DE BEWEGING VAN TACHTIG CAPRIOLEN mensen wat 'n beesten schrijversprentenboek nieuwe formule filmfestival PZC/kunst/cultuur 18 De 'Tachtigers' zijn nog steeds de enige echte beweging in onze literatuurgeschiedenis. Men trad naar buiten toe tamelijk eensgezind op, had voormannen en woordvoerders. Dat de Tachtigers steeds in de belangstelling zijn blijven staan komt natuurlijk doordat enkele auteurs van grote betekenis uit die beweging zijn voortgekomen. Zonder Kloos, Gorter en Van Deyssel zou onze moderne literatuur een heel ander aanzien hebben gehad. Onder de titel'De beweging van 80' ver- ste redactie. Bepaald niet uit alles blijkt een nieuwe mentaliteit. Het tijd- scheen onlangs een 'schrijversprenten boek' Het is een voortreffelijke uitgave geworden en op bepaalde punten wordt een nieuw beeld van de Tachtigers ge boden. In het boek vindt men 350 afbeeldingen, citaten uit het tijdschrift van de Tachti gers 'De Nieuwe Gids', fragmenten uit brieven van medewerkers, reacties van lezers, enzovoorts. Eerst worden de hoofdfiguren van Tachtig gepresenteerd, daarna worden de afleveringen van 'De Nieuwe Gids' vanaf oktober 1885 tot september 1894 gevolgd. Dit boek geeft een kaleidosco- pisch, maar scherp zicht op de Tachti gers. Ér valt kortom niets op dit tweeën twintigste 'Schrijversprentenboek' aan te merken, al kan men zich afvragen waar de portretten van onder anderen Shakespeare, Wagner en William Booth in dit verband voor dienen. In mei 1881 had Frank van der Goes het plan gekregen een aantal jongeren die ontevreden waren over de literatuur van die tijd bijeen te brengen. Reeds een maand later werd een oprichtings vergadering gehouden, waarbij onder meer Kloos en Van Eeden aanwezig wa ren. Men besloot de letterkundige ver eniging 'Flanor' op te richten. De eens gezindheid onder de leden was niet bij ster groot. Men kon het alleen goed eens worden overeen 'algemeen gedeelde af keer van de voortbrengselen der heden- daagsche letterkunde'. Men veraf schuwde literatoren al3 Ten Kate en Beets. Welke richting de letterkunde dan wel in moest slaan? Men koos hiervoor tot leus Tart pour l'art', kunst omwille van de kunst, kunst louter wegens de schoonheid, en dus niet teneinde bij voorbeeld vrome gedachten uit te dra gen. Verder werd er door de leden van Flanor over van alles en nog wat gere detwist. Ieder bewonderde een andere schrijver uit het verleden en beriep zich op hem. Een getuige aan het woord: .Als er op Flanor over iets wordt gere detwist da n zegt Kloos: Ja. zie je, je kunt wel gelijk hebben, maar Shelley...! Van der Goes zegt:maar Shakespeare...! Verwey zegt:....maar Keats.,.1 Krel Thijm. ..maar Zola...! Erens:....maar Baudelaire(9110) Buiten Flanor om worden door enkele leden van de vereniging plannen ge smeed om een tijdschrift op te richten. In 1885 begon dit tweemaandelijkse blad 'De Nieuwe Gids' te verschijnen. De oprichters Frederik van Eeden, F. van der Goes, Willem Kloos, Willem Paap en Albert Verwey vormden de eer schrift werd niet alleen met literatuur gevuld, maar ook met verhandelingen over schilderkunst, muziek, politiek en filosofie. De literaire principes zijn voor namelijk uit het kritisch werk van Van Deyssel en Kloos af te leiden. Van Deys sel kondigde de Tachtigers aan als 'De Revolutie in de literatuur'. In het num mer van oktober 1890 schrijft Kloos in een beschouwing over Gorter de be faamd geworden zin: „ln 't algemeen slechts kan men weten, dat kunst de aller-individueelste ex pressie van de aller-individueelste emotie moet zijn" (81 Over het algemeen blijken de Tachti gers een monsterverbond gevormd te hebben. Als de vijand - de provincialis tische Nederlandse letterkunde die in de 19de eeuw tot bloei kwam - uitge schakeld