ZWIJGEN
EN
SPREKEN
thrillers van
eigen bodem
maarten 't hart DE KROONGETUIGE een detective
elburg, lucebert, claus,
bloem, gils, houben
ZATERDAG 5 FEBRUARI 1983
-|PZC/ zaterdagkrant
Maar wat eens vernieuwend was, kan
niet voor immer een bron van inspiratie
blijven. Inde beeldende kunst lijkt men
dit nog steeds te denken; tot welke treu
rige resilltaten dat leidt is algemeen be
kend. Toch zal men ook hier ontwikke
lingen in andere richtingen, ontwikke
lingen die aansluiten bij de traditie,
met lang meer kunnen stuiten. De rede
van Gerrit Komrij over de kunstkritiek
was in dit opzicht een teken aan de
wand. Komrij heeft ook een zeer be
langrijk aandeel gehad in het aantasten
van het prestige van de experimentele
dichters. Van de Vijftigers zelf is" Gerrit
Kouwenaar de enige die ook nu nog
boeiend werk maakt. De anderen zwij
gen, of zijn in slechte herhalingen van
zichzelf vervallen.
Jan G. Elburg is één van de 'zwijgende'
Vijftigers. In 1975 verscheen zijn verza
melbundel 'Gedichten 1950-1975'. Nu
kwam een door Wiel Kusters uitgeleide
bloemlezing uit zijn poëzie 'Iets van dat
alles' (126 pagina's; 27,50; De Bezige
Bij, Amsterdam) uit. Nieuw werk van
Elburg blijft al jarenlang uit. Elburg de
buteerde met in alle opzichten traditio
nele poëzie. In 1946 werd hij redacteur
van het tijdschrift 'Het Woord', rond
1950 sloot hij zich aan bij de Cobra
groep. Hij kreeg contacten met Schuur,
Lucebert en Kouwenaar,
In 1952 kwam Elburg met de bundel
'Laag Tibet', dat wel als een tweede de
buut wordt beschouwd. Zo anders is de
toon van Elburg dan geworden. Reeds
in de oorlog had Elburg marxistische
denkbeelden opgevat. Die werken door
in zijn gedichten. Maar hij zegt niet te
houden van 'een vers met onverteerba
re sociale leuzen en mededelingen'. On
danks zijn socialistische stellingname
vindt hij niet dat 'de dichtkunst zo'n
duidelijke taal moet gaan spreken, dat
de arbeider het vers beleven kan'. Hij
kiest echter wel de kant van het prole
tariaat, zie zijn belangrijke gedicht 'Wie
biedt?'. Later wijkt de politiek in zijn
poëzie naar de achtergrond. Maai' ook
in 1975 heeft hij gezegd „Ik geloof nog
steeds: als een dichter alleen maar din
gen In taal bouwt, en niets anders, dat ie
dan een klootzak is".
Elburg is één van de weinige Vijftigers
die altijd nagedacht heeft over wat hij
schreef, daarom vind je bij hem geen
holle woorden en loze kreten.
Dit is zijn gedicht:
STADGENOOT
Hij is het licht vergeten
en het gras vergeten
en al die kleine levende kevertjes
en de smaak van water en het waaien
hi) is de geur vergeten
van het hooi de grijze vacht van de schapen
de varens de omgelegde aardkluiten
zijn binnen is geen nest zijn buiten
geen buiten zijn tuin een vaas
hans warren
hy is ook
de bliksem vergeten de rauwe
hagel op zijn voorhoofd
hg zegt niet: graan meel brood
hij ziet de vogels niet weggaan
en de sneeuw niet komen
hij zal bang en verongelijkt doodgaan
Lucebert heeft ook een tijd lang gezwe
gen na de verschijning van zijn 'Verza
melde Gedichten' in 1974. De belang
rijkste periode van zijn dichterlijke pro-
duktie viel tussen 1948 en 1963. Sinds
kort is hij weer begonnen met dichten.
