EEN KORFJE BLOEMEN kondrashin ter ere LIEFDE-HA A T-RELA TIE een stuk of wat gedichten marjan berk, mischa de vreede PZC/zaterdagkrant ZATERDAG 15 JANUARI 1983 JT"vichters in de marge' is een door Jan Praas en Hans van Straten samengestelde bloemlezing. J-rBijeengebracht werd poëzie van dichters van wie het werk tot nu toe alleen in kleine oplagen bij uitgevers met een beperkte actieradius verscheen. In de inhoudsopgave wordt nu eens niet verwezen naar werken die bij de Arbeiderspers, Querido, Bert Bakker of Meulenhoff versche nen, maar naar bundeltjes uitgegeven door De Oude Degel, Hagelwit, De Citrus Pers en De Schutting Pers. In ons land bestaan tegenwoordig tal rijke kleine uitgeverijen - De Sjaalman- pers. die 'Dichters in de marge' op de markt brengt is er ook een van - waarbij niet de commercie vooropstaat. Het gaat om het plezier van het boeken ma ken, meer niet. Veel van die kleine uit geverijen beschikken over een eigen drukpers. Dichters zijn er kennelijk ook altijd voorhanden en zo ziet menige bundel het licht. In dit geval gaat het meestal niet om bibliofiele edities. De persen die laatstgenoemde soort uitga ven brengen, zoals Sub Signo Libelli en de Eliance Pers, beperken zich tot werk van dichters die landelijke bekendheid genieten. Het lot van die talloze doorgaans met veel liefde gemaakte bundels van dich ters die in de marge werken, is helaas in het algemeen vergetelheid. De poëzie kritiek zwijgt over de bundels. Bloemle zers slaan ze over, behalve deze éne keer dan. Praas en Van Straten kozen de naar hun mening beste verzen van dich ters die in de marge opereren uit bun dels die tussen 1976 en 1981 verschenen. Hun streven is 'ruimere aandacht' te vragen voor dichters van wie de faam veelal beperkt blijft tot een bepaalde streek of stad. In een klein aantal geval len blijken marginale dichters inder daad meer aandacht waard te zijn. Ze ker wanneer je het zeer matige werk in aanmerking neemt dat sommige dich ters publiceren die wèl in het officiële circuit meedraaien. Hoe komt dat nu: dat de één landelijk bekend wordt met werk van twijfelachtige kwaliteit ter wijl de ander die het niet slechter doet, zijn werk niet bij de grote uitgeverijen ondergebracht weet te krijgen. Het kan soms een kwestie van geluk zijn, soms van een gebrek aan ambitie in die rich ting. Zonder dat men al te hoog op kan ge ven van de individuele kwaliteiten van de in deze bloemlezing opgenomen dichters: als geheel is 'Dichters in de marge' een lezenswaardige bundel ge worden, die menige verrassing in houdt. Een dichter als Adrie van Griensven, die overigens veel betere gedichten heeft geschreven dan het hier opgeno men 'Beperkt', is wel een opmerkelijke figuur. Zijn prachtlievendheid is mis schien al te uitbundig, maar hij heeft een eigen geluid. Het is jammer dat hij al geruime tijd niet meer heeft gepubli ceerd. Juist dat eigen geluid mist men nog al eens bij andere vertegenwoordig de poëten. Zelfs is heel wat werk onder ling verwisselbaar - iets wat overigens bij de dichters die niet in de marge blij ven ook wel voorkomt. In ambachtelijk opzicht zijn er grofweg twee catego rieën te onderscheiden in 'Dichtérs in de marge'. Enerzijds zijn er de sonnet tendichters en aanverwanten. Ander zijds de dichters die bepaalde elemen ten van het taaleigen van de Vijftigers en Zestigers geannexeerd hebben. Tot laatstgenoemde groep kan men Jan Elemans rekenen; hij komt tot een ta melijk gênant gedicht als 'Kostprijs': „De Davidster/kostte de Joden/in de oorlog/vier cent plus/1 textielpunt.