DE BEWEGING
VAN TACHTIG
CAPRIOLEN mensen wat 'n beesten
schrijversprentenboek
nieuwe formule
filmfestival
PZC/kunst/cultuur
18
De 'Tachtigers' zijn nog steeds de enige echte beweging in onze literatuurgeschiedenis. Men
trad naar buiten toe tamelijk eensgezind op, had voormannen en woordvoerders. Dat de
Tachtigers steeds in de belangstelling zijn blijven staan komt natuurlijk doordat enkele auteurs
van grote betekenis uit die beweging zijn voortgekomen. Zonder Kloos, Gorter en Van Deyssel zou
onze moderne literatuur een heel ander aanzien hebben gehad.
Onder de titel'De beweging van 80' ver- ste redactie. Bepaald niet uit alles
blijkt een nieuwe mentaliteit. Het tijd-
scheen onlangs een 'schrijversprenten
boek' Het is een voortreffelijke uitgave
geworden en op bepaalde punten wordt
een nieuw beeld van de Tachtigers ge
boden.
In het boek vindt men 350 afbeeldingen,
citaten uit het tijdschrift van de Tachti
gers 'De Nieuwe Gids', fragmenten uit
brieven van medewerkers, reacties van
lezers, enzovoorts.
Eerst worden de hoofdfiguren van
Tachtig gepresenteerd, daarna worden
de afleveringen van 'De Nieuwe Gids'
vanaf oktober 1885 tot september 1894
gevolgd. Dit boek geeft een kaleidosco-
pisch, maar scherp zicht op de Tachti
gers. Ér valt kortom niets op dit tweeën
twintigste 'Schrijversprentenboek' aan
te merken, al kan men zich afvragen
waar de portretten van onder anderen
Shakespeare, Wagner en William Booth
in dit verband voor dienen.
In mei 1881 had Frank van der Goes het
plan gekregen een aantal jongeren die
ontevreden waren over de literatuur
van die tijd bijeen te brengen. Reeds
een maand later werd een oprichtings
vergadering gehouden, waarbij onder
meer Kloos en Van Eeden aanwezig wa
ren. Men besloot de letterkundige ver
eniging 'Flanor' op te richten. De eens
gezindheid onder de leden was niet bij
ster groot. Men kon het alleen goed eens
worden overeen 'algemeen gedeelde af
keer van de voortbrengselen der heden-
daagsche letterkunde'. Men veraf
schuwde literatoren al3 Ten Kate en
Beets.
Welke richting de letterkunde dan wel
in moest slaan? Men koos hiervoor tot
leus Tart pour l'art', kunst omwille van
de kunst, kunst louter wegens de
schoonheid, en dus niet teneinde bij
voorbeeld vrome gedachten uit te dra
gen. Verder werd er door de leden van
Flanor over van alles en nog wat gere
detwist. Ieder bewonderde een andere
schrijver uit het verleden en beriep zich
op hem. Een getuige aan het woord:
.Als er op Flanor over iets wordt gere
detwist da n zegt Kloos: Ja. zie je, je kunt
wel gelijk hebben, maar Shelley...! Van
der Goes zegt:maar Shakespeare...!
Verwey zegt:....maar Keats.,.1 Krel
Thijm. ..maar Zola...! Erens:....maar
Baudelaire(9110)
Buiten Flanor om worden door enkele
leden van de vereniging plannen ge
smeed om een tijdschrift op te richten.
In 1885 begon dit tweemaandelijkse
blad 'De Nieuwe Gids' te verschijnen.
