REGELAAR bedrijvensteun van kapucijnen STIMULANS DELTAWERKEN MENSENWERK 'geen auto de deur uit, zonder dat ik het weet' PZC/zaterdagkrant Na een loopbaan als monteur en vracht- autochauffeur belandde Kleppen in 1959 bij rijkswaterstaat. Dat gebeurde k op aandringen van zijn vrouw, „want ik I' vond mezelf geen mannetje om ambte- naar te worden". Hij werd aangenomen pa als magazijnmeester/chauffeur. Klep- pe: „Wat deden ze de eerste dag? Ze zetten me op een bootje. Het was een boorbak en de omstandigheden waren niet best. Op den duur weigerden we il aan boord te slapen. Ik heb bij rijkswa- li terstaat vlooien leren kennen. Als j e zat - te eten, vlogen de vlooien langs je bord I door't zonnetje". Dat avontuur duurde 1 een halfjaar en toen kwam hij voor een periode van twintig jaar achter het stuur van een dienstauto te zitten. In uniform en dat vond Kleppe in het be gin tegenover zijn vroegere collega's op de vrachtauto's helemaal niet leuk. Als taxichauffeur in rijksdienst versleet Ihij 1,5 miljoen kilometers en een groot aantal wachturen. „Op den duur werd het wel vervelend. Ik ben begonnen met studeren in de wachttijd. Dat dded ik op aandrang van een ingenieur, met wie ik dagelijks reed. Die zei: Joh, je moet eens proberen verderop te komen. Ik heb verschillende diploma's gehaald, op scheepvaart-gebied en vervoers- technisch terrein". Kleppe leerde door zijn chaufferswerk veel mensen kennen, van hoog tot laag. Hij kon, stelt hij met iedereen goed overweg. „Als je met een sjouwerman praat, merk je dat die op- kykt tegen een ingenieur. Dat snap ik met. Ingenieurs zijn ook doodgewone mensen. Ik heb er menige schuine bak van gehoord. Maar je moet wel je plaats weten. Het komt erop aan hoe je er zelf tegenover staat". dag en nacht Toch wilde Kleppe achter het stuui- vandaan. „Je had een mooi pakje aan, maar je was wel als eerste weg en als laatste thuis. Ik ben dikwijls genoee dag en nacht op pad geweest, overi gens 's-nachts meestal niet met inge nieurs. Glas, mistig of wat dan ook - stilstaan was er niet bij. En je niet ver slapen. Want als de chauffeur zich ver slaapt - ik was één keer twintig minu ten te laat - dan zijn alle anderen ook later". Het aanbod om een verwaar loosd magazijn op poten te gaan zetten, was Kleppe erg welkom. „Ik dacht bij m'n eigen: ik doe dat. Dan ben ik van dat nacht en ontij af'. De omschake ling viel niet mee ('in het begin dan klim je tegen de muren op'), maar na 'n jaar stug werken was het magazijn op poten en kloppend en liep het coördi neren van het vervoer gladjes. Naarmate de Deltawerken groeiden, nam ook het werk bij de meet- en studieafdeling toe en voor Kleppe leid de dat onder meer tot verhuizing naar een groter magazijn ('Superdam'). On langs kwam er een bevordering af. „Dat vind ik best leuk. Maar ik ga hier niet staan van: ik ben de man. Dat doe ik niet. We moeten het met zijn allen doen Van dat standpunt ga ik uit. Je kunt van elkaar ook veel leren en ik sta open voor dieeën van anderen. Zo hoog kun nen ze niet wezen - je moet je met de mensen bemoeien". Kleppe is een echte regelaar en dat geeft hij ook volmondig toe. Gelukkig voor hem valt er ook van alles te regelen. Niet alleen de dagelijk se dienstreizen met de vier busjes en twee personenauto's. Ook het vervoer van allerlei materialen van en naar de veertien vaste vaartuigen van de meet- en studieafdeling en het onderhouden van de instrumenten. De jaarlijkse me tingen in de Oosterschelde tijdens de bouwvakvakantie, bezorgen Kleppe een extra drukke tijd. omdat er dan ook mensen en boten van andere diensten ingezet worden. organisatie Het gebruik van de dienstautomobie len vergt de meeste tijd. „Het loopt wel eens mis. Maar je hebt ook met veel mensen en materialen te maken. Fou ten zijn niet te vermijden. Het is steeds een hele organisatie