energie KOLENCENTRALES miljoenenstrop? HELFT BEVOLKING GELOOFT IN EEN OPLOSSING VOOR DE PROBLEMEN steun aan de adm is concurrentie vervalsend DINSDAG 25 JANUARI 1983 PZC/opinie en achtergrond (Van onze redactie economie DEN HAAG - Een kleine meerderheid van de bevolking (51 procent) vertrouwt erop dat er voor de energieproblemen oplossingen zullen komen. Dat is gebleken uit een opinie-onderzoek onder 1500 mensen, dat de Stuurgroep voor de Brede Maatschappelijke Discussie heeft laten houden. Deze uitkomst wordt vergeleken met vragen over werkloosheid en kernwapens, waarvoor slechts 24 procent van de mensen vertrouwen heeft op een oplossing. Het onderzoek moet inzicht verschaf fen in de mogelijke wijzigingen die in de meningen op gaan treden tijdens de echte discussiefase, die met de presen tatie van het tussenrapport van start is gegaan. Daarom zal het thans uitge voerde onderzoek in 1983 gedeeltelijk worden herhaald. Uit het onderzoek blijkt dat men het energievraagstuk ernstiger acht dan bijvoorbeeld de inkomensproblema- tiek, maar minder ernstig dan de de werkloosheid. Bijna de helft der onder vraagden vindt dit vraagstuk een zeer groot tot uitermate groot probleem; 30 procent spreekt van een „groot pro bleem". Met betrekking tot politieke voorkeur valt een lijn te zien van links naar rechts, waarop de betrokkenheid af neemt. De oorzaken zoekt men in de eerste plaats bij het huidige energiever- gende leefpatroon, de grondstofleve- rende landen en uitputting van grond stoffen als kolen, olie en gas. In tweede instantie worden de multinationals, de industrielanden en een verkeerd ener giebeleid verantwoordelijk gesteld. Pas in de laatste plaats wordt het niet tijdig omschakelen op kernenergie als oorzaak aangeduid. De problemen die men op middellange termijn verwacht liggen vooral op het stuk van de ener gieprijzen. Het minst zijn de onder vraagden ervan overtuigd dat er ook werkelijke schaarste aan grondstoffen zal optreden. derzoek. Een grote meerderheid ziet de betekenis van alternatieve bronnen tot het jaar 2000 toenemen Bijna de helft der ondervraagden ziet kernenergie over 20 jaar als de belang rijkste energiebron voor elektriciteits opwekking. In veler ogen zullen de al ternatieve bronnen dan nog een onder geschikte rol spelen. Oorzaken van het nu nog niet toepassen van alternatieve energie op ruime schaal zoekt men in de eerste plaats bij de hoge kosten, de technische problemen en het feit dat de traditionele bronnen tot voor kort goedkoop waren. Er is relatief weinig geloof in bewuste actie van regering of bedrijfsleven om de invoering van alternatieve energie tegen te houden. Van de ondervraag den zegt 82 procent zelf pogingen te hebben ondernomen om het energie verbruik te beperken; 71 procent zegt daarin te zijn geslaagd. Veelal wordt ge kozen voor de mogelijkheid van vrijwil lige beperking boven maatregelen als hogere prijzen en overheidsregels. Het grootste deel der ondervraagden wil in een toekomstig energiebeleid het meeste gewicht toekennen aan de as pecten veiligheid en milieu. Die stelt men duidelijk boven prijs en afhanke lijkheid. Er blijkt dus een zekere bereid heid om voor milieuvriendelijke en vei lige energie offers te brengen in de vorm van hogere prijzen en een afhankelijker positie, zo wordt geconcludeerd. Op de vraag welke maatregelen de rege ring op het gebied van kernenergie zou moeten menen spreekt 32 procent zich uit voor directe actie: 25 procent voor sluiting van de kerncentrales en 7 pro cent voor de uitbreiding van kernener gie. Bijna de helft der ondervraagden is voor „afwachtende oplossingen" zoals bestaande centrales laten draaien, maar geen nieuwe bouwen voordat de veiligheidsproblemen zijn opgelost. Van kernenergie verwacht iets meer dan de helft (51 procent) dat deze ener gievorm op den duur nodig zal zijn om in onze behoeften te voorzien. Ruim een derde (36 procent) meent dat kern energie ook op langere termijn niet no dig zal zijn en 13 procent heeft daar over geen oordeel. De ondervraging ge schiedde in juni-juli 1982 en wordt als een eerste peiling beschouwd. Gaande de discussie zal dit jaar een tweede worden gehouden. kritiek Het Landelijk Energie Komitce (LEK), de vereniging milieudefensie en de werkgroep energieduscussie hebben maandagmorgen volstrekt afwijzend gereageerd op het 'tussenrapport' van dc stuurgroep Brede Maatschappelij ke Discussie (BMD). Het LEK zegt on der meer, dat de stuurgroep er niet in is geslaagd op tafel te leggen wat de dis cussie verder brengt. Het tussenrapport is eerder slaapver wekkend dan verhelderend", aldus het LEK. De organisatie zegt de aanpak van de stuurgroep te verwerpen. De vereniging milieudefensie is van oordeel, dat de BMD steeds meer het karakter krijgt van een schertsverto ning. De vereniging heeft 'met veront- Bij de overhandiging van het tussen rapport' drukt de voorzitter van de kernenergie-stuurgroep De Brauw ir.i. maandag in Den Haag de hand van mi nister Van Aardenne. waardiging' van de inhoud van het tus senrapport kennis genomen, een rap port dat voorbijgaat aan de kritiek die actiegroepen tijdens de informatiefase hebben uitgeoefend. Het tussenrap port. aldus de vereniging, is niet bruik baar voor de discussiebijeenkomsten. Dc werkgroep energiediscussie is te leurgesteld over het tussenrapport, dat - volgens de organisatie - vanuit een te eng begrip van het toekomstig energiebeleid is samengesteld. De PSP onderschrijft de kritiek van zowel de werkgroep als van het Landelijk Ener gie Komitee. (Het 'tussenrapport BMD' - een boek werk van 200 pagina's - is voor vijf gul den te koop in de openbare biblitohe- ken of te bestellen bij de stuurgroep. De krant Energiebeleid voor morgen" - een samenvatting - is gratis verkrijg baar in alle postkantoren vanaf 1 fe bruari en tot begin maart. Wie meer roil weten, kan de informatietelefoon voor de stuurgroep bellen: 070-624562). politieke stem Op de vraag in welke mate men vindt dat de „eigen politieke stem" op dit vlak gehoor vindt, antwoordt 40 pro cent dat die stem weinig of geen weerklank vindt bij de verschillende politieke organen. Ruim de helft van de ondervraagden (57 procent) vindt dat op de voorlichting van de overheid wel wat aan te merken valt. Ruim een derde (35 procent) meent dat die voorlichting over het al gemeen wel goed is. Ook gelooft ruim de helft der onder vraagden (59 procent) niet dat de me ning van de burger bij de overheid veel gewicht in de schaal legt. Slechts een derde denkt dat dit wel het geval is. De helft zegt bereid te zijn aan inspraak deel te nemen. Van hen wil de helft mee doen op gemeentelijk en landelijk vlak, de andere helft is alleen bereid tot in spraak op plaatselijk niveau. De kennis van alternatieve energie bronnen beperkte zich bij de meeste on dervraagden tot zonne- en windenergie. Van de overige bronnen was alleen wa terkracht bekend (bij 35 procent). Bij aardgas, kolen en olie was het overgrote deel zich bewust van de „eindigheid". Voor uranium was slechts 35 procent bewust van de „eindigheid", whet me rendeel vindt aardgas de belangrijkste energiebron in de elektriciteitsopwek king; aardolie komt als tweede, kolen en kernenergie staan afwisselend op de derde en vierde plaats. De positie van de huishoudingen in het totale verbruik wordt onderschat ten opzichte van verkeer, vervoer en secto ren als land- en tuinbouw en ziekenhui zen. Tussen kennis van energievoorzie ning en opleidingspeil bestaat een dui delijke samenhang, zo bleek uit dit on- De magische grens van een omzet van een miljard werd een goede maand geleden gepasseerd door de grootste bloemenveiling van Neder land (tevens de groofste ter wereld). Die veiling is Aalsmeer. Dit giganti sche bedrijf - want dat is een veiling met een omzet van eén miljard - wordt geleid door een bestuur van 11 prakti sche tuinders, allemaal met een eigen bedrijf. Bij de andere gigant - CCWS, de bloemenveiling in het Westland, goed voor een omzet dit jaar van 835 miljoen, is er dezelfde wijze van werken. VBA (de veiling in Aalsmeer) en CCWS zorgen samen voor de bulk van de omzet in bloemen in Nederland (samen voor bijna twee miljard). De to tale omzet van alle bloemenveilingen is dit jaar een goede 2,5 miljard. 