toekomst. toekomst? ZATERDAG 26 FEBRUARI 1983 OP WEG breed Onzekerheid en onvoorspelbaarheid alom. Wie vandaag kiest voor een op leiding, die tot een bepaald beroep moet leiden, heeft af te wachten of in dat beroep over een paar jaar nog wel werk zal zijn. De reactie op die onze kerheid en onvoorspelbaarheid komt er. ruw genomen, op neer. dat leerlin gen langer onderwijs blijven volgen en dat ze brede keuzen maken. Op aanra den vaak van schooldecanen en be roepskeuze-adviseurs. Men krijgt het advies zo min mogelijk wegen te blok keren en zoveel mogelijk kennis op te doen, voordat hel moment van sollici teren naar een baan er is. „Er is", zegt schooldecaan C. van Brum- melen van de Oranje Nassau-mavo in Middelburg. ..is een duidelijke ver schuiving. Tot een jaar of vijf geleden ging tien tot vijftien procent van de ma vo-leerlingen direct van school werken. Van de ongeveer honderd leerlingen, die we dit jaar afleveren zullen er nu drie of vier proberen meteen een baan te krijgen. Het is duidelijk, dat het mo ment. waarop men op de arbeidsmarkt verschijnt, wordt uitgesteld Dat heeft ook sterk te maken met het soort ba nen, dat je vroeger wel had. maar nu niet meer. Ik vertel de leerlingen nogal eens, dat ik vroeger in Den Haag woon de en daar bij het kantoor van de post cheque- en girodienst tegen het eind van de dag altijd een grote drukte zag. Het wemelde bij dat kantoor van de jon gens. die stonden te wachten tot de meisjes naar buiten kwamen. Op dat kantoor zaten heel veel jonge mensen, die een mulo-of mavo-opleiding gehad hadden. Daar was een bepaald soort ad ministratief werk voor, waarvoor de mavo heel goed. vooral vanwege de ac centen op nauwkeurigheid, voor opleid de. Nu zie je geen drukte meer rond dat kantoor. Die banen zijn door automati sering verdwenen. Daar moeten de leer lingen van nu zich goed van bewust zijn. De bruikbaarheid van het mavo-diplo ma - om direct te gaan werken - is met bijzonder groot meer op het ogenblik". optimisme De heer J. J. Maalderink, ook decaan aan de Oranje Nassau-school, signa leert, dat ondanks de problemen, die zich voordoen waar het gaat om de werkgelegenheid, geen sprake is van doemdenken onder de leerlingen. Hij zegt: „Ze zijn optimistisch, ondanks al les. Ze hebben iets van 'ik zal wel zor gen dat ik onder de pannen kom als het zover is'. En het klopt - de leerlingen zien mavo niet vaak meer als hun eind- opleiding. De Oranje Nassau-school levert dit jaar naar schatting honderd gediplomeerde leerlingen af. Daarvan hebben er nu veertig te kennen gegeven, dat ze havo willen gaan doen. wat overigens niet voor allemaal haalbaar zal zijn. Zo n twaalf leerlingen richten zich op de middelbare opleiding voor economisch en administratief onderwijs en onge veer eenzelfde aantal heeft belangstel ling voor de mts. Ongeveer vijftien leer lingen zullen naar het middelbaar huis houd- en nijverheidsonderwijs gaan en verder is de interesse verdeeld over landbouwopleidmgen. scholing voor de horeca, de opleiding kleine handels vaart. kappersopleidmgen en dergelij ke. Misschien drie leerlingen willen di rect na de school werk zien te vinden. De heer Van Brummelen ,.Ook van on ze kant moeten we zeker niet aan doem denken doen. Maar je moet de realiteit wel zien en ook aan de leerlingen door geven, dat ze moeten weten wat ze doen. dat het met de werkgelegenheid een twijfelachtige zaak is, Veel leerlin gen kiezen voor een voortgezette oplei ding om onder de pannen te zijn in de komende jaren en ik denk met. dat dat zo'n ongunstige tendens is Laat ze maar zoveel mogelijk kansen zien te be nutten". Schooldecanen en beroepskeuze-advi seurs, ze noemen - maar ook dan nog met gefronste wenkbrauwen - een paar