energie
KOLENCENTRALES miljoenenstrop?
HELFT BEVOLKING
GELOOFT IN EEN
OPLOSSING VOOR
DE PROBLEMEN
steun aan de
adm is concurrentie
vervalsend
DINSDAG 25 JANUARI 1983
PZC/opinie en achtergrond
(Van onze redactie economie
DEN HAAG - Een kleine meerderheid van de bevolking (51 procent) vertrouwt erop dat er voor de
energieproblemen oplossingen zullen komen. Dat is gebleken uit een opinie-onderzoek onder 1500
mensen, dat de Stuurgroep voor de Brede Maatschappelijke Discussie heeft laten houden. Deze
uitkomst wordt vergeleken met vragen over werkloosheid en kernwapens, waarvoor slechts 24
procent van de mensen vertrouwen heeft op een oplossing.
Het onderzoek moet inzicht verschaf
fen in de mogelijke wijzigingen die in de
meningen op gaan treden tijdens de
echte discussiefase, die met de presen
tatie van het tussenrapport van start is
gegaan. Daarom zal het thans uitge
voerde onderzoek in 1983 gedeeltelijk
worden herhaald.
Uit het onderzoek blijkt dat men het
energievraagstuk ernstiger acht dan
bijvoorbeeld de inkomensproblema-
tiek, maar minder ernstig dan de de
werkloosheid. Bijna de helft der onder
vraagden vindt dit vraagstuk een zeer
groot tot uitermate groot probleem; 30
procent spreekt van een „groot pro
bleem".
Met betrekking tot politieke voorkeur
valt een lijn te zien van links naar
rechts, waarop de betrokkenheid af
neemt. De oorzaken zoekt men in de
eerste plaats bij het huidige energiever-
gende leefpatroon, de grondstofleve-
rende landen en uitputting van grond
stoffen als kolen, olie en gas. In tweede
instantie worden de multinationals, de
industrielanden en een verkeerd ener
giebeleid verantwoordelijk gesteld.
Pas in de laatste plaats wordt het niet
tijdig omschakelen op kernenergie als
oorzaak aangeduid. De problemen die
men op middellange termijn verwacht
liggen vooral op het stuk van de ener
gieprijzen. Het minst zijn de onder
vraagden ervan overtuigd dat er ook
werkelijke schaarste aan grondstoffen
zal optreden.
derzoek. Een grote meerderheid ziet de
betekenis van alternatieve bronnen tot
het jaar 2000 toenemen
Bijna de helft der ondervraagden ziet
kernenergie over 20 jaar als de belang
rijkste energiebron voor elektriciteits
opwekking. In veler ogen zullen de al
ternatieve bronnen dan nog een onder
geschikte rol spelen. Oorzaken van het
nu nog niet toepassen van alternatieve
energie op ruime schaal zoekt men in
de eerste plaats bij de hoge kosten, de
technische problemen en het feit dat
de traditionele bronnen tot voor kort
goedkoop waren.
Er is relatief weinig geloof in bewuste
actie van regering of bedrijfsleven om
de invoering van alternatieve energie
tegen te houden. Van de ondervraag
den zegt 82 procent zelf pogingen te
hebben ondernomen om het energie
verbruik te beperken; 71 procent zegt
daarin te zijn geslaagd. Veelal wordt ge
kozen voor de mogelijkheid van vrijwil
lige beperking boven maatregelen als
hogere prijzen en overheidsregels.
Het grootste deel der ondervraagden
wil in een toekomstig energiebeleid het
meeste gewicht toekennen aan de as
pecten veiligheid en milieu. Die stelt
men duidelijk boven prijs en afhanke
lijkheid. Er blijkt dus een zekere bereid
heid om voor milieuvriendelijke en vei
lige energie offers te brengen in de vorm
van hogere prijzen en een afhankelijker
positie, zo wordt geconcludeerd.