92 van die hele omzet vindt plaats in Noord- en Zuid-Holland. Alle veilin gen bij elkaar geven dit jaar een omzet stijging te zien van goed 200 miljoen (dat is bijna 9 Als die veilingen zoveel en per jaar zo veel meer omzetten, zou je logischerwij ze mogen veronderstellen dat het met de aan die veilingen leverende tuinders ook goed gaat. Jammer genoeg is dat niet zo geweest het afgelopen Jaar. Om ingewikkelde cijfers te vermijden, daar van in simpele getallen het bewijs. In de bloemensector komt een tuinder plm. 8 gulden tekort op elke 100 gulden ge maakte kosten. Er is dus sprake van negatieve bedrijfsuitkomsten. Voor éen jaar is dat niet zo erg, het behoort bij de nsico's van het ondernemerschap ihoe- wel - leuk is anders). Maar als zo n beeld enkele Jaren achtereen optreedt ln inin of meer ernstige mate. wordt de vermo genssituatie aangetast. Met andere woorden: de continuïteit komt in ge vaar en verdere tegenslagen kunnen niet of nauwelijks verwerkt worden. Bij de groenteteelt onder glas doet zich jammer genoeg een zelfde ontwikkeling voor. Helaas in nog wat ergere mate. Daar komt men gemiddeld dit jaar 14 gulden tekort op iedere 100 gulden ge maakte kosten. Hoe komt een sector als de tuinbouw die tot voor kort zo goed boerde, zo snel in de rode cijfers? Het antwoord is sim pel. Dat komt vooral door de enorme kostenstijgingen. Die laatste zijn bij de tuinbouw bijna tot één zaak terug te brengen: energie prijzen. Als je als glastuinder per jaar 500.000 m3 gas gebruikt en de prijs van dat gas stijgt per jaar met bijna een der de, dan kunt u uitrekenen welk een enorm verschil dat maakt in de bedrijfs- terzake uitkomsten. Daarnaest stonden voor nogal wat tuinbouwprodukten (niet al lemaal) de prijzen ook onder druk. Via de veilingklok (louter vraag en aanbod dus) worden de prijzen per dag vastge steld. Een internationale economische recessie, dus wat teruglopende vraag, gepaard aan een veel hoger aanbod (daarover straks meer) geeft uiteinde lijk een lagere prijs te zien. Maar de ech te grote boosdoener is de abrupte stij ging van de gasprijzen. Een stijging, zo als bekend, bovendien die onder druk van buurlanden door onze regering is genomen. Nationaal en economisch ge zien was er geen enkele reden om tot deze barre prijsverhoging te komen, in tegendeel de sector die verhoudingsge wijs het meeste geld ln de exportkist brengt, ga je het niet extra moeilijk ma ken; je slacht geen kip die gouden eie ren legt. Echter; als EG-landen Neder land onder druk zetten om voor onze tuinders de gasprijzen te verhogen en wij moeten diezelfde tuinbouwproduk ten voor 75 kwijt aan die acht landen, dan is welke beslissing dan ook vaak 'lood om oud ijzer'. Ondertussen zitten de producenten op tuinbouwgebied nu bij ons met kostenstijgingen op ener- giebied die vaak 30 000 of meer per jaar bedragen. Onze nationale regering vangt (op korte termijn althans) enige miljarden guldens extra van die zelfde tuinders vanwege die hoge gasprijzen. Wat is de reactie in de tuinbouwsec tor in Nederland na die enorme zweepslag van het opjagen van de gas prijzen (een proces dat het komende jaar nog doorgaat)? Nadat met alle parlementaire middelen geprobeerd is de ministers van hun beslissing af te houden of die te compenseren met al lerlei omschakelings- en investerings subsidies (slechts ten dele gelukt) gaat men niet bij de pakken neerzitten. Zo als uit het begin van dit artikel bleek, wordt de