is. blijven er weinig gedeelde beginselen over. De persoonlijke tegen stellingen worden dermate groot dat de redactie van 'De Nieuwe Gids' op den duur uiteen valt. De jonggestorven dichter Jacques Perk is in de literatuurgeschiedenis uitgeroe pen tot een heraut van Tachtig. Zijn vergoddelijking van de schoonheid loopt inderdaad vooruit op opvattin gen die in 'De Nieuwe Gids' zullen wor den gehuldigd. Kloos was Perk's vriend: „Hy was de eenige mensch dien ik oprecht en meer dan voorbijgaande heb liefgehad. Wy waren ook de eeni- gen, die met elkander overweg konden en elkander begrepen: wij stonden ove rigens geïsoleerd(21). Kloos verzorgde de literaire nalaten schap van Perk. Ook Willem Kloos 1859-1938) heeft als dichter maar korte tijd betekenis gehad. Alleen zijn ge- hans warren dichten tot 1894 zijn van belang. Kloos was aanvankelijk ook intiem bevriend met Albert Verwey (1865-1937). Deze stond op jonge leeftijd zeer sterk onder invloed van Kloos. Later vond hij een eigen geluid: geen poëzie over de zin nen, maar poëzie over de geest Ook Van Eeden (1860-1932) heeft zich uitein delijk van de Tachtigers losgemaakt. Het ethisch beginsel komt bij hem voor het esthetisch beginsel in de plaats. Lo- dewijk van Deyssel (1864-1952) heeft weliswaar vaak aan 'De Nieuwe Gids' meegewerkt, maar werd nooit redac- Albert Verwey (links) en de duilse dichter Stefan George (detail-ets Jan Toorop). teur. In 1886 kwam Kloos hem zeggen: „Karei, ik bied je het mederedacteur schap aan van De Nieuwe Gids". Van Deyssel antwoordde. „Willem, ik moet bedanken, ik wil vrij blijven" (43). Een laatste hoofdrolspeler bij 'De Nieuwe Gids' is de dichter Herman Gorter ge weest (1864-1927). Natuurlijk zijn er meer redacteuren en medewerkers, waarvan er velen hier voor het voetlicht komen. Belangrijk is bijvoorbeeld ook de in vloed van verschillende schilders op het tijdschrift geweest. Het is niet toe vallig dat in 'De Nieuwe Gids' van de cember 1890 de eerste Nederlandse be schouwing over het werk van Vincent van Gogh verschijnt. Over het privé-leven van de belangrijk ste Tachtigers wordt men in dit 'Schrij versprentenboek' nauwelijks ingelicht. Al vindt men op pagina 70 enkele inte ressante gegevens over Lodewijk van Deyssel. De geschiedenis van 'De Nieuwe Gids' lijkt achteraf gezien een aaneenschake ling van onenigheden. Dat is natuurlijk niet helemaal zo geweest. Maar geïrri teerde besprekingen van eikaars boe ken en onvriendelijke discussies zijn er van meet af aan. De eerste grote uitbar sting kwam in 1889. Albert Verwey werd toen door Willem Koos uit de redactie gezet In een brief uit 1890 heet het: deélen wij, ondergeteekenden, U bij de ze mede, dat wij het tusschen ons ten eene en U ten andere zijde, gesloten contract opzeggen, op de wijze en met de gevolgen, die artikel 4 van genoemd contract aangeeft. Wij willen echter, om U onzen goeden wil te blijven toonen, U een laatste middel bieden, om het ver zuim uwerzijds te herstellen. Indien gij, voor onze aflevering van 1 April a.s., de alsdan volgens genoemd contract door U verschuldigde vier vel copy zult heb ben gezonden en deze door ons zijn goedgekeurd, zullen wij, van onzen kant bereul zijn, met U dezelfde over eenkomst opnieuw aan te gaan" (76). De ware reden voor dit incident was niet dat Verwey te weinig copy leverde. In werkelijkheid gaat het hier om een persoonlijke controverse tussen Kloos en Verwey. Een homo-erotisch gekleur de vriendschap had hen jarenlang ver bonden. Verwey werd zelfs geïnspireerd tot de sonnettencyclus 'Van de Liefde die Vriendschap heet'. Maar in 1888 verloofde VerWey zich. Kloos werd tot grote wanhoop gebracht door die gang van zaken. Hij voelde zich in de steek gelaten, brak met Verwey en ging hem