sectoren, waar de kansen op werk gun stig kunnen liggen, in de informatica, in de sectoren, waar de computer zoemt. Procestechniek wellicht Maar erg ze ker kunnen ze niet zijn in hun voorspel lingen. Want hoe gaat zoiets Als de vereniging, die het vreemdelingenver keer in Zeeland wil bevorderen op grote schaal bekendheid geeft aan het feit. dat het op dat en dat strand zo rustig toeven is, is er een gerede kans. dat het daar binnen korte tijd wemelt van de Daar was op de tiende februari in Vlissingen een beroepenvoorlichtingsdag; voor de derde klassen mavo op Walcheren. Leerlingen konden zich uitgebreid laten inlichten over wat er zoal aan vervolgopleidingen bestaat. Op het programma stond ook een excursie naar de Konink lijke Maatschappij 'De Schelde', waar men op de hoogte gesteld kon worden van wat de bedrijfs school daar te bieden heeft. Dat ging dus niet door. Bij 'De Schelde' had men wel iets anders aan het hoofd dan informatie verstrekken over leermogelijkheden op het bedrijf. Men had de handen vol aan acties om te houden wat er te houden viel. Trouwens - ook de mavo-leerlingen, die zich voor de excursie hadden opgegeven, moeten de indruk gehad hebben, dat daar hun toekomst niet direct zou liggen. Zo gaat dat. Dit is een tijd van testen en keuzen maken. Kinderen op lagere scholen worden voorbereid op hun ver trek uit de zesde kklas naar het voortge zet onderwijs. En leerlingen binnen het voortgezet onderwijs zijn - meestal in hun derde leerjaar - de laatste hand aan het leggen aan de samenstelling van hun vakkenpakket voor de jaren, die ze nog te gaan hebben. Keuzen maken dus - voor een langere termijn. Want de sa menstelling van een vakkenpakket is het verankeren van mogelijkheden en het vrijwel zeker afsnijden van bepaal de wegen. Wie vijftien is en denkt later iets met electronica te gaan doen, kan de exacte vakken niet terzijde schui ven. Kinderen moeten rond hun vijf tiende jaar een beslissing nemen, die bepalend is voor wat ze later in de sa menleving beroepsmatig zullen gaan doen. Dat is altijd al een moeilijke zaak geweest. En dat is vandaag extra inge wikkeld. Er zullen, een paar jaar gele den. leerlingen van scholen zijn ge weest, die de afronding van hun oplei ding bij 'De Schelde' zagen. In de vaste veronderstelling, dat het hier om een bedrijf ging waar muziek in zou zitten. Intussen is de treurmars ingezet. Zo kan het ook elders gaan. In het onder wijs. in de verzorgende beroepen, in de bouw. in de journalistiek. Waar de ar beidsmarkt nog kort geleden ruimte bood. wordt nu massaal gesolliciteerd op één baan. toeristen. Als duidelijk wordt, dat bin nen een bepaalde sector op de arbeids markt nog mime mogelijkheden zijn, moet men niet uitsluiten, dat het daar binnen een paar jaar krioelt van de mensen, die allemaal op hetzelfde idee zijn gekomen waat het ging om hun be roepsopleiding. benauwend Van Brummelen: „Je hebt wel eens het gevoel, dat je liet ene gat met het ande re dempt. En ik vind het zelf wel eens benauwend, dat voor mensen, die be langstelling hebben in de richting van creatieve beroepen - arbeidstherapie, cultureel werk, modevakschool en 7,0 - steeds minder mogelijkheden komen doordat er zo gesnoeid wordt". Maalderink: „Frustrerend is ook, dat leerlingen die op grond van een be paald ideaal bij voorbeeld per se de verpleging in willen, weinig kans op vast werk te zien krijgen". Van Brummelen: „Toch moetje er met moedeloos onder worden. Het heeft al lemaal namelijk ook een heel boeiende kant. Doordat leerlingen weten, dat in het beroep, dat zij zo zouden kiezen wei nig kans op werk is. worden ze gedwon gen verder te kijken. Op die manier komt er meer binnen hun gezichtsveld. Mensen blijken dan over onvermoede