Dat resulteerde eerder in de bundel
'oogsten in de dwaaltuin', en nu kwam
de bundel 'de moerasruiter uit het para
dijs, gedichten 1981-1982' (40 pagina's;
35,- geb.; De Bezige Bij, Amsterdam).
Het is een luxe uitgave. Als extra werd
peil zeer verschillend. 'Almanak' (400
pagina's; ƒ29,50; De Bezige Bij, Am
sterdam) heeft zijn nieuwste bundel. Hij
bevat 366 knittelverzen, één voor iedere
dag van het schrikkeljaar. De gemid
delde kwaliteit van de verzen in 'Alma
nak' is niet erg hoog. De onderwerpen
zijn gevarieerd, Er zijn liefdesgedich
ten, grapjes, gedichten met klassieke
motieven, enzovoorts. Twee van de aar
digste verzen uit deze bundel zijn 'Goe
de Raad' en 'Ansichtkaart'.
GOEDE RAAD
Je vader vermoorden?
Je ophangen?
Vies.
Wat nu?
Ach, man, voor die paar dagen
leer toch het licht verdragen.
ANSICHTKAART
'O. mijji liefste dochter Margriet,
wij aten net jouw parkiet.
De hond hébben wij voor morgen
Voorkeuren veranderen. Sommige poëzie die eens op prijs gesteld werd, zal niet altijd op prijs
gesteld worden. Jarenlang had in Nederland de experimentele poëzie ongeveer het alleenver
toningsrecht. Daar is verandering in gekomen. Al hebben de Vijftigers nog steeds nun navolgers,
ze worden toch steeds kritischer bejegend. Dichters als Ida Gerhardt en Gerrit Komrij kwamen in
de publieke belangstelling te staan. Jonge dichters zochten aansluiting bij de traditie. Bij dezelfde
traditie waarmee de Vijftigers gebroken hadden, om literair-historisch gezien heel begrijpelijke
redenen. De dichtkunst was tegen de Tweede Wereldoorlog op een dood spoor terecht gekomen, en
kort na de oorlog was het niet veel beter. De Vijftigers hebben onze poëzie weer een volwassener
aanzien gegeven. Bijna alle dichters die nu publiceren staan wel een beetje in het krijt bij de
experimentelen.
bijgevoegd een grammofoonplaat
waarop men Lucebert twaalf van zijn
gedichten (uit diverse perioden) voor
hoort lezen.
Men kan zich afvragen of Lucebert er
goed aan gedaan heeft, opnieuw te gaan
publiceren. De kwaliteit van zijn nieuw
ste werk laat namelijk alles te wensen
over. De Keizer van de Vijftigers is,
triest genoeg, een karikatuur van zich
zelf aan het worden. De woordenbrij
waaruit de gedichten in 'de moerasrui
ter uit het paradijs' bestaan is nu al ge
dateerd.
Ook Hugo Claus heeft deel uitgemaakt
van de Vijftigers. Zijn dichterlijke pro-
duktiviteit is uitzonderlijk groot, het
Want terwijl ji) je in Ibiza suf naait
hebben wij hem in een pizza gedraaid
En zondag is er goudvis-taart'.
Rein Bloem maakt in zijn kritieken en
in zijn poëzie regelmatig duidelijk in de
lijn van de Vijftigers te willen staan.
'Van de aarde' (60 pagina's; ƒ21,50;
Querido, Amsterdam) heet Bloem's
nieuwste bundel. Voor een aanzienlijk
gedeelte werd deze bundel gevuld met
vertalingen van verzen van Pierre Re-
verdy. Volgens de flaptekst is Reverdy
'de misschien grootste van allen'. Maar
niet iedereen zal dat kunnen onder
schrijven. Wat zeker mag heten is dat in
het werk van Bloem invloeden van Re
verdy blijken. Men moet erkennen dat
Bloem zuinig is op zijn woorden, lang
aan zijn gedichten schaaft. Dat is ech
ter niet voldoende om tot boeiende poë
zie te komen.
