JAMES BALDWIN klinkhamer GEKTE romans van errit petersma en roeland kerbosch ik probeer een schrijver te zijn... EEN MAN MET GEHEIMEN i3ciekien j xwieièk/ PZC/ weekendkrant ZATERDAG 26 MAART 1983 18 De kleine, zwarte man zit in de werkkamer van een 16e-eeuwse villa in de Zuidfranse plaats St.-Paul de Vence. Hij werkt aan de afronding van zijn boek over de moorden op meer dan 20 zwarte jongeren in Atlanta, in de Amerikaanse staat Georgia. De plaats van handeling ligt duizenden kilometers van zijn woonplaats, maar Baldwin zegt die afstand nodig te hebben om het onderwerp te kunnen behandelen. Hij heeft er de afgelopen twee jaar aan gewerkt en voelt zich nu meer van blank Amerika verwijderd dan ooit tevoren. De liefde' van de zwarte voor de beweging gewoon niet gehoord", zegt blanken, zoals die nog voorkwam in hij. „En zichzelf hebben ze ook niet zijn in 1955 verschenen 'Notes of a gehoord. De betekenis van die bom in native son', is verdwenen. In 1963 stel- die zondagsschool in Birmingham heb ben ze ook niet echt gehoord." „Ze hebben gewoon een mamer gevon den om de status quo te vermommen. Dat betekent dat waar de hoop op een dialoog bestond, de hoop op een of andere dialoog, die hoop verdwenen Er is niemand meer om mee te praten: niemand luistert. En het appa raat van de onderdrukking is nog geen enkele manier beschadigd". de Baldwin in 'The fire next time' nog voor dat de zwarte de blanke moest beschermen tegen zijn zelfvernietigen de ongevoeligheid. Ook daar is niets meer van terug te vinden. Maar ook zijn militante opstelling van tien jaar geleden is weg. Toen schreef hij in ,No name in the street' dat zwarten blan ken moesten doden. Op 58-jarige leeftijd voelt Baldwin niet meer de behoefte de blanke de hand toe te steken of hem te veroordelen. De man, over wie criticus Benjamin De- mott eens zei dat hij „een van de weinige echt onvervangbare Ameri kaanse schrijvers" was, heeft blank Amerika de rug toegekeerd. „Zwarte mensen geloven helemaal niets meer van wat blanke mensen zeggen", zegt Baldwin. „Ze willen misschien wat blanken ook willen, en op de een of andere manier zullen ze proberen het te krijgen, maar de laatste restjes vertrouwen tussen blank en zwart zijn verdwenen". Inte gratie, zegt Baldwin, was een misluk king en een vlalkuil: Martin Luther King is waarschijnlijk voor niets ge storven: gelijke kansen betekent niets meer dan dat er een 'handjevol nikkers' op hoge posities komt: door zwarten bestuurde steden zijn politieke getto's die afhankelijk zijn van de staat en de federale overheid: zwarten kunnen het best voor zichzelf zorgen, want „nie mand anders zal dat voor ze doen". ,Aan de ene kant is er voor de zwarten niets veranderd", zegt Baldwin. „Aan de andere kant is het wel veranderd, het is ten kwade veranderd". van jou."„Maar ik zal dat nooit tegen je zeggen, omdat je nu onder mij staat. Je kunt me niets meer maken, behalve me te doden, maar dat doe je toch, dus ik heb niets te verliezen". Baldwin is alle illusies die hij jaren hoop Twaalf jaar geleden ging Baldwin aan tafel zitten met de wereldberoemde antropologe Margaret Mead, de peet moeder van het Amerikaanse libera lisme. Hun gesprek vond zijn weerslag in het boek 'A rap for race'. Margaret Mead overleed vier jaar geleden, maar volgens Baldwin is de hoop op een echte dialoog tussen blank en zwart in Amerika al veel eerder gestorven. "Het grootste deel van blank Amerika heeft de petities en de- demonstraties van de jongeren van de burgerrechten- atlanta Baldwins nieuwste boek, een lang essay getiteld 'Reverence of things not seen', zal in november verschijnen. Het boek is gebaseerd op de moorden die tussen 1979 en 1981 in Atlanta werden gepleegd op jonge zwarten. Atlanta wordt bestuurd door een zwar te burgemeester, die zich erop beroem de dat zijn stad het 'te druk' had 'om te haten'. Uiteindelijk werd de" zwarte Wayne Williams in die zaak berecht en veroordeeld. Volgens het openbaar mi nister werd Williams gedreven