produktie - die al ongeloof lijk hoog lag, verder opgevoerd (met 9 Niet bezuinigen op produktie dus om aldus kosten te sparen maar juist uit- breiden En dit terwijl de moeilijkheden bij vele individuele tuinders enorm toe nemen De marge tussen opbrengsten en kosten is abrupt weggevallen. Het aantal faillissementen en wat daar te gen aan zit. neemt toe. Oppervlakkig gezien is het beeld van de florisserende veilingen en de moeizaam worstelende tuinders een tegenstrijdig geheel Als je de ondernemingsgeest in de tuinbouw een beetje kent, liggen de ze beelden in eikaars verlengde. Mr. Wagner, president-commissaris van Shell/Royal Dutch en voorzitter van de bekende naar hem genoemde commis sie die onze industrie weer nieuw elan moet geven, noemde onlangs de Neder landse tuinders de beste ondernemers van heel Europa. Ondanks het balance ren op en over de rand van de financiële afgrond, (een dodendans die een aantal van hen met de dood zal moeten beko pen), blijft de sector als geheel overeind, zet de produktie op een nog hoger peil, pleegt diepte-investeringen op de be drijven en bouwt moeizaam maar ge staag door aan de ontwikkeling van de kassen die minder energie gebruiken en aan gewassen die het in een kouder kli maat even goed doen. Ze worden daar bij gesteund door uitstekend werkende coöperatieve veilingen die inmiddels aan een grootscheepse campagne be gonnen zijn om de Amerikaanse en Ca nadese markten te gaan veroveren (goed voor een ander verhaal). Profes sor Von der Dunk, een gezaghebbend hoogleraar (contemporaine geschiede nis universiteit van Utrecht) zei on langs over het pessimisme en het doem denken in onze hedendaagse westerse (nog steeds zeer welvarende) maat schappij: „om pessimist te zijn. daar is een zekere luxe voor nodig. De mensen die werkelijk aan de rand van het be staan leven, die vechten". Onze tuin ders zijn geen pessimisten, maar ze vechten wel. mr Gerard W. Smallegange Aan de gebeurtenissen rond de ADM vorige week. zit een aantal kanten, dat onderbelicht is geble ven. De media - waaronder ook de PZC - vertolken te gemakkelijk de sentimenten, die in de Amsterdamse regionale politiek op dit moment de problematiek van het Amsterdamse scheepsreparatiebedrijf overheer sen. Ik wil voorop stellen, dat de steeds toenemende werkloosheid bij ieder weldenkend mens sentimenten op roept met daarbij een gevoel van machteloosheid bij het zoeken naar oplossingen in situaties, waar de ach tergronden ver boven regionale of na tionale mogelijkheden zijn uitge groeid. Het is begrijpelijk dat een re gio zich ernstige zorgen maakt over het uit elkaar vallen van haar infra structuur en de werkgelegenheids problemen die daaruit voortkomen. In Amsterdam echter wordt over de rug van de werkgelegenheid en de daarbij betrokken mensen een poli tieke voorstelling gegeven die aan de werkelijkheid voorbij gaat De provincie Noord-Holland, de re gio IJmond. Zaanstad en het bestuur van de stad Amsterdam zijn nimmer bij machte geweest over een periode van jaren een halt toe te roepen aan ontwikkelingen die zich rondom de haven van Amsterdam voltrokken. Velen herinneren zich de strijd tus sen Amsterdam en Rotterdam over de functies van hun havens, waarbij Rotterdam op grond van zijn geogra fische ligging, zijn economische in frastructuur, de toegankelijkheid als haven, zijn verbindingen met het achterland en vooral door zijn eigen industriële activiteit uiteindelijk Amsterdam veruit in de schaduw stelde. Dit proces heeft zich over de jaren steeds verder voortgezet en de industriële problemen van Amster dam zijn bekend, het gaat de staalin dustrie, dus ook de Hoogovens niet goed, het industriegebied van de Zaan boet al jaren in belangrijkheid in, de houthavens in Zaandam heb ben te lijden van de problemen in de bouwnijverheid, de Mobilraffinaderij gaat sluiten, de problemen rond de Fordfabrieken staan ons allen