van groen
laken naar
wit tapijt
ZELFKRITIEK
KAREL DELLEBEKE
ALS PIONIER
NAAR NK SKIËN
IN OOSTENRIJK
het sterkste wapen
van schaker
john van der wiel
PZC/zaterdagkrant
ZATERDAG 15 JANUARI 1983
21
Wat onnozel tuurt een argeloze strandwandelaar in de richting van de zee. In de verte doemt
een aantal gekleurde stippen op. Zeilboten, zoals even later blijkt. Een hele Armada trekt
zich aan het oog voorbij. Een voorbijganger merkt de vragende blik van de man op en zegt: „Het
Oostenrijks kampioenschap zeezeilen". Een glimlach, die ongeloof verraadt, speelt over 's mans
gezicht en plotseling klinkt een schaterlach als een droge echo over het strand. „Nee, serieus. Die
Oostenrijkers zijn speciaal daarvoor naar Zeeland gekomen", verduidelijkt de passant. De beide
mannen keuvelen nog wat en kiezen vervolgens hun eigen weg. Nog een keer laat de man zijn blik
glijden over het water. Hij versnelt zijn pas. „Leuk verhaal voor bij de koffie", denkt hij. Zo moet
een Oostenrijker ongeveer reageren op het Nederlands kampioenschap skiën in zijn eigen land.
Toch wordt die titelstrijd al sinds jaar en dag gehouden. Dit jaar met een Zeeuwse deelnemer. De
Vlissinger Karei Dellebeke komt begin februari in actie in het Oostenrijkse Uttendorf, onder
Kitzbühel. Dellebeke is vast van plan zich op het onderdeel afdaling als een lawine naar beneden
te storten.
Vergelijkingen met de Spaanse
schaatscrack Gomez dringen zich al
snel op. De moedige bewoner van het
Iberisch schiereiland zette mensen
menigten op hun kop met zijn ijverig
gekrabbel. Het „Gomez, Gomez" galmt
nu nog na in de diverse schaatssta-
dions De Nederlandse ski vereniging
wil echter geen 'lachertjes' afvaardigen
naar wereldbekerwedstrijden. In het
blad 'Ski' (het orgaan van de Neder
landse skivereniging) schrijft Jan Piet
van der Meer, de voorzitter van de alpi
necommissie „Misschien dat sommi
gen ons gebrek aan realiteitszin verwij
ten, best mogelijk, maar zo lang de mo
gelijkheid er is. dat een Nederlandse
wedstrijdskiër de top kan halen voelt
de alpinecommissie zich verplicht op
de Ingeslagen weg voort te gaan".
Het pad waarop de Nederlandse wed
strijdskiërs zich bevinden is behoor
lijk professioneel geplaveid. Daarbij
vergeleken is Karei Dellebeke maar
een avonturier. Een fanatiek winter
sporter.
De 20-jarige computer-operator bij de
PZEM in Middelburg stond tien jaar
geleden voor het eerst op ski's. In de
loop van het achterliggende decen
nium skiede hij alles bij elkaar zo'n
zestien weken. Echt skiën, van 's mor
gens \Toeg tot de invallende duister
nis. „Ik ga voor de sport. Leuk hoor, dat
après-ski, maar 's morgens op de baan
moeten er toch weer prestaties gele
verd worden. De mensen moeten het
zelf weten als ze voor hun ontspanning
gaan, maar ik hoef in Oostenrijk niet
naar een disco. Daar kan ik vijftig we
ken in een jaar naar toe. Ik ga, als ik op
wintersport ben, 's avonds vroeg naar
bed", vertelt Dellebeke.
Terwijl het après-skl bij de meesten nog
doordondert in de schedelpan en het
gros met kleine oogjes op de piste ver
schijnt heeft Karei Dellebeke 's mor
gens al flink wat kilometers m de benen.