door haat tegen zijn eigen ras. Baldwin heeft zijn twijfels aan de schuld van Wil liams, maar de afloop van het proces is voor zijn boek van ondergeschikt be lang. De armoede in de binnenstad van Atlanta drijft jonge zwarten de straat op, om op welke manier dan ook aan geld te komen. Dat maakt ze tot een makkelijke prooi, zegt Baldwin. „Iemand die iets met een ander van plan is zal geen rijke jongen oppikken, want die heeft familie die terug kan slaan", zegt Baldwin. „Een arme jon gen is een hulpeloze jongen. Hij heeft geen achtergrond". Onafhankelijk van de vraag wie de dader was, hadden de moorden in Atlanta een achtergrond van racisme en armoede, en het gemeentebestuur van Atlanta kan weinig doen om iets aan die situatie te veranderen, omdat de blanke bestuurders van de staat en in Washington de sleutel van de schat kist beheren. De meeste zwarten hebben van de serie moorden maar een ding geleerd. Bald win kijkt zijn blanke interviewer aan en zegt: „Ik kan jou niet vertrouwen met mijn kinderen. Ik heb me van jou afgekeerd en ik verwacht niets meer geleden koesterde over een mogelijke harmonie tussen blank en zwart kwijt geraakt. Zijn terugkeer naar Atlanta om speurwerk te doen voor zijn boek herinnerde hem op pijnlijke wijze aan het falen van de beweging voor burger rechten. parijs In 1948 verliet de toen 24-jarige Bald win het Newyorkse getto Harlem om in Parijs te gaan wonen. Daar ver werkte hij zijn jeugdtrauma's over zijn wrede stiefvader en zijn periode als lekepriester voor tieners tot ziijn eerste semi-autobiografischc roman 'Go tell it in on the Mountain', die in 1953 verscheen. Hij keerde in 1957 naar de Verenigde Staten terug om zich als een van de eersten bezig te gaan houden met de strijd voor gelijkberechtiging. Een deel van dat jaar bracht hij in Atlanta door. „Toen ik in 1979 na al die jaren in Atlanta terugkwam, hing er iets sinis ters over die stad. Daar zat iets in waarvan ik wist dat ik het niet wilde zien", zegt hij. „Ik wilde de resultaten van al die jaren niet zien. Niet alleen Martin en Medgar (Evers) en Malcolm <X): een heleboel andere mensen waren er op vele. vele manieren aan kapot gegaan, vooral jonge mensen en hun kinderen. De prijs is te hoog". Als de serie moorden al een positief effect had, dan was het waarschijnlijk dat de zwarte leiders van Atlanta en de zwarte middenklasse werden opge schrikt 'uit een soort apathie'. „By gebrek aan betere vooruitzichten kan de zwarte middenklasse alleen hopen op korte-termijn-winst. Door de dode en de vermiste kinderen is die vraag ineens duidelijk op de voorgrond getre den", zegt hij. „Het was duidelijk, tenminste bij de paar mensen van het zwarte bestuur met wie ik te maken kreeg, dat hun verantwoordelijkheden niet bij hun ambities lagen, maar bij die kinderen, en dat is een andere manier om te zeggen dat ze bij de gemeenschap liggen". Baldwin zegt dat hij geschokt naar Frankrijk terugkeerde, ert dat het hem niet duidelijk was wat hij nu eigenlijk had gezien „Ik had het niet in Atlanta kunnen schrijven. Toen ik te rug was en myn aantekeningen door keek, had ik in feite het gevoel dat ik het helemaal niet kon. „Ik schreef eerst iets anders als een soort vingeroefe ning. Daarna begon ik opnieuw, maar het was heel, heel erg moeilijk. Het was het moeilijkste dat ik ooit geprobeerd heb te schryven, maar dat zeggen ze altijd". „Een week lang kon ik niet van het ene punt naar het andere komen. Maar op dit moment gaat het goed. Ik ben over de hobbel heen". barrière Baldwin zegt dat hij ook door een persoonlijke barrière heen gaat. „Het gaat goed met mij. Maar ik zit nu in een soort overgang. Ik zie iets als schrijver, misschien ook wel als mens. Op een bepaalde manier ben ik vrijer dan ik ooit in het verleden geweest ben", zegt hij. „Als schrijver ben ik nog erg jong. Ik moet nog een heleboel ontdekken en ik ben benieuwd naar wat ér komen gaat". Baldwin vertelt dat hij op dit moment wat geldproblemen heeft, maar hij heeft zojuist