwarte middenklasse alleen hopen
op korte-termijn-winst. Door de dode
en de vermiste kinderen is die vraag
ineens duidelijk op de voorgrond getre
den", zegt hij.
„Het was duidelijk, tenminste bij de
paar mensen van het zwarte bestuur
met wie ik te maken kreeg, dat hun
verantwoordelijkheden niet bij hun
ambities lagen, maar bij die kinderen,
en dat is een andere manier om te
zeggen dat ze bij de gemeenschap
liggen". Baldwin zegt dat hij geschokt
naar Frankrijk terugkeerde, ert dat het
hem niet duidelijk was wat hij nu
eigenlijk had gezien „Ik had het niet in
Atlanta kunnen schrijven. Toen ik te
rug was en myn aantekeningen door
keek, had ik in feite het gevoel dat ik
het helemaal niet kon. „Ik schreef eerst
iets anders als een soort vingeroefe
ning. Daarna begon ik opnieuw, maar
het was heel, heel erg moeilijk. Het was
het moeilijkste dat ik ooit geprobeerd
heb te schryven, maar dat zeggen ze
altijd".
„Een week lang kon ik niet van het ene
punt naar het andere komen. Maar op
dit moment gaat het goed. Ik ben over
de hobbel heen".
barrière
Baldwin zegt dat hij ook door een
persoonlijke barrière heen gaat. „Het
gaat goed met mij. Maar ik zit nu in
een soort overgang. Ik zie iets als
schrijver, misschien ook wel als mens.
Op een bepaalde manier ben ik vrijer
dan ik ooit in het verleden geweest
ben", zegt hij.
„Als schrijver ben ik nog erg jong. Ik
moet nog een heleboel ontdekken en ik
ben benieuwd naar wat ér komen
gaat". Baldwin vertelt dat hij op dit
moment wat geldproblemen heeft,
maar hij heeft zojuist een filmscript
verkocht van zijn roman 'Giovanni's
room' uit 1956. De film zal worden
gemaakt door een Westduitse produ
cent. Ook zal hij in oktober een serie
lezingen gaan geven in Amerika. Ver
der werkt hij aan zijn achtste roman en
aan een boek over de kinderen van
vermoorde leiders van de burgerrech
tenbeweging.
„De zaken veranderen niet op de ma
nier die je verwachtte of waar je zelfs
maar van gedroomd had", zegt hij.
„Maar ze veranderen altijd en ze bren
gen je op een andere plaats, bij een
andere uitdaging. Dus zo lang dat waar
is, geloof ik niet datje het recht hebt te
wanhopen. Dat zou onverdedigbaar
zelfmedelijden zijn. „Ik voel geen wan
hoop. maar ik voel een zekere aan
drang. Voor mij is wanhoop gelijk aan
stilte, en ik zie niet hoe je vanuit stilte
kunt schryven. „Ik heb eigenlijk niets
om over te klagen, behalve over het feit
dat ik geboren ben en oud wordt en
probeer een schrijver te zijn. Met mij
gaat het prima".
Ondanks deze opsteker had Klink
hamer grote moeite met het vinden
van een uitgever. Maar liefst acht
tien zagen geen brood in zijn verha
len. In 1980 leek het er even op:
Allert de Lange vroeg om meer en
hield Klinkhamer elf maanden aan
het lijntje. Zijn woede en rancune
over de uiteindelijke afwijzing is nog
steeds enorm. Nygh Van Ditmar
beten ten slotte toe, al brachten ze
op acht plaatsen in het boek lichte
wyzigingen aan om niet te veel
weerstand op te roepen, zoals Manu
Manderveld zou zeggen. Omdat
Klinkhamer in de zevende hemel
verkeerde heeft hy daar geen tram
melant om gemaakt. Momenteel is
hij zelf bezig het boek in het Duits te
vertalen: zijn uitgever wil het slijten
op de Frankfurter Buchmesse.
'Gehoorzaam als een hond' draagt
de sporen van de eersteling. Met
name de verhalen die gebaseerd
zijn cp Klinkhamers verblijf in het
Vreemdelingenlegioen, van 1956 tot
1959 in Algerije, missen nog de
literaire nuances die diepgang kun
nen opleveren.