haten. weinig elegant is ook de zogenaamde Lieven Nijland-affaire. Frederik van Ee den schreef in 'De Nieuwe Gids' van fe bruari 1892 onder het pseudoniem Lie ven Nijland een felle kritiek over zich zelf, 'Aan den heer Frederik van Ee den'. Van Eeden noteerde in zijn dag boek: „Ik heb deze week een stuk ae- De dichter Willem Kloos in woord en beeld. (Tekening: T. van Tast). schreven tegen mezelven onder den pseudoniem Lieven Nijland en dat door Jeanette Voorbeytel laten copiêren en versturen uit Den Haag. Ik heb ge tracht het strengste oordeel over mijn publieke persoonlijkheid te vellen dat zonder grove onrechtvaardigheid ge veld kon worden" (95). Van Eeden deed dit om er achter te ko men hoe men wérkelijk over hem dacht De jonge Nederlandse kunstenaars haalden in 1892 de dichter Paul Verlai- ne naar ons land. Getuigenissen en fo to's dit bezoek betreffende zijn in 'De beweging van 80' opgenomen. In hetzelfde jaar schreef Kloos aan Gor ter: „Op dit oogenblikl...) is de redactie van de N. G. minder dan ooit een homo geen lichaam maar veel meer(...) het in ontbinding verkeerende overblijfsel van wat eens een lichaam mocht wor den genoemd" (104). De opvattingen van de zittende redac teuren gaan steeds meer uiteenlopen. De gevolgen blijven niet uit. In oktober 1893 blijkt er nog maar één redacteur te zijn: Willem Kloos. De anderen heeft hij gewipt. De propaganda die hij voor zichzelf maakte ging zo ver dat hij zich op het titelblad voortaan ook als enige stichter aan laat duiden. Dat is niet meer of minder dan ge schiedvervalsing. Van Eeden noteerde in zijn journaal over deze eerste aflevering van 'De Nieuwe Gids' onder redactie van Kloos alleen: ,,'s Morgens kwam de N. Gids. Waar dat op uit zal loopen? Hoewel het een heel droevig spektakel is, was ik er niet zoo bedroefd over als wel behoorde. Omdat hij het nu zoo bont maakt, dat alleen kleine of blinde menschen er du pe van kunnen zijn. Hij drinkt zich nu dood aan zijn machtsgevoel, als een vrijgelaten dronkaard, maar dat is wél treuria" (109). Kloos sloeg wild om zich heen. Zijn vrienden van voorheen kregen het te verduren in ietwat seniel aandoende scheldsonnetten. Gorter, Van Eeden, Couperus, Verwey - ze werden allemaal over de hekel gehaald op laag bij de grondse wijze. Kloos zou bij vlagen krankzinnig zijn geworden, In 1894 haalde hij twee onbeduidende maar volgzame redacteuren binnen. De glorietijd van de Tachtigers en van 'De Nieuwe Gids' was toen al voorbij. Nog tot midden in de laatste oorlog leed het blad een kwijend bestaan: Kioos bleef tot aan zijn dood toe redacteur. 'De beweging van 80' - Schrijversprenten boek 22 - inleiding: Rob Nieuwenhuyze. Sa menstellingBernl Luger, Harry O. M Prick en Kees Nleuwenhuijzen - 120 pag.: 25.-. Nederlands Letterkundig Museum en Docu mentatiecentrum te 's-Gravenhage - ver spreiding: De Bezige Bij, Amsterdam. Onder dc naam Film Festival Rot terdam staan in de Maasstad ei genlijk twee manifestaties op bet punt van ontbranden. Vandaag ne men in het gebouwencomplex van De Lantaarn en Het Venster, aan de Gouverncstraat, de gebeurtenissen een aanvang die daar onder auspi ciën van Film International in de laatste week van februari gebruike lijk zijn geworden. De nieuwste pro- dukten van progressieve, politieke, kunstzinnige en eigenzinnige voor lopers en alleenlopers uit de wereld cinema krijgen er hun eerste Neder landse vertoningen. Vanaf maandag loopt een week lang in het riante Luxor-theater een parallel-festival mee en brengt een programma dat niet zozeer de doorgewinterde cine fielen moet aanspreken, maar voor al het bredere publiek. Met deze nieuwe festival-formule wordt vooruitgelopen op ontwikke lingen die het komende jaar hun be slag moeten krijgen. Film