DE BEELDEN VAN HET PARTHENON
na de storm
griekenland eist cultuurgoed terug
PZC/ zaterdagkrant
VTERDAG 5 FEBRUARI 1983
19
M
w
Ergens in de kelders van het British Museum in Londen bevindt zich een nogal onduidelijk stuk
steen. Het is de punt van de baard van een sfinx. De rest van deze sfinx is, geheel intact, te
Pinden op de plaats waar hij ooit, vele eeuwen geleden, werd gemaakt: in Egypte.
Wat zou logischer zijn dan de in z'n eentje nietszeggende baardpunt te verschepen naar het land
pan herkomst, teneinde daar herenigd te worden met de nu zo mismaakte sfinx? Die suggestie is
door Egypte ook wel eens gedaan, maar het koele antwoord van het British Museum luidde: „Wij
geven niets uit onze collectie weg".
En dat is dan dat. Uitgepraat. Datzelfde
8Santwoord krijg je als je een woordvoer
der van het kolossaal grote en statige
museum vraagt. „Waarom krijgt Grie
kenland niet de marmeren beelden en
ftiezen uit het Parthenon terug, die de
-vorige eeuw daaruit zijn weggeroofd"?
"Nee hoor. „Wij geven niets uit onze col
lectie weg".
1A1 vele tientallen jaren hebben de Grie-
ken pogingen in het werk gesteld de col-
I lectie terug in het vaderland te krijgen.
Bteeds hebben ze nul op het request ge
kregen. De Griekse minister van cul
tuur, Melina Mercouri, heeft echter de
afgelopen maanden de discussie op
nieuw - en met aanzienlijke passie -
aangezwengeld.
Het pleidooi van mevrouw Mercouri
heeft inmiddels enig resultaat opgele
verd In augustus van het vorige jaar
werd op een UNESCO-vergadering in
Mexico een Griekse resolutie die pleit
voor de teruggave van het Parthenon-
marmer met overgrote meerderheid
aangenomen.
En in Engeland zelf is een gesprek op
gang gekomen over wat daar heet het
Tslgin-marmer'. genoemd naar Lord El
gin, de man die verantwoordelijk was
voor de overbrenging van de beelden en
friezen naar het Verenigd Koninkrijk.
Gezaghebbende kranten als The Times
en The Guardian hebben deze maand
Voor het eerst hoofdartikelen aan de be
twiste verzameling gewijd.
hoogtepunt
Daarover verderop meer. Nu eerst te-
vug in de tijd. Het Parthenon, de aan de
godin Athena gewijde tempel op de
berg Akropolis bij Athene, werd in de
„vijfde eeuw voor Christus gebouwd en
werd als het hoogtepunt van de uiter-
nate rijke Griekse cultuur van die da
gen beschouwd.
Dat besef begon pas de vorige eeuw
door te dringen. Tot die tijd werd er
maar wat met de tenpel aangerom
meld, op aanvoorstelbare schaal.zelfs.
Van dè vijfde eeuw na Christus tot 1458
deed het Parthenon dienst als christe
lijke kerk. In dat laatste jaar kwam
daar een eind aan toen de Turken Athe
ne veroverden.
Andere volkeren, andere mores, dus de
Griekse tempel functioneerde vanaf de
Turkse invasie als moskee. Omdat van
af de berg Akropolis heel aardig de om
geving kan worden overzien, werden
het Parthenon en omgeving tevens ge
bruikt als legerkamp. Dat kreeg in 1687
kwalijke gevolgen.
In dat jaar, op de avond van 26 septem
ber, belegerde de Venetiaanse generaal
Francesco Morosini de berg Een van de
door zijn troepen afgevuurde kanons
kogels kwam in het Parthenon terecht,
dat was ingericht als opslagplaats voor
munitie. Het resultaat laat zich raden:
een vreselijke klap, en de halve tempel
verwoest.