Dit is het gedicht:
DON QUICHOTE
de ridder
staat recht
voor de molens
maar vriend
zeggen de molens
molen dat zijn we
geen onmens
ik weet het
antwoordt de ridder
nolens volens
en vooral terecht_
molens ik weet het
dat verzin je niet
welaan
sta pal
Ook Gust Gils is schatplichtig aan de
Vijftigers. Er valt meestal maar weinig
in zijn gedichten te bewonderen. Van
hem verscheen 'uniek onkruid' (56 pagi
na's; ƒ15,90; Manteau, Amsterdam).
Dat uniek onkruid is de mens: „als on
kruid wel uniek/doordien het zichzelf
tracht uit te roene" (54). Angst voor ver
vreemding, angst voor techniek komt
vaak in deze bundel naar voren. Het
beste vers is mogelijk:
DICHTER EN POEZIE
de poëzie
dat ben je zelf
sprak de dichter en hij kreeg gelijk:
in de kamer waar hij dit beweerde
was buiten hem geen mens
geen spiegel zelfs aanwezig
alleen de poëzie, de poezie
had tot de poëzie gesproken.
Een opmerkelijk debutant is Piet-Hein
Houben met de bundel 'Sirene en ande
re gedichten' (54 pagina's; 19,50; Que
rido, Amsterdam). Wie had vijftien jaar
geleden kunnen vermoeden dat regels
als 'De sneeuw is schuiFlend in de grond
gevlucht/ en weekt de slippen van de
winter los" (14). en 'Er staan weer bloe
men in je wilde haai-,/waarin de winden
van geen wijken weten,/ze zeggen dat ik
bijna was vergeten/het enige wat ik met
zorg bewaar" (24) weer mogelijk zouden
worden in serieuze poëzie?
Houben schrijft welbewust op deze wij
ze. Zijn vormgeving is traditioneel,
maar zijn onderwerpen zijn eigentijds.
Het werk heeft kwaliteiten, al herinnert
zijn toon soms te sterk aan andere dich
ters. Dit is zijn gedicht:
SOMS
Soms hecht ik overdreven aan papier.
Ik denk omdat ik straks iets bij de hand
Wil hebben voor de vraag: wat brengt je hier;
waarop ik niet kan zeggen: kijken, want
soms hecht ik overdreven aan een woord
dat fluistert, inscheept aan de binnenkant,
waaraan een kustlijn zichtbaar is, een land
dat zomerzacht gestreeld wordt en bekoort;
soms hecht ïk overdreven aan een vrouw
van verre geuren uit een vroeg seizoen,
die heel mijn weiland inschaart zoals toen
ik zonder overdrijving hield van jou.
Deze bundel van Houben is er een van
de vele aanwijzingen voor: het klimaat
van de poëzie is veranderd. Jarenlang
heeft als maatstaf voor beoordeling van
dichtbundels met de intrinsieke kwali
teit maar het experimentel gehalte ge
golden. Dat is thans niet meer zo. De
canon van de Nederlandse poëzie is
daardoor in beweging. Traditionele
dichters worden opgewaardeerd. Het
werk van experimentele dichters wordt
op kwaliteit getoetst en blijkt dan vaak
van veel minder betekenis dan voor-
heeh werd gedacht. Voor de lezers van
poëzie lijkt mij een en ander een zeer
gunstige ontwikkeling.
Eén van de leukste boeken die ik de laatste tijd gelezen heb is 'Dui
Duel' van W. H. van Eemlandt (ps. van W. H. Haasse). Een klassi<
Herdrukt door Andries Blitz b.v., helaas met veel zetfouten, die nog,
titels op de markt bracht. Dit boek is voor het eerst verschenen in 1955,
toch wel een generatie geleden. Juist een commercieel boek, wat een dett
ve in wezen toch is, veroudert meestal snel. Tenzij het goed geschrevt
zoals maar weer eens blijkt.