mogelijkheden te beschikken. Ik ken een leerling van onze school, die in de bouw is gegaan toen hij zijn diploma mavo had. Dat was destijds een witie raaf. Intussen is hij vertegenwoordiger, want in de bouw is weinig werk meer. bedrijfsleven beter op elkaar ai te stem men. Zo kan een beter klimaat ont staan met meer kansen en mogelijkhe den". korter De heer Lichtendahl onderkent overi gens. dat daarmee de oplossing met ge geven is voor al die scholieren, die op een bepaald moment toch een baan zul len gaan zoeken. Hij zegt: „Werk is de beste vrijetijdsbesteding, maar we heb ben ermee te rekenen, dat er korter ge werkt zal gaan worden. Als dat ooit uit komt op twintig uur per week, dan zal zestig tot zeventig procent van de men sen daar moeite mee hebben. Veel men sen vervelen zich dan rot. Ze kunnen hun potentiële energie niet meer in hun werk kwijt en hoe dat dan op een andere manier moet weten ze niet. Dat is een vraagstuk, waarop het onderwijs moet inspelen. Aan kinderen moet duidelijk gemaakt worden, dat de maatschappij niet meer alleen 'werken' is. Vroeger la gen de zaken anders. Je wasje van jongs af aan bewust, datje een derde deel van je leven vastgeklonken zou zijn aan ar beid en dat had een prikkelende wer king om met de keus van een beroep bezig te zijn. Het wegvallen van die pnkkelende werking verandert de hou ding van mensen als het gaat om de keus van een beroep. Daardoor hebben beroepskeuze-adviseurs een taak ge kregen. Waar we nu mee zitten dat is het probleem dat aan de ene kant nog steeds gesuggereerd wordt:'werk is al les' en dat aan de andere kant de maat schappij moeten zeggen, dat er geen werk meer is. Die tweespalt maakt ne gatief. Scholieren moeten eerder ver trouwd gemaakt worden met de ge dachte, dat er meer vrije tijd zal komen en dat, die ook ingevuld moet worden" Lichtendahl ziet overigens de zaak niet zwart. „Je kunt de harde feiten geven en vaststellen, dat het dus fout gaat. Maar je kunt ook inspelen op hoop van men sen. Iedere generatie heeft te maken met eigen problemen. De generatie, die nu op scholen zit. daar moet beweging Wellingc' signaleert, dat het verschijn sel algemeen is. En geeft voor zijn school aan, dat het aantal leerlingen dat die keuze maakt „meer dan ver dubbeld is in vergelijking met een paar jaar geleden". In de praktijk komt het erop neer. dat het lager beroepsonderwijs twee jaren .onderbouw' kent. In het tweede jaar wordt de oriëntatie op de beroepswe reld uitgebreid om aldus de keuzemo gelijkheden voor de leerlingen aan het einde van dat jaar te vergroten. „De in troductie naar allerlei vakrichtingen staat dan open en die beroepsvoorbe reiding wordt versterkt in het derde en vierde jaar." vat Dij kwel samen. De oriëntatie op vakrichtingen heeft er me de toe geleid, dat wat Dijkwel om schrijft als 'het protectionisme van de eigen school' op een aantal terreinen aan het verdwijnen is. Zo is er. door gaans aan het eind van het tweedejaar, in de Middenzeeuwse situatie sprake van uitwisseling. Van - bijvoorbeeld - De Wellmge uit naar Vlissingen, waar procestechniek wordt onderwezen of naar de Middelburgse Klarenbeek lts voor wie geïnteresseerd is in installatie techniek. Naar de Wellinge toe van leer lingen, die het m de 'consumptieve rich ting' willen zoeken opleidingen tot bakker, kok. voor uiterlijke verzorging. Bij de schoolkeuze na het lager onder wijs kan vooral die tussen lager be roepsonderwijs en mavo complicaties geve „Als leerlingen van het lager be roepsonderwijs willen overstappen naar de mavo, betekent dat altijd een jaar verlies. De andere kant op, van ma vo naar beroepsonderwijs, ligt makke lijker: doorgaans kan een leerling, die die overstap maakt in het tweede