De oprichters Frederik van Eeden, F.
van der Goes, Willem Kloos, Willem
Paap en Albert Verwey vormden de eer
schrift werd niet alleen met literatuur
gevuld, maar ook met verhandelingen
over schilderkunst, muziek, politiek en
filosofie. De literaire principes zijn voor
namelijk uit het kritisch werk van Van
Deyssel en Kloos af te leiden. Van Deys
sel kondigde de Tachtigers aan als 'De
Revolutie in de literatuur'. In het num
mer van oktober 1890 schrijft Kloos in
een beschouwing over Gorter de be
faamd geworden zin:
„ln 't algemeen slechts kan men weten,
dat kunst de aller-individueelste ex
pressie van de aller-individueelste
emotie moet zijn" (81
Over het algemeen blijken de Tachti
gers een monsterverbond gevormd te
hebben. Als de vijand - de provincialis
tische Nederlandse letterkunde die in
de 19de eeuw tot bloei kwam - uitge
schakeld is. blijven er weinig gedeelde
beginselen over. De persoonlijke tegen
stellingen worden dermate groot dat de
redactie van 'De Nieuwe Gids' op den
duur uiteen valt.
De jonggestorven dichter Jacques Perk
is in de literatuurgeschiedenis uitgeroe
pen tot een heraut van Tachtig. Zijn
vergoddelijking van de schoonheid
loopt inderdaad vooruit op opvattin
gen die in 'De Nieuwe Gids' zullen wor
den gehuldigd. Kloos was Perk's
vriend: „Hy was de eenige mensch dien
ik oprecht en meer dan voorbijgaande
heb liefgehad. Wy waren ook de eeni-
gen, die met elkander overweg konden
en elkander begrepen: wij stonden ove
rigens geïsoleerd(21).
Kloos verzorgde de literaire nalaten
schap van Perk. Ook Willem Kloos
1859-1938) heeft als dichter maar korte
tijd betekenis gehad. Alleen zijn ge-
hans warren
dichten tot 1894 zijn van belang. Kloos
was aanvankelijk ook intiem bevriend
met Albert Verwey (1865-1937). Deze
stond op jonge leeftijd zeer sterk onder
invloed van Kloos. Later vond hij een
eigen geluid: geen poëzie over de zin
nen, maar poëzie over de geest Ook
Van Eeden (1860-1932) heeft zich uitein
delijk van de Tachtigers losgemaakt.
Het ethisch beginsel komt bij hem voor
het esthetisch beginsel in de plaats. Lo-
dewijk van Deyssel (1864-1952) heeft
weliswaar vaak aan 'De Nieuwe Gids'
meegewerkt, maar werd nooit redac-
Albert Verwey (links) en de duilse dichter Stefan George (detail-ets Jan Toorop).
teur. In 1886 kwam Kloos hem zeggen:
„Karei, ik bied je het mederedacteur
schap aan van De Nieuwe Gids". Van
Deyssel antwoordde. „Willem, ik moet
bedanken, ik wil vrij blijven" (43). Een
laatste hoofdrolspeler bij 'De Nieuwe
Gids' is de dichter Herman Gorter ge
weest (1864-1927).
Natuurlijk zijn er meer redacteuren en
medewerkers, waarvan er velen hier
voor het voetlicht komen.
Belangrijk is bijvoorbeeld ook de in
vloed van verschillende schilders op
het tijdschrift geweest. Het is niet toe
vallig dat in 'De Nieuwe Gids' van de
cember 1890 de eerste Nederlandse be
schouwing over het werk van Vincent
van Gogh verschijnt.
Over het privé-leven van de belangrijk
ste Tachtigers wordt men in dit 'Schrij
versprentenboek' nauwelijks ingelicht.
Al vindt men op pagina 70 enkele inte
ressante gegevens over Lodewijk van
Deyssel.