Van Eemlandt leek me altijd een stij
ve heer in driedelig kostuum, die uit
sluitend saaie boeken schreef, omdat
zijn energie toch ergens heen moest
na zijn pensioengerechtigde leeftijd.
Maar ik neem al mijn slechte gedach
ten terug - als dat mogelijk is - want
ik heb echt zitten genieten van 'Duis
ter Duel'. Ik acht Van Eemlandt ver
plichte lectuur voor iedereen die van
plan is zich met de detectiveschrijve
rij op te gaan houden.
Het verhaaltje heeft niet veel om het
lijf. Tijdens een banket ter ere van
een gelauwerde detectiveschrijver,
Bernt Duurstee, maken de gelauwer
de en zijn grootste concurrent, Zeger
Klaarmond een afspraak om elkaar
om zeep te helpen, maar het moet
zelfmoord lijken. Op papier, bedoelt
de bon-vivant Zeger. maar de angs
thaas Bernt, getrouwd met een tu-
thola met poen. die elk sprankje le
ven en lol onder de hak van haar wan
delschoen vermorzelt, vat het letter
lijk op en begint zich wel zo paranoi-
de te gedragen dat zijn krengige gade
hem op wil laten nemen in een inrich
ting. Verder mag ik u niets vertellen..
Behalve dan dat het boek intelligent
geschreven is, geestig, 'dolkomisch'
eigenlijk.
De hoofdpersonen, zoals de slapja
nus van een Bernt, is sympathiek
neergezet en van Zegers een leuke,
ruige, laconieke knakker gemaakt,
eigenlijk meer een schilders- dan een
schrijverstype. De bijfiguren zijn ook
allemaal goed neergezet, de slettebel
van een Sylvia, de hotemetoot Glo
ria, die niet alleen tegen sex voor het
huwelijk is, maar ook in het huwelijk
en de nuchtere Akke, de vrouw van
Zegers. De inspecteur leren we hier
niet erg kennen op zijn achternaam
na, want die speelt de kleinste bijrol!
De dialogen zijn 'knods' om met de
auteur zelf te spreken. Allemaal le
zen. Zeer sterk aanbevolen.
Het laatste boek van Koos van Zo
meren 'De Hangende Man' (Arbei
derspers, voorpublicatie in Het Pa
rool) is niet goed. Het is helemaal
geen thriller, maar een roman is het
ook weer niet. In vele opzichten een
interessant boek, behalve voor de le
zer. Spannend is het nooit. De stijl is
weerbarstig. De hoofdpersoon, Bart
Timmer, ook. Een moeilijke jongen,
integer, onaangepast, slecht op zijn
gemak in de wereld. Een boeiende
figuur, maar in de verkeerde context
beland.
Dit boek is zeer ongelijk van kwali
teit. Poëtische vondsten worden af
gewisseld met de ergste cliché's (pp
104 en 131). De auteur schaamt zich
duidelijk voor zijn emoties. Tja, maar
hopen dat de volgende Van Zomeren
beter is.
Een andere Nederlandstalige
thriller
Geeraerts: 'Diamant' (Manteau). Dit
boek is, om daar maar eens mee te
beginnen, goed uitgegeven op mooi
papier en met een prettig leesbare
letter. Helaas wordt het ontsierd
door een infantiel wedstrijdje
achterin, waarmee de lezer een dia
mantje kan winnen. Bah! Verder is
er op dit boek niets aan te merken en
kan ik me er uitsluitend lovend over
uitlaten.