nog voor ogen, de KNSM werd als laatste grote Amsterdamse rederij binnen Nedlloyd opgenomen en haar activi teiten gingen naar Rotterdam. De kilometers lege kaden en de onge bruikte op- en overslagfaciliteiten geven weer wat Amsterdam thans nog als haven betekent. Een haven vindt haar ontstaan en be staan als functie van de goederen stroom per schip naar en van haar eigen industrie of naar en van haar achterland. Als die functie onvol doende wordt vervuld of als verla ders voorkeur geven aan andere ha vens dan kan een vraagteken ge plaatst worden achter de stelling dat Amsterdam, in de thans uitgeoefen de havenfunctie, een reparatiefacili teit van aanzienlijke omvang binnen zijn infrastructuur nodig heeft. Er zijn tientallen havens met een groter aantal scheepsbewegingen, die over geen enkele reparatiefaciliteit be schikken, maar die hun havenfunctie desondanks uitstekend vervullen. Een scheepsreparatiebedrijf vindt zijn bestaan binnen een minimum aantal scheepsbewegingen in zijn directe omgeving en vooral: hoe meer scheepsbewegingen hoe groter de omvang van het bedrijf kan zijn. Over dit gegeven bestaat bij ieder een die ook maar iets weet van de relatie scheepvaart/scheepsrepara- tie geen enkele twijfel. Het is alleszins begrijpelijk dat een stads- of regionaal bestuur zich met hand en tand verzet tegen het verder afbrokkelen van zijn infrastructuur en dat hij daarbij alle registers opentrekt om steun, vooral politie ke steun te krijgen. oneigenlijk Maar in Amsterdam worden oneigen- lijke factoren in het spel betrokken. Alle grote steden van dit land zitten met tekorten. Het bedrag van 15 mil joen zal uiteindelijk door binnen landse zaken moeten worden be taald. Sociale zaken neemt de leer school over en economische zaken moet garantie geven voor een gebaar van de stad Amsterdam, waarbij de ze stad zich bij economische zaken wil Indekken voor een eventueel mis lukken van de hele operatie. Van de 'spontane' bijdragen uit de industrie komt een belangrijk deel van de onderaannemers/schuldei sers van de ADM, die ten einde raad een deel van hun vorderingen in le ningen omzetten. Bij het doorgaan van deze operatie is het einde van het verhaal nog lang niet in zicht. Dan krijgt de ADM de beschikking over een ruime en goedkope financiering. Dan kan ze naar goeddunken al of geen gebruik maken van Amster damse gemeentedokken waarvan het exploitatietekort ten laste van de stad of binnenlandse zakenkomt en is er een concurrentievervalsing ge pleegd ten opzichte van andere scheepsreparatiebedrijven in dit land, bedrijven die stuk voor stuk met problemen in hun markt kam pen. Dan heeft concurrentieverval sing nu ook zijn intrede, met steun van overheden, in Nederland gedaan. Er wordt in Amsterdam een politieke tragiecomedie opgevoerd, die voor bijgaat aan wezenlijke feiten en aan de werkelijke ontwikkelingen en de huidige situatie in deze regio, Want wat heeft het verleden geleerd? Dat zeer tegen zijn zin Cornelis Verolme werd gedwongen de noodlijdende NDSM over te nemen, waarvan, na een moordende onderlinge concur rentie tussen ADM en NDSM de NDSM-reparatie het loodje legde en de combinatie ADM/NDSM-repara- tie kunstmatig werd gecreeerd. Er is toen zonder wezenlijke vooruitzich ten een bedrijf gecreëerd waarvan ve len toen al en iedereen nu zeker de omvang te groot achtten. Ook die operatie werd onder druk van de regio doorgevoerd en de toen malige (en toevallig ook huidige) mi nister van economische zaken werd politiek gedwongen zijn financiële medewerking te verlenen aan een op lossing, waar hij nu opnieuw mee ge confronteerd is. De ADM maakte tientallen miljoenen verlies, zelfs nog in 1982, kan haar personeel maar voor 62 inzetten terwijl de verhou ding direct/indirect personeel een concurrerende tariefstelling onmo gelijk maakt. Bovenstaande beschouwing over de problematiek rond de Amster damse scheepsreparatiewerf