Internatio nal bezint zich koortsachtig op een constructie, die deze tot dusver grootste alternatieve distributeur in vloed moet geven die verder strekt dan de filmhuisjes. De plannen wor den nog met enige geheimzinnigheid omgeven, maar het lijkt waarschijn lijk dat over niet al te lange tijd Film International de distributie zal heb ben gesplitst in enerzijds een deelor ganisatie. die (ongesubsidieerd) lid wordt van de Nederlandse Bioscoop bond en dan naar hartelust films van de Taviani's, van Ferreri en Godard kan laten uitbaten m commerciële bioscopen, en anderzijds een tweede (door het ministerie van WVC gesub sidieerd) kanaal, dat in nauwe sa menhang met Fugitive Cinema het alternatieve circuit kan blijven be dienen. Wat de volgende week te zien zal wor den gegeven in Luxor (het pand is eigendom van de gemeente) zou kun nen uitgroeien tot wat men op bui tenlandse festivals het hoofdpro gramma zou noemen. Daar draaien de meer populaire produktïes van evengoed bijzonder artistiek gehalte. Bijvoorbeeld dc slotfilm van het fes tival wordt One From the Heart, de in elk geval in technisch opzicht inte ressante, maar desondanks in Ameri ka finaal geflopte musical van Fran cis Coppola. Speciale gast zal dan Frederic Forrest zijn, die tevens de hoofdrol speelt in Hammett, de door Coppola geproduceerde Hollywood- film van Wim Wenders. Surprisefilm in Luxor wordt naar alle waarschijn lijkheid Robert Altmans excellente toneelfilm Come Back To „The Five and Dime" Jimmy Dean, Jimmy Dean. Het Luxor-programraa omvat enke le films, die voorbestemd zijn om 1983 te fungeren als de trekpaarden van Film International. Allereerst is er The State of Things, de in Venetiè met een Gouden Leeuw bekroonde film waarmee de Duitse regisseur Wim Wenders zijn frustra ties poogde af te reageren over zijn moeizamë vrijage met Hollywood. Wenders heeft zijn werkstuk volge propt met citaten uit legendarische films en met gastoptredens van cult- regisseurs als Sam Fuller en Roger Corman. Voor cinefielen en de vol gers van Wenders' loopbaan is dat allemaal heel interessant, maar out siders kunnen die grappen wel eens vermoeiend gaan vinden. Maar erg aantrekkelijk is het m elk geval om na lm Lauf der Zeit (1976) eindelijk weer eens voluit te kunnen genieten van die karakterisieke zwart-wit- beelden van de vroegere Wenders. niet in enkel de scènes bij het desola te, door stormen gehavende strand- hotel, maar vooral ook in het onbe vangen Europees bekeken Amerika. The State of Things (in Venetië heet te hij nog Der Stand der Dinge) is dus een film over film. Als dat al enigszins aan inteelt doet denken, dan wordt het nog erger met Reversed Angle, een korte film die Wenders voor de Franse televisie maakte en waarin hij de ervaringen bij het maken van Hammett, vergelijkt met de manier waarop The State of Things tot stand werd gebracht. En dan is er ook nog Report From Hollywood: The State of Things, een door Ed Lachman ver vaardigde film over het maken van Wenders' jongste film. Zoals er het laatste jaar óok al films zijn opgedo ken over het maken van Fitzcarraldo en (verschillende zelfs) over het ma ken van Querelle. Een vanuit Cannes vorig jaar reeds veelgeprezen en zelfs met de Specia le Jury-Prijs bekroond produkt le verden de gebroeders Taviani (van Allonsanfan en Padre, Padroni) af met De Nacht van San Lorenzo. Daarin verwerken ze hun jeugdhe rinneringen aan de nacht dat hun Toscaans geboortestadje (San Mi- niato) door de Duitsers half werd uitgemoord, terwijl de andere helft van de burgers tijdig het vrije veld was ingevlucht om de Amerikaanse bevrijders tegemoet te lopen. Een derde film, die gegarandeerd in kwaliteit boven het totale aanbod zal uitzweven, is The Draughtman's Contract, een