ZWIJGEN EN SPREKEN thrillers van eigen bodem maarten 't hart DE KROONGETUIGE een detective elburg, lucebert, claus, bloem, gils, houben ZATERDAG 5 FEBRUARI 1983 -|PZC/ zaterdagkrant Maar wat eens vernieuwend was, kan niet voor immer een bron van inspiratie blijven. Inde beeldende kunst lijkt men dit nog steeds te denken; tot welke treu rige resilltaten dat leidt is algemeen be kend. Toch zal men ook hier ontwikke lingen in andere richtingen, ontwikke lingen die aansluiten bij de traditie, met lang meer kunnen stuiten. De rede van Gerrit Komrij over de kunstkritiek was in dit opzicht een teken aan de wand. Komrij heeft ook een zeer be langrijk aandeel gehad in het aantasten van het prestige van de experimentele dichters. Van de Vijftigers zelf is" Gerrit Kouwenaar de enige die ook nu nog boeiend werk maakt. De anderen zwij gen, of zijn in slechte herhalingen van zichzelf vervallen. Jan G. Elburg is één van de 'zwijgende' Vijftigers. In 1975 verscheen zijn verza melbundel 'Gedichten 1950-1975'. Nu kwam een door Wiel Kusters uitgeleide bloemlezing uit zijn poëzie 'Iets van dat alles' (126 pagina's; 27,50; De Bezige Bij, Amsterdam) uit. Nieuw werk van Elburg blijft al jarenlang uit. Elburg de buteerde met in alle opzichten traditio nele poëzie. In 1946 werd hij redacteur van het tijdschrift 'Het Woord', rond 1950 sloot hij zich aan bij de Cobra groep. Hij kreeg contacten met Schuur, Lucebert en Kouwenaar, In 1952 kwam Elburg met de bundel 'Laag Tibet', dat wel als een tweede de buut wordt beschouwd. Zo anders is de toon van Elburg dan geworden. Reeds in de oorlog had Elburg marxistische denkbeelden opgevat. Die werken door in zijn gedichten. Maar hij zegt niet te houden van 'een vers met onverteerba re sociale leuzen en mededelingen'. On danks zijn socialistische stellingname vindt hij niet dat 'de dichtkunst zo'n duidelijke taal moet gaan spreken, dat de arbeider het vers beleven kan'. Hij kiest echter wel de kant van het prole tariaat, zie zijn belangrijke gedicht 'Wie biedt?'. Later wijkt de politiek in zijn poëzie naar de achtergrond. Maai' ook in 1975 heeft hij gezegd „Ik geloof nog steeds: als een dichter alleen maar din gen In taal bouwt, en niets anders, dat ie dan een klootzak is". Elburg is één van de weinige Vijftigers die altijd nagedacht heeft over wat hij schreef, daarom vind je bij hem geen holle woorden en loze kreten. Dit is zijn gedicht: STADGENOOT Hij is het licht vergeten en het gras vergeten en al die kleine levende kevertjes en de smaak van water en het waaien hi) is de geur vergeten van het hooi de grijze vacht van de schapen de varens de omgelegde aardkluiten zijn binnen is geen nest zijn buiten geen buiten zijn tuin een vaas hans warren hy is ook de bliksem vergeten de rauwe hagel op zijn voorhoofd hg zegt niet: graan meel brood hij ziet de vogels niet weggaan en de sneeuw niet komen hij zal bang en verongelijkt doodgaan Lucebert heeft ook een tijd lang gezwe gen na de verschijning van zijn 'Verza melde Gedichten' in 1974. De belang rijkste periode van zijn dichterlijke pro- duktie viel tussen 1948 en 1963. Sinds kort is hij weer begonnen met dichten. Dat resulteerde eerder in de bundel 'oogsten in de dwaaltuin', en nu kwam de bundel 'de moerasruiter uit het para dijs, gedichten 1981-1982' (40 pagina's; 35,- geb.; De Bezige Bij, Amsterdam). Het is een luxe uitgave. Als extra werd peil zeer verschillend. 