De jaren daarna werd wat er nog van
het Parthenon was overgebleven, gelei
delijk aan ontmanteld. De Turken von
den niets aan de door hen als heidens
beschouwde beelden en wanddecora
ties. Verzamelaars van oudheden, die
ven en zelfs kleine neringdoenden die
de eeuwenoude stenen gebruikten om
er kalk van te branden, hadden vrij
spel.
zorgwekkend
Aan het begin van de 19e eeuw bevond
de tempel zich dan ook in deplorabele
staat. Thomas Bruce, de 7e graaf van
Elgin en Kincardine en sinds 1799 de
Britse ambassadeur in Turkije, vond
dat zeer zorgwekkend en besloot iets
aan het verval te doen. Hij vroeg de
toenmalige Turkse heerser of die er be
zwaar tegen zou hebben indien hij
(Thomas) wat van de overgebleven
beelden naar Engeland zou overbren
gen.
Nee. dat had de sultan niet. Hij had nog
wat goed te maken tegenover de Brit
ten, die zojuist de Fransen uit Egypte
hadden verdreven. Het Franse leger
had enige jaren eerder het bij het Turk
se rijk behorende Egypte onder de voet
gelopen, en dus hadden de Turken re
den Engeland dankbaar te zijn. Lord
Elgin kreeg zo zijn vrijbrief
De adellijke ambassadeur liet er geen
gras over groeien. Van juli 1801 tot be
gin 1804 had hij een ploegje mensen
werken op de Akropolis. die daar beel
den en friezen soms uit de grond onder
de tempel opgroeven, maar vaker nog
domweg van de resten van de tempel
afsloopten. Dit cultuurgoed werd in
grote kisten gestopt en per schip naar
Engeland vervoerd
De beelden veroorzaakten een sensatie
bij de kleine bovenlaag cultuurminnen-
de Britten Niemand wist op dat mo
ment. dat de Grieken tijdens het hoog
tepunt van hun beschaving tot dergelij
ke artistieke prestaties in staat waren
Lord Elgin, die een fortuin aan het over
brengen van het marmer besteed had
besloot de zo duidelijk in de smaak val
lende collectie aan de staat te verko
pen.
Twee keer bood hij de verzameling
beeldenen friezen aan. In 1811 vooreen
bedrag van 62.440 pond, en in 1815 voor
73.600 pond. De eerste keer kwam er
niet eens een officiële reactie van rege
ringswege. Informeel liet men de lord
weten voor de stenen niet meer dan
30.000 pond over te hebben.
De tweede keer pakte Elgin het groot
ser aan. Via koninklijke voorspraak
werd de zaak voor een commissie van
het Lagerhuis gebracht. Elgin had van
te voren verklaard zich bij de aanbeve
ling van de commissie neer te zullen leg
gen, in de verwachting dat er een gent
lemen's agreement' uit de bus zou rol
len
In die verwachting werd hij spoedig te
leurgesteld. De commissie besloot de
collectie ten behoeve van het British
Museum aan te kopen voor een bedrag
van 35.000 pond. Elgin was diep teleur
gesteld door deze uitspraak, maar kon
er uiteindelijk niets meer aan verande
ren. Hij stierf als een minvermogend en
gedesillusioneerd man.
plaatsje
gioDe Eens immers wapperde boven
een-derde deel van de wereld de vlag
van het machtige Britse imperium.
En de Britten sleepten wel aan: ze roof
den de Rosetta-steen (waarmee voor
het eerst hiëroglyfen konden worden
gelezen» uit Egypte, de befaamde zwar
te obelisk uit Irak, en haalden kunst
schatten uit Afrika en Oceanië die, als
ze in het land van herkomst gebleven
waren, ongetwijfeld nu gepromoveerd
zouden zijn tot nationaal cultureel
sjmbool.
Vnor die tijd was pen dergelijk 'cultu
reel imperialisme' natuurlijk een nor
male zaak. Ook landen als bijvoorbeeld
Frankrijk en Nederland maakten zich
daar schuldig aan. Maar betekent het
einde van het koloniale stelsel ook dat
de kunstschatten weer naar hun oo-
spronkelijke land terugmoeten?
Met Engeland vinden de meeste andere
kunstbezittende landen van niet. Al
leen Nederland en België hebben in het
verleden een uitzondering gemaakt,
door tropische cultuurgoederen terug
Minister Melina Mercouri
Het uit het Parthenon gehaalde mar
mer kreeg een mooi plaatsje in het Bri
tish Museum, en bevindt zich daar - zij
het in andere zalen - nog steeds. Het is
de trots van dit toch aan kunstschatten
zeer rijke museum, en als het aan de
museum-directie ligt, blijft dat ook zo.