De geschiedenis van 'De Nieuwe Gids'
lijkt achteraf gezien een aaneenschake
ling van onenigheden. Dat is natuurlijk
niet helemaal zo geweest. Maar geïrri
teerde besprekingen van eikaars boe
ken en onvriendelijke discussies zijn er
van meet af aan. De eerste grote uitbar
sting kwam in 1889. Albert Verwey werd
toen door Willem Koos uit de redactie
gezet In een brief uit 1890 heet het:
deélen wij, ondergeteekenden, U bij de
ze mede, dat wij het tusschen ons ten
eene en U ten andere zijde, gesloten
contract opzeggen, op de wijze en met
de gevolgen, die artikel 4 van genoemd
contract aangeeft. Wij willen echter, om
U onzen goeden wil te blijven toonen, U
een laatste middel bieden, om het ver
zuim uwerzijds te herstellen. Indien gij,
voor onze aflevering van 1 April a.s., de
alsdan volgens genoemd contract door
U verschuldigde vier vel copy zult heb
ben gezonden en deze door ons zijn
goedgekeurd, zullen wij, van onzen
kant bereul zijn, met U dezelfde over
eenkomst opnieuw aan te gaan" (76).
De ware reden voor dit incident was
niet dat Verwey te weinig copy leverde.
In werkelijkheid gaat het hier om een
persoonlijke controverse tussen Kloos
en Verwey. Een homo-erotisch gekleur
de vriendschap had hen jarenlang ver
bonden. Verwey werd zelfs geïnspireerd
tot de sonnettencyclus 'Van de Liefde
die Vriendschap heet'.
Maar in 1888 verloofde VerWey zich.
Kloos werd tot grote wanhoop gebracht
door die gang van zaken. Hij voelde zich
in de steek gelaten, brak met Verwey en
ging hem haten.
weinig elegant is ook de zogenaamde
Lieven Nijland-affaire. Frederik van Ee
den schreef in 'De Nieuwe Gids' van fe
bruari 1892 onder het pseudoniem Lie
ven Nijland een felle kritiek over zich
zelf, 'Aan den heer Frederik van Ee
den'. Van Eeden noteerde in zijn dag
boek: „Ik heb deze week een stuk ae-
De dichter Willem Kloos in woord en
beeld. (Tekening: T. van Tast).
schreven tegen mezelven onder den
pseudoniem Lieven Nijland en dat door
Jeanette Voorbeytel laten copiêren en
versturen uit Den Haag. Ik heb ge
tracht het strengste oordeel over mijn
publieke persoonlijkheid te vellen dat
zonder grove onrechtvaardigheid ge
veld kon worden" (95).
Van Eeden deed dit om er achter te ko
men hoe men wérkelijk over hem dacht
De jonge Nederlandse kunstenaars
haalden in 1892 de dichter Paul Verlai-
ne naar ons land. Getuigenissen en fo
to's dit bezoek betreffende zijn in 'De
beweging van 80' opgenomen.
In hetzelfde jaar schreef Kloos aan Gor
ter: „Op dit oogenblikl...) is de redactie
van de N. G. minder dan ooit een homo
geen lichaam maar veel meer(...) het in
ontbinding verkeerende overblijfsel
van wat eens een lichaam mocht wor
den genoemd" (104).
De opvattingen van de zittende redac
teuren gaan steeds meer uiteenlopen.
De gevolgen blijven niet uit. In oktober
1893 blijkt er nog maar één redacteur te
zijn: Willem Kloos. De anderen heeft hij
gewipt. De propaganda die hij voor
zichzelf maakte ging zo ver dat hij zich
op het titelblad voortaan ook als enige
stichter aan laat duiden.
Dat is niet meer of minder dan ge
schiedvervalsing.
Van Eeden noteerde in zijn journaal
over deze eerste aflevering van 'De
Nieuwe Gids' onder redactie van Kloos
alleen: ,,'s Morgens kwam de N. Gids.
Waar dat op uit zal loopen? Hoewel het
een heel droevig spektakel is, was ik er
niet zoo bedroefd over als wel behoorde.
Omdat hij het nu zoo bont maakt, dat
alleen kleine of blinde menschen er du
pe van kunnen zijn. Hij drinkt zich nu
dood aan zijn machtsgevoel, als een
vrijgelaten dronkaard, maar dat is wél
treuria" (109).