'Almanak' (400 pagina's; ƒ29,50; De Bezige Bij, Am sterdam) heeft zijn nieuwste bundel. Hij bevat 366 knittelverzen, één voor iedere dag van het schrikkeljaar. De gemid delde kwaliteit van de verzen in 'Alma nak' is niet erg hoog. De onderwerpen zijn gevarieerd, Er zijn liefdesgedich ten, grapjes, gedichten met klassieke motieven, enzovoorts. Twee van de aar digste verzen uit deze bundel zijn 'Goe de Raad' en 'Ansichtkaart'. GOEDE RAAD Je vader vermoorden? Je ophangen? Vies. Wat nu? Ach, man, voor die paar dagen leer toch het licht verdragen. ANSICHTKAART 'O. mijji liefste dochter Margriet, wij aten net jouw parkiet. De hond hébben wij voor morgen Voorkeuren veranderen. Sommige poëzie die eens op prijs gesteld werd, zal niet altijd op prijs gesteld worden. Jarenlang had in Nederland de experimentele poëzie ongeveer het alleenver toningsrecht. Daar is verandering in gekomen. Al hebben de Vijftigers nog steeds nun navolgers, ze worden toch steeds kritischer bejegend. Dichters als Ida Gerhardt en Gerrit Komrij kwamen in de publieke belangstelling te staan. Jonge dichters zochten aansluiting bij de traditie. Bij dezelfde traditie waarmee de Vijftigers gebroken hadden, om literair-historisch gezien heel begrijpelijke redenen. De dichtkunst was tegen de Tweede Wereldoorlog op een dood spoor terecht gekomen, en kort na de oorlog was het niet veel beter. De Vijftigers hebben onze poëzie weer een volwassener aanzien gegeven. Bijna alle dichters die nu publiceren staan wel een beetje in het krijt bij de experimentelen. bijgevoegd een grammofoonplaat waarop men Lucebert twaalf van zijn gedichten (uit diverse perioden) voor hoort lezen. Men kan zich afvragen of Lucebert er goed aan gedaan heeft, opnieuw te gaan publiceren. De kwaliteit van zijn nieuw ste werk laat namelijk alles te wensen over. De Keizer van de Vijftigers is, triest genoeg, een karikatuur van zich zelf aan het worden. De woordenbrij waaruit de gedichten in 'de moerasrui ter uit het paradijs' bestaan is nu al ge dateerd. Ook Hugo Claus heeft deel uitgemaakt van de Vijftigers. Zijn dichterlijke pro- duktiviteit is uitzonderlijk groot, het Want terwijl ji) je in Ibiza suf naait hebben wij hem in een pizza gedraaid En zondag is er goudvis-taart'. Rein Bloem maakt in zijn kritieken en in zijn poëzie regelmatig duidelijk in de lijn van de Vijftigers te willen staan. 'Van de aarde' (60 pagina's; ƒ21,50; Querido, Amsterdam) heet Bloem's nieuwste bundel. Voor een aanzienlijk gedeelte werd deze bundel gevuld met vertalingen van verzen van Pierre Re- verdy. Volgens de flaptekst is Reverdy 'de misschien grootste van allen'. Maar niet iedereen zal dat kunnen onder schrijven. Wat zeker mag heten is dat in het werk van Bloem invloeden van Re verdy blijken. Men moet erkennen dat Bloem zuinig is op zijn woorden, lang aan zijn gedichten schaaft. Dat is ech ter niet voldoende om tot boeiende poë zie te komen. Dit is het gedicht: DON QUICHOTE de ridder staat recht voor de molens maar vriend zeggen de molens molen dat zijn we geen onmens ik weet het antwoordt de ridder nolens volens en vooral terecht_ molens ik weet het dat verzin je niet welaan sta pal Ook Gust Gils is schatplichtig aan de Vijftigers. Er valt meestal maar weinig in zijn gedichten te bewonderen. Van hem verscheen 'uniek onkruid' (56 pagi na's; ƒ15,90; Manteau, Amsterdam). Dat uniek onkruid is de mens: „als on kruid wel uniek/doordien het zichzelf tracht uit te roene" (54). Angst voor ver vreemding, angst voor techniek komt vaak in deze bundel naar voren. Het beste vers is mogelijk: DICHTER EN POEZIE de poëzie dat ben je zelf sprak de dichter en hij kreeg gelijk: in de kamer waar hij dit beweerde was buiten hem geen mens geen spiegel zelfs aanwezig alleen de poëzie, de poezie had tot de poëzie gesproken. Een opmerkelijk debutant is Piet-Hein