Op de vraag welke maatregelen de rege
ring op het gebied van kernenergie zou
moeten menen spreekt 32 procent zich
uit voor directe actie: 25 procent voor
sluiting van de kerncentrales en 7 pro
cent voor de uitbreiding van kernener
gie. Bijna de helft der ondervraagden is
voor „afwachtende oplossingen" zoals
bestaande centrales laten draaien,
maar geen nieuwe bouwen voordat de
veiligheidsproblemen zijn opgelost.
Van kernenergie verwacht iets meer
dan de helft (51 procent) dat deze ener
gievorm op den duur nodig zal zijn om
in onze behoeften te voorzien. Ruim
een derde (36 procent) meent dat kern
energie ook op langere termijn niet no
dig zal zijn en 13 procent heeft daar
over geen oordeel. De ondervraging ge
schiedde in juni-juli 1982 en wordt als
een eerste peiling beschouwd. Gaande
de discussie zal dit jaar een tweede
worden gehouden.
kritiek
Het Landelijk Energie Komitce (LEK),
de vereniging milieudefensie en de
werkgroep energieduscussie hebben
maandagmorgen volstrekt afwijzend
gereageerd op het 'tussenrapport' van
dc stuurgroep Brede Maatschappelij
ke Discussie (BMD). Het LEK zegt on
der meer, dat de stuurgroep er niet in is
geslaagd op tafel te leggen wat de dis
cussie verder brengt.
Het tussenrapport is eerder slaapver
wekkend dan verhelderend", aldus het
LEK. De organisatie zegt de aanpak
van de stuurgroep te verwerpen.
De vereniging milieudefensie is van
oordeel, dat de BMD steeds meer het
karakter krijgt van een schertsverto
ning. De vereniging heeft 'met veront-
Bij de overhandiging van het tussen
rapport' drukt de voorzitter van de
kernenergie-stuurgroep De Brauw ir.i.
maandag in Den Haag de hand van mi
nister Van Aardenne.
waardiging' van de inhoud van het tus
senrapport kennis genomen, een rap
port dat voorbijgaat aan de kritiek die
actiegroepen tijdens de informatiefase
hebben uitgeoefend. Het tussenrap
port. aldus de vereniging, is niet bruik
baar voor de discussiebijeenkomsten.
Dc werkgroep energiediscussie is te
leurgesteld over het tussenrapport,
dat - volgens de organisatie - vanuit
een te eng begrip van het toekomstig
energiebeleid is samengesteld. De PSP
onderschrijft de kritiek van zowel de
werkgroep als van het Landelijk Ener
gie Komitee.
(Het 'tussenrapport BMD' - een boek
werk van 200 pagina's - is voor vijf gul
den te koop in de openbare biblitohe-
ken of te bestellen bij de stuurgroep. De
krant Energiebeleid voor morgen" -
een samenvatting - is gratis verkrijg
baar in alle postkantoren vanaf 1 fe
bruari en tot begin maart. Wie meer roil
weten, kan de informatietelefoon voor
de stuurgroep bellen: 070-624562).
politieke stem
Op de vraag in welke mate men vindt
dat de „eigen politieke stem" op dit
vlak gehoor vindt, antwoordt 40 pro
cent dat die stem weinig of geen
weerklank vindt bij de verschillende
politieke organen.
Ruim de helft van de ondervraagden (57
procent) vindt dat op de voorlichting
van de overheid wel wat aan te merken
valt. Ruim een derde (35 procent)
meent dat die voorlichting over het al
gemeen wel goed is.
Ook gelooft ruim de helft der onder
vraagden (59 procent) niet dat de me
ning van de burger bij de overheid veel
gewicht in de schaal legt. Slechts een
derde denkt dat dit wel het geval is. De
helft zegt bereid te zijn aan inspraak
deel te nemen. Van hen wil de helft mee
doen op gemeentelijk en landelijk vlak,
de andere helft is alleen bereid tot in
spraak op plaatselijk niveau.
De kennis van alternatieve energie
bronnen beperkte zich bij de meeste on
dervraagden tot zonne- en windenergie.