//La- ter/is daar nog zo/het een en ander/bij gekomen". Het overheersende onderwerp in deze bloemlezing is 'vroeger'. Net als in de officiële poëzie is in de marginale poë zie nostalgie een allesoverheersend ge voel geworden. „Vader/weet jij nog/ hoe wij vroeger// - veel gedichten klin ken zo. In het vers 'Onuitwisbaar' van Hans van Straten worden dergelijke gevoe lens op heel wat hoger plan verwoord: Nou ja. zij moet nu allang een dame zijn, een wat statueske dame, die spoedig aan de verkeerde kant van de vijftig zal staan. Nog wel mooi natuurlijk en naar ik hoop erg zacht en mollig en wie weet ook heel goed in bed. Maar toen - we schreven september 1939. de oorlog was hier nog met eens begonnen, het was als ik het wel heb een heel milde herfst en op school zongen wij 'September in the rain' - toen was zij voor ons jongens quite a sight een boegbeeld deinend door de nauwe gan gen van die oude hbs aan de Garenmarkt waar wij als gevolg van de mobilisatie waren ingekwartierd en zó onvergetelijk was de indruk die zij op mijn zestienjarige ik maakte dat ik op een ochtend meer dan dertig najaren later opeens met een schok wakker schiet met op mijn lippen een naam. Lizzy 'Dichters in de marge', samenstelling: Jan Praas en Hans van Straten: 68 pag.; 14,50; Sjaalmanpers, Van der Kraanplantsoen 16, 3981 GN Bunnik. genoeg? Deel II van de door C. Buddingh' en E. van Vliet samengestelde bloemlezing 'Is dit genoeg: een stuk of wat gedich- hans warren ten' kwam onlangs uit. Het gaat hier om een thematische bloemlezing uit Nederlandse poëzie vanaf 1880. Thema's die in dit tweede deel aan de orde komen zijn: Muziek, Natuur, Oor log en Vrede. Ouderdom. Plant en Dier. Poëzie. Reizen, Satire, Stad en Land, Vader, Verdriet, Vriendschap. Weten schap en Techniek, Zee, en tenslotte Ziekte. Men is nog al onzorgvuldig te werk gegaan, dat blijkt zelfs tot in de inhoudsopgave. De bloemlezing uit Boutens' poëzie 'Mijn hart wou nergens tieren' heeft hier een paar maal 'Mijn hart wou nergens heen'. Bezwaarlijker is dat de bloemlezing zo'n duffe indruk maakt. Er staan na tuurlijk ook veel goede verzen in deze bundel, maar door de talloze matige ge dichten die erbij m de buurt staan en Cees Buddingh' (foto: Wim Riemens). ook door de weinig geslaagde themati sche presentatie verliezen ze aan glans. Dat is nu juist niet de bedoeling van een bloemlezing. De beste afdeling is wel die over 'Oorlog en Vrede' geworden. Buddingh' en Van Vliet zijn er behoor lijk in geslaagd weer te geven wat Ne derlandse dichters over dit onderwerp hebben gezegd. Ze geven vrij onbeken de verzen, maar vermijden ook de ever greens niet, zoals dit prachtige gedicht 'Het carillon' van Ida Gerhardt: Ik zag de mensen in de straten, hun armoe en hun grauw gezicht, - toen streek er over de gelaten een luisteren, een vleug van licht. Want boven in de klokketoren na 't donker-bronzen urenslaan ving over heel de stad te horen de beiaardier te spélen aan. Valerius: - een statig zingen waarin de zware klok bewoog, doorstrooid van lichter sprankelingen. TVy slaan het oog tot U omhoog' En één tussen de naamloos velen, gedrongen aan de huizenkant stond ik te luisteren naar dit spelen dat zong van mijn geschonden land. Dit sprakeloze samenkomen en Hollands licht over de stad, - nooit heb ik wat ons werd ontnomen zo bitter, bitter liefgehad. 