Houben met de bundel 'Sirene en ande re gedichten' (54 pagina's; 19,50; Que rido, Amsterdam). Wie had vijftien jaar geleden kunnen vermoeden dat regels als 'De sneeuw is schuiFlend in de grond gevlucht/ en weekt de slippen van de winter los" (14). en 'Er staan weer bloe men in je wilde haai-,/waarin de winden van geen wijken weten,/ze zeggen dat ik bijna was vergeten/het enige wat ik met zorg bewaar" (24) weer mogelijk zouden worden in serieuze poëzie? Houben schrijft welbewust op deze wij ze. Zijn vormgeving is traditioneel, maar zijn onderwerpen zijn eigentijds. Het werk heeft kwaliteiten, al herinnert zijn toon soms te sterk aan andere dich ters. Dit is zijn gedicht: SOMS Soms hecht ik overdreven aan papier. Ik denk omdat ik straks iets bij de hand Wil hebben voor de vraag: wat brengt je hier; waarop ik niet kan zeggen: kijken, want soms hecht ik overdreven aan een woord dat fluistert, inscheept aan de binnenkant, waaraan een kustlijn zichtbaar is, een land dat zomerzacht gestreeld wordt en bekoort; soms hecht ïk overdreven aan een vrouw van verre geuren uit een vroeg seizoen, die heel mijn weiland inschaart zoals toen ik zonder overdrijving hield van jou. Deze bundel van Houben is er een van de vele aanwijzingen voor: het klimaat van de poëzie is veranderd. Jarenlang heeft als maatstaf voor beoordeling van dichtbundels met de intrinsieke kwali teit maar het experimentel gehalte ge golden. Dat is thans niet meer zo. De canon van de Nederlandse poëzie is daardoor in beweging. Traditionele dichters worden opgewaardeerd. Het werk van experimentele dichters wordt op kwaliteit getoetst en blijkt dan vaak van veel minder betekenis dan voor- heeh werd gedacht. Voor de lezers van poëzie lijkt mij een en ander een zeer gunstige ontwikkeling. Eén van de leukste boeken die ik de laatste tijd gelezen heb is 'Dui Duel' van W. H. van Eemlandt (ps. van W. H. Haasse). Een klassi< Herdrukt door Andries Blitz b.v., helaas met veel zetfouten, die nog, titels op de markt bracht. Dit boek is voor het eerst verschenen in 1955, toch wel een generatie geleden. Juist een commercieel boek, wat een dett ve in wezen toch is, veroudert meestal snel. Tenzij het goed geschrevt zoals maar weer eens blijkt. Van Eemlandt leek me altijd een stij ve heer in driedelig kostuum, die uit sluitend saaie boeken schreef, omdat zijn energie toch ergens heen moest na zijn pensioengerechtigde leeftijd. Maar ik neem al mijn slechte gedach ten terug - als dat mogelijk is - want ik heb echt zitten genieten van 'Duis ter Duel'. Ik acht Van Eemlandt ver plichte lectuur voor iedereen die van plan is zich met de detectiveschrijve rij op te gaan houden. Het verhaaltje heeft niet veel om het lijf. Tijdens een banket ter ere van een gelauwerde detectiveschrijver, Bernt Duurstee, maken de gelauwer de en zijn grootste concurrent, Zeger Klaarmond een afspraak om elkaar om zeep te helpen, maar het moet zelfmoord lijken. Op papier, bedoelt de bon-vivant Zeger. maar de angs thaas Bernt, getrouwd met een tu- thola met poen. die elk sprankje le ven en lol onder de hak van haar wan delschoen vermorzelt, vat het letter lijk op en begint zich wel zo paranoi- de te gedragen dat zijn krengige gade hem op wil laten nemen in een inrich ting. Verder mag ik u niets vertellen.. Behalve dan dat het boek intelligent geschreven is, geestig, 'dolkomisch' eigenlijk. De hoofdpersonen, zoals de slapja nus van een Bernt, is sympathiek neergezet en van Zegers een leuke, ruige, laconieke knakker gemaakt, eigenlijk meer een schilders- dan een schrijverstype. De bijfiguren zijn ook allemaal goed neergezet, de