en een buiten staander ziet er geen moer van. Er mag geen auto de deur uit, zonder dat ik het weet. We proberen alles zoveel mogelijk te combineren. En dat gebeurt ook bij de meet- en studieafdeling", betoogt Kleppe. „Alles moet op tijd en precies worden gepland. Er is soms geen mi nuut tussen te krijgen. Het is net als bij het openbaar vervoer van de ZWN". Het hoofd sectie vervoer en onderhoud kent langzamerhand zijn pappenheimers. Er zijn altijd wel ambtenaren die proberen het gebruik van een dienstauto of het gezamenlijk reizen, te vermijden. Klep pe wordt geacht daar doorheen te prik ken. „Je moet doorhebben wanneer ze de boel proberen te beduvelen. Dan treed ik wel op Ik ben niet streng, wèl eerlijk. Ze hebben nu eenmaal voor me gekozen en dan zullen ze me moeten nemen zoals ik ben". Hij heeft geen in zicht in de wijze waarop de coördinatie van het vervoer bij andere afdelingen van de Deltadienst geregeld is en met name ook het gebruiken van eigen ver voer. „Ik heb horen vertellen dat het soms wel makkelijker gaat bij andere diensten. Hier bekijken we echt alles serieus. Als iemand vervoer nodig heeft om in Vlissingen gekeurd te worden bij de dokter en van een andere kamer moet er ook iemand - dan schaam ik me dood als er twee auto's rijden". In het magazijn 'Superdam' (de naam van het kledingmagazijn is gewoon in gebruik gebleven) hebben Kleppe en zijn mannen zo hun eigen winkel. Ze zitten op ruime afstand van de hoofd vestiging van de Deltadienst en nóg verder van de werken in de Ooster schelde zelf. Met die situatie heeft Kleppe weinig moeite: „Ik voel me zo vrij als een vogel". Misschien dat hij daarom nooit een echte ambtenaar ge worden is. „Ik ben een manneke van: doordouwen, niet zitten sodemieteren. Daarvoor denk ik ook te particulier". Kleppe vindt het ook geen probleem om, zoals nogal een gebeurt, buiten diensttijd te worden gebeld. Dan moe ten er door allerlei veranderingen in de werkschema's, maatregelen geno men worden. „Ik spring er dan zonodig zeifin, want het autorijden ben ik niet verleerd". rinus antonisse ben jansen Foto: Wim Riemens Een rubberfabriek in Naarden, een confectie-atelier in Leer dam, een bedrijf in boekbindapparatuur in Nieuwegein, ze hebben gemeen dat er geld in zit van de Stichting Stimulans in 's Hertogenbosch. En omdat Stimulans als financier optreedt zijn er meer overeenkomsten, waarbij de voornaamste wel is dat er een vorm van democratisering is doorgevoerd die verder gaat dan gebruikelijk. De Stichting Stimulans, voluit Stich ting tot Stimulering van Werkgelegen heid en de Democratisering m het Be drijfsleven is een initiatief van de Kapu cijnenorde. Die stelde het geld beschik baar waarmee nieuwe, maar ook be staande bedrijven gesteund kunnen worden. De dag van oprichting. 5 de cember (1980) is toeval. Stimulans speelt niet voor goedheiligman. Er gaat alleen geld naar bedrijven of projecten die reële economische vooruitzichten hebben. Voorzitter van Stimulans, drs C. van Lotringen hecht eraan dat het misver stand als zou Stimulans een religieuze stichting zijn. uit de wereld geholpen wordt. Het waren de Kapucijnen die het ontstaan van Stimulans mogelijk maakten. Zij schonken hun geld aan de Stichting die verder onafhankelijk en zelfstandig opereert. „Onze doelstelling is daarbij vertelt Lotringen, „dat we vanuit een kritische maatschappijvisie een bijdrage leveren aan het tot stand komen van levensvat bare bedrijven, of het behouden en sti muleren van bestaande bedrijven. Daarbij staat het scheppen van werkge legenheid en het behoud daarvan voor op" ..Bij dat alles moet de mens centraal staan en niet de wmst die mogelijk ge maakt kan worden. Waarbij trouwens de ervaring leert dat een sterkere be trokkenheid van mensen bij hun eigen bedrijf het vanzelf mogelijk maakt een gezond rendement uit