'Is dit genoeg: een stuk of wat gedich ten'. Deel II. Samenstelling: C. Bud dingh' en E. van Vliet; 304 pag.; 25,90; Elsevier Manteau, Amsterdam. kindertijd Het toppunt van nostalgie is wel het terug verlangen naar de kindertijd. In proza en in poëzie blikken Nederland se auteurs terug op hun kinderjaren in de bloemlezing: 'Het kind dat wij wa ren'. Willem van Toorn stelde de bun del samen. Van Louis Couperus is er het stukje 'Toen ik een kleine jongen was'. Coupe rus herinnert zich de angsten van zijn jeugd, zijn uitgebreide fantasieën en zijn heerlijk verblijf in Indonesië. Van Theo Thijssen zijn er fragmenten uit 'In de ochtend van het leven'. Hij blikt te rug op een kindertijd die in weinig weel derige omstandigheden werd doorge bracht. Een schrik voor veel kinderen in het verleden was de levertraan Thijs sen vertelt dat hij en zijn broer zich voornamen het 'vergift' voortaan niet meer in te nemen. De moeder tot haar echtgenoot: ,fiaat ze nou maar verder in d'r vet gaar smoren, ze moeten het nou zelf maar weten of ze eerstdaags te ziek en te zwak willen worden om te lopen, ze zullen nog 'es bidden en smeken om een lepeltje levertraan, maar dan is het misschien te laat. Ga mee maar, we kij ken gewoon niet meer naar ze om. Zijn me dót kinderen?" (36/7) Maar de kinderen behaalden toch een overwinning. Mooi is ook het stuk 'Het kind Ducroo' waarin Du Perron schrijft over zijn Indi sche jeugd. Carry van Bruggen beschrijft in 'De drie deuren' een pelgrimstocht naar plekjes uit haar kindertijd. Vooral de kleine sy nagoge die zij vroeger bezocht, krijgt veel aandacht. Er blijkt veel veranderd, huizen waren gesloopt, zelden werd in de synagoge nog dienst gehouden. „Ik heb precies als de anderen gedaan. Toch spijt het mij dat de anderen pre cies zo deden als ik. Het spijt mij óók dat er autobussen zijn en dat de wegsloot is gedempt over de Mallegatsluis en datje geen honderdvijftig molens meer ziet van de steiger bij 'De Waakzaamheid' en dat Klaasje Berg op het Oostzijder- kerkhofligt - tenzij het Oostzijderkerk- hof al te vol mocht zijnen zo zijn er heel veel grote en kleine spijtigheden, waarvan de troostrijke zijde deze is, dat ze ons het scheiden uit deze wereld, wel licht vergemakkelijken zullen, omdat het toch al niet meer onze eigen wereld is, waaruit we scheiden moeten...." (88- 89). Van Maarten 't Hart vindt men in deze bundel het verhaal 'Mammoet op zon dag' en van Bob den Uyl werd het ver makelijke 'Jeugdige experimenten' ge kozen. Afgezien van de bijdragen van A. Ro mein-Verschoor en J. M. A. Biesheuvel is het gemiddeld peil hier zeer hoog. Dit is zo'n boek waarmee je iedereen een plezier kunt doen. Dat is uitste kend: de belangstelling voor goede lite ratuur kan zo alleen maar toenemen. 'Het kind dat wij waren'. SamenstellingWil lem van Toorn: 212 pag.: 25,-; Querido, Am sterdam. (Van onze kunstredactie) Bijna twee jaar na de plotselinge dood op 7 maart 1981 v dirigent Kirill Kondrashin heeft een naar hem genoet de stichting plannen bekendgemaakt om deze bijzondt orkestleider te eren. In samenwerking met de NOS-rad wordt in 1984 een Kondrashin-concours voor jonge dirige ten georganiseerd. Het concours, dat openstaat voor mai maal 30 dirigenten tot 35 jaar, speelt zich af van 24 tot en in 30 september volgend jaar in Hilversum en Amsterdam, prijswinnaar zal worden uitgenodigd om als gastdirigenti te treden van het Concertgebouworkest, het San Francis Symphony Orchestra, het Gotheborg Symphony Orchesti drie Nederlandse omroeporkesten. De drie finalisten van dit opmerkelij ke concours krijgen de gelegenheid om drie uur te repeteren met het Ra dio Filharmonisch Orkest voor zij op 28, 29 en 30 september 1984 in het Concertgebouw in Amsterdam een volledig openbaar concert zullen ge ven als laatste proeve van bekwaam heid. Met opzet worden geen geldbe dragen in het vooruitzicht gesteld, omdat men ervan uitgaat dat jonge dirigenten meer gebaat zijn bij gast- directies bij verschillende orkesten in de wereld. Het concours ligt geheel op