slettebel van een Sylvia, de hotemetoot Glo ria, die niet alleen tegen sex voor het huwelijk is, maar ook in het huwelijk en de nuchtere Akke, de vrouw van Zegers. De inspecteur leren we hier niet erg kennen op zijn achternaam na, want die speelt de kleinste bijrol! De dialogen zijn 'knods' om met de auteur zelf te spreken. Allemaal le zen. Zeer sterk aanbevolen. Het laatste boek van Koos van Zo meren 'De Hangende Man' (Arbei derspers, voorpublicatie in Het Pa rool) is niet goed. Het is helemaal geen thriller, maar een roman is het ook weer niet. In vele opzichten een interessant boek, behalve voor de le zer. Spannend is het nooit. De stijl is weerbarstig. De hoofdpersoon, Bart Timmer, ook. Een moeilijke jongen, integer, onaangepast, slecht op zijn gemak in de wereld. Een boeiende figuur, maar in de verkeerde context beland. Dit boek is zeer ongelijk van kwali teit. Poëtische vondsten worden af gewisseld met de ergste cliché's (pp 104 en 131). De auteur schaamt zich duidelijk voor zijn emoties. Tja, maar hopen dat de volgende Van Zomeren beter is. Een andere Nederlandstalige thriller Geeraerts: 'Diamant' (Manteau). Dit boek is, om daar maar eens mee te beginnen, goed uitgegeven op mooi papier en met een prettig leesbare letter. Helaas wordt het ontsierd door een infantiel wedstrijdje achterin, waarmee de lezer een dia mantje kan winnen. Bah! Verder is er op dit boek niets aan te merken en kan ik me er uitsluitend lovend over uitlaten. 'Dimant' is een fenomenaal boek. peerd, groot gevoel voor humor11 stekende erotische passages, vo™ tie, alles goed gedoseerd, ui» zorgvuldig geschreven, veel dacht voor het detail. Een vondsij- ook de initialen, vanwege al deW tastische namen die de Zairezenm aanmeten. Driehonderdvijftig a na's en geen woord teveel, cl klasse, kwaliteit. internationaal^' maar straks voor een vertalereer;! le klus vanwege de uitgebreide iï~ matie over de diamanthandel. T Het verhaal draait om een uitzo# lijk grote ruwe diamant van if honderd karaat, die in Zaire gtP den is, loepzuiver en vele miljof' waard. Hij wordt illegaal verhanf maar moet eerst geslepen ir pen, wat nogal wat verwikkelli geeft. De actie verplaatst zicliPf.' Parijs en Hongkong, alles zeer#' dig beschreven. De jodenbuu.JC Antwerpen, prachtig fonetischsm gegeven taaltje van joodse diara jj?1 lijpers, die de taal nooit machti;ch geworden. Wilde achtervolg! door Zairese inlichtingendienst E Belgische BOB (Bijzondere Op 'r1 rings Brigade). Zoals zijn lezer; °e ten is Jef Geeraerts gefascii st; door geweld. Daarom is de th80 ook bij uitstek zijn genre. Een J dioos boek van een schrijver, dl duistere instincten, oerdnftei !!j' hartstochten van de mens kei het geheim van het leven doors heeft. lt Een andere Nederlandstalige at!"1 is iemand die zich Henk Ni®1 noemt, maar niet zo schijnt teb"^ 'Een harde noot om te kraken'# ge Bij). Voor mij was dit boekinj, een beukenootje. De hoofdpersoon, inspecteur V£i# li tie De Witt, een jongen van een'm dige komaf, maar opgezadeld ra® elitaire ideeën van zijn scheppefak het houdt met een schooljuf 1 een type zonder kraak of si heeft zich vastgebeten in een rij® er van de Vlaming Jef milie, die overal een onderwereli gertje in de pap heeft. Volstrel zin allemaal. Dit is een pretentieus en m< (krakers) papieren bedenksel einde!!), dat maar beter niet ven had kunnen worden. Zo; boek van Jef Geeraerts een dii is, valt dit boek onder Cubic t'e|1 nium ofwel nepdiamant. 