Van de overige bronnen was alleen wa
terkracht bekend (bij 35 procent). Bij
aardgas, kolen en olie was het overgrote
deel zich bewust van de „eindigheid".
Voor uranium was slechts 35 procent
bewust van de „eindigheid", whet me
rendeel vindt aardgas de belangrijkste
energiebron in de elektriciteitsopwek
king; aardolie komt als tweede, kolen
en kernenergie staan afwisselend op de
derde en vierde plaats.
De positie van de huishoudingen in het
totale verbruik wordt onderschat ten
opzichte van verkeer, vervoer en secto
ren als land- en tuinbouw en ziekenhui
zen. Tussen kennis van energievoorzie
ning en opleidingspeil bestaat een dui
delijke samenhang, zo bleek uit dit on-
De magische grens van een omzet
van een miljard werd een goede
maand geleden gepasseerd door de
grootste bloemenveiling van Neder
land (tevens de groofste ter wereld).
Die veiling is Aalsmeer. Dit giganti
sche bedrijf - want dat is een veiling
met een omzet van eén miljard - wordt
geleid door een bestuur van 11 prakti
sche tuinders, allemaal met een eigen
bedrijf. Bij de andere gigant - CCWS,
de bloemenveiling in het Westland,
goed voor een omzet dit jaar van 835
miljoen, is er dezelfde wijze van
werken. VBA (de veiling in Aalsmeer)
en CCWS zorgen samen voor de bulk
van de omzet in bloemen in Nederland
(samen voor bijna twee miljard). De to
tale omzet van alle bloemenveilingen
is dit jaar een goede 2,5 miljard. 92
van die hele omzet vindt plaats in
Noord- en Zuid-Holland. Alle veilin
gen bij elkaar geven dit jaar een omzet
stijging te zien van goed 200 miljoen
(dat is bijna 9
Als die veilingen zoveel en per jaar zo
veel meer omzetten, zou je logischerwij
ze mogen veronderstellen dat het met
de aan die veilingen leverende tuinders
ook goed gaat. Jammer genoeg is dat
niet zo geweest het afgelopen Jaar. Om
ingewikkelde cijfers te vermijden, daar
van in simpele getallen het bewijs. In de
bloemensector komt een tuinder plm. 8
gulden tekort op elke 100 gulden ge
maakte kosten. Er is dus sprake van
negatieve bedrijfsuitkomsten. Voor éen
jaar is dat niet zo erg, het behoort bij de
nsico's van het ondernemerschap ihoe-
wel - leuk is anders). Maar als zo n beeld
enkele Jaren achtereen optreedt ln inin
of meer ernstige mate. wordt de vermo
genssituatie aangetast. Met andere
woorden: de continuïteit komt in ge
vaar en verdere tegenslagen kunnen
niet of nauwelijks verwerkt worden. Bij
de groenteteelt onder glas doet zich
jammer genoeg een zelfde ontwikkeling
voor. Helaas in nog wat ergere mate.
Daar komt men gemiddeld dit jaar 14
gulden tekort op iedere 100 gulden ge
maakte kosten.
Hoe komt een sector als de tuinbouw
die tot voor kort zo goed boerde, zo snel
in de rode cijfers? Het antwoord is sim
pel. Dat komt vooral door de enorme
kostenstijgingen.