een filmscript verkocht van zijn roman 'Giovanni's room' uit 1956. De film zal worden gemaakt door een Westduitse produ cent. Ook zal hij in oktober een serie lezingen gaan geven in Amerika. Ver der werkt hij aan zijn achtste roman en aan een boek over de kinderen van vermoorde leiders van de burgerrech tenbeweging. „De zaken veranderen niet op de ma nier die je verwachtte of waar je zelfs maar van gedroomd had", zegt hij. „Maar ze veranderen altijd en ze bren gen je op een andere plaats, bij een andere uitdaging. Dus zo lang dat waar is, geloof ik niet datje het recht hebt te wanhopen. Dat zou onverdedigbaar zelfmedelijden zijn. „Ik voel geen wan hoop. maar ik voel een zekere aan drang. Voor mij is wanhoop gelijk aan stilte, en ik zie niet hoe je vanuit stilte kunt schryven. „Ik heb eigenlijk niets om over te klagen, behalve over het feit dat ik geboren ben en oud wordt en probeer een schrijver te zijn. Met mij gaat het prima". Ondanks deze opsteker had Klink hamer grote moeite met het vinden van een uitgever. Maar liefst acht tien zagen geen brood in zijn verha len. In 1980 leek het er even op: Allert de Lange vroeg om meer en hield Klinkhamer elf maanden aan het lijntje. Zijn woede en rancune over de uiteindelijke afwijzing is nog steeds enorm. Nygh Van Ditmar beten ten slotte toe, al brachten ze op acht plaatsen in het boek lichte wyzigingen aan om niet te veel weerstand op te roepen, zoals Manu Manderveld zou zeggen. Omdat Klinkhamer in de zevende hemel verkeerde heeft hy daar geen tram melant om gemaakt. Momenteel is hij zelf bezig het boek in het Duits te vertalen: zijn uitgever wil het slijten op de Frankfurter Buchmesse. 'Gehoorzaam als een hond' draagt de sporen van de eersteling. Met name de verhalen die gebaseerd zijn cp Klinkhamers verblijf in het Vreemdelingenlegioen, van 1956 tot 1959 in Algerije, missen nog de literaire nuances die diepgang kun nen opleveren. Het schuim van vele naties dat toen in de Franse afweer tegen de Alge rijnse onafhankelijkheidsstrijders samenklonterde, krijgt echter wel degelijk gestalte. Met name de Duit se legionairs worden onbarmhartig afgeschilderd. Stuitend wordt het naar mijn smaak nergens, want de realiteit van Algerije in die tijd is duizendmaal stuitender dan ooit valt te beschrijven. Klinkhamer is uit het legioen gedes erteerd. Hij keerde terug naar Ne derland, een weerzien dat hij gedeel telijk uitbeeldt in het tweede deel van zijn boek. Dit is later geschreven en maakt een doorwrochter indruk. Klinkhamer kan schrijven. Fascine rend is de scène waarbij hij dat wil zeggen: hoofdfiguur Kamer als hotelhouder aan de randstedelijke Noordzeekust een rijke Duitser tij dens een nacht pokeren bezwendelt. Klinkhamer nu: „Ik kan je zo nog het luikje in de vloer laten zien, waaronder ik het gemerkte spel van daan gehaald heb. Het leverde me 16.000 gulden op". Klinkhamer schuift een papiertje toe. Een antwoprd op een niet ge stelde vraag. 'Syndroom' staat er met kapitale letters boven. „Het is begonnen met het postcon- centratiekampsyndroom. Dat moe ten we heel serieus nemen. Maar, zoals dat gaat: de slachtoffers ver minderen en de zieleknijpers moeten bezig blijven. Zo vonden ze het post- gijzelaarssyndroom uit. Die arme mensen moesten allemaal opgevan gen, afgeleid, begeleid en bevrijd worden van hun verschrikkelijke trauma's. Toen er geen gijzelaars zielen meer te betasten waren, creëerden onze geestelijke welzijns werkers het post-NSB- ouderssyndroom. En zo blijven ze aan de gang. Het zal niet lang meer duren of we worden geconfronteerd met het pos- t-werklozensyndroom of het post- onder drukte-mannensyndroom. Het begin is er al: Claus die lijdt ook heel wat af- Nou ja, dan had-ie maar een beroep moeten leren". yajaar 1980 debuteerde de in 1940 te Vlissingen geboren Errit Petersma met een bundel novellen 'Stukjes van de wereld', waarin een paar beslist aardige verhalen stonden. „Vooralsnog is er geen enkele reden om aan te nemen dat dit late debuut het