'De Beste Misdaadverhalen' der Velden) zijn niet de bestel?" daadverhalen en de bijdragen!" Een ootmoedige buiging voor Jef Van de Wetering en HeeresmaNe Geeraerts past ons. Duidelijk met volle inzet en grote souplesse ge schreven, met lol ook (tekeningetjes en handschrift van de auteur zelf er in), grote kennis van zaken, alle per sonages en milieu's uitstekend gety- ook niet de beste. Maar voor ierven die nog niet veel in het genre geM' heeft, best het lezen waard. Isef> een uitgever die geen bundel 'l®"11 Misdaadverhalen' heeft san#" steld?! ft)k Detectiveverhaal: Populair genre in de ontspan ningslectuur, waarvan de formule het stap vóór stap oplossen van een raadselachtige misdaad is. Deze oplossing wordt - al of niet in samenwerking met de politie- gevonden door een particuliere speur der die over ongewone gaven van logica en vin dingrijkheid beschikt". Aldus begint prof. dr. A. G. H. Baclirach zijn hoofd stukje over dit onderwerp in de 'Moderne Encyclope die van dc Wereldliteratuur'. Dit is zo'n goede en beknopte definitie en zij past zo volkomen op de nieuwe roman 'De Kroongetuige' van Maarten 't Hart, dat ik haar graag overschrijf. Verder op wijst Bachrach er in zijn artikel nog op dat het plot van een detectieveverhaal in zekere zin beter moet zijn dan dat van de gemiddelde zeden- of karakterroman. „Daarbij is essentieel dat de schrijver de wereld waarin de moord werd gepleegd - en moord is de meest popu laire misdaad, onverschillig of het om een crime pas- slonel gaat of niet - zo volmaakt mogelijk kent". Het lijkt wel of Maarten 't Hart, toen hij zich aan het schrijven van 'De Kroongetuige' zette, en dat is al een jaar of vier geleden, zo nauwkeurig mogelijk aan alle voorschriften betreffende het genre heeft willen vol doen. En ook of hij daar plezier in heeft gehad: het boek wekt de indruk dat het met erg veel genoegen in elkaar is gezet, als een superieur spel, en iets van dat genoegen komt zelfs op de lezer over. Er is echter één woord in de aangehaalde tekst van Bachrach dat in dit speciale geval mogelijk wat gedif ferentieerd opgevat dient te worden, namelijk het be grip 'ontspanningslectuur'. Nu is dat begrip rekbaar: allicht heeftt Hart dit boek geschreven voor uw en ook voor zijn eigen 'ontspanning'. Maar de term heeft zo snel een wat denigrerende bijklank, alsof er behalve wat 'ont'-spanning en amusement weinig méér te bele ven zou zijn. En dat is allerminst het geval't Hart heeft met 'De Kroongetuige' een van zijn beste boeken, een 'volwaardige' roman, geschreven, die dan bovendien nog de niet geringe charme van een zeer geslaagde detectiveroman heeft. Nu moet me eerst iets van het hart: ik ben geen lief hebber van detectiveromans. Ik lees ze zelden. Ook niet van thrillers (spookverhalen), en helemaal niet van science-fiction en aanverwante zaken. Mijn leven lang slepen goede vrienden, verzot op die genres, al boeken aan, meesterwerken volgens hen, die ik toch beslist eens lezen moet en ik heb dat dan ook wel eens braaf gedaan (meestal niet...). Toen het nieuwe boek van Maarten 't Hart op mijn tafel kwam. was het natuurlijk een ander geval. U ver wacht dat ik een boek van hem bespreek, en uiteraard was ik ook wel nieuwsgierig, wat hij er van gemaakt had. Ik wist dat hij er jaren aan bezig was geweest en begreep dat hij er zijn beste krachten aan gegeven had. Tot mijn verrassing, moet ik zeggen, kreeg het werk me direct in de waarschijnlijk juiste greep. Op allerlei ma nieren werd er als het ware ingespeeld op mijn belang stelling. Het verhaal zit razend knap in elkaar, en het is helemaal volgens het beproefde systeem opgebouwd. Het is een detectiveroman waar geen speld tussen te krijgen is met een hoogst origineel en buitengewoon luguber plot, maar het is veel meer dan dat alleen: het is ook een gewone roman over gewone mensen die no- hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK lens volens bij een afschuwelijke misdaad betrokken worden. Hun leven wordt zo diepgaand en veelzijdig uitgebeeld, dat men niet van 'ontspanningslectuur' kan spreken. 