een lijn met de plannen die Kondrashin had gedurende de laatste twee jaar van zijn leven. Hij was in 1978, na een suc cesvolle carrière in zijn geboorteland de Sowjet-Unie, uitgeweken naar Ne derland, waar hij politiek asiel kreeg. Hij werd naast chef-dirigent Bernard Haitink vaste dirigent van het Con certgebouworkest. Hij zou in 1982 chef-dirigent zijn geworden van het orkest van de Bayerische Rundfunk in Muenchen, en hij zou een speciale aanstelling krijgen aan het Konink lijk Conservatorium in Den Haag, waar hij een dirigeerschool wilde op richten. Kirill Kondrashin behoorde tot de belangrijkste orkestpedago gen ter wereld. Hij kon een orkest zelfs als gastdirigent zijn persoonlij ke klankkleur opleggen en hij bezat een weergaloze wijze van interpre tatie van composities van Shostako vich, de componist die hem in 1943 had aanbevolen als vast dirigent van het Bolshoi-theater. Kondras hin heeft verschillende belangrijke wereldpremières van Shostako vich verzorgd, waaronder de canta te „De executie van Stepan Razin" en de 13e Symfonie „Babi Yar". Kirill Kondrashin heeft in de Sowjet- Unie drie boeken over dirigeren en een boek over de symfonieën van Tschaikowsky gepubliceerd. In Ne derland schreef hij een nieuwe versie en dit boek heeft hij aan zijn Neder landse vriendin Nolda Broekstra ge geven. Zij heeft dit boek uit het Rus sisch vertaald en het verschijnt dit voorjaar bij de boekhandel onder de titel „Kondrashin over dirigeren". Mevrouw Broekstra zegt: „Het is de neerslag geworden van zijn persoon lijke notities over het dirigeren. Voor al over de psychologische benade ring van het orkest zoals hij die zag. Hoe maak je als dirigent via de or kestleden contact met het publiek; hoe maak je orkestleden tot mede werkers? Orkestleden volgen een di rigent vaak automatisch, maar dat leidt tot uitvoeringen zonder gea Kondrashin wilde altijd dat deoit ten zijn gezicht droegen'' De Kirill Kondrashin-stichtingt- bevorderd dat oude bandopna- van concerten die door Kondrst zijn gedirigeerd op grammofoon ten worden opgenomen. Zowel P. nogram als Etcetera, een kleins juist opgerichte platenmaatscha; in Amsterdam, hebben belang ling voor deze live-opnamen. Sps listen van Philips zullen de komt tijd de technische kwaliteit p beoordelen van de banden, die mi ingewikkelde procedure door NOS zijn vrijgegeven. De artisH voorselectie van het materiaal b de betrokkenen minstens een jhi] in de Hilversumse studio's vasf houden. Kondrashin heeft, veel aanstaa jonge dirigenten in het Westen! w zijde gestaan. Deze steun zal wori j" voortgezet door de naar hem noemde stichting. Hierin hebbel nm ting drs. H. J. van Royen, prot mrl Marius Flothuis, drs. Nolda Bti. moi stra, Aart van Bochoven, inr.J jm Maarten Boll, Bernard Haitink,! we rence Harrison, mr. Eric ,fur|« ten Hans Kerkhoff en prof. dr. Ivo Si rket kalden. Met name zullen musicii po hun kunstenaarschap in hun eij msv land niet vrijelijk kunnen uit» ufo nen, artistiek of materieel gesteund. va fbt om In 'Liefde en Haat' verzamelde Marjan Berk een twaalftal korte verhalen die met elkaar een aardige staalkaart geven van de 'relatieproblemen' waar he dendaagse mensen vaak mee te kampen hebben. De verhalen zijn verrassend goed geschreven en zeer licht verteerbaar hoewel ze geenszins oppervlakkig zijn. Onder de vrolijke toon, de spotlach, de afstandelijke ironie is heel wat levenservaring verwerkt, maar ner gens wordt het accent te zwaar. Een enkele maal, als in 'Een slechte vrouw' of'Wraak' gaat het wel eens een beetje die al te serieuze richting uit en dan grijnst er melodramatiek op de achtergrond, maar vrijwel al tijd weet