begin zal zijn van een groots oeuvre", schreef ik niettemin voorzichtig, en nu opus twee, 'Het rijk alleen' verschenen is. zijn mijn verwachtingen tot ver beneden het nulpunt gedaald: zelden heb ik zo'n vervelend en pretentieus boekje gelezen. De ergernis duurde weliswaar slechts negentig pagina's, maar toch. Nu zult u zich misschien afvragen waarom ik dan een middag met 'Het rijk alleen' heb verknoeid. Enkel en alleen vanwege de couleur locale: het boekje speelt geheel op Walcheren, en in andere gedeelten van Zeeland en ik voelde het als een soort plicht er kennis van te nemen. Het had evenwel net zo goed op Vuurland of op een eilandje in de Stille Zuidzee kunnen spelen, want het gaat alleen maar over 'gekte' zoals dat tegenwoordig met een nieuw maar heel geschikt woord heet. En als er nu iets is waar ik een hekel aan heb, dan is het aan verhalen en romans over gekken (en hun nog gekkere dromen) geschreven door gewone mensen, die zich alleen maar een beetje hebben ingeleefd in de proble men. of niet eens. Ik neem aan dat Errit Petersma niet gek is, althans niet gekker dan de doorsnee mens iedereen gaat af en toe wel eens over de schreef van het normale gedrag Een geniale gek of een geniale schrijver is mis schien in staat een boek over een gek te schrijven dat boeit, dat een meesterwerk is. zelfs. Maar wanneer een uiterst matig auteur als Petersma het thema opvat dreigt grondige ergernis en verveling, zoals hier. Alles blijft even ongemotiveerd onvatbaar, oninteres sant en vormeloos. De lichte poging tot een zekere opbouw en samenhang die aanvankelijk nog merk baar is, wordt weldra opgegeven en dan is het hek helemaal van de dam en stort zich een oeverloos gewauwel, een woordenbrij over je heen. Het riep op den duur echte agressie in me op, ik heb heel onvriendelijk naar het akelige portretje op de omslag gekeken. Ik zal proberen iets van de inhoud samen te vatten, maar beveel u nog liever een doktersroman uit de supermarkt aan dan dit 'Het njk alleen'! Het boek is in tweeèen verdeeld. In het eerste deel vertelt een zekere Johan Verkuil, directeur van een fabriekje voor optische instrumenten over zijn zoon Wijnand, die als kind een trauma opgelopen heeft bij het overlijden van zijn moeder. Hij had over dit sterven enkele vragen aan zijn vader gesteld en deze had op de gebruikelijke manier geantwoord, over bij God zijn, engelen, sterren en dergelijke. Het kind had dit strikt geloofd. Wijnand bezat kennelijk een wetenschappelijke, vrijwel geniale aanleg en hij had geprobeerd uit dit alles en uit wat hij verder op school te weten kwam een sluitend systeem op te bouwen dat op den duur de hele kosmos omvatte. Zijn vader brengt daar weer een bres in aan. Op zichzelf is dit een interessant gegeven en als het wat breder en helderder uitgewerkt was, had het boeiend kunnen worden. Maar Petersma is niet verder gekomen dan gemakkelijke, wazige stukjes, woordge- goochel. dromen, aanvallen van volslagen gekte, inlassen van woordkunstpassages uit omstreeks 1900 en dergelijke. Na een mislukte bergtocht van vader en zoon, die tot een harmonie had kunnen leiden, eindigt deel 1. Deel 2 probeert een verslag te geven van een weerzien van vader en zoon na vele jaren. De ontmoeting, de gesprekken, zijn volkomen wezenloos, niet meer te volgen. Het akelige soort erotiek dat ook al door het eerste deel Leengevlochten was, maakt zich hier extra breed. Werkelijk een dieptepunt, dit boekje, het slechtste werk dat ik in jaren onder ogen kreeg. Ook over de nieuwe roman van Roeland Kerbosch, 'Vanaf de overkant' ben ik niet enthousiast. Ik heb me er weliswaar niet aan geërgerd, als aan het boek van Petersma, maar ik vind dat Kerbosch het zich vaak veel te gemakkelijk heeft gemaakt en bedenkelijk vaak de grenzen van de goede smaak overschrijdt. Toen in 1975 'Twee dagen Wolkenbak' uitkwam was de aandacht gespannen. 