Die laatste zijn bij de tuinbouw bijna
tot één zaak terug te brengen: energie
prijzen. Als je als glastuinder per jaar
500.000 m3 gas gebruikt en de prijs van
dat gas stijgt per jaar met bijna een der
de, dan kunt u uitrekenen welk een
enorm verschil dat maakt in de bedrijfs-
terzake
uitkomsten. Daarnaest stonden voor
nogal wat tuinbouwprodukten (niet al
lemaal) de prijzen ook onder druk. Via
de veilingklok (louter vraag en aanbod
dus) worden de prijzen per dag vastge
steld. Een internationale economische
recessie, dus wat teruglopende vraag,
gepaard aan een veel hoger aanbod
(daarover straks meer) geeft uiteinde
lijk een lagere prijs te zien. Maar de ech
te grote boosdoener is de abrupte stij
ging van de gasprijzen. Een stijging, zo
als bekend, bovendien die onder druk
van buurlanden door onze regering is
genomen. Nationaal en economisch ge
zien was er geen enkele reden om tot
deze barre prijsverhoging te komen, in
tegendeel de sector die verhoudingsge
wijs het meeste geld ln de exportkist
brengt, ga je het niet extra moeilijk ma
ken; je slacht geen kip die gouden eie
ren legt. Echter; als EG-landen Neder
land onder druk zetten om voor onze
tuinders de gasprijzen te verhogen en
wij moeten diezelfde tuinbouwproduk
ten voor 75 kwijt aan die acht landen,
dan is welke beslissing dan ook vaak
'lood om oud ijzer'. Ondertussen zitten
de producenten op tuinbouwgebied nu
bij ons met kostenstijgingen op ener-
giebied die vaak 30 000 of meer per
jaar bedragen. Onze nationale regering
vangt (op korte termijn althans) enige
miljarden guldens extra van die zelfde
tuinders vanwege die hoge gasprijzen.
Wat is de reactie in de tuinbouwsec
tor in Nederland na die enorme
zweepslag van het opjagen van de gas
prijzen (een proces dat het komende
jaar nog doorgaat)? Nadat met alle
parlementaire middelen geprobeerd is
de ministers van hun beslissing af te
houden of die te compenseren met al
lerlei omschakelings- en investerings
subsidies (slechts ten dele gelukt) gaat
men niet bij de pakken neerzitten. Zo
als uit het begin van dit artikel bleek,
wordt de produktie - die al ongeloof
lijk hoog lag, verder opgevoerd (met
9
Niet bezuinigen op produktie dus om
aldus kosten te sparen maar juist uit-
breiden En dit terwijl de moeilijkheden
bij vele individuele tuinders enorm toe
nemen De marge tussen opbrengsten
en kosten is abrupt weggevallen. Het
aantal faillissementen en wat daar te
gen aan zit. neemt toe.
Oppervlakkig gezien is het beeld van de
florisserende veilingen en de moeizaam
worstelende tuinders een tegenstrijdig
geheel Als je de ondernemingsgeest in
de tuinbouw een beetje kent, liggen de
ze beelden in eikaars verlengde. Mr.
Wagner, president-commissaris van
Shell/Royal Dutch en voorzitter van de
bekende naar hem genoemde commis
sie die onze industrie weer nieuw elan
moet geven, noemde onlangs de Neder
landse tuinders de beste ondernemers
van heel Europa. Ondanks het balance
ren op en over de rand van de financiële
afgrond, (een dodendans die een aantal
van hen met de dood zal moeten beko
pen), blijft de sector als geheel overeind,
zet de produktie op een nog hoger peil,
pleegt diepte-investeringen op de be
drijven en bouwt moeizaam maar ge
staag door aan de ontwikkeling van de
kassen die minder energie gebruiken en
aan gewassen die het in een kouder kli
maat even goed doen. Ze worden daar
bij gesteund door uitstekend werkende
coöperatieve veilingen die inmiddels
aan een grootscheepse campagne be
gonnen zijn om de Amerikaanse en Ca
nadese markten te gaan veroveren
(goed voor een ander verhaal). Profes
sor Von der Dunk, een gezaghebbend
hoogleraar (contemporaine geschiede
nis universiteit van Utrecht) zei on
langs over het pessimisme en het doem
denken in onze hedendaagse westerse
(nog steeds zeer welvarende) maat
schappij: „om pessimist te zijn. daar is
een zekere luxe voor nodig. De mensen
die werkelijk aan de rand van het be
staan leven, die vechten". Onze tuin
ders zijn geen pessimisten, maar ze
vechten wel.
mr Gerard W. Smallegange
Aan de gebeurtenissen rond de
ADM vorige week. zit een aantal
kanten, dat onderbelicht is geble
ven. De media - waaronder ook de
PZC - vertolken te gemakkelijk de
sentimenten, die in de Amsterdamse
regionale politiek op dit moment de
problematiek van het Amsterdamse
scheepsreparatiebedrijf overheer
sen.