'Dimant' is een fenomenaal boek.
peerd, groot gevoel voor humor11
stekende erotische passages, vo™
tie, alles goed gedoseerd, ui»
zorgvuldig geschreven, veel
dacht voor het detail. Een vondsij-
ook de initialen, vanwege al deW
tastische namen die de Zairezenm
aanmeten. Driehonderdvijftig a
na's en geen woord teveel, cl
klasse, kwaliteit. internationaal^'
maar straks voor een vertalereer;!
le klus vanwege de uitgebreide iï~
matie over de diamanthandel. T
Het verhaal draait om een uitzo#
lijk grote ruwe diamant van if
honderd karaat, die in Zaire gtP
den is, loepzuiver en vele miljof'
waard. Hij wordt illegaal verhanf
maar moet eerst geslepen ir
pen, wat nogal wat verwikkelli
geeft. De actie verplaatst zicliPf.'
Parijs en Hongkong, alles zeer#'
dig beschreven. De jodenbuu.JC
Antwerpen, prachtig fonetischsm
gegeven taaltje van joodse diara jj?1
lijpers, die de taal nooit machti;ch
geworden. Wilde achtervolg!
door Zairese inlichtingendienst E
Belgische BOB (Bijzondere Op 'r1
rings Brigade). Zoals zijn lezer; °e
ten is Jef Geeraerts gefascii st;
door geweld. Daarom is de th80
ook bij uitstek zijn genre. Een J
dioos boek van een schrijver, dl
duistere instincten, oerdnftei !!j'
hartstochten van de mens kei
het geheim van het leven doors
heeft. lt
Een andere Nederlandstalige at!"1
is iemand die zich Henk Ni®1
noemt, maar niet zo schijnt teb"^
'Een harde noot om te kraken'#
ge Bij). Voor mij was dit boekinj,
een beukenootje.
De hoofdpersoon, inspecteur V£i#
li tie De Witt, een jongen van een'm
dige komaf, maar opgezadeld ra®
elitaire ideeën van zijn scheppefak
het houdt met een schooljuf 1
een type zonder kraak of si
heeft zich vastgebeten in een rij® er
van de Vlaming Jef milie, die overal een onderwereli
gertje in de pap heeft. Volstrel
zin allemaal.
Dit is een pretentieus en m<
(krakers) papieren bedenksel
einde!!), dat maar beter niet
ven had kunnen worden. Zo;
boek van Jef Geeraerts een dii
is, valt dit boek onder Cubic t'e|1
nium ofwel nepdiamant.
'De Beste Misdaadverhalen'
der Velden) zijn niet de bestel?"
daadverhalen en de bijdragen!"
Een ootmoedige buiging voor Jef Van de Wetering en HeeresmaNe
Geeraerts past ons. Duidelijk met
volle inzet en grote souplesse ge
schreven, met lol ook (tekeningetjes
en handschrift van de auteur zelf er
in), grote kennis van zaken, alle per
sonages en milieu's uitstekend gety-
ook niet de beste. Maar voor ierven
die nog niet veel in het genre geM'
heeft, best het lezen waard. Isef>
een uitgever die geen bundel 'l®"11
Misdaadverhalen' heeft san#"
steld?! ft)k
Detectiveverhaal: Populair genre in de ontspan
ningslectuur, waarvan de formule het stap
vóór stap oplossen van een raadselachtige misdaad
is. Deze oplossing wordt - al of niet in samenwerking
met de politie- gevonden door een particuliere speur
der die over ongewone gaven van logica en vin
dingrijkheid beschikt".
Aldus begint prof. dr. A. G. H. Baclirach zijn hoofd
stukje over dit onderwerp in de 'Moderne Encyclope
die van dc Wereldliteratuur'.
Dit is zo'n goede en beknopte definitie en zij past zo
volkomen op de nieuwe roman 'De Kroongetuige' van
Maarten 't Hart, dat ik haar graag overschrijf. Verder
op wijst Bachrach er in zijn artikel nog op dat het plot
van een detectieveverhaal in zekere zin beter moet zijn
dan dat van de gemiddelde zeden- of karakterroman.