Deze directeur, dr David Wilson, zei on
langs: „Er zijn nogal wat mensen die
denken dat teruggave van de Elgin-col-
lectie een aardig gebaar zou zijn. Maar
het ligt allemaal veel moeilijker. De ver
nietiging van het British Museum - en
daar zou teruggave uiteindelijk toe lei
den - zou volgens mij veel, veel erger
zijn dan destijds het opblazen van het
Parthenon".
Alstublieft, Britse arrogantie op z'n
best. Maar Wilson stipt met dit ant
woord in ieder geval eén steeds weer
opduikend argument tegen teruggave
aan als we daaraan beginnen is hel
eind zoek Dan komen allerlei landen
met vergelijkbare verzoeken
Dat Wilson en zijn medestanders daar
bang voor zijn, is met onbegrijpelijk In
het British Museum bevinden zich cul
tuurschatten uit allerlei delen van de
henk dam
te geven aan respectievelijk Indonesië
en Zaire.
vervuiling
Meer argumenten van het British Mu
seum om de Parthenon-collectie te be
houden: Lord Elgin heeft de beelden
gekregen van de toenmalige souverei-
ne macht in Griekenland; als hij ze niet
had meegenomen, zouden ze vernield
of gestolen zijn; bij ons kijken er meer
mensen naar dan wanneer ze in G ie-
kenland zouden zijn; de luchtvervui
ling in Athene tast het marmer aan.
Mensen van het British Museum verwij
ten minister Melina Mercouri. die de
strijd om teruggave van het Parthenon-
marmer nieuw leven heeft ingeblazen,
bovendien het exploiteren van natio
nalistische gevoelens Een van hen
„Als iets de geest van de Griekse kunst
symboliseert dan is het wel de Venus
van Milo. die in het Parijse Louvre
staat. Maar daar hoor je Melina niet
over. want ze is met een Fransman ge
trouwd".
Fris klinkt zoiets niet. maar het bewijst
hoe emotioneel de discussie over de
beelden en friezen aan het wbrden is.
Dat blijkt ook al uit de smalende bena
ming 'de vijfde kolonne'. die onze
woordvoerder overheeft voor een groep
Britse intellectuelen die een actiegroep
voor teruggave van de Parthenon-ver-
zameling hebben opgericht.
Deze groep, waarin academici, politici
en zakenlieden van naam zich verenigd
hebben, bereidt een campagne voor die
z'n hoogtepunt moet krijgen in mei. als
minister Melina Mercouri een bezoek
aan Engeland zal brengen, en daarbij
ongetwijfeld over de beelden gaat pra
ten.
Opvallend genoeg heeft de Griekse re
gering nimmer een officieel verzoek ge
daan om teruggave van de beelden.
Woordvoerder Vassilis Kapetanyannis
van de Griekse ambassade in Londen:
„Ons streven is erop gericht de Britten
moreel ervan te overtuigen dat de beel
den terug horen in Griekenland".
In een ingezonden brief in The Times
heeft Melina Mercouri deze maand het
zelfde gezegd, in de volgende welspre
kende bewoordingen: „Dit is geen juri
disch. maar een moreel vraagstuk.
Voor het Griekse volk vertegenwoor
digt de Parthenon-collectie een natio
nale gedachte, een deel van de ziel en
het psychologische landschap van
Griekenland".
In diezelfde brief wordt gesteld dat de
collectie in een speciaal meuw museum
bjj het Parthenon zal worden onderge
bracht. en wordt ingegaan op het Britse
argument dat de lucht in en rond Athe
ne zo vervuild is. dat daardoor het eeu
wenoude marmer zal worden aange
tast.
Ja. ice hebben een milieu-probleem",
erkent de minister in een nogal schrij
nend gedeelte van haar brief. Maar
daar werken we aan. Kunnen we dan
tenminste de toezegging krijgen dat de
stenen, als we de vervuiling terugge
drongen hebben, wél naar hun geboor
teplaats terug kunnen keren"?