Ik wil voorop stellen, dat de steeds
toenemende werkloosheid bij ieder
weldenkend mens sentimenten op
roept met daarbij een gevoel van
machteloosheid bij het zoeken naar
oplossingen in situaties, waar de ach
tergronden ver boven regionale of na
tionale mogelijkheden zijn uitge
groeid. Het is begrijpelijk dat een re
gio zich ernstige zorgen maakt over
het uit elkaar vallen van haar infra
structuur en de werkgelegenheids
problemen die daaruit voortkomen.
In Amsterdam echter wordt over de
rug van de werkgelegenheid en de
daarbij betrokken mensen een poli
tieke voorstelling gegeven die aan de
werkelijkheid voorbij gaat
De provincie Noord-Holland, de re
gio IJmond. Zaanstad en het bestuur
van de stad Amsterdam zijn nimmer
bij machte geweest over een periode
van jaren een halt toe te roepen aan
ontwikkelingen die zich rondom de
haven van Amsterdam voltrokken.
Velen herinneren zich de strijd tus
sen Amsterdam en Rotterdam over
de functies van hun havens, waarbij
Rotterdam op grond van zijn geogra
fische ligging, zijn economische in
frastructuur, de toegankelijkheid als
haven, zijn verbindingen met het
achterland en vooral door zijn eigen
industriële activiteit uiteindelijk
Amsterdam veruit in de schaduw
stelde. Dit proces heeft zich over de
jaren steeds verder voortgezet en de
industriële problemen van Amster
dam zijn bekend, het gaat de staalin
dustrie, dus ook de Hoogovens niet
goed, het industriegebied van de
Zaan boet al jaren in belangrijkheid
in, de houthavens in Zaandam heb
ben te lijden van de problemen in de
bouwnijverheid, de Mobilraffinaderij
gaat sluiten, de problemen rond de
Fordfabrieken staan ons allen nog
voor ogen, de KNSM werd als laatste
grote Amsterdamse rederij binnen
Nedlloyd opgenomen en haar activi
teiten gingen naar Rotterdam.
De kilometers lege kaden en de onge
bruikte op- en overslagfaciliteiten
geven weer wat Amsterdam thans
nog als haven betekent.
Een haven vindt haar ontstaan en be
staan als functie van de goederen
stroom per schip naar en van haar
eigen industrie of naar en van haar
achterland. Als die functie onvol
doende wordt vervuld of als verla
ders voorkeur geven aan andere ha
vens dan kan een vraagteken ge
plaatst worden achter de stelling dat
Amsterdam, in de thans uitgeoefen
de havenfunctie, een reparatiefacili
teit van aanzienlijke omvang binnen
zijn infrastructuur nodig heeft. Er
zijn tientallen havens met een groter
aantal scheepsbewegingen, die over
geen enkele reparatiefaciliteit be
schikken, maar die hun havenfunctie
desondanks uitstekend vervullen.
Een scheepsreparatiebedrijf vindt
zijn bestaan binnen een minimum
aantal scheepsbewegingen in zijn
directe omgeving en vooral: hoe
meer scheepsbewegingen hoe groter
de omvang van het bedrijf kan zijn.
Over dit gegeven bestaat bij ieder
een die ook maar iets weet van de
relatie scheepvaart/scheepsrepara-
tie geen enkele twijfel.
Het is alleszins begrijpelijk dat een
stads- of regionaal bestuur zich met
hand en tand verzet tegen het verder
afbrokkelen van zijn infrastructuur
en dat hij daarbij alle registers
opentrekt om steun, vooral politie
ke steun te krijgen.
oneigenlijk
Maar in Amsterdam worden oneigen-
lijke factoren in het spel betrokken.