de onderneming te halen. Dat Stimulans daarbij vooral kleinschalige bedrij ven op het oog heeft ligt voor de hand. Bedrijven met mini maal tien en maximaal tweehonderd personeelsleden". studie en onderzoek Aan de Stichting Stimulans is een lan ge tijd van studie en onderzoek vooraf gegaan. De Kapucijnenorde zocht naar een eigentijdse manier om het in de loop der jaren opgebouwde kapitaal in de samenleving aan te wenden. Dat ka pitaal was aangegroeid door het terug lopen van de kosten die de Orde maak te, een sobere levenswijze en een ver betering van de sociale voorzieningen ook voor kloosterlingen. Net als ieder andere Nederlander hebben zij bij voorbeeld recht op aow. Een deel van de middelen wordt gebruikt voor pro jecten in de Derde Wereld een ander deel zou dichter bij huis besteed moe ten w orden en zo werd de idee geboren hulp te verlenen aan vooral die bedrij ven die in het slechte economisch kli maat tussen wal en schip dreigen te geraken. „En", vertelt Van Lotringen, „het gaat al lang met meer alleen om het geld dat door de Kapucijnenorde is verstrekt. Er hebben zich inmiddels nog vijf andere religieuze organisaties en instanties aangesloten en we zijn met enkele nog in gesprek Daarnaast hebben we ook bijdragen ontvangen van particuliere zijde. Onze basis is inmiddels veel bre der geworden". „Er is", vertelt penningmeester H. Hooijen, „ruim 8 miljoen beschikbaar. In principe verstrekken we maximaal f 300.000 per bedrijf. In de vorm van een achtergestelde lening of een deelne ming in het aandelenkapitaal. Er moet ook gewoon rente betaald worden, het geldende promessedisconto met een bescheiden opslag, omdat de Stichting ook in de verdere toekomst zijn werk wil blijven kunnen doen De looptijd van de financiële ondersteuning is in het algemeen tien tot vijftien jaar. Dan moet de lening terugbetaald worden of worden de aandelen door het bedrijf te ruggekocht waarbij de Stichting het toe zou juichen wanneer dat door het personeel zou gebeuren". dick fijistra Dat laatste past goed binnen het demo cratiseringsproces in het bedrijfsleven dat de Stichting voorstaat. Het blijft moeilijk te omschrijven wat je je daar nu precies bij voor moet stellen, maar het gaat m ieder geval veel verder dan de wettelijk voorgeschreven vormen. „Het is, denk ik", zegt Van Lotringen, „vooral een mentaliteitskwestie. Zowel bij de werkgevers als bij het personeel. Het personpel invloed geven op het ge bied waarop het werkzaam is. een goed werkoverleg, het luisteren naar elkaar, voldoende ontplooiingsmogelijkheden, kortom de sfeer waann gewerkt wordt, die automatisch leidt tot een sterke be trokkenheid van alle medewerkers bij wat er in het bedrijf gebeurt". „Het is niet zo", aldus Van Lotringen, „dat wanneer we een bedrijf financieel steunen we ons ook overal mee be moeien Als het kan benoemen we een commissaris, die naast de belangen van het bedrijf ook de belangen van de Stichting behartigt zolang dat laatste Z/iTEB/AG 12 FEBRUARI 1983 Marien Kleppe Een van de laatste projecten waar Stimulans geld in gestoken heeft is Tyresoles Rubberindustrie in Naarden. Dat kreeg een achterge stelde lening om het garantievermo gen te versterken. Tyresoles staat sedert 1980 op eigen benen nadat de grootaandeelhouder (Michelin) haar meerderheidsbelang weer aan de oorspronkelijke eigenaars over droeg. Toen is afgesproken dat het personeel voor de helft eigenaar van het bedrijf zou worden. Tyresoles maakt winst en profiteert van de toenemende belangstelling voor loopvlakvernieuwing van vooral bedrijfsautobanden. Er zijn echter nog verdere investeringen nodig. De Jeugdfabriek in Twente is een an der project dat Stimulans financieel steunt. Het is een bedrijf in Enschede dat nu een paar maanden draait en ontstaan uit een idee dat op een con gres van de TH Twente werd gebo ren