„Daarbij is essentieel dat de schrijver de wereld waarin
de moord werd gepleegd - en moord is de meest popu
laire misdaad, onverschillig of het om een crime pas-
slonel gaat of niet - zo volmaakt mogelijk kent".
Het lijkt wel of Maarten 't Hart, toen hij zich aan het
schrijven van 'De Kroongetuige' zette, en dat is al een
jaar of vier geleden, zo nauwkeurig mogelijk aan alle
voorschriften betreffende het genre heeft willen vol
doen. En ook of hij daar plezier in heeft gehad: het
boek wekt de indruk dat het met erg veel genoegen in
elkaar is gezet, als een superieur spel, en iets van dat
genoegen komt zelfs op de lezer over.
Er is echter één woord in de aangehaalde tekst van
Bachrach dat in dit speciale geval mogelijk wat gedif
ferentieerd opgevat dient te worden, namelijk het be
grip 'ontspanningslectuur'. Nu is dat begrip rekbaar:
allicht heeftt Hart dit boek geschreven voor uw en ook
voor zijn eigen 'ontspanning'. Maar de term heeft zo
snel een wat denigrerende bijklank, alsof er behalve
wat 'ont'-spanning en amusement weinig méér te bele
ven zou zijn. En dat is allerminst het geval't Hart heeft
met 'De Kroongetuige' een van zijn beste boeken, een
'volwaardige' roman, geschreven, die dan bovendien
nog de niet geringe charme van een zeer geslaagde
detectiveroman heeft.
Nu moet me eerst iets van het hart: ik ben geen lief
hebber van detectiveromans. Ik lees ze zelden. Ook
niet van thrillers (spookverhalen), en helemaal niet
van science-fiction en aanverwante zaken. Mijn leven
lang slepen goede vrienden, verzot op die genres, al
boeken aan, meesterwerken volgens hen, die ik toch
beslist eens lezen moet en ik heb dat dan ook wel eens
braaf gedaan (meestal niet...).
Toen het nieuwe boek van Maarten 't Hart op mijn
tafel kwam. was het natuurlijk een ander geval. U ver
wacht dat ik een boek van hem bespreek, en uiteraard
was ik ook wel nieuwsgierig, wat hij er van gemaakt
had. Ik wist dat hij er jaren aan bezig was geweest en
begreep dat hij er zijn beste krachten aan gegeven had.
Tot mijn verrassing, moet ik zeggen, kreeg het werk me
direct in de waarschijnlijk juiste greep. Op allerlei ma
nieren werd er als het ware ingespeeld op mijn belang
stelling. Het verhaal zit razend knap in elkaar, en het is
helemaal volgens het beproefde systeem opgebouwd.
Het is een detectiveroman waar geen speld tussen te
krijgen is met een hoogst origineel en buitengewoon
luguber plot, maar het is veel meer dan dat alleen: het
is ook een gewone roman over gewone mensen die no-
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
lens volens bij een afschuwelijke misdaad betrokken
worden. Hun leven wordt zo diepgaand en veelzijdig
uitgebeeld, dat men niet van 'ontspanningslectuur'
kan spreken. 'De Kroongetuige' valt te omschrijven als
een voortreffelijke eigentijdse huwelijksroman die als
meerwaarde nog de spanning van een heel goede de
tective heeft meegekregen.
Bij het bespreken van dit boek moet ik natuurlijk
de spelregels in acht nemen: ik ga u niet het plot
verklappen. Niet dat dan de aardigheid er af zou zijn,
maar iets van de plezierige spanning die de eerste
lezing biedt, het nog niet weten, is dan toch weg. Ove
rigens verdraagt deze roman een herlezing uitste
kend: dat is de kracht ervan. Wanneer het raadsel 'wie
heeft het gedaan' onthuld is, blijft er voldoende over
aan inhoud. Zoals er ook genoeg over de intrigue, het
gegeven te vertellen valt zonder het geheim uit de
doeken te doen.