jaar worden geplaatstDijkwel schat, dat het beroepsonderwijs er jaarlijks vijf tien tot twintig procent leerlingen van mavo's bijkrijgt brede oriëntatie Dijkwel wijst erop, dat binnen het la ger beroepsonderwijs het accent de af gelopen jaren steeds meer is gelegd op met de op de praktijk gerichte oplei ding werkloos laten lopen of moet je ze adviseren een jaar te komen om hun niveau te verbeteren? Het resultaat van de toegenomen belangstelling om er dat jaar bij te doen is. dat vrijwel elke school nu zo'n klas heeft". Van de leerlingen in het lager beroeps onderwijs komt naar de schatting van de heer Dijkwel ongeveer de helft op de arbeidsmarkt, nadat 65 procent van de leerlingen de praktisch gerichte oplei ding met een diploma heeft afgesloten. Vijftien procent tekent tekent daarna een jaar bij om aansluiting te vinden met het middelbaar beroepsonderwijs als mts via de meer theoretisch gerichte schooljaar: een keuze, die 35 procent van de lbo-leerlingen na het tweedejaar maakt. gering Globaal aangeduid: vanuit bet lager beroepsonderwijs zoekt ongeveer de helft van de leerlingen een plaats op de arbeidsmarkt. Zeer gering is bij de ma vo de doorstroming van gediplomeer de leerlingen rechtstreeks naar een be roep. Ook bij het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo) en het voorbereidend wetenschappelijk on derwijs (vwo) is het aantal leerlingen, dat na de diplomering een baan zoekt niet groot. Tien procent voor beide richtingen, schat VWO- (en jarenlang havo) decaan A. Steketee van de Mid delburgse stedelijke scholengemeen schap; en rekent daarbij gediplomeer den, die een secretaresse-opleiding of een bedrijfscursus van een bank vol gen tot de groep 'op de arbeidsmarkt'. het is een kleine groep, die nadat een atheneum- of gymnasiumdiploma is be haald. direct probeert aan het werk te komen De overgrote meerderheid van de geslaagden kiest naar de intentie van de opleiding ervoor verder te stude ren. aan een school voor hoger beroeps onderwijs. veelal in Zeeland binnen be reik of aan een universiteit dan wel een hogeschool. Dat houdt in: studeren bui ten Zeeland, en voor de decanen bete- Als mensen wat verder moeten kijken kan dat. met een groot woord, de hori zon verbreden". De heer H. Lichtendahl, directeur van het adviesbureau voor school- en be roepskeuze. uitgaande van de Christe lijke Stichting schooi- en beroepskeuze en beroepsvoorlichting in Zeeland on derschrijft het belang van die 'brede ho rizon' En hij signaleert een ander be lang: dat van de afstemming op elkaar van onderwijs en bedrijfsleven ..We hebben nu in Zeeland het COA, Con tact Onderwijs Arbeid. Daarmee wordt een eerste stap gedaan om onderwijs technische zaken en de wensen van het inkomen De groep waar het om gaat is redelijk passief. Men zal toch in bewe ging moeten komen om arbeid en tijd te verdelen verdubbeld I11 hot lager (technisch) beroepsonder wijs komt de trend om langer school te blijven gaan tot uiting in de toename van het aantal leerlingen, dat na de vier jaar meer praktisch gerichte op leiding (B-niveau) er op het hoogste ni veau nog een .theorïe'-jaar bij doet. Ad junct-directeur A. Dijkwel van de Mid delburgse scholengemeenschap ,De een brede oriëntatie in vakrichtingen, waarbij ook gastdocenten worden in geschakeld. Dat gebeurt doorgaans niet meer in de laatste vier maanden, maar wordt over het hele schooljaar verspreid. Wal de verlenging van de schoolperiode betreft: Dijkwel stelt dat scholen voor lager beroeps onder wijs in het verleden 'erg selectief zijn geweest' om leerlingen, die de op de praktijk gerichte opleiding hadden ge volgd te laten terugkomen voor een jaar 'theorie' om te kunnen aansluiten op een middelbare beroepsopleiding. Nu