Kloos sloeg wild om zich heen. Zijn
vrienden van voorheen kregen het te
verduren in ietwat seniel aandoende
scheldsonnetten. Gorter, Van Eeden,
Couperus, Verwey - ze werden allemaal
over de hekel gehaald op laag bij de
grondse wijze. Kloos zou bij vlagen
krankzinnig zijn geworden,
In 1894 haalde hij twee onbeduidende
maar volgzame redacteuren binnen. De
glorietijd van de Tachtigers en van 'De
Nieuwe Gids' was toen al voorbij. Nog
tot midden in de laatste oorlog leed het
blad een kwijend bestaan: Kioos bleef
tot aan zijn dood toe redacteur.
'De beweging van 80' - Schrijversprenten
boek 22 - inleiding: Rob Nieuwenhuyze. Sa
menstellingBernl Luger, Harry O. M Prick
en Kees Nleuwenhuijzen - 120 pag.: 25.-.
Nederlands Letterkundig Museum en Docu
mentatiecentrum te 's-Gravenhage - ver
spreiding: De Bezige Bij, Amsterdam.
Onder dc naam Film Festival Rot
terdam staan in de Maasstad ei
genlijk twee manifestaties op bet
punt van ontbranden. Vandaag ne
men in het gebouwencomplex van
De Lantaarn en Het Venster, aan de
Gouverncstraat, de gebeurtenissen
een aanvang die daar onder auspi
ciën van Film International in de
laatste week van februari gebruike
lijk zijn geworden. De nieuwste pro-
dukten van progressieve, politieke,
kunstzinnige en eigenzinnige voor
lopers en alleenlopers uit de wereld
cinema krijgen er hun eerste Neder
landse vertoningen. Vanaf maandag
loopt een week lang in het riante
Luxor-theater een parallel-festival
mee en brengt een programma dat
niet zozeer de doorgewinterde cine
fielen moet aanspreken, maar voor
al het bredere publiek.
Met deze nieuwe festival-formule
wordt vooruitgelopen op ontwikke
lingen die het komende jaar hun be
slag moeten krijgen. Film Internatio
nal bezint zich koortsachtig op een
constructie, die deze tot dusver
grootste alternatieve distributeur in
vloed moet geven die verder strekt
dan de filmhuisjes. De plannen wor
den nog met enige geheimzinnigheid
omgeven, maar het lijkt waarschijn
lijk dat over niet al te lange tijd Film
International de distributie zal heb
ben gesplitst in enerzijds een deelor
ganisatie. die (ongesubsidieerd) lid
wordt van de Nederlandse Bioscoop
bond en dan naar hartelust films van
de Taviani's, van Ferreri en Godard
kan laten uitbaten m commerciële
bioscopen, en anderzijds een tweede
(door het ministerie van WVC gesub
sidieerd) kanaal, dat in nauwe sa
menhang met Fugitive Cinema het
alternatieve circuit kan blijven be
dienen.
Wat de volgende week te zien zal wor
den gegeven in Luxor (het pand is
eigendom van de gemeente) zou kun
nen uitgroeien tot wat men op bui
tenlandse festivals het hoofdpro
gramma zou noemen. Daar draaien
de meer populaire produktïes van
evengoed bijzonder artistiek gehalte.
Bijvoorbeeld dc slotfilm van het fes
tival wordt One From the Heart, de
in elk geval in technisch opzicht inte
ressante, maar desondanks in Ameri
ka finaal geflopte musical van Fran
cis Coppola. Speciale gast zal dan
Frederic Forrest zijn, die tevens de
hoofdrol speelt in Hammett, de door
Coppola geproduceerde Hollywood-
film van Wim Wenders. Surprisefilm
in Luxor wordt naar alle waarschijn
lijkheid Robert Altmans excellente
toneelfilm Come Back To „The Five
and Dime" Jimmy Dean, Jimmy
Dean.
Het Luxor-programraa omvat enke
le films, die voorbestemd zijn om
1983 te fungeren als de trekpaarden
van Film International.