Alle grote steden van dit land zitten
met tekorten. Het bedrag van 15 mil
joen zal uiteindelijk door binnen
landse zaken moeten worden be
taald. Sociale zaken neemt de leer
school over en economische zaken
moet garantie geven voor een gebaar
van de stad Amsterdam, waarbij de
ze stad zich bij economische zaken
wil Indekken voor een eventueel mis
lukken van de hele operatie.
Van de 'spontane' bijdragen uit de
industrie komt een belangrijk deel
van de onderaannemers/schuldei
sers van de ADM, die ten einde raad
een deel van hun vorderingen in le
ningen omzetten. Bij het doorgaan
van deze operatie is het einde van het
verhaal nog lang niet in zicht. Dan
krijgt de ADM de beschikking over
een ruime en goedkope financiering.
Dan kan ze naar goeddunken al of
geen gebruik maken van Amster
damse gemeentedokken waarvan
het exploitatietekort ten laste van de
stad of binnenlandse zakenkomt en
is er een concurrentievervalsing ge
pleegd ten opzichte van andere
scheepsreparatiebedrijven in dit
land, bedrijven die stuk voor stuk
met problemen in hun markt kam
pen. Dan heeft concurrentieverval
sing nu ook zijn intrede, met steun
van overheden, in Nederland gedaan.
Er wordt in Amsterdam een politieke
tragiecomedie opgevoerd, die voor
bijgaat aan wezenlijke feiten en aan
de werkelijke ontwikkelingen en de
huidige situatie in deze regio, Want
wat heeft het verleden geleerd? Dat
zeer tegen zijn zin Cornelis Verolme
werd gedwongen de noodlijdende
NDSM over te nemen, waarvan, na
een moordende onderlinge concur
rentie tussen ADM en NDSM de
NDSM-reparatie het loodje legde en
de combinatie ADM/NDSM-repara-
tie kunstmatig werd gecreeerd. Er is
toen zonder wezenlijke vooruitzich
ten een bedrijf gecreëerd waarvan ve
len toen al en iedereen nu zeker de
omvang te groot achtten.
Ook die operatie werd onder druk
van de regio doorgevoerd en de toen
malige (en toevallig ook huidige) mi
nister van economische zaken werd
politiek gedwongen zijn financiële
medewerking te verlenen aan een op
lossing, waar hij nu opnieuw mee ge
confronteerd is. De ADM maakte
tientallen miljoenen verlies, zelfs nog
in 1982, kan haar personeel maar
voor 62 inzetten terwijl de verhou
ding direct/indirect personeel een
concurrerende tariefstelling onmo
gelijk maakt.
Bovenstaande beschouwing over de problematiek rond de Amster
damse scheepsreparatiewerf ADM onderdeel van de totale havenpro-
blematiek in die regio, is van de hand van de heer J. G Burlage.
bedrijfsdirecteur scheepsreparatie van de KMS te Vlissingen.
De heer Burlage is van oordeel, dat bij het geven van financiële steun
aan de noodlijdende ADM argumenten van politieke en sentimentele
aard de doorslag hebben gegeven. Dat werkt volgens hem concurren
tievervalsend
**rie de argumentatie vóór de inzet
W van kolen als alternatieve brand
stof in de elektriciteitscentrales volgt,
zoals deze binnen de SEP en in diverse
Provinciale commissies wordt ge
voerd, moet tot dé conclusie komen dat
een eventueel doorgaan van de voorge
nomen ombouw uitsluitend het gevolg
is van een ongecoördineerd energiebe
leid van opeenvolgende regeringen
enerzijds en de SE P anderzijds. De SEP
stelt dat het beleid van de achtereen
volgende kabinetten van verschillen
de politieke kleur, met betrekking tot
vaststelling van de gasprijs, alsmede
het beschikbaar stellen van gas voor
elektriciteitsopwekking ln de afgelo
pen 20 jaar dermate wisselvallig is ge
weest, dat zij zich genoodzaakt zien het
steenkoolaandeel in hun brandstoffen-
pakket (gas, olie, kernenergie, steen
kool) te verhogen. Daarbij verwijst de
SEP bovendien naar de door de tweede
kamer aangenomen 'Kolennota' van
1980, waarin als doel wordt gesteld het
aandeel van steenkool bij de opwek
king van elektriciteit tot plm. 40 c/e in
1990 op te voeren (In 1982 was dit plm.