Skiën geeft hem een geweldige 'kick' en
elk jaar rond deze tijd krijgt hij de krie
bels weer in het bloed. „Het is mijn
grootste hobby", zegt hij. Het is boven
dien zijn enige verslaving, want roken
en drinken is er niet bijDellebeke start
te vijf maanden geleden al met rijn
voorbereiding op het Nederlands kam
pioenschap (7-11 februari) en de laatste
weken traint hij dagelijks op het strand
tossen Vlissingen en Dishoek. Hij wil
niet afgaan tussen de - voor Nederland
se begrippen - erg snelle jongens, „In
principe is het natuurlijk mogelijk dat
je afgaat, maar dat wil ik met Daarom
tram ik nu al maanden".
Looptrainingen langs een winderige
duinenrij. Het blijft behelpen, maar zo
'ang de gedachte aan een zonovergoten
alpenhelling in het achterhoofd speelt
is de motivatie niet zo moeilijk op te
brengen. Het blijft voor de jeugdige
Vlissinger echter een duik in het diepe.
Vorig jaar ging hij diverse krachtme
tingen aan met Oostenrijkse jongelui.
In Seefeld, waar hij tot op heden elk
jaar kwam, pakte hij 's middags vaak
de laatste lift naar de top met zijn Oos
tenrijkse maatjes. Eenmaal boven
werd het verstand op nul gedraaid en
de blik op oneindig geschakeld met
maar een doel: zo snel mogelijk weer
naar beneden. „Ik ben nogal een lief
hebber van hard naar beneden knallen
en het viel me op dat ik, ondanks dat ik
maar veertien dagen skie in een jaar,
bijna al die jonge gasten voor bleef.
Daar kwam het toch aan op veel lef en
pure snelheid", verklaart hij nu.
Lef en fanatisme brachten hem ertoe in
te schrijven voor de Nederlandse kam
pioenschappen Vroeger voetbalde hij
bij RCS maar rijn fanatieke optreden
bracht hem nogal eens in moeilijkhe
den. „Ik heb daarom voor een indivi
dualistische sport gekozen", verduide
lijkt hij. Dellebeke werd lid van de Sou-
burgse biljartvereniging VEGABV.
Van het witte tapijt naar het groene la
ken. Met succes, want vorig jaar werd
de Vlissinger kampioen in de derde klas
van het biljartdistrict Walcheren/De
Bevelanden in het libre „Ik wil graag
winnen en bij biijarten ligt het aan jezelf
als je niet wint".
Maar een ereplaats bij de Nederlandse
ski-kampioenschappen kan Karei Del
lebeke wel vergeten. De leden van de
Nederlandse kernploeg beschikken
over het beste materiaal en trainen bo
vendien vele weken per jaar. Toch ziet
hij het wedstrijdskiën helemaal zitten.
De Nederlandse titelstrijd moet een
soort test worden. „Als Karei Dellebe
ke daar vijftigste wordt, dan heeft het
geen zin om door te gaan. Maar stel dan
je bij de eerste twintig eindigt. Dan
ben ik wel zo'n streber, dat ik er vol
gend jaar extra hard tegenaan ga. Dan
maar niet op vakantie in de zomer".
circus
Toch is zijn deelname ln Uttendorf nog
niet honderd procent zeker. Vooraf
gaand aan de wedstrijd staan twee trai
ningen gepland. „Aan de hand van de
tijden, die je daar realiseert, wordt be
paald of je mee mag doen. Vroeger gin
gen ze tljdeas de afdaling nog wel eens
in slalom naar beneden. Dan deden ze
er vijf minuten over of zo. Nu willen ze
voorkomen dat het een circus wordt".
Ter acclimatisering reist Dellebeke een
week voor de kampioenschappen al af
naar Oostenrijk. Een trainingsweek,
maar bovendien moet hij in het Salz-
burgerland nog op zoek naar het juiste
materiaal. De Zeeuwse deelnemer be
schikt zelf over mid-ski's met een lengte
van 1.85 meter. Voor een afdaling is ech
ter een minder brede alpine-ski met een
lengte van meer dan twee meter nood
zaak. Dellebeke is de sportzaken in zijn
omgeving inmiddels langsgeweest,
maar dergelijke wedstrijdski's worden
wegens een gebrek aan vraag niet ver
huurd in Nederland.