'Koekjes in de zon' uit 1976 hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK viel al erg tegen. De televisie documentaire 'De heilige familie' wekte weer enig vertrouwen. Maar met 'Vanaf de overkant' heeft Kerbosch werkelijk niets méér geleverd dan 'lectuur'. Het gunstigste dat je er van zeggen kunt: het is niet vervelend, het leest wel lekker weg. al staan er ongelooflijk banale passages in. En de manier waarop nauwelijks of helemaal niet vermomd, bekende per soonlijkheden uit de televisie- en omroepwereld en de literaire wereld aangevallen worden is vaak beneden peil. vulgair zelfs, zoals in het geval Komrij je leest zo'n passage met een plaatsvervangende schaamte. De stortvloed van boeken over mensen in de midlife crisis, de nieuwe ziekte van de eeuw, houdt nog maar niet op. Dit is er ook weer een. De held heet Martin Loudon, is even in de veertig, en een beroemd televisie-presentator en regisseur. Hij is knap om te zien, op het hoogtepunt van zijn roem er is net een show van hem verkocht naar de States. Het geld stroomt hem toe, hij zou het helemaal kunnen maken. Maar dan slaat ook bij hem de gekte toe, zijn benen, hoe stevig ook, zijn niet sterk genoeg om alle weelde en roem te dragen, en in plaats van een succes weet hy in heel korte tijd een puinhoop van zijn leven te maken. v Kerbosch laat daarvoor de drakerigste motieven aanrukken: Martin Loudon, stammend uit een schat rijke famiiie, is geen 'echte' Loudon, maar zijn moeder was zwanger van een Jood, Stem, toen ze met Charles Loudon aan het begin van de oorlog trouwde. Charles heeft zijn 'zoon' altijd als een eigen zoon opgevoed. Er was ook nog een dochtertje, Machteld, dat een jaar of zes later geboren werd. Tussen Martin en Machteld bestaat een haast incestueuze aantrekkingskracht. Machteld trouwde met Martin's beste vriend Gerben, die psychiater werd en Martin trouwt met Julie, één van een tweeling, maar hij houdt ook van het zusje Birgit. Kinderen hebben de echtparen niet, affaires des te meer, redenen te over om op enig niveau te hakketakken. Je houdt het niet voor mogelijk welke banaliteiten Kerbosch van stal haalt om het verhaal gaande te houden: Martin ligt in analyse bij zyn zwager Gerben, maar dan draaien ze de rollen om, want ze zijn immers naijverig op elkaar. Martin heeft uiteraard diverse complexen af te werken. Hij wil nu op zoek naar zijn natuurlijke vader Stem en dat gaat via de raarste poespas. Alles hangt van de ongeloofwaardigste toe valligheden aan elkaar. Een vrijwel waardeloze oos terse bazaarring wordt door mensen die ons als uiterst verfijnd en beschaafd voorgespiegeld worden, niet als zodanig herkend, maar jarenlang voor iets heel bijzon ders gehouden. Door het feit dat er talloze van die ringen bestaan, kan de geheimzinnigheid opgevoerd worden. Dacht Kerbosch. Maar al die dingen zijn dermate oppervlakkig en ongemotiveerd dat ze zelfs het peil van 'lectuur' nauwelijks halen: daar is vaak meer serieus onderzoek voor verricht, kloppen de zaken beter. De aardigste gedeelten van 'Vanaf de overkant' zijn die, waarin Kerbosch vertelt over de wijze waarop Martin als regisseur optreedt. Zijn bemoeie nissen om een weliswaar bekroond maar waardeloos debuut van een toneelschrijfster om te bouwen tot een aan zijn gekte aangepaste grillige televisievoor stelling zijn boeiend om te lezen en getuigen van een gedegen kennis van het Hilversumse wereldje. Ook de neergang van Martin, zijn conflicten met Avro-directeur Wybe 'Langswater' en zijn uiteindelij ke totale afgang behoren tot de beste pagina's van dit boek, dat door genadeloos schrappen op saaie en onbenullige bladzijden al aanmerkelijk opknappen zou. (Pak het rode potlood bijvoorbeeld maar eens op pagina 125, en vooral 128/129, maar nee, als je eenmaal bezig bent met schrappen blijft er vrijwel niets over.) Graag had ik in de boekenweek een wat opgewekter geluid laten horen, maar de betere werken hebben me blijkbaar nog niet bereikt! Errit Petersma Het njk alleenV f 19.50, Bert Bakker. Amsterdam. 