Allereerst is er The State of Things,
de in Venetiè met een Gouden Leeuw
bekroonde film waarmee de Duitse
regisseur Wim Wenders zijn frustra
ties poogde af te reageren over zijn
moeizamë vrijage met Hollywood.
Wenders heeft zijn werkstuk volge
propt met citaten uit legendarische
films en met gastoptredens van cult-
regisseurs als Sam Fuller en Roger
Corman. Voor cinefielen en de vol
gers van Wenders' loopbaan is dat
allemaal heel interessant, maar out
siders kunnen die grappen wel eens
vermoeiend gaan vinden. Maar erg
aantrekkelijk is het m elk geval om
na lm Lauf der Zeit (1976) eindelijk
weer eens voluit te kunnen genieten
van die karakterisieke zwart-wit-
beelden van de vroegere Wenders.
niet in enkel de scènes bij het desola
te, door stormen gehavende strand-
hotel, maar vooral ook in het onbe
vangen Europees bekeken Amerika.
The State of Things (in Venetië heet
te hij nog Der Stand der Dinge) is dus
een film over film. Als dat al enigszins
aan inteelt doet denken, dan wordt
het nog erger met Reversed Angle,
een korte film die Wenders voor de
Franse televisie maakte en waarin
hij de ervaringen bij het maken van
Hammett, vergelijkt met de manier
waarop The State of Things tot stand
werd gebracht. En dan is er ook nog
Report From Hollywood: The State
of Things, een door Ed Lachman ver
vaardigde film over het maken van
Wenders' jongste film. Zoals er het
laatste jaar óok al films zijn opgedo
ken over het maken van Fitzcarraldo
en (verschillende zelfs) over het ma
ken van Querelle.
Een vanuit Cannes vorig jaar reeds
veelgeprezen en zelfs met de Specia
le Jury-Prijs bekroond produkt le
verden de gebroeders Taviani (van
Allonsanfan en Padre, Padroni) af
met De Nacht van San Lorenzo.
Daarin verwerken ze hun jeugdhe
rinneringen aan de nacht dat hun
Toscaans geboortestadje (San Mi-
niato) door de Duitsers half werd
uitgemoord, terwijl de andere helft
van de burgers tijdig het vrije veld
was ingevlucht om de Amerikaanse
bevrijders tegemoet te lopen.
Een derde film, die gegarandeerd in
kwaliteit boven het totale aanbod zal
uitzweven, is The Draughtman's
Contract, een film die ik eerlijk ge
zegd, in Venetië eerder een Gouden
Leeuw gegund had dan The State of
Things. Om te beginnen omdat hier
een nagenoeg onbekende verraste
met een werkstuk van zeldzame ori
ginaliteit Die onbekendheid van ma
ker Peter Greenaway wil „Rotter
dam" wegnemen door een aantal
programma's te presenteren van kor
te. eerder door deze Brit vervaardig
de films. Het zijn veelal empirische
Spielereien met werkelijkheid en fic
tie, met plaats en tyd. Maar er zit ook
Act of God tussen, een reportage
over mensen die allemaal ooit door
de bliksem werden getroffen en dat
konden navertellen en ook doen.
Twee andere trekkers van de eerste
festivaldagen zijn de nieuwe films
van John Sayles en Chantal Aker
man. Sayles (vorig jaar een ontdek
king met zijn Return of the Secaucus
Seven) schetst het relaas van een
aan de grond lopend huwelijk in een
verhaal dat nogal doet denken aan
Faraldo's Les Fleurs du Miel.
Een geslaagd klein drama, maar ei
genlijk te glad gepolijst om nog bij
Film International thuis te horen. De
Belgische Chantal Akerman (van on-
dér meer Jeanne Dielman, News
From Home en Les Rendez-Vous
d'Anna) zal haar aanhang waar
schijnlijk enigszins teleurstellen met
Toute Une Nuit. Anderhalf uur lang
registreert de camera naar liefde
hunkerende mensen in een Brusselse
zomernacht.