„Ik ga het nu in Oostenrijk proberen",
laat Dellebeke weten. „De eerste twee
dagen modder ik een beetje aan op
mijn eigen ski's en dan wil ik de rest
van de week op gehuurde ski's aan het
werk. Ik kan best begrijpen dat ze die
alpine-ski's hier niet verhuren. Ik hoop
dat ik een Oostenrijker kan charteren
voor een paar goede ski's. Als je een
pionier bent, dan moet je het toch zelf
een beetje uitzoeken. Helmen verhu
ren ze hier ook niet en het is toch ver
plicht om zo'n ding tijdens een wed
strijd op te hebben. Daarom neem ik nu
in eerste instantie een motorhelm mee,
die een beetje gestroomlijnd is. Mis
schien dat ik in Oostenrijk nog wel een
andere helm te pakken kan krijgen.
Het schijnt dat de bevolking daar nog
al meeleeft".
eindeloos
Hij bladert wat in 'Ski' en vervolgens
een stukje voor uit een interview met de
Amerikaan Steve McKinney, die vier
jaar geleden het wereldsnelheidsrecord
op ski's in handen had met een gemid
delde snelheid van ruim 200 kilometer
per uur. „Het begint zo rond de 160 kilo
meter per uur Je ski's raken de sneeuw
nog amper goed en met je kanten kun je
niet meer goed sturen. Met je hele li
chaam doe je dat dan en daarbij moetje
je balans houden. Een verkeerde bewe
ging en het is over en sluiten maar. In
derdaad. boven de 160 kilometer wordt
het een heel aparte ervaring. Alles
wordt rustig en stil om je heen. Je ge
dachten staan stil. tot het weer tijd is
om af tc gaan remmen. Heerlijk, einde
loos".
Snelheid boeit Dellebeke. „Ik heb eens
uitgerekend dat die afdaling in Seefeid
ongeveer met 70 kilometer per uur
ging. Dat is zo maar een gok, want pre
cies weet je het natuurlijk nooit. Het
was natuurlijk geen echte afdaling. Je
ging daar gewoon 'knal' naar beneden.
Ik vind het geweldig om dat te doen.
Op een gegeven moment krijg je tranen
in je ogen. De hobbels in de sneeuw zie
je'niet meer, zo hard ga je toch en dat is
niet misselijk. Tijdens een wedstrij
dafdaling hoef je nooit op andere
skiërs te letten. Zo, op een normale pis
te, is het toch wel een gevaarlijk zaak
je. Als je het laat in de middag doet,
dan heb je toch al heel de dag op de
ski's gestaan. Je hebt dan de macht en
de kracht niet meer. Ik heb mensen
zien vallen. Verschrikkelijk. En ik ben
zelf ook wel eens met een niet geringe
snelheid tegen de grond gegaan. Ik ben
wel eens uit de bocht gevlogen. Ik ging
recht op zo'n sneeuwwal af. M'n ski's
bleven erin staan en ik werd zo onge
veer afgevuurd".
nachtmerries
Nachtmerries heeft hij er niet aan over
gehouden. „En tot nu toe heb ik nog
niets gebroken", zegt hij, terwijl hij met
zijn vingers op de tafel klopt. „M'n broer
stond een keer stil op ski's toen hij om
viel. Daarbij scheurde hij iets in z'n
schouder. Je kan daar toch niets van
zeggen. Nee. bang ben ik niet. Mis
schien als je eens een keer echt klapt.
Kijk, op tv lijkt het wel aardig, maar je
moet zelf eens op ski's gaan staan. Dat
is niet te vergelijken. Je riet echt niets
meer, alleen een witte massa. Verder
hoor je alleen het ruisen in je oren", ver
telt hij.