92 pag. Roeland Kerbosch. Vanaf de overkant22,50, Manteau, Amsterdam; 238 pag. Opvallend is de collectie antieke pistolen aan de schoorsteen, de lange boekenplanken met van alles en nog wat, maar vooral met boeken over de geschiedenis van Duitsland. Op het toilet hangt een soort affiche met de foto's van de Duitse oorlogsmisdadigers: na hun executie in Neurenberg. Klinkhamer heeft wat met Duitsland. Er hangt nog iets op het toilet, risch wordt gedebiteerd steeds weer Achter glas gestoken zit het leesrap port van de bekende letterkundige Pierre H. Dubois, voor Nijgh Van Ditmar opgesteld naar aanleiding van Klinkhamers tweede boek met verhalen over belangrijke histori sche veldslagen, dat volgend jaar zal verschijnen. We lezen: „Wat we al wisten uit zijn eerste boek bevestigt zich hier: een uitgesproken talent om te vertellen, dat allerminst ba naal is. Een van de vragen die zich voor mij het meest opdringen, al thans in eerste instantie, is: waar haalt hij het allemaal vandaan, waaruit put hij zijn stof?" De man die dit rapport uit pure vreugde over zijn erkening als schrij ver op het toilet hing, blijkt een voornaam te hebben: Richard. „Ik heb te veel te verbergen", zegt Klinkhamer. Met behulp van zyn boek, een paar summiere uitlatingen en het ge noemde nog te publiceren verhaal, is toch een en ander te achterhalen. Klinkhamer, in 1937 in Amsterdam geboren, bracht de oorlogsjaren door bij 'tantes' in Duitsland, Zwit serland en Oostenrijk. In het ver haal dat hij mij laat lezen beschrijft hij op een uiterst pakkende manier, met een kracht en realiteitsbesef die doen denken aan het werk van Jerzy Kosinski, de dag waarop de Russen zijn Oostenrijkse familie waar hij verbleef kwamen 'be vrijden'. In de huiskamer ging hij, genietend van de belangstelling, van Russische knie naar Russische knie, terwijl beneden voor de kel derdeur een rij Russen op de beurt wachtte om tante te verkrachten. Terug'ln Nederland wacht de met een Duits accent behepte, jonge Richard een schooljeugd vol verne deringen. Wat het vervolg betreft kunnen we deels terecht bij het binnenkort te verschijnen boek 'Ge hoorzaam als een hond' waarin hij episodes beschrijft uit zijn leven als legionair, zeeman, hotelhouder en makelaar: „Voor 95 procent autobio grafisch". Een zekere Manu Manderveld heeft al een recensie van het boek ge schreven, bestemd voor de bestel- lijst van de Nederlandse openbare bibliotheken. Ze besluit haar ver haaltje als volgt: „Eigenlijk een schrijnend document humain, waar de levenswijsheid die fragmenta- verzinkt in gortige en ruwe formule ringen. Het boek heeft een sterk antireligieuze ondertoon en is fel anti-Duits. Een bewogen levensver haal dat erg authentiek overkomt, maar door zijn te sterke grofheid bij velen weerstand zal oproepen". Ge lukkig dat er nog mensen zijn die zich druk maken over het heil van de Nederlandse boekenleners... vakman Klinkhamer, die vijf jaar geleden Amsterdam voor Finsterwolde ver ruilde, heeft zich ondanks zijn woe lig bestaan aan de zogenaamde zelf kant steeds voor filosofie, politiek, geschiedenis en letterkunde geïnte resseerd. Omdat hij zich ergerde aan de vele boeken waarbij hij in slaap viel, ging hij zelf schrijven. Bovendien is dat de mogelijkheid om greep te krijgen op onverwerkte ervaringen. In 1979 stuurde hij een aantal verhalen naar Simon Car- miggelt. Die reageerde bijzonder positief: „Een vakman schrijver moet u niet in de arm nemen U is er namelijk zelf een. Hij zou de boel maar verpesten". Bij uitgeverij Nijgh Van Dit mar verscheen 'Gehoorzaam als een hond', een debuut van een schrijver die zich slechts Klink hamer noemt. In de voorjaar sprospectus schrijft de uitgever: „Klinkhamer (1937), zeeman, huursoldaat, hotelhouder, han delaar in vlees, onroerend goed en oude munten, leeft nu terugge trokken in het Groningse Fin sterwolde". Het boek is voor 95 procent autobiografisch, zegt Klinkhamer. Het is een hard boek, waarin zijn ervaringen in het Vreemdelingenlegioen cen traal staan.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 18