ADM onderdeel van de totale havenpro- blematiek in die regio, is van de hand van de heer J. G Burlage. bedrijfsdirecteur scheepsreparatie van de KMS te Vlissingen. De heer Burlage is van oordeel, dat bij het geven van financiële steun aan de noodlijdende ADM argumenten van politieke en sentimentele aard de doorslag hebben gegeven. Dat werkt volgens hem concurren tievervalsend **rie de argumentatie vóór de inzet W van kolen als alternatieve brand stof in de elektriciteitscentrales volgt, zoals deze binnen de SEP en in diverse Provinciale commissies wordt ge voerd, moet tot dé conclusie komen dat een eventueel doorgaan van de voorge nomen ombouw uitsluitend het gevolg is van een ongecoördineerd energiebe leid van opeenvolgende regeringen enerzijds en de SE P anderzijds. De SEP stelt dat het beleid van de achtereen volgende kabinetten van verschillen de politieke kleur, met betrekking tot vaststelling van de gasprijs, alsmede het beschikbaar stellen van gas voor elektriciteitsopwekking ln de afgelo pen 20 jaar dermate wisselvallig is ge weest, dat zij zich genoodzaakt zien het steenkoolaandeel in hun brandstoffen- pakket (gas, olie, kernenergie, steen kool) te verhogen. Daarbij verwijst de SEP bovendien naar de door de tweede kamer aangenomen 'Kolennota' van 1980, waarin als doel wordt gesteld het aandeel van steenkool bij de opwek king van elektriciteit tot plm. 40 c/e in 1990 op te voeren (In 1982 was dit plm. 10%). Een tweede argument is dat de beschik baarheid van aardolie door het optre den van OPEC (de organisatie van olie producerende en exporterende landen, voornamelijk uit het Midden-Oosten) dermate onbetrouwbaar is dat gedeel telijke vervanging van olie door steen kool een goede strategie is. Het valt echter niet goed in te zien waarom steenkool - die van overeee (veelal de Verenigde Staten) aangevoerd moet worden, welke aanvoer ook door b.v. een havenstaking onderbroken kan worden - betrouwbaarder zou zijn dan het aardgas, dat zich in de Nederlandse 'achtertuin' bevindt, en wel in hoeveel heden die van jaar tot jaar aantoonbaar hoger worden (laatste schatting plm. 50 jaar consumptie). rendement Een investering in nieuwe kolenge- stookte ketels zou een goede zaak zijn indien een zodanig rendement werd verkregen dat een lagere, of tenminste een matiging van de stijging van de kl- lowattuurprijs het gevolg zou zijn Ook dit valt echter moeilijk in te zien aan de hand van hel Borsselse voorbeeld Aan nemende dat de totale kosten, inclusief de nieuwe haven, op maximaal 900 miljoen komen te staan, zouden de ge middelde kapitaalkosten, nl. interest Van Ir J F Harryvan, tot eind 1981 directeur van de Hercoflna/Hercules- vestiging te Middelburg ontvingen wij een beschouwing over het voornemen van de SEP (Samenwerkende Energieproducenteni om een drietal elektri citeitscentrales. waaronder de conventionele centrale te Borssele, om le bouwen teneinde de inzet van steenkool mogelijk te maken, ln totaal zou hiermee een investering gemoeid zijn van 2-3 miljard. Op 6 februari a.s. beslissen de aandeelhouders van de PZEM over de besteding van 802,3 miljoen voorde ombouw van decentrale te Borssele. exclusief de kosten van een nieuw te graven insteekhaven ln het Sloe Voordat de heer Harryvan in 1968 een positie betrok bg de Middelburgse Hercules-vestiging was hg gedu rende 16 jaar werkzaam in de aardolie-industrie, voornamelijk in het bui tenland (10 en afschrijving (over een periode van 25 jaar), reeds op respectievelijk 45.- miljoen en 36.- miljoen per jaar neerkomen, een totaal van ƒ81,- mil joen per jaar. Hierbij gevoegd de door de PZEM geschatte meerkosten van 12,- miljoen voor extra personeel en -onderhoud, komt dit op een totaal aan meerkosten van gemiddeld 93,- mil joen per jaar over de afschrljvingsperio- de van 25 jaar. Hierbij kan men zich afvragen of een afschnjvingsperiode van 25 jaar, gezien de wisselvalligheid in energieprijs en beschikbaarheid, met veel te lang is. zoals bij de nu voorgeno men voortijdige opheffing van de huidi ge conventionele centrale in Borssele het geval zou worden Het is duidelijk dat een kortere afschrijvingsperiode van b.v. 10 jaar de gemiddelde afschrij ving meer dan zou verdubbelen van 36.