De kroongetuige waar het om gaat, en de hoofdper
soon van het boek, is Leonïe, en niet de ik uit de eerste
afdeling, die Thomas heet. In de latere afdelingen is.
behalve in de brieven, vrijwel altijd Leonie de 'ik'. Tho
mas en' Leonie zijn al vele jaren met elkaar getrouwd,
ze hebben in zekere zin best een goed huwelijk, maar
het is wel een obsessie geworden dat het kinderloos
blijft. Want Leonie's grootste wens is het, een kind te
krijgen. Het ziet er naar uit dat ze volkomen onvrucht
baar is, iedere hoop wordt telkens weer verijdeld. Het
feit dat in hun verhouding de liefdesdaad enkel nog
verricht wordt met het oog op procreatie heeft bij Tho
mas geleid tot een zekere afkeer. Leonie is knap, bui
tengewoon intelligent, hij houdt van haar. maar het
complex van haar onvruchtbaarheid en kinderloos
heid hangt hem de keel uit. Wanneer Leonie eens een
tijdje bij haar moeder uit logeren is, voelt Thomas zich
aangetrokken tot een jonge vrouw die in een biblio
theek werkt. Thomas zelf heeft een belangrijke baan
aan een universiteit, waar hij onder andere veel proe
ven met dieren, vooral ratten, doet. Het meisje van de
bibliotheek heet Jenny. Zy is, naar uit de loop van het
verhaal zal blijken, een soort femme fatale met wit
blond haar; een jongere en ijiooiere uitvoering van Leo
nie, die toch blijkbaar veel op haar lijkt. Jenny is een
allemansvriendin, ze geeft zich met iedereen af, ze is
aan drugs verslaafd en ze heeft contacten met de zelf
kant. Thomas wordt hopeloos verliefd op haar, maar
zij houdt hem aan het lijntje, staat hém de gunsten die
ze vrijwel iedereen geeft niet toe. Daarmee maakt ze
hem dol. Hij is een fatsoenlijk mens, een wat onhandi
ge, eerder lieve, geleerde, maar zijn hartstocht maakt
hem tot een dwaas Op een avond, als hij met Jenny
een kroegentocht gemaakt heeft en flink dronken is
geworden, probeert hy haar te dwingen, hem zijn zin te
geven. Jenny weigert, ze krijgen ruzie, handgemeen,
zelfs op straat, er zijn getuigen. Jenny vlucht. Ze blijkt
na die nacht spoorloos.
De volgende morgen blijkt op Thomas' laboratorium
iets heel merkwaardigs: een paar honderd ratten die. al
vier dagen lang geen eten gekregen hebben om hun
kannibalisme en de gevolgen daar weer van te bestu
deren, liggen, kennelijk volkomen verzadigd, ln de
kooi, en er blijkt er niet één te ontbreken. Een over
buurman beweert dat hij gezien heeft dat Thomas en
Jenny laat in de nacht het laboratorium zijn binnenge
gaan en dat Thomas later alléén naar buiten is geko
men. Nog weer later worden vrijwel al Jenny's kleren in
een stortbak van een WC in het gebouw gevonden Er
komen nóg meer bezwarende dingen aan het licht.
- Thomas wordt gearresteerd, en Leonie. die hij aanvan
kelijk overal buiten had willen houden, begint haar
eigen speurtocht om achter de waarheid te komen.
Thomas ontkent en zwijgt. Leonie, overtuigd van zijn
onschuld, ontwikkelt zich tot de 'particuliere speurder
die over ongewone gaven van logica en vindingrijkheid
beschikt'.