'De Kroongetuige' valt te omschrijven als een voortreffelijke eigentijdse huwelijksroman die als meerwaarde nog de spanning van een heel goede de tective heeft meegekregen. Bij het bespreken van dit boek moet ik natuurlijk de spelregels in acht nemen: ik ga u niet het plot verklappen. Niet dat dan de aardigheid er af zou zijn, maar iets van de plezierige spanning die de eerste lezing biedt, het nog niet weten, is dan toch weg. Ove rigens verdraagt deze roman een herlezing uitste kend: dat is de kracht ervan. Wanneer het raadsel 'wie heeft het gedaan' onthuld is, blijft er voldoende over aan inhoud. Zoals er ook genoeg over de intrigue, het gegeven te vertellen valt zonder het geheim uit de doeken te doen. De kroongetuige waar het om gaat, en de hoofdper soon van het boek, is Leonïe, en niet de ik uit de eerste afdeling, die Thomas heet. In de latere afdelingen is. behalve in de brieven, vrijwel altijd Leonie de 'ik'. Tho mas en' Leonie zijn al vele jaren met elkaar getrouwd, ze hebben in zekere zin best een goed huwelijk, maar het is wel een obsessie geworden dat het kinderloos blijft. Want Leonie's grootste wens is het, een kind te krijgen. Het ziet er naar uit dat ze volkomen onvrucht baar is, iedere hoop wordt telkens weer verijdeld. Het feit dat in hun verhouding de liefdesdaad enkel nog verricht wordt met het oog op procreatie heeft bij Tho mas geleid tot een zekere afkeer. Leonie is knap, bui tengewoon intelligent, hij houdt van haar. maar het complex van haar onvruchtbaarheid en kinderloos heid hangt hem de keel uit. Wanneer Leonie eens een tijdje bij haar moeder uit logeren is, voelt Thomas zich aangetrokken tot een jonge vrouw die in een biblio theek werkt. Thomas zelf heeft een belangrijke baan aan een universiteit, waar hij onder andere veel proe ven met dieren, vooral ratten, doet. Het meisje van de bibliotheek heet Jenny. Zy is, naar uit de loop van het verhaal zal blijken, een soort femme fatale met wit blond haar; een jongere en ijiooiere uitvoering van Leo nie, die toch blijkbaar veel op haar lijkt. Jenny is een allemansvriendin, ze geeft zich met iedereen af, ze is aan drugs verslaafd en ze heeft contacten met de zelf kant. Thomas wordt hopeloos verliefd op haar, maar zij houdt hem aan het lijntje, staat hém de gunsten die ze vrijwel iedereen geeft niet toe. Daarmee maakt ze hem dol. Hij is een fatsoenlijk mens, een wat onhandi ge, eerder lieve, geleerde, maar zijn hartstocht maakt hem tot een dwaas Op een avond, als hij met Jenny een kroegentocht gemaakt heeft en flink dronken is geworden, probeert hy haar te dwingen, hem zijn zin te geven. Jenny weigert, ze krijgen ruzie, handgemeen, zelfs op straat, er zijn getuigen. Jenny vlucht. Ze blijkt na die nacht spoorloos. De volgende morgen blijkt op Thomas' laboratorium iets heel merkwaardigs: een paar honderd ratten die. al vier dagen lang geen eten gekregen hebben om hun kannibalisme en de gevolgen daar weer van te bestu deren, liggen, kennelijk volkomen verzadigd, ln de kooi, en er blijkt er niet één te ontbreken. Een over buurman beweert dat hij gezien heeft dat Thomas en Jenny laat in de nacht het laboratorium zijn binnenge gaan en dat Thomas later alléén naar buiten is geko men. Nog weer later worden vrijwel al Jenny's kleren in een stortbak van een WC in het gebouw gevonden Er