- miljoen naar 90,- miljoen, en de totale kapitaal- en andere meerkosten van 93.- miljoen op 147.- miljoen/jaar zou brengen. De SEP heeft becijferd dat tegenover deze meerkosten een brandstofbespa ring van 98.- miljoen staat. Hierbij ba seert de SEP zich op een plm, 33 lage re prijs van kolen vergeleken met aard olie, gerekend per eenheid geprodu ceerde warmte. Juist in verband met de eerder gesignaleerde wisselvalligheid rond de energieprijzen moet gevreesd worden dat deze brandstofbesparing van 98,- miljoen door dalende olie- of stijgende steenkoolprijzen - zoals deze in de afgelopen jaren voorkwamen - be langrijk lager zal uitvallen dan hier wordt aangenomen. Echter, aangeno men dat alles verloopt volgens plan, geeft de volgende tabel een overzicht van het 'batig' saldo dat gerealiseerd zou worden bij gelijkblijvende prijzen. jaar m«rK»«n,r- 0 138 miljoen 98 miljoen 5 124 miljoen 98 miljoen 10 106 miljoen 98 miljoen 15 88 miljoen 98 miljoen 20 70 miljoen 98 25 52 miljoen 98 miljoen op basis van 10 Interest en 25 jaar afschrijving. Het blijkt dat over een periode van 25 jaar een batig saldo wordt verkregen van in totaal slechts 125 miljoen, dat echter pas na het 22e jaar van de af schrijvingsperiode gerealiseerd zal wor den Mede gezien de onzekere toekomst is het duidelijk dat dit saldo in geen verhouding staat tot de gigantische in vestering. Hierbij is nog niet Ingecalcu leerd de kapitaalvernietiging door het stilleggen van de gas/oliecentrale, die nog bij lange na niet afgeschreven is. Gezien het zeer hoge risico door de eer der geschetste onzekere factoren zou het eindresultaat bijna zeker sterk ne gatief zijn. Ten slotte nog een opmerking met be trekking tot de aardolie- en aardgaspo- sitic. De bewezen wereldaardolie- en aardgasreserves bedragen resp. 32 en 59 jaar, gebaseerd op de consumptie van 1982. Tot ongeveer 1970 bewoog de aardolie reserve zich tussen een minimum van plm. 11 Jaar en een maximum van 18 jaar. In 10 jaar tijds heeft door intensie ve exploratie, onder druk van de hoge OPEC-olieprijzen, een enorme toename van de bewezen reserves plaatsgevon den. Op het nationale toneel voltrok zich een analoge ontwikkeling met be trekking tot het Nederlandse aardgas, nl. van plm. 25 Jaar reserve in 1970 naar meer dan 50 Jaar in 1982. Gezien het te verwachten aanbod van Noors en Rus sisch aardgas in de naaste toekomst is te voorzien dat onze aardgasexport drastisch zal verminderen, met als ge volg een kleinere gasproduktie en een nog weer grotere reserve gebaseerd op het binnenlandse verbruik. slechte investering De conclusie is dat de inzet van steen kool in elektriciteitscentrales een slechte investering is. die een nadelige invloed op de kilowattuurprijs zal hebben. Mocht gas door de regering niet beschikbaar worden gesteld, dan zijn olie en kernenergie momenteel de enige redelijke alternatieven. Daarbij kan in tijden van crises bet eigen aard gas op zeer korte termijn Ingezet wor den. Ten slotte ligt er nog het belang rijke gegeven dat de staat ongeveer 20 miljard per jaar (1982) op het gas aan revenu toucheert. Gezien de huidi ge grote tekorten op de regcringsbc- groting mag verwacht worden dat een sterke daling van dit revenu ten gevol ge van een verminderd gasverbruik door de centrales, verhaald zal worden op alle Nederlandse ingezetenen en de Nederlandse bedrijven. Zal slechts in vloed van buitenaf, zoals een drasti sche olieprijsvcrlaging op korte ter mijn, deze wilde miljardendans kun nen stoppen?"

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4