10%).
Een tweede argument is dat de beschik
baarheid van aardolie door het optre
den van OPEC (de organisatie van olie
producerende en exporterende landen,
voornamelijk uit het Midden-Oosten)
dermate onbetrouwbaar is dat gedeel
telijke vervanging van olie door steen
kool een goede strategie is. Het valt
echter niet goed in te zien waarom
steenkool - die van overeee (veelal de
Verenigde Staten) aangevoerd moet
worden, welke aanvoer ook door b.v.
een havenstaking onderbroken kan
worden - betrouwbaarder zou zijn dan
het aardgas, dat zich in de Nederlandse
'achtertuin' bevindt, en wel in hoeveel
heden die van jaar tot jaar aantoonbaar
hoger worden (laatste schatting plm. 50
jaar consumptie).
rendement
Een investering in nieuwe kolenge-
stookte ketels zou een goede zaak zijn
indien een zodanig rendement werd
verkregen dat een lagere, of tenminste
een matiging van de stijging van de kl-
lowattuurprijs het gevolg zou zijn Ook
dit valt echter moeilijk in te zien aan de
hand van hel Borsselse voorbeeld Aan
nemende dat de totale kosten, inclusief
de nieuwe haven, op maximaal 900
miljoen komen te staan, zouden de ge
middelde kapitaalkosten, nl. interest
Van Ir J F Harryvan, tot eind 1981 directeur van de Hercoflna/Hercules-
vestiging te Middelburg ontvingen wij een beschouwing over het voornemen
van de SEP (Samenwerkende Energieproducenteni om een drietal elektri
citeitscentrales. waaronder de conventionele centrale te Borssele, om le
bouwen teneinde de inzet van steenkool mogelijk te maken, ln totaal zou
hiermee een investering gemoeid zijn van 2-3 miljard. Op 6 februari a.s.
beslissen de aandeelhouders van de PZEM over de besteding van 802,3
miljoen voorde ombouw van decentrale te Borssele. exclusief de kosten van
een nieuw te graven insteekhaven ln het Sloe Voordat de heer Harryvan in
1968 een positie betrok bg de Middelburgse Hercules-vestiging was hg gedu
rende 16 jaar werkzaam in de aardolie-industrie, voornamelijk in het bui
tenland
(10 en afschrijving (over een periode
van 25 jaar), reeds op respectievelijk
45.- miljoen en 36.- miljoen per jaar
neerkomen, een totaal van ƒ81,- mil
joen per jaar. Hierbij gevoegd de door
de PZEM geschatte meerkosten van
12,- miljoen voor extra personeel en
-onderhoud, komt dit op een totaal aan
meerkosten van gemiddeld 93,- mil
joen per jaar over de afschrljvingsperio-
de van 25 jaar. Hierbij kan men zich
afvragen of een afschnjvingsperiode
van 25 jaar, gezien de wisselvalligheid
in energieprijs en beschikbaarheid, met
veel te lang is. zoals bij de nu voorgeno
men voortijdige opheffing van de huidi
ge conventionele centrale in Borssele
het geval zou worden Het is duidelijk
dat een kortere afschrijvingsperiode
van b.v. 10 jaar de gemiddelde afschrij
ving meer dan zou verdubbelen van
36.- miljoen naar 90,- miljoen, en de
totale kapitaal- en andere meerkosten
van 93.- miljoen op 147.- miljoen/jaar
zou brengen.