Dellebeke wordt bevangen door een
lichte vrees als hij aan de naderende
titelstrijd denkt. Toch angst voor het
onbekende. De Vlissingse deelnemer
weet nog bijna niets van wat hem te
wachten staat. „Ik ben niet bang om af
te gaan. Er is maar een weg en die gaat
naar beneden. Ik heb geen illusies, dat
ik kemploegleden eruit skie, maar het
gros van de deelnemers moet zich toch
net zo voorbereiden als lk. Dat moet
toch een open strijd zijn", praat hij zich
zelf moed in. Dellebeke trainde de afge
lopen maanden zelfs zo hard, dat hij
zichzelf blesseerde. Na zijn herstel koos
koen mijnheer
hij bewust voor looptraining op het
strand. ..Het is slecht om op beton te
lopen. Op het strand krijg je met het
gevoel dat het zo bonst. De laatste acht,
negen weken heb ik nergens meer last
van". Naast de looptraining („steeds
acht kilometer in 32 minuten"! doet
Dellebeke ook allerlei oefeningen, die
op het skiën gericht rijn. „Ik wil in goe
de conditie zijn. Meer kan je niet doen.
Als je geen goede conditie hebt, dan
lukt het je ook niet om twee minuten
lang in de ei-houding (houding waarin
skiërs de minste luchtweerstand onder
vinden, red.) te staan. Dat moet je vol
kunnen houden als je mee wilt doen.
Zo'n afdaling betekent een verschrik
kelijke aanslag op je knieën en Je en
kels".
kunstskibaan
Op ski's heeft hij niet een keer ge
traind. Op dit moment heeft Dellebeke
er geen extra greep uit de schatkist
voor over om langer dan twee weken
per jaar in Oostenrijk te vertoeven en
een bezoek aan een van de kunstskiba
nen iu Nederland ziet hij niet zitten.
„Zo'n kunstbaan is veel te klein om
voor een afdaling te trainen. Je gaat
boven staan, je buigt je voorover en je
bent beneden. Ik geloof niet, dat je
daar qua training wat mee opschiet.
Als het budget het toelaat, dan zou je je
weken lang voor kunnen bereiden,
maar voorlopig hou ik het maar bij
droogtraining. Als ik naar Oostenrijk
ga, dan kan ik 29 januari voor het eerst
op de latten staan en de eerste afdaling
staat pas op 8 februari. Dan heb ik nog
wel wat tijd om wat tc wennen".
De 64 kilo zware en 1.83 meter lange
Dellebeke wil zo min mogelijk aan het
toeval overlaten. Hij heeft zich daarom
Karei Dellebeke (fotoRuben Oreel)
ook verdiept ln de achtergronden van
het skiën. „Qua lengte en gewicht heb
ik de goede lichaamsbouw voor een af
daler", vertelt hij. „Verder gaat m'n
moeder mee naar Oostenrijk om een
goede pot te koken. Skiën kost je heel
veel koolhydraten. Dat merkje ook wel
als je een hele dag bezig geweest bent.
Om tien uur 's avonds vallen je ogen
dicht. Zeker als je eerst nog een warm
bad genomen hebt en als je dan nog in
de sauna geweest bent zoals wij dat al
tijd deden in Oostenrijk. Met dat wed-
strijdskién zal het wel niet anders rijn.
Daarom moet je dingen eten als maca
roni, spaghetti, brood en druivesuiker".
Angstvallig houdt de PZEM-medewer-
ker de laatste tijd de weersomstandig
heden in Oostenrijk in de gaten.
Sneeuw is schaars deze winter. „Er
mag de komende weken nog wel een
pak vallen", realiseert Dellebeke zich
dan ook. Zijn voorbereiding Iaat hij
door sombere berichten echter niet
verstoren. Er mag niets fout gaan.