film die ik eerlijk ge zegd, in Venetië eerder een Gouden Leeuw gegund had dan The State of Things. Om te beginnen omdat hier een nagenoeg onbekende verraste met een werkstuk van zeldzame ori ginaliteit Die onbekendheid van ma ker Peter Greenaway wil „Rotter dam" wegnemen door een aantal programma's te presenteren van kor te. eerder door deze Brit vervaardig de films. Het zijn veelal empirische Spielereien met werkelijkheid en fic tie, met plaats en tyd. Maar er zit ook Act of God tussen, een reportage over mensen die allemaal ooit door de bliksem werden getroffen en dat konden navertellen en ook doen. Twee andere trekkers van de eerste festivaldagen zijn de nieuwe films van John Sayles en Chantal Aker man. Sayles (vorig jaar een ontdek king met zijn Return of the Secaucus Seven) schetst het relaas van een aan de grond lopend huwelijk in een verhaal dat nogal doet denken aan Faraldo's Les Fleurs du Miel. Een geslaagd klein drama, maar ei genlijk te glad gepolijst om nog bij Film International thuis te horen. De Belgische Chantal Akerman (van on- dér meer Jeanne Dielman, News From Home en Les Rendez-Vous d'Anna) zal haar aanhang waar schijnlijk enigszins teleurstellen met Toute Une Nuit. Anderhalf uur lang registreert de camera naar liefde hunkerende mensen in een Brusselse zomernacht. Andere films waar met belangstel ling naar wordt uitgekeken: Une Chambre en Ville (van Jacques De my, maker van onder meer Les Para- pluies de Cherbourg). Andermaal een volledig gezongen film, op muziek van dit, keer Michel Colombier en met rollen van onder meer Michel Piccoli, Dominique Sanda en Daniel le Darrieux. Irezumi (van de Japan ner Takabayashi), over het verband tussen liefde en tatouage. Het in Can nes met de Gouden Camera (een persprijs voor het beste debuut) be kroonde Mourir a Trente Ans (van Romaïn Goupil), over de desillusies en zelfmoord van een jongen die als scholier had deelgenomen aan de Mei-revolte van '68. Eating Raoul (van Paul Bartel), een cynische ko medie over moreel verval van geluks zoekers in Hollywood. De Dode Klas se (van Wajda), een in '78, voor de Poolse tv gemaakte registratie van een opvoering van Tomas Kantors toneelspel. Nieuwsgierigheid is er verder naar drie Nederlandse, alternatieve film- produkties: Het Veld van Eer (van Bob Visser), het op het festival van Hytcs reeds bekroonde Casta Diva (van Erik de Kuyper) en De Witte Paraplu (van Hedy Honigman en Nosh van der Lely). De bloemlezing die Vic van de Reijt vorig jaar sa menstelde uit het werk van Nederlandse nonsens- en plezierdichters van de twintigste-eeuw onder de titel 'Ik wou dat ik twee hondjes was' is een groot succes geworden. Het publiek houdt namelijk wel van light verse. De beschouwende literatuur, de kri tiek, de literatuurgeschiedenis daarentegen schuift dit onderdeel meestal naar een hoekje of is huiverig. En terecht toch: het is een marginaal gebeuren, dat light verse. Er steekt niets denigrerends in wanneer je dat constateert. Dichtkunst die in de allereerste plaats bedoeld is om te amuseren kan nóg zo vernuftig zijn, zo knap, zo vol briljante vondsten of zelfs diepe gedachten, het blijft amusementskunst, men zal er nooit mee stijgen tot de hoogste toppen van de poëzie. Het feit dat men 'Mensen wat 'n beesten' van Kees Stip met oneindig veel meer genoegen leest dan tien tallen bundels serieuze gedichten die onlangs van de pers kwamen, zegt hoogstens iets over de miserabele kwaliteit van het gros van de tegenwoordig verschij nende bundels. Maar daardoor wordt Kees Stip toch niet automatisch een van onze grote dichters. Men kan van alles en nog wat in hem bewonderen, zijn virtuosi teit. zijn taalkennis, zijn fantasie, de beheersing van het métier, zijn plezier in absurde vondsten; hij ver maakt je, hij brengt je aan het lachen, maar poèzie? Dichtkunst? Nee. capriolen met taal in de marge...