Andere films waar met belangstel
ling naar wordt uitgekeken: Une
Chambre en Ville (van Jacques De
my, maker van onder meer Les Para-
pluies de Cherbourg). Andermaal een
volledig gezongen film, op muziek
van dit, keer Michel Colombier en
met rollen van onder meer Michel
Piccoli, Dominique Sanda en Daniel
le Darrieux. Irezumi (van de Japan
ner Takabayashi), over het verband
tussen liefde en tatouage. Het in Can
nes met de Gouden Camera (een
persprijs voor het beste debuut) be
kroonde Mourir a Trente Ans (van
Romaïn Goupil), over de desillusies
en zelfmoord van een jongen die als
scholier had deelgenomen aan de
Mei-revolte van '68. Eating Raoul
(van Paul Bartel), een cynische ko
medie over moreel verval van geluks
zoekers in Hollywood. De Dode Klas
se (van Wajda), een in '78, voor de
Poolse tv gemaakte registratie van
een opvoering van Tomas Kantors
toneelspel.
Nieuwsgierigheid is er verder naar
drie Nederlandse, alternatieve film-
produkties: Het Veld van Eer (van
Bob Visser), het op het festival van
Hytcs reeds bekroonde Casta Diva
(van Erik de Kuyper) en De Witte
Paraplu (van Hedy Honigman en
Nosh van der Lely).
De bloemlezing die Vic van de Reijt vorig jaar sa
menstelde uit het werk van Nederlandse nonsens-
en plezierdichters van de twintigste-eeuw onder de
titel 'Ik wou dat ik twee hondjes was' is een groot
succes geworden. Het publiek houdt namelijk wel
van light verse. De beschouwende literatuur, de kri
tiek, de literatuurgeschiedenis daarentegen schuift
dit onderdeel meestal naar een hoekje of is huiverig.
En terecht toch: het is een marginaal gebeuren, dat
light verse. Er steekt niets denigrerends in wanneer je
dat constateert.
Dichtkunst die in de allereerste plaats bedoeld is om
te amuseren kan nóg zo vernuftig zijn, zo knap, zo vol
briljante vondsten of zelfs diepe gedachten, het blijft
amusementskunst, men zal er nooit mee stijgen tot de
hoogste toppen van de poëzie.
Het feit dat men 'Mensen wat 'n beesten' van Kees
Stip met oneindig veel meer genoegen leest dan tien
tallen bundels serieuze gedichten die onlangs van de
pers kwamen, zegt hoogstens iets over de miserabele
kwaliteit van het gros van de tegenwoordig verschij
nende bundels. Maar daardoor wordt Kees Stip toch
niet automatisch een van onze grote dichters. Men kan
van alles en nog wat in hem bewonderen, zijn virtuosi
teit. zijn taalkennis, zijn fantasie, de beheersing van
het métier, zijn plezier in absurde vondsten; hij ver
maakt je, hij brengt je aan het lachen, maar poèzie?
Dichtkunst? Nee. capriolen met taal in de marge...één
regel van Leopold, een vers van Nijhoff, Ida Gerhardt
en je voelt het verschil. Het is ongeveer hetzelfde ver
schil als tussen een voortreffelijk amusementsnum
mertje muziek en een concerto van Corelli, een sonate
van Scarlatti: alles op zijn tijd. maar het onderscheid
in prestatie en draagkracht blijft bestaan.
En zoals er nu eenmaal meer mensen zijn die van amu
sementsmuziek houden dan van het 'grote muziekre
pertoire' (wie hoorde er ooit arbeidsvitaminen uit de
serieuze hoek?) zo zullen er ook wel meer mensen zijn
die light verse prefereren boven de grote dichtkunst.
Een lollig vèrsje gaat er altijd wel in, er bestaat zelfs een
béte voorkeur voor rijmpjes, denk maar aan spandoe
ken, sinterklaas en de uitverkooprijmen van sommige
winkeliers.