Toch stelt hij zichzelf de vraag „of een
Nederlander wel perfect kan leren
skiën. Ik heb vier jaar lang les geno
men. Daarna niet meer. Als je jong bent
en je hebt een beetje aanleg, dan lukt
het toch wel. Ik had het wel bekeken
met dat lesnemen".
zenuwen
In Seefeld kende Karei Dellebeke het
afdalingsparkoers op zijn duimpje („dat
kan ik wel dromen") „Maar nu zal het
wel vreemd rijn. Het is de bedoeling dat
ik wat op dat afdalingsparkoers ga trai
nen, maar als ik eenmaal in dat poortje
stadan zal ik wel last hebben v an zenu
wen. Toen ik vorig jaar de finale moest
spelen bij het biljarten heb ik eerst vijf
minuten op de wc gezeten met m'n
hoofd in m'n handen. Ik trilde hele
maal. Zenuwen moetje toch hebben als
je je goed wilt concentreren. Als ik een
maal hard naar beneden zeil, dan heb je
weinig tijd om te denken: „Ho, Ho, wat
ben ik zenwuachtig". Kijk, ik heb er
toch bewust voor getraind. Het moet
goed gaan die tweeënhalve minuut".
„Wat de wintersport aangaat ben ik ei
genlijk in het verkeerde land geboren.
Daar ben ik helemaal gek van. Nu het
wat slechter gaat denk ik dat winter
sport wel weer een wat meer elitaire
sport zal worden. Dat is natuurlijk
hardstikke jammer. Dit jaar rijn er. ge
loof ik, 300.000 Nederlanders minder
naar de wintersport gegaan. Ik woon
zelf nog thuis en ik verdien een goede
boterham bij de PZEM. maar stel. datje
alleen woont Ik kan me goed voorstel
len dat het dan niet meer te betalen is.
Dat lijkt me een zware dobber. Ik kan
me indenken dat mensen zelfs een le
ning afsluiten om te gaan skiën. Als je
een echte liefhebber bent, dan is de ver
leiding om zoiets te doen groot. Het
wordt in advertenties vaak aantrekke
lijker gemaakt, dan het in feite is".
flesje drank
Dellebeke behoeft in leder op dit mo
ment nog geen stapje terug te doen.
„Als het een beetje lukt tijdens de kam
pioenschappen, dan ga ik volgend jaar
misschien wel wat langer weg. De
sport blijft dan weJ voorop staan. „Ik
zie ze soms op de piste met flesjes
drank staan. Dat snap ik nou niet. Die
dingen gaan niet samen. Ook al doe je
het rustig aan. dat is gevaarlijk. Als je
met veertig kilometer per uur tegen
een boom vliegt, dan is het met je ge
beurd".
Zelfkritiek is volgens Jan Tim
man een van de eigenschappen
waaraan zijn collega-schaker John
van der Wiel diens opvallende pro
gressie te danken heeft. De 23-jari-
ge Leidenaar onderschrijft die
stelling in een gesprek vooral als
hij tot de conclusie komt dat hij
het afgelopen jaar met enig geluk
grootmeester is geworden. Zowel
in Wijk aan Zee als in Novi Sad
waar hij de resultaten boekte die
hem dezelfde titel opleverde als
Euwe, Donner, Timman. Sosonko
en Ree heeft hij, zo is zijn stellige
overtuiging, overwinningen te
danken gehad aan blunders van te
genstanders.
„Voor Wijk aan Zee geldt dat ster
ker dan voor Novi Sad. In Joegosla
vië won ik een keer door fouten van
Ribli. Daartegenover staat dat ik
driemaal beter heb gestaan en toch
niet verder ben gekomen dan remi
se. In Wijk aan Zee heb ik twee par
tijen gewonnen vanuit een verloren
stelling. Dat was tegen Ree en
Chandler. Had ik die partijen verlo
ren dan was ik in de middenmoot
geëindigd en niet als derde zoals nu
is gebeurd. De moet het vaak heb
ben van partijen waarin ik heel
slecht sta en plotseling kans krijg.