Er werken vijftien jongeren en het doel van de fabriek is jeugdigen met een beperkte schoolopleiding die langer dan zes maanden werkloos zijn weer aan het werk te helpen. Door scholing en vorming via de Jeugdfabriek moeten de kansen van die jongeren op de arbeidsmarkt ver groot worden. Er worden bekap- pingsboxen voor koeien gemaakt en zelfrijdende voederhekken. Het Nïeuwegeinse bedrijf Thermo- binder heeft ook een financieel rug- gesteuntje gekregen van Stimulans. Daar werd een nieuw soort boekbind- machine ontwikkeld en inmiddels in produktie genomen terwijl een nieu we vincung. een vouw-hechtmachine onderweg is. De boekbindmachine, geheel elektronisch gestuurd bindt in tien seconden losse papieren en jaarverslagen tot boekvorm met om slag De belangstelling, vooral ook uit het buitenland is groot. Het Coöperatie Confectie Atelier in Leerdam heeft eveneens steun gekre gen van Stimulans. Dat bedrijf kwam voort uit een faillissement. Vijftien met ontslag bedreigde werkneem sters besloten voor zichzelf te begin nen en een deel van hun salaris in het project stopten. Het project loopt nu een jaar en hoewel dat jaar een ver lies opleverde van f25 000 in plaats van de verwachte f35.000 wmst wordt het experiment voorlopig voortgezet. niet in strijd is met het belang van de onderneming". aanvragen Sedert het bestaan van Stimulans zijn er enkele honderden aanvragen om steun binnengekomen. Rechtstreeks, maar ook via aanreikers. En dat zijn zegt Van Lotringen bijvoorbeeld ban ken, regionale ontwikkelingsmaat schappijen of accountantskantoren. Die hebben de aanvragen dan meestal al getoetst aan de ideéle en zakelijke criteria van de Stichting. Het gaat in beginsel om industriële ondernemin gen zonder voorkeur voor bedri jstak al zullen producenten van milieu-on vriendelijke produkten bij de Stich ting waarschijnlijk geen gehoor krij gen. Het maximale bedrag van f300 000 is niet buitensporig hoog. ..Maar we kun nen", zegt Hooijen, „wel de weegschaal naar een positieve kant laten door slaan. Wij vragen geen zekerheid be houdens dan vooruitzicht op een rede lijk rendement en wanneer wij beslui ten met een bedrijf in zee te gaan volgen banken en andere vaak ook wel". Tot nu toe heeft Stimulans aan vijftien projecten bij dertien ondernemingen steun verleend. Als het aan het Stichtingsbestuur ligt zullen het er veel meer worden. „Met het kapitaal dat we nu tot onze beschik king hebben kunnen we voorlopig voor uit. maar we hopen dat dat veel groter wordt zodat we een permanente fünctie in de maatschappij gaan vervullen", zegt Van Lotringen, die het verder wel verwarrend vindt dat op initiatief van de gemeente Utrecht een BV in het le ven is geroepen die Stimulans heet en die werkgelegenheid in en om Utrecht moet bevorderen. Maar in goed overleg zal daar wel een oplossing voor te vin den zijn. «e telefoon rinkelt voortdurend. Marien Kleppe noteert de ene dienstreis na de andere. Mensen Uvan de meet- en studieafdeling van de Deltadienst zijn kennelijk een reislustig volkje. „Het is hier soms een gekkenhuis. Regelen, organiseren en combineren, het gaat de hele dag door. Mensen die wel eens invallen, begrijpen niet hoe ik het volhoud. Maar ik doe het graag en dat zegt al heel vertelt Kleppe (50). Zijn officiële functie bij de meet- en studieafdeling in Zierikzee heet: hoofd sectie vervoer en onderhoud. Als zodanig zorgt hij voor een zo doelmatig mogelijke inzet van de automobielen (goed voor zo'n 400Ó00 kilometers per jaar) en voor het beheren van alle meet- en peilapparatuur. Kleppe, een rasechte Bruënaar, is een druk baasje, maar hij maakt niet deindruk daaronder diep gebukt te gaan. De activiteiten gebeuren allemaal vanuit 'Superdam', een voormalig kledingmagazijn op het Zierikzeese industrieterrein.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 21