Het schuim van vele naties dat toen
in de Franse afweer tegen de Alge
rijnse onafhankelijkheidsstrijders
samenklonterde, krijgt echter wel
degelijk gestalte. Met name de Duit
se legionairs worden onbarmhartig
afgeschilderd. Stuitend wordt het
naar mijn smaak nergens, want de
realiteit van Algerije in die tijd is
duizendmaal stuitender dan ooit
valt te beschrijven.
Klinkhamer is uit het legioen gedes
erteerd. Hij keerde terug naar Ne
derland, een weerzien dat hij gedeel
telijk uitbeeldt in het tweede deel
van zijn boek. Dit is later geschreven
en maakt een doorwrochter indruk.
Klinkhamer kan schrijven. Fascine
rend is de scène waarbij hij dat wil
zeggen: hoofdfiguur Kamer als
hotelhouder aan de randstedelijke
Noordzeekust een rijke Duitser tij
dens een nacht pokeren bezwendelt.
Klinkhamer nu: „Ik kan je zo nog
het luikje in de vloer laten zien,
waaronder ik het gemerkte spel van
daan gehaald heb. Het leverde me
16.000 gulden op".
Klinkhamer schuift een papiertje
toe. Een antwoprd op een niet ge
stelde vraag.
'Syndroom' staat er met kapitale
letters boven.
„Het is begonnen met het postcon-
centratiekampsyndroom. Dat moe
ten we heel serieus nemen. Maar,
zoals dat gaat: de slachtoffers ver
minderen en de zieleknijpers moeten
bezig blijven. Zo vonden ze het post-
gijzelaarssyndroom uit. Die arme
mensen moesten allemaal opgevan
gen, afgeleid, begeleid en bevrijd
worden van hun verschrikkelijke
trauma's. Toen er geen gijzelaars
zielen meer te betasten waren,
creëerden onze geestelijke welzijns
werkers het post-NSB-
ouderssyndroom. En zo blijven ze
aan de gang.
Het zal niet lang meer duren of we
worden geconfronteerd met het pos-
t-werklozensyndroom of het post-
onder drukte-mannensyndroom. Het
begin is er al: Claus die lijdt ook heel
wat af- Nou ja, dan had-ie maar een
beroep moeten leren".
yajaar 1980 debuteerde de in 1940 te Vlissingen
geboren Errit Petersma met een bundel novellen
'Stukjes van de wereld', waarin een paar beslist
aardige verhalen stonden. „Vooralsnog is er geen
enkele reden om aan te nemen dat dit late debuut het
begin zal zijn van een groots oeuvre", schreef ik
niettemin voorzichtig, en nu opus twee, 'Het rijk
alleen' verschenen is. zijn mijn verwachtingen tot
ver beneden het nulpunt gedaald: zelden heb ik zo'n
vervelend en pretentieus boekje gelezen. De ergernis
duurde weliswaar slechts negentig pagina's, maar
toch. Nu zult u zich misschien afvragen waarom ik
dan een middag met 'Het rijk alleen' heb verknoeid.
Enkel en alleen vanwege de couleur locale: het
boekje speelt geheel op Walcheren, en in andere
gedeelten van Zeeland en ik voelde het als een soort
plicht er kennis van te nemen.
Het had evenwel net zo goed op Vuurland of op een
eilandje in de Stille Zuidzee kunnen spelen, want het
gaat alleen maar over 'gekte' zoals dat tegenwoordig
met een nieuw maar heel geschikt woord heet. En als
er nu iets is waar ik een hekel aan heb, dan is het aan
verhalen en romans over gekken (en hun nog gekkere
dromen) geschreven door gewone mensen, die zich
alleen maar een beetje hebben ingeleefd in de proble
men. of niet eens. Ik neem aan dat Errit Petersma niet
gek is, althans niet gekker dan de doorsnee mens
iedereen gaat af en toe wel eens over de schreef van
het normale gedrag
Een geniale gek of een geniale schrijver is mis
schien in staat een boek over een gek te schrijven
dat boeit, dat een meesterwerk is. zelfs. Maar wanneer
een uiterst matig auteur als Petersma het thema
opvat dreigt grondige ergernis en verveling, zoals hier.