één regel van Leopold, een vers van Nijhoff, Ida Gerhardt en je voelt het verschil. Het is ongeveer hetzelfde ver schil als tussen een voortreffelijk amusementsnum mertje muziek en een concerto van Corelli, een sonate van Scarlatti: alles op zijn tijd. maar het onderscheid in prestatie en draagkracht blijft bestaan. En zoals er nu eenmaal meer mensen zijn die van amu sementsmuziek houden dan van het 'grote muziekre pertoire' (wie hoorde er ooit arbeidsvitaminen uit de serieuze hoek?) zo zullen er ook wel meer mensen zijn die light verse prefereren boven de grote dichtkunst. Een lollig vèrsje gaat er altijd wel in, er bestaat zelfs een béte voorkeur voor rijmpjes, denk maar aan spandoe ken, sinterklaas en de uitverkooprijmen van sommige winkeliers. Er heerst op het ogenblik een soort hausse in light verse m ons land, er zijn meer beoefenaren dan anders en er wordt ook meer aandacht aan besteed. Wie weet dreigt er nu weer wel een soort overschatting. Bij de bespreking van Vic van de Reijt's bloemlezing wees ik er al op dat wérkelijk grote dichters het genre zelden beoefenen. Natuurlijk heeft welhaast elke dichter wel eens een verbaal grapje of een schuine limerick gemaakt, vooral in zijn studententijd of aan de borreltafel, maar de groten van het light verse zijn noch in het buitenland - hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK waar het genre veel meer bloeit en briljanter beoefena ren heeft, vooral in Engeland en Duitsland - noch ten onzent dichters van de eerste orde. Dan is er nog iets. Menige schrijver van nonsens-poèzie kan beter dichten en beheerst het métier van schrijven èn denken veel grondiger dan een massa zogenaamde serieuze dichters. Zoals menig cartoonist een oneindig veel knapper tekenaar kan zyn dan de tekenaars die de doorsnee galeries vullen. Maar dat neemt niet weg dat vooral ook het genre 'plezierdichten' beoefend wordt door een horde rijmelende lolbroers die maken dat serieuze literatuurliefhebbers kopschuw worden, want ook die beunhazen zijn vaak heel bekend en ze worden alom geprezen. Humor is toch al zo'n uiterst persoonlij ke en subtiele aangelegenheid. Wat bij de een aanslaat, doet de ander totaal niets. Engelse humor, als geheel, zou als voorbeeld kunnen dienen: de een zweert er bij, de ander haalt zijn schouders op. mist contact. Moge lijk dat grotere belangstelling bij ons ook meer kaf van tussen het koren zal weghalen. De invloed van een tijdschrift als 'De Tweede Ronde', dat betrekkelijk vet. «uiiudcht aan light verse besteedt, zou daarbij heilzaam kunnen zijn. Het spel-element is mogelijk ook erg belangrijk. Er zijn nog al wat mensen (en het zijn de slechteten niet) die niet graag spelen, die nooit kaarten, schaken en die werkelijk met meelij een volwassen man met treintjes of een voetbal bezig zien. Zulke lieden zullen ook met zo gauw naar light verse grijpen of naar een cabaret gaan. Wanneer ze zich ontspannen doen ze wérkelijk liever iets serieus, en eer zij zich laten inpalmen door nonsens-dichters moet er nog al wat gebeuren. Die dienen dan van goeden huize te zijn. Tenslotte: echte humor is zeldzaam. Iemand die er zijn beroep van maakt, die levenslang dus fabrikant van moppen of light-verse wil zijn, dreigt heel snel verve lend te worden. Hij vervalt in herhalingen, zijn grollen volgen onherroepelijk bepaalde patronen en syste men hy krf) gt tics die hij mogelij k zelf niet meer merkt. Waarom is er in de versjes van Stip bijvoorbeeld bijna altijd een dorps- of stadsnaam verwerkt? Dat is na tuurlijk totaal niet nodig, maar ze komen er...vanzelf, vrees ik. En omdat Vorden zo lekker