Ik ben niet gauw aangeslagen. Je
hebt nog wel eens spelers die in el
kaar klappen als ze zien dat ze iets
fout hebben gedaan. Zo ben ik niet.
Ik geef het niet gauw op".
Het zou echter te ver voeren om
Van der Wiel als een omhoog geval
len grootmeester af te schilderen.
Daarvoor heeft hij vorig jaar te
goed gepresteerd. Niet alleen in
Wijk aan Zee en Novi Sad, maar
ook in het Spaanse Marbella waar
hij gedeeld eerste werd ln het zone-
toernooi en in Luzem waar hij met
zeven uit elf de hoogste score be
haalde van de Nederlanders tijdens
de olympiade. Daartegenover
stond echter een teleurstellende
vierde plaats in het Nederlands
kampioenschap en een elfde posi
tie in september in Moskou tijdens
het interaonetoemooi. „De start
daar was rampzalig. Ik verloor de
eerste vier partijen. Dat waren alle
maal marathons. Iedere partij werd
afgebroken. Het liep helemaal niet.
Ik kon niet in mijn ritme komen. Ik
had met mijn secondant Gert Lig-
terink wel veel voorbereid. Ander
halve maand heb ik geen toernooi
gespeeld. Misschien was het beter
geweest als ik juist wel wat ge
speeld had".
top vijftig
Ondanks de mislukte expeditie
naar de Russische hoofdstad waar
hij met name door Kasparov en
Tal van het bord werd geveegd, be
schouwt Van der Wiel 1982 als het
jaar van de doorbraak. „Het vorige
topjaar was voor mij 1979. Ik werd
toen Europees jeugdkampioen,
vierde in het Nederlands kam
pioenschap, tweede in de groot-
mees tergroep van het IBM-toer-
nooi en open kampioen van Neder
land in Dieren. In 1982 is alles ech
ter veel sneller gegaan dan ik had
verwacht. In januari heb ik het
eerste grootmeesterresultaat ge
boekt en nog in hetzelfde jaar ben
ik grootmeester geworden. Mijn
rating is met 60 punten gestegen,
van 2470 naar 2530, waardoor ik nu
bij de top-vijft ig v an de wereld sta.
Het voordeel is dat ik nu al meer
uitnodigingen heb gekregen en dat
ik ook meer kan vragen. Het
scheelt al gauw 500 a 1000 gulden".
Met de nodige zelfkritiek („ik twij
fel nog vaak of het allemaal goed is
wat ik doe"), een flinke dosis eer
zucht, een voor schakers ongewoon
sportieve instelling en een in de
loop der jaren aangepaste stijl
hoopt John van der Wiel de op
gaande lijn verder te kunnen door
trekken. „Het zal nu extra moeilijk
worden om hoger te komen dan die
vijftigste plaats omdat ik nu met
erg goede schakers te maken krijg.
Ik weet echter dat ik nog beter kan
worden. Mijn spel is de laatste jaren
breder geworden, maar kan nog
completer. Vroeger speelde ik al
leen tactisch scherpe partijen met
veel risico. Het was attractief en
agressief spel. Niet slecht, maar af
en toe is het beter om wat meer bo
dy aan je spel te geven. Ik zorg
daarom nu voor wat meer veilig
heid waardoor de opzet van het
spel gezonder is, zodat ik na een
mislukte aanval niet meteen een
ruïne overhoudt".