Er heerst op het ogenblik een soort hausse in light
verse m ons land, er zijn meer beoefenaren dan anders
en er wordt ook meer aandacht aan besteed. Wie weet
dreigt er nu weer wel een soort overschatting. Bij de
bespreking van Vic van de Reijt's bloemlezing wees ik
er al op dat wérkelijk grote dichters het genre zelden
beoefenen.
Natuurlijk heeft welhaast elke dichter wel eens een
verbaal grapje of een schuine limerick gemaakt, vooral
in zijn studententijd of aan de borreltafel, maar de
groten van het light verse zijn noch in het buitenland -
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
waar het genre veel meer bloeit en briljanter beoefena
ren heeft, vooral in Engeland en Duitsland - noch ten
onzent dichters van de eerste orde.
Dan is er nog iets. Menige schrijver van nonsens-poèzie
kan beter dichten en beheerst het métier van schrijven
èn denken veel grondiger dan een massa zogenaamde
serieuze dichters. Zoals menig cartoonist een oneindig
veel knapper tekenaar kan zyn dan de tekenaars die de
doorsnee galeries vullen. Maar dat neemt niet weg dat
vooral ook het genre 'plezierdichten' beoefend wordt
door een horde rijmelende lolbroers die maken dat
serieuze literatuurliefhebbers kopschuw worden, want
ook die beunhazen zijn vaak heel bekend en ze worden
alom geprezen. Humor is toch al zo'n uiterst persoonlij
ke en subtiele aangelegenheid. Wat bij de een aanslaat,
doet de ander totaal niets. Engelse humor, als geheel,
zou als voorbeeld kunnen dienen: de een zweert er bij,
de ander haalt zijn schouders op. mist contact. Moge
lijk dat grotere belangstelling bij ons ook meer kaf van
tussen het koren zal weghalen. De invloed van een
tijdschrift als 'De Tweede Ronde', dat betrekkelijk
vet. «uiiudcht aan light verse besteedt, zou daarbij
heilzaam kunnen zijn.
Het spel-element is mogelijk ook erg belangrijk. Er zijn
nog al wat mensen (en het zijn de slechteten niet) die
niet graag spelen, die nooit kaarten, schaken en die
werkelijk met meelij een volwassen man met treintjes
of een voetbal bezig zien. Zulke lieden zullen ook met
zo gauw naar light verse grijpen of naar een cabaret
gaan. Wanneer ze zich ontspannen doen ze wérkelijk
liever iets serieus, en eer zij zich laten inpalmen door
nonsens-dichters moet er nog al wat gebeuren. Die
dienen dan van goeden huize te zijn.
Tenslotte: echte humor is zeldzaam. Iemand die er zijn
beroep van maakt, die levenslang dus fabrikant van
moppen of light-verse wil zijn, dreigt heel snel verve
lend te worden. Hij vervalt in herhalingen, zijn grollen
volgen onherroepelijk bepaalde patronen en syste
men hy krf) gt tics die hij mogelij k zelf niet meer merkt.
Waarom is er in de versjes van Stip bijvoorbeeld bijna
altijd een dorps- of stadsnaam verwerkt? Dat is na
tuurlijk totaal niet nodig, maar ze komen er...vanzelf,
vrees ik. En omdat Vorden zo lekker wegrijmt, komt
Vorden vaak op de proppen.
Toch Ls Kees Stip (geboren 1913), die ook onder het aan
Multatuli ontleende pseudoniem Trijntje Fop bekend
werd, een van de beste plezierdichters die we in Neder
land hebben. Zijn 'beestenverzen' werden terecht be
roemd, maar hij heeft in het koldergenre nog heel wat
meer pijlen op zijn boog. In 'Mensen wat 'n beesten'
bracht hij er in alfabetische volgorde, van 'Alschol ver'
(Aalscholvers denken allemaal: „Kun je nog scholven,
scholf dan aal") tot 'Zijderups' een goede zeventig bij
elkaar, allemaal zesregelige graprijmen, en bij elk ver
sje maakt hij ook nog een tekeningetje.