Alles blijft even ongemotiveerd onvatbaar, oninteres
sant en vormeloos. De lichte poging tot een zekere
opbouw en samenhang die aanvankelijk nog merk
baar is, wordt weldra opgegeven en dan is het hek
helemaal van de dam en stort zich een oeverloos
gewauwel, een woordenbrij over je heen. Het riep op
den duur echte agressie in me op, ik heb heel
onvriendelijk naar het akelige portretje op de omslag
gekeken.
Ik zal proberen iets van de inhoud samen te vatten,
maar beveel u nog liever een doktersroman uit de
supermarkt aan dan dit 'Het njk alleen'!
Het boek is in tweeèen verdeeld. In het eerste deel
vertelt een zekere Johan Verkuil, directeur van
een fabriekje voor optische instrumenten over zijn
zoon Wijnand, die als kind een trauma opgelopen
heeft bij het overlijden van zijn moeder. Hij had over
dit sterven enkele vragen aan zijn vader gesteld en
deze had op de gebruikelijke manier geantwoord,
over bij God zijn, engelen, sterren en dergelijke. Het
kind had dit strikt geloofd. Wijnand bezat kennelijk
een wetenschappelijke, vrijwel geniale aanleg en hij
had geprobeerd uit dit alles en uit wat hij verder op
school te weten kwam een sluitend systeem op te
bouwen dat op den duur de hele kosmos omvatte.
Zijn vader brengt daar weer een bres in aan.
Op zichzelf is dit een interessant gegeven en als het
wat breder en helderder uitgewerkt was, had het
boeiend kunnen worden. Maar Petersma is niet verder
gekomen dan gemakkelijke, wazige stukjes, woordge-
goochel. dromen, aanvallen van volslagen gekte,
inlassen van woordkunstpassages uit omstreeks 1900
en dergelijke.
Na een mislukte bergtocht van vader en zoon, die tot
een harmonie had kunnen leiden, eindigt deel 1.
Deel 2 probeert een verslag te geven van een weerzien
van vader en zoon na vele jaren. De ontmoeting, de
gesprekken, zijn volkomen wezenloos, niet meer te
volgen. Het akelige soort erotiek dat ook al door het
eerste deel Leengevlochten was, maakt zich hier extra
breed.
Werkelijk een dieptepunt, dit boekje, het slechtste
werk dat ik in jaren onder ogen kreeg.
Ook over de nieuwe roman van Roeland Kerbosch,
'Vanaf de overkant' ben ik niet enthousiast. Ik
heb me er weliswaar niet aan geërgerd, als aan het
boek van Petersma, maar ik vind dat Kerbosch het
zich vaak veel te gemakkelijk heeft gemaakt en
bedenkelijk vaak de grenzen van de goede smaak
overschrijdt.
Toen in 1975 'Twee dagen Wolkenbak' uitkwam was
de aandacht gespannen. 'Koekjes in de zon' uit 1976
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
viel al erg tegen. De televisie documentaire 'De heilige
familie' wekte weer enig vertrouwen.
Maar met 'Vanaf de overkant' heeft Kerbosch
werkelijk niets méér geleverd dan 'lectuur'. Het
gunstigste dat je er van zeggen kunt: het is niet
vervelend, het leest wel lekker weg. al staan er
ongelooflijk banale passages in. En de manier waarop
nauwelijks of helemaal niet vermomd, bekende per
soonlijkheden uit de televisie- en omroepwereld en de
literaire wereld aangevallen worden is vaak beneden
peil. vulgair zelfs, zoals in het geval Komrij je leest
zo'n passage met een plaatsvervangende schaamte.
De stortvloed van boeken over mensen in de midlife
crisis, de nieuwe ziekte van de eeuw, houdt nog maar
niet op. Dit is er ook weer een. De held heet Martin
Loudon, is even in de veertig, en een beroemd
televisie-presentator en regisseur. Hij is knap om te
zien, op het hoogtepunt van zijn roem er is net een
show van hem verkocht naar de States. Het geld
stroomt hem toe, hij zou het helemaal kunnen
maken.