wegrijmt, komt Vorden vaak op de proppen. Toch Ls Kees Stip (geboren 1913), die ook onder het aan Multatuli ontleende pseudoniem Trijntje Fop bekend werd, een van de beste plezierdichters die we in Neder land hebben. Zijn 'beestenverzen' werden terecht be roemd, maar hij heeft in het koldergenre nog heel wat meer pijlen op zijn boog. In 'Mensen wat 'n beesten' bracht hij er in alfabetische volgorde, van 'Alschol ver' (Aalscholvers denken allemaal: „Kun je nog scholven, scholf dan aal") tot 'Zijderups' een goede zeventig bij elkaar, allemaal zesregelige graprijmen, en bij elk ver sje maakt hij ook nog een tekeningetje. Een paar voorbeelden: OP EEN LYNX Van heel wat lynxen die te Heerde al wandelende diskuteerden liep in de hitte des gevechts de Imkerlynx voortdurend rechts OP TWEE RUINEN Twee ruinen renden vlug van voeten om Neerlands smalle kust te groeten de duinenrijen af en op. Elke afzonderlijke top werd aangesproken door die ruinen met: Waarde blanke top der duinen". Het werk van Lévi Weemoedt (I. J. van Wijk, geboren 1948), bestaande uit een drietal bundels 'Geduldig lijden' (1977), 'Geen bloemen' (1978) en 'Zand erover" (1981) werd tot een ware gebonden prachtbundel ver-, zameld onder de titel 'Van Harte Beterschap', onderti tel. Kleine trilogie der treurigheid. Hoewel het natuurlijk prettig is het complete werk van Weemoedt zo keurig verzorgd in één bundel byeen te hebben, wreekt zich in dit geval wel heel sterk de onge lijkheid van de kwaliteit. Er zitten veel te veel zwakke en flauwe versjes tussen. Uit die drie bundels was er mogelijk één samen te stellen geweest van goede kwa liteit. De verzen van Weemoedt zijn bijna allemaal spottend-wrang. De beste heb ik al eens geciteerd, daarom nu tweede keus: Met blijdschap.... Ik werd geboren en dat was al erg genoeg: ach.' Moeder perste, maar de voet van Vader drukte. En Zusje bad in stilte dat t mislukte. Het resultaat staat vóór u in de kroeg. Tekenend voor zijn humor is ook deze derde strofe uit 'Tips voor Alleenstaanden' Aankoop comfort Koop ook een antwoordapparaat waarop uw stem met Welkom" staat Loop dan naar buiten en draai snel uw eigen nummer in een cel. Vraag of t bezoek gelegen komt, en u hoort Welkom!' uit uw mond. Koop een bos bloemen, zing een lied: het leven is zo eenzaam niet als je maar denkt aan hen die varen of bung'len aan een straatlantaren. Ook Driek van Wissen (geboren 1943) die ongeveer ge lijktijdig met Weemoedt begon te publiceren, hoort m deze groep plezierdichters thuis. Helaas haalt hij in zijn nieuwe bundel 'De badman heeft gelijk' nergens het peil van bijvoorbeeld 'Het mooiste meisje van de klas' uit 1978. Uit deze meuwe gedichten stijgt een heel vervelende, kleingeestige sfeer op. ze zijn banaal, platvloers, ner gens echt geestig. Het aardigst is mogelijk nog het gedicht op zijn kat Joris (p 10) of dit nonsensikale nj- melarytje over Jan Kal: VAN LOTJE GETIKT aangaande het noodlot in leven en werk van Jan Kal Wat wil het uiterst wonderlijk geval Een kennis van Jan Kal die woont zoioaar precies op nog geen uur van Zevenaar en zeven is net een geluksgetal. dus die z'n zus woont weer in Ntjverdal toevallig naast een rijwielhandelaar en de ex-overbuurvrouw nu van haar heet door een vreemde samenloop Chantal, zodat haar nicht uit Bennekom aldaar tijdens het plaatselijk Oranjebal, exact op koninginnedag dit jaar, een jongen zag. Ja. Holland is maar smal, die ergens wel wat weghad van Jan Kal - en zo grijpt heel het leven tn elkaar Kees Stip: 'Mensen wat 'n beesten: 80 pag,; Lévi Weemoedt: 'Van Harte Beterschap'; 156 pag.; geb. 19,50; Driek van Wissen: 'De badman heeft gelijk'; 46 pag.; alle uit gaven van Bert Bakker, Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 18