Een paar voorbeelden:
OP EEN LYNX
Van heel wat lynxen die te Heerde
al wandelende diskuteerden
liep in de hitte des gevechts
de Imkerlynx voortdurend rechts
OP TWEE RUINEN
Twee ruinen renden vlug van voeten
om Neerlands smalle kust te groeten
de duinenrijen af en op.
Elke afzonderlijke top
werd aangesproken door die ruinen
met: Waarde blanke top der duinen".
Het werk van Lévi Weemoedt (I. J. van Wijk, geboren
1948), bestaande uit een drietal bundels 'Geduldig
lijden' (1977), 'Geen bloemen' (1978) en 'Zand erover"
(1981) werd tot een ware gebonden prachtbundel ver-,
zameld onder de titel 'Van Harte Beterschap', onderti
tel. Kleine trilogie der treurigheid.
Hoewel het natuurlijk prettig is het complete werk van
Weemoedt zo keurig verzorgd in één bundel byeen te
hebben, wreekt zich in dit geval wel heel sterk de onge
lijkheid van de kwaliteit. Er zitten veel te veel zwakke
en flauwe versjes tussen. Uit die drie bundels was er
mogelijk één samen te stellen geweest van goede kwa
liteit. De verzen van Weemoedt zijn bijna allemaal
spottend-wrang. De beste heb ik al eens geciteerd,
daarom nu tweede keus:
Met blijdschap....
Ik werd geboren en dat was al erg genoeg:
ach.' Moeder perste, maar de voet van Vader drukte.
En Zusje bad in stilte dat t mislukte.
Het resultaat staat vóór u in de kroeg.
Tekenend voor zijn humor is ook deze derde strofe uit
'Tips voor Alleenstaanden'
Aankoop comfort
Koop ook een antwoordapparaat
waarop uw stem met Welkom" staat
Loop dan naar buiten en draai snel
uw eigen nummer in een cel.
Vraag of t bezoek gelegen komt,
en u hoort Welkom!' uit uw mond.
Koop een bos bloemen, zing een lied:
het leven is zo eenzaam niet
als je maar denkt aan hen die varen
of bung'len aan een straatlantaren.
Ook Driek van Wissen (geboren 1943) die ongeveer ge
lijktijdig met Weemoedt begon te publiceren, hoort m
deze groep plezierdichters thuis. Helaas haalt hij in
zijn nieuwe bundel 'De badman heeft gelijk' nergens
het peil van bijvoorbeeld 'Het mooiste meisje van de
klas' uit 1978.
Uit deze meuwe gedichten stijgt een heel vervelende,
kleingeestige sfeer op. ze zijn banaal, platvloers, ner
gens echt geestig. Het aardigst is mogelijk nog het
gedicht op zijn kat Joris (p 10) of dit nonsensikale nj-
melarytje over Jan Kal:
VAN LOTJE GETIKT
aangaande het noodlot in leven en werk van Jan Kal
Wat wil het uiterst wonderlijk geval
Een kennis van Jan Kal die woont zoioaar
precies op nog geen uur van Zevenaar
en zeven is net een geluksgetal.
dus die z'n zus woont weer in Ntjverdal
toevallig naast een rijwielhandelaar
en de ex-overbuurvrouw nu van haar
heet door een vreemde samenloop Chantal,
zodat haar nicht uit Bennekom aldaar
tijdens het plaatselijk Oranjebal,
exact op koninginnedag dit jaar,
een jongen zag. Ja. Holland is maar smal,
die ergens wel wat weghad van Jan Kal -
en zo grijpt heel het leven tn elkaar
Kees Stip: 'Mensen wat 'n beesten: 80 pag,;
Lévi Weemoedt: 'Van Harte Beterschap'; 156 pag.; geb.
19,50;
Driek van Wissen: 'De badman heeft gelijk'; 46 pag.; alle uit
gaven van Bert Bakker, Amsterdam.