zitten we handzaam gezegd voor de vraag: moet je een deel van jongelui kent dat ook: informatie geven over de doorgaans niet geringe kosten, die daarmee gemoeid zijn - 'zeg maar 14 mille per Jaar, als je ook denkt aan huis vesting' en de vergoedingen, die moge lijk zijn „Het houdt ook ln," zegt Steke tee. „informatie geven over de belem meringen. die in aantallen toe te laten studenten gelden voor een aantal rich tingen. vooral in de gezondheidssfeer Een deel heeft pech en valt uit Moet iets anders gaan doen Meestal advise ren we dan 'parkeerstudiewaar men later toch wat aan kan hebben". Als belangrijke momenten, waar 111 de loop van de vwo-opleiding naar toe wordt gewerkt, noemt Steketee de keu ze in de derde klas van de vakkenpak ketten. en van de examen pakketten in de vierde. Het vijfde jaar met name noemt Steketee voor de decaan „de pe riode waarin hij de leerlingen sterk sti muleert informatie te verzamelen over voortgezette studiemogelijkheden en de oriëntatie op hogescholen en univer siteiten. Voor de havo is de keuze van de vakkenpakketten aan het eind van het derde jaar een betekenend moment: verplicht zes stuks voor de laatste twee jaar van de opleiding, en meebepalend voor een eventuele hbo-studie. Steketee schat, als algemeen geldend, dat 25 tot 30 procent van de mavo-leer lingen met een diploma doorstroomt naar de vierde klas van de havo, en dat van de havo 15 tot 20 procent overstapt naar het atheneum. „Dat aantal zaL on der druk van de werkloosheid, toene men. Men wil de overstap naar het be roepsonderwijs nog even uitstellen. We merken in die groep een tamelijk grote expansie, 't Is. zou je kunnen zeggen, een vorm van parkeerstudie. een moge lijkheid om de kansen te verbeteren. Ik denk dat de komende jaren die tendens zal doorzetten" veerkracht Veel tekenen op school van de econo mische malaise? Steketee: „Veronder steld wordt vaak, dat de motivatie van veel leerlingen hard achteruit gaat. Van die invloed van de economische situatie merk ik, in de les en in de voor lichting als decaan niet zoveel. Het zijn uitzonderingen. Ik heb de indruk, dat de meesten toch proberen hun best te doen om de eigen kansen daardoor te vergroten. Ze weten: in een beroerde situatie komen de besten bovendrij ven. Een soort fatalisme tref ik weinig aan. Problemen als bij RSV zijn na tuurlijk wel spectaculair. Jongeren zitten nog vol veerkracht, het optimis me heeft de overhand boven een malai- sestemming. Wie weet hoe de situatie over drie of vier jaar is? Je merkt dage lijks, dat leerlingen zich niet makke lijk laten afschepen. Zeker als ze in ventief en creatief zijn zoeken ze hun weg." Dit is, op school, een periode van testen en kiezen. In een tijd van economische tegenwind Die avond, onlangs in een van de Zeeuwse scholengemeenschap pen. was bedoeld om ouders met een leerling in de brugklas wegwijs te ma ken in wat het vervolg van de opleidin gen te bie-en hadden Maar de man. die tijdens het vragenuurtje de vinger op stak, had ook een zoon ln een van de hogere klassen, waar men juist aan eni ge voorbereiding voor de beroepskeuze of het vérder onderwijs toe was. Hij klonk wat verontwaardigd: „Nou zeg gen we thuis dag na dag doe je best. je zit voor je examen. Maak er wat van. Komt-ie van de week thuis van school. Héle verhalen over hoe beroerd het er allemaal voorstaat, hoe de werkloos heid nog zal stijgen. Dat had hij overge houden van een les maatschappijleer. Moet dat nou?" „Ja", antwoordde de decaan. „Dat moet. Allebei. We moeten ze blijven sti muleren. En we horen ze duidelijk te maken in welke maatschappij ze te rechtkomen' k. cijsouw en a. j. snel Foto: Wim Riemens

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 29