De SEP heeft becijferd dat tegenover
deze meerkosten een brandstofbespa
ring van 98.- miljoen staat. Hierbij ba
seert de SEP zich op een plm, 33 lage
re prijs van kolen vergeleken met aard
olie, gerekend per eenheid geprodu
ceerde warmte. Juist in verband met de
eerder gesignaleerde wisselvalligheid
rond de energieprijzen moet gevreesd
worden dat deze brandstofbesparing
van 98,- miljoen door dalende olie- of
stijgende steenkoolprijzen - zoals deze
in de afgelopen jaren voorkwamen - be
langrijk lager zal uitvallen dan hier
wordt aangenomen. Echter, aangeno
men dat alles verloopt volgens plan,
geeft de volgende tabel een overzicht
van het 'batig' saldo dat gerealiseerd
zou worden bij gelijkblijvende prijzen.
jaar
m«rK»«n,r-
0 138 miljoen 98 miljoen
5 124 miljoen 98 miljoen
10 106 miljoen 98 miljoen
15 88 miljoen 98 miljoen
20 70 miljoen 98
25 52 miljoen 98 miljoen
op basis van 10 Interest en 25 jaar
afschrijving.
Het blijkt dat over een periode van 25
jaar een batig saldo wordt verkregen
van in totaal slechts 125 miljoen, dat
echter pas na het 22e jaar van de af
schrijvingsperiode gerealiseerd zal wor
den Mede gezien de onzekere toekomst
is het duidelijk dat dit saldo in geen
verhouding staat tot de gigantische in
vestering. Hierbij is nog niet Ingecalcu
leerd de kapitaalvernietiging door het
stilleggen van de gas/oliecentrale, die
nog bij lange na niet afgeschreven is.
Gezien het zeer hoge risico door de eer
der geschetste onzekere factoren zou
het eindresultaat bijna zeker sterk ne
gatief zijn.
Ten slotte nog een opmerking met be
trekking tot de aardolie- en aardgaspo-
sitic. De bewezen wereldaardolie- en
aardgasreserves bedragen resp. 32 en 59
jaar, gebaseerd op de consumptie van
1982.
Tot ongeveer 1970 bewoog de aardolie
reserve zich tussen een minimum van
plm. 11 Jaar en een maximum van 18
jaar. In 10 jaar tijds heeft door intensie
ve exploratie, onder druk van de hoge
OPEC-olieprijzen, een enorme toename
van de bewezen reserves plaatsgevon
den. Op het nationale toneel voltrok
zich een analoge ontwikkeling met be
trekking tot het Nederlandse aardgas,
nl. van plm. 25 Jaar reserve in 1970 naar
meer dan 50 Jaar in 1982. Gezien het te
verwachten aanbod van Noors en Rus
sisch aardgas in de naaste toekomst is
te voorzien dat onze aardgasexport
drastisch zal verminderen, met als ge
volg een kleinere gasproduktie en een
nog weer grotere reserve gebaseerd op
het binnenlandse verbruik.
slechte investering
De conclusie is dat de inzet van steen
kool in elektriciteitscentrales een
slechte investering is. die een nadelige
invloed op de kilowattuurprijs zal
hebben. Mocht gas door de regering
niet beschikbaar worden gesteld, dan
zijn olie en kernenergie momenteel de
enige redelijke alternatieven. Daarbij
kan in tijden van crises bet eigen aard
gas op zeer korte termijn Ingezet wor
den. Ten slotte ligt er nog het belang
rijke gegeven dat de staat ongeveer
20 miljard per jaar (1982) op het gas
aan revenu toucheert. Gezien de huidi
ge grote tekorten op de regcringsbc-
groting mag verwacht worden dat een
sterke daling van dit revenu ten gevol
ge van een verminderd gasverbruik
door de centrales, verhaald zal worden
op alle Nederlandse ingezetenen en de
Nederlandse bedrijven. Zal slechts in
vloed van buitenaf, zoals een drasti
sche olieprijsvcrlaging op korte ter
mijn, deze wilde miljardendans kun
nen stoppen?"