Zij is de politie-inspecteur Lambert en eigenlijk ieder
een te slim af. Gedreven door haar liefde voor Thomas
en de kennis van zijn karakter, volgt zij alle sporen op
eigen wijs, en véél grondiger dan de politie, met veel
meer intuïtie en met fijner begrip. De bewijzen tegen
Thomas stapelen zich op. Leonie blijft onverstoorbaar
spoorzoeken en doet dan een zó afgrijselijke ontdek
king dat de grond onder haar voeten weggeslagen
wordt. Maar ze zwijgt, ook tijdens het proces, ze be
waart haar vreselijke geheim. Zij zou de kroongetuige
moeten zijn, ze is haast in haar- eer getrapt als ze merkt
dat nu die man die beweert gezien te hebben dat Tho
mas met Jenny in het laboratorium binnengingen en
dat hij zonder haar weer buitenkwam, als kroongetui
ge wordt aangemerkt.
Thomas wordt vrijgesproken: er is geen bewijs. Jenny
Iget
jkor
®pl
is weliswaar spoorloos, maar haar lijk is ook nietSgei;
vonden. Hij komt vrij onverwacht thuis bij Leonie, (%oc|
haar houding nog niet bepaald heeft tegenover de rastel
die ze liefheeft en die, naar ze meent, een moordenaaiiMii
en haar ook heeft bedrogen. Pas dan volgt de w%a
ontknoping, |ed<
ar 1
Maarten 't Hart heeft, zoals reeds gezegd, dit vilder
haal bijzonder knap en volkomen volgens den pk
gels opgebouwd. Zo heeft hij bijvoorbeeld óók de tnkui
toegepast volgens welke vrijwel alle figuren dichze!
het boek voorkomen'een beetje verdacht kunnen ój vir
onder bepaalde omstandigheden. Zelfs de politiegi/geli
niet vrijuit. l de
Met grote bekwaamheid en veel inlevingsvermograipl
zijn ook al die bijfiguren getekend. Verbluffend is&bei
Harts kennis van de innerlijke roerselen van de vroit va
Zoals Leonie en de vriendin van Jenny getekend wil, v
den op pagina 98 e.v. - het is zo van binnenuit, zo \1I".
een vrouw uit gezien geschreven, datje denkt: ditmo;
't Hart door een vrouw verteld zijn, dat kan hij moeiJflÉ
zo zélf ervaren hebben. Buitengewoon knap zijn ook^ j1(
scènes getekend wanneer Leonie haar huis met beij vg
men keert omdat ze vreest dat de aanwezigheid
Jenny het bezoedeld heeft. De drift en de haat die da.faat
uit spreken doen dergelijke taferelen uit Mensje v^.
Keulens 'Overspel' verbleken! m,
Ook de problematiek van het kinderloze huwelijk^]]
uitstekénd uit de verf gekomen; er wordt heerlijk
gehaald naar het feminisme, en een heel boeiend treigd
is het tegen wil en dank gelovig zijn van Leonie die?.jg t
het eind stiekem haar handen vouwt en toch nogt%,
en hoopt.
Dan: de pointe, die ik hier dus niet verraden wilj
hoogst origineel en uitermate luguber, maar aanvaaj00i]
baar. [t k
Ach, je kunt een paar praktische vragen stellen, hoei wjr
dit of dat gegaan zijn, hoe kunnen bijvoorbeeld lV-he
mas' contacten met de buitenwereld zo afgebrothes
worden? Maar ik geloof niet dat er detectiverom^ j;
bestaan waarbij je geen vraagtekens kunt zetten, «féei
slotte moetje ook als lezer het spel een beetje meesi,tot.
len.
jcen
Ik kan niet anders zeggen dan dat ik buitengc«'(^Sc|
gem.ien heb van dit knappe boek dat ik iedereeu-%es
ook degenen die als ik eigenlijk niet van het gcritpn
houden - ten zeerste aanbevelen kan. .ver
vei
Maarten 't Hart: 'De Kroongetuige'212 pag.. De .4rbe:W
spers; f23,50.