komen nóg meer bezwarende dingen aan het licht. - Thomas wordt gearresteerd, en Leonie. die hij aanvan kelijk overal buiten had willen houden, begint haar eigen speurtocht om achter de waarheid te komen. Thomas ontkent en zwijgt. Leonie, overtuigd van zijn onschuld, ontwikkelt zich tot de 'particuliere speurder die over ongewone gaven van logica en vindingrijkheid beschikt'. Zij is de politie-inspecteur Lambert en eigenlijk ieder een te slim af. Gedreven door haar liefde voor Thomas en de kennis van zijn karakter, volgt zij alle sporen op eigen wijs, en véél grondiger dan de politie, met veel meer intuïtie en met fijner begrip. De bewijzen tegen Thomas stapelen zich op. Leonie blijft onverstoorbaar spoorzoeken en doet dan een zó afgrijselijke ontdek king dat de grond onder haar voeten weggeslagen wordt. Maar ze zwijgt, ook tijdens het proces, ze be waart haar vreselijke geheim. Zij zou de kroongetuige moeten zijn, ze is haast in haar- eer getrapt als ze merkt dat nu die man die beweert gezien te hebben dat Tho mas met Jenny in het laboratorium binnengingen en dat hij zonder haar weer buitenkwam, als kroongetui ge wordt aangemerkt. Thomas wordt vrijgesproken: er is geen bewijs. Jenny Iget jkor ®pl is weliswaar spoorloos, maar haar lijk is ook nietSgei; vonden. Hij komt vrij onverwacht thuis bij Leonie, (%oc| haar houding nog niet bepaald heeft tegenover de rastel die ze liefheeft en die, naar ze meent, een moordenaaiiMii en haar ook heeft bedrogen. Pas dan volgt de w%a ontknoping, |ed< ar 1 Maarten 't Hart heeft, zoals reeds gezegd, dit vilder haal bijzonder knap en volkomen volgens den pk gels opgebouwd. Zo heeft hij bijvoorbeeld óók de tnkui toegepast volgens welke vrijwel alle figuren dichze! het boek voorkomen'een beetje verdacht kunnen ój vir onder bepaalde omstandigheden. Zelfs de politiegi/geli niet vrijuit. l de Met grote bekwaamheid en veel inlevingsvermograipl zijn ook al die bijfiguren getekend. Verbluffend is&bei Harts kennis van de innerlijke roerselen van de vroit va Zoals Leonie en de vriendin van Jenny getekend wil, v den op pagina 98 e.v. - het is zo van binnenuit, zo \1I". een vrouw uit gezien geschreven, datje denkt: ditmo; 't Hart door een vrouw verteld zijn, dat kan hij moeiJflÉ zo zélf ervaren hebben. Buitengewoon knap zijn ook^ j1( scènes getekend wanneer Leonie haar huis met beij vg men keert omdat ze vreest dat de aanwezigheid Jenny het bezoedeld heeft. De drift en de haat die da.faat uit spreken doen dergelijke taferelen uit Mensje v^. Keulens 'Overspel' verbleken! m, Ook de problematiek van het kinderloze huwelijk^]] uitstekénd uit de verf gekomen; er wordt heerlijk gehaald naar het feminisme, en een heel boeiend treigd is het tegen wil en dank gelovig zijn van Leonie die?.jg t het eind stiekem haar handen vouwt en toch nogt%, en hoopt. Dan: de pointe, die ik hier dus niet verraden wilj hoogst origineel en uitermate luguber, maar aanvaaj00i] baar. [t k Ach, je kunt een paar praktische vragen stellen, hoei wjr dit of dat gegaan zijn, hoe kunnen bijvoorbeeld lV-he mas' contacten met de buitenwereld zo afgebrothes worden? Maar ik geloof niet dat er detectiverom^ j; bestaan waarbij je geen vraagtekens kunt zetten, «féei slotte moetje ook als lezer het spel een beetje meesi,tot. len. jcen Ik kan niet anders zeggen dan dat ik buitengc«'(^Sc| gem.ien heb van dit knappe boek dat ik iedereeu-%es ook degenen die als ik eigenlijk niet van het gcritpn houden - ten zeerste aanbevelen kan. .ver vei Maarten 't Hart: 'De Kroongetuige'212 pag.. De .4rbe:W spers; f23,50.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 16