Maar dan slaat ook bij hem de gekte toe, zijn benen,
hoe stevig ook, zijn niet sterk genoeg om alle weelde
en roem te dragen, en in plaats van een succes weet hy
in heel korte tijd een puinhoop van zijn leven te
maken. v
Kerbosch laat daarvoor de drakerigste motieven
aanrukken: Martin Loudon, stammend uit een schat
rijke famiiie, is geen 'echte' Loudon, maar zijn moeder
was zwanger van een Jood, Stem, toen ze met Charles
Loudon aan het begin van de oorlog trouwde. Charles
heeft zijn 'zoon' altijd als een eigen zoon opgevoed. Er
was ook nog een dochtertje, Machteld, dat een jaar of
zes later geboren werd. Tussen Martin en Machteld
bestaat een haast incestueuze aantrekkingskracht.
Machteld trouwde met Martin's beste vriend Gerben,
die psychiater werd en Martin trouwt met Julie, één
van een tweeling, maar hij houdt ook van het zusje
Birgit. Kinderen hebben de echtparen niet, affaires
des te meer, redenen te over om op enig niveau te
hakketakken.
Je houdt het niet voor mogelijk welke banaliteiten
Kerbosch van stal haalt om het verhaal gaande te
houden: Martin ligt in analyse bij zyn zwager Gerben,
maar dan draaien ze de rollen om, want ze zijn immers
naijverig op elkaar. Martin heeft uiteraard diverse
complexen af te werken. Hij wil nu op zoek naar zijn
natuurlijke vader Stem en dat gaat via de raarste
poespas. Alles hangt van de ongeloofwaardigste toe
valligheden aan elkaar. Een vrijwel waardeloze oos
terse bazaarring wordt door mensen die ons als uiterst
verfijnd en beschaafd voorgespiegeld worden, niet als
zodanig herkend, maar jarenlang voor iets heel bijzon
ders gehouden. Door het feit dat er talloze van die
ringen bestaan, kan de geheimzinnigheid opgevoerd
worden. Dacht Kerbosch. Maar al die dingen zijn
dermate oppervlakkig en ongemotiveerd dat ze zelfs
het peil van 'lectuur' nauwelijks halen: daar is vaak
meer serieus onderzoek voor verricht, kloppen de
zaken beter.
De aardigste gedeelten van 'Vanaf de overkant'
zijn die, waarin Kerbosch vertelt over de wijze
waarop Martin als regisseur optreedt. Zijn bemoeie
nissen om een weliswaar bekroond maar waardeloos
debuut van een toneelschrijfster om te bouwen tot
een aan zijn gekte aangepaste grillige televisievoor
stelling zijn boeiend om te lezen en getuigen van een
gedegen kennis van het Hilversumse wereldje.
Ook de neergang van Martin, zijn conflicten met
Avro-directeur Wybe 'Langswater' en zijn uiteindelij
ke totale afgang behoren tot de beste pagina's van dit
boek, dat door genadeloos schrappen op saaie en
onbenullige bladzijden al aanmerkelijk opknappen
zou. (Pak het rode potlood bijvoorbeeld maar eens op
pagina 125, en vooral 128/129, maar nee, als je eenmaal
bezig bent met schrappen blijft er vrijwel niets over.)
Graag had ik in de boekenweek een wat opgewekter
geluid laten horen, maar de betere werken hebben me
blijkbaar nog niet bereikt!
Errit Petersma Het njk alleenV f 19.50, Bert Bakker.
Amsterdam. 92 pag.
Roeland Kerbosch. Vanaf de overkant22,50, Manteau,
Amsterdam; 238 pag.
Opvallend is de collectie antieke pistolen aan de schoorsteen, de lange
boekenplanken met van alles en nog wat, maar vooral met boeken over
de geschiedenis van Duitsland. Op het toilet hangt een soort affiche met de
foto's van de Duitse oorlogsmisdadigers: na hun executie in Neurenberg.
Klinkhamer heeft wat met Duitsland.