„Ik heb wat boeken gelezen ,van
Russische grootmeesters. Van
Smislov van vroeger en van Kar-
pov toen die wat jonger was. Het
viel me daarbij op dat zij ook veel
zekerheden inbouwen. Daarnaast
heb ik mijn openingenrepertoire
uitgebreid. Tot drie jaar geleden
beheerste ik een paar varianten
van het Siciliaans. Die probeer ik
altijd op het bord te krijgen, maar
daarmee kun je het natuurlijk niet
volhouden. Vandaar dat ik meer
dere openingen goed ben gaan be
studeren".
coopertest
Van die studie is de afgelopen week
echter niets terecht gekomen om
dat hij midden in een verhuizing
zat en bovendien „aan rust toe
was": „Vorig jaar heb ik erg veel
gespeeld Negen toernooien, terwijl
een schaker normaal zes a zeven
toernooien afwerkt. Dan Is het wel
eens goed om het schaakbord even
aan de kant te schuiven. Voor het
Hoogovens toernooi (dat vrijdag
begint - red.) heb ik wel aan mijn
lichamelijke conditie gewerkt. Ik
heb een aantal keren de coopertest
gedaan. Twaalf minuten constant
hardlopen. Vorige week maandag
heb ik 2850 meter afgelegd. Voor
een schaker is dat een goede af
stand. Ik zou het best tegen de hele
Nederlandse top durven opnemen.
Ik denk dat alleen Bohm van mij
zou winnen. Dat hardlopen scheelt
wel. Je merkt het goed tijdens het
schaken, vooral in het vijfde uur.
De helderheid die je dan nog nodig
hebt kan groter zijn dan wanneer je
verder niet aan sport doet".
Dat Van der Wiel sportief is inge
steld bewees hij in januari vorig
jaar. Voor het toernooi in Wijk aan
Zee sloot hij een weddenschap aL
Als hij een grootmeesterresultaat
zou boeken dan zou hij een duik in
zee nemen. Toen hij de benodige 7,5
punten had binnengehaald liep hij
ook inderdaad het ijskoude water
in. „Dat wil ik nu weer doen. Als ik
het toernooi win. De kans is daar
door zo goed als uitgesloten dat ik
weer zo'n duik moet nemen. On
danks het wegvallen van de Russen
wegens de deelneming van Kortsj-
noi is het toernooi nog sterk bezet.
Want ook al ben lk nu grootmees
ter. als Je naar de ratings van alle
spelers kijkt, sta ik nog bij de on
derste helf. Ik vind het wel schan
dalig wat de Russen hebben ge
daan. Het Is daarom goed dat
KNSB en de toemooiorganlsatle
protest hebben aangetekend bij de
wereldschaakbond Niet dat het
veel helpt. Kortsjnoi heeft destijds
op de Filippijnen laten blijken dat
hij geen hoge pet op heeft van Cam-
pomanes die toen dat duel tegen
Karpov organiseerde. Nu Campo-
manes president is van de FIDE zal
het protest dan ook wel worden af
gewezen. maar dat geeft niet. Dan
kan in ieder geval de hele wereld
zien hoe Campomanes is".
aanval
Van der Wiel opende al eerder een
aanval op de Russen. Tijdens de
olympiade in Luzern droeg hij in
zijn partij tegen de Rus Joesoepov
een shirtje met het opschrift
„Goelko". De Leidenaar protes
teerde op die manier tegen de be
handeling van de Russische groot
meester Boris Goelko die in hon
gerstaking was omdat hij het land
niet mocht veriaten. „Ik geloof
niet dat die actie consequenties
voor me zal hebben en dat ik Rus
land niet nieer zal binnen mogen.
Ik december zou ik in Sotsji spe
len. De laatste dag van de olympia
de kwam Poloegajevski naar me
toe en vroeg me of ik nog wilde
meedoen. Ik zei nee omdat ik al
had besloten om in december vrij
te willen zijn, maar kennelijk kan
ik Rusland nog wei in. Maar stel
dat ik geweigerd word. dan zal ik
geen spijt hebben van mijn actie.
Ik zou het zonder meer weer doen.
Het ging om iemand die in honger
staking was en eventueel zou kun
nen sterven. Als je dan zo'n klein
gebaar van collegialiteit kan ma
ken moet je dat niet laten. Ik ben
niet zo'n actievoerder, maar in dit
geval moest het gewoon".
John van der Wiel