Er hangt nog iets op het toilet, risch wordt gedebiteerd steeds weer
Achter glas gestoken zit het leesrap
port van de bekende letterkundige
Pierre H. Dubois, voor Nijgh Van
Ditmar opgesteld naar aanleiding
van Klinkhamers tweede boek met
verhalen over belangrijke histori
sche veldslagen, dat volgend jaar zal
verschijnen. We lezen: „Wat we al
wisten uit zijn eerste boek bevestigt
zich hier: een uitgesproken talent
om te vertellen, dat allerminst ba
naal is. Een van de vragen die zich
voor mij het meest opdringen, al
thans in eerste instantie, is: waar
haalt hij het allemaal vandaan,
waaruit put hij zijn stof?"
De man die dit rapport uit pure
vreugde over zijn erkening als schrij
ver op het toilet hing, blijkt een
voornaam te hebben: Richard.
„Ik heb te veel te verbergen", zegt
Klinkhamer.
Met behulp van zyn boek, een paar
summiere uitlatingen en het ge
noemde nog te publiceren
verhaal, is toch een en ander te
achterhalen.
Klinkhamer, in 1937 in Amsterdam
geboren, bracht de oorlogsjaren
door bij 'tantes' in Duitsland, Zwit
serland en Oostenrijk. In het ver
haal dat hij mij laat lezen beschrijft
hij op een uiterst pakkende manier,
met een kracht en realiteitsbesef
die doen denken aan het werk van
Jerzy Kosinski, de dag waarop de
Russen zijn Oostenrijkse familie
waar hij verbleef kwamen 'be
vrijden'. In de huiskamer ging hij,
genietend van de belangstelling,
van Russische knie naar Russische
knie, terwijl beneden voor de kel
derdeur een rij Russen op de beurt
wachtte om tante te verkrachten.
Terug'ln Nederland wacht de met
een Duits accent behepte, jonge
Richard een schooljeugd vol verne
deringen. Wat het vervolg betreft
kunnen we deels terecht bij het
binnenkort te verschijnen boek 'Ge
hoorzaam als een hond' waarin hij
episodes beschrijft uit zijn leven als
legionair, zeeman, hotelhouder en
makelaar: „Voor 95 procent autobio
grafisch".
Een zekere Manu Manderveld heeft
al een recensie van het boek ge
schreven, bestemd voor de bestel-
lijst van de Nederlandse openbare
bibliotheken. Ze besluit haar ver
haaltje als volgt: „Eigenlijk een
schrijnend document humain, waar
de levenswijsheid die fragmenta-
verzinkt in gortige en ruwe formule
ringen. Het boek heeft een sterk
antireligieuze ondertoon en is fel
anti-Duits. Een bewogen levensver
haal dat erg authentiek overkomt,
maar door zijn te sterke grofheid bij
velen weerstand zal oproepen". Ge
lukkig dat er nog mensen zijn die
zich druk maken over het heil van de
Nederlandse boekenleners...
vakman
Klinkhamer, die vijf jaar geleden
Amsterdam voor Finsterwolde ver
ruilde, heeft zich ondanks zijn woe
lig bestaan aan de zogenaamde zelf
kant steeds voor filosofie, politiek,
geschiedenis en letterkunde geïnte
resseerd. Omdat hij zich ergerde
aan de vele boeken waarbij hij in
slaap viel, ging hij zelf schrijven.
Bovendien is dat de mogelijkheid
om greep te krijgen op onverwerkte
ervaringen. In 1979 stuurde hij een
aantal verhalen naar Simon Car-
miggelt. Die reageerde bijzonder
positief: „Een vakman schrijver
moet u niet in de arm nemen U is er
namelijk zelf een. Hij zou de boel
maar verpesten".
Bij uitgeverij Nijgh Van Dit
mar verscheen 'Gehoorzaam als
een hond', een debuut van een
schrijver die zich slechts Klink
hamer noemt. In de voorjaar
sprospectus schrijft de uitgever:
„Klinkhamer (1937), zeeman,
huursoldaat, hotelhouder, han
delaar in vlees, onroerend goed
en oude munten, leeft nu terugge
trokken in het Groningse Fin
sterwolde". Het boek is voor 95
procent autobiografisch, zegt
Klinkhamer. Het is een hard
boek, waarin zijn ervaringen in
het Vreemdelingenlegioen cen
traal staan.