Marjan Berk zich perfect in bedwang te houden. Ze schrijft dan verrassend lichtvoetige ver halen die in bondig bestek een hele wereld weten op te roepen. Het kostelijkst van al vind ik wel het niemendalletje 'Een flinke meid' - het lijkt puur autobiografisch, al' moet je met zulke conclusies altijd oppassen. Een vrouw, actrice en bekend tv-figuur (dus waarom zou het Matjan Berk zelf niet wezen) gaat 'op haar ouwe dag' helemaal op haar eentje lekker eten in een luxe restaurant ergens nabij Groningen. Ze heeft er een ver moeiende job op zitten en besluit zich eens geducht te verwennen: een paar droge sherry's vooraf, een uitge kiend menu van delicatessen, begeleid door twee halve flesjes kostelijke wijn. Ze voelt zich heerlijk los: „Vroe ger zou ik darmkramp hebben gekregen bij de gedach te alleen al in m'n eentje een dergelijk restaurant te betreden. En nu, ik had me niet eens verkleed voor het eten, zat ik hier relaxed; spijkerbroek, laarzen en een oud vest, en ze waren net zo beleefd tegen mij, als tegen al die broekpak-mannen met hun twinset-pareltjes- mevrouwen om me heen" „Van die notabelen uit de streek, met vrouwen met instapschoenen en slange- leren tassen, het zag er niet uit. En dat rare gepraat op meeluistervolume, sjiek de la knoedel!" (95) Er gebeurt in dit verhaal niet veel meer dan dat de vertelster heel smakelijk zit te smullen, hoewel ze een tikje lastig gevallen wordt door een ober die haar herkent van tv, een man die zeifin een operette vereni ging speelt en tegen haar doorzaagt over toneel en dergelijke. Geleidelijk wordt zij aardig dronken en de koffie met drambuie, een lekkere havanna, ontnuch teren haar niet .ftozig en voldaan stond ik op. Goeie God, dat viel tegen. Ik wankelde een beetje, probeerde nog sjiek langs de locale elite te wiegen, het ivas meer waggelen. Een rechte lijn haalde ik nauwelijks" „Ik moest de trap uf, langs een grote spiegel. Mijn hemel, wal zag ik er uitEen dikke rooie kop keek mij kwaadaardig aan, kleine waterige oogjes hadden iets gemeens, m 'n haar was vet en piekig, geen wonder, dat ze me hadden zitten beloeren! 't Kon me niet schelen! Ik waste m'n handen boven de wasbak en keek eens beschouwend naar mezelf. Couperose, dat werd wel een stuk erger van alcohol! En grijs was ik ook al behoorlijk, was 'het maar grijs, het was spierwit, hele vlokken bij m'n sla pen, ik werd een ouwe taart" (100). Nogmaals: het is een verhaaltje zo licht als schuim, maar verbluffend knap verteld, en dat geldt ook voor de verhalen waarin wat diepgaander problemen dan een plezierig dronkenschapje aan de orde komen. In 'Modern ouderschap' wordt het opgeven van alle se- xuele inhibities op de hak genomen. Karin en Leo doen alles waar hun kinderen bij zijn, ze hebben geen enkele gêne en ze hopen zo ook hun kinderen vnj van schaam tegevoelens te houden. Even lijkt het tijdens de opvoe ding fout te gaan: „Karin merkte tot haar verdriet dat haar zoons de deur van de badkamer op slot gingen doen, wanneer ze zich douchten, jammer vond ze dat, ze hadden toch niets voor elkaar te verbergen. Maai dat ging weer over, het was maar een periode, waarin de lichamen van haar kinderen veranderden" (8), En dan worden ze geconfronteerd met de gevolgen: hemeltergend is het gedrag van hun kinderen. Vier zijn goddank nu de deur uit, de jongste wordt nog op tijd afgeremd: „Keesje, doe jij wel eens, op school of met je vriendjes, sexuele spelletjes?", vroeg ze vertrouwelijk. ,fiè.„oooh' Nee hoor, dat vind ik vies!" .fiat is het ook", zei Karin en na even nadenken, „dat wil zeggen, een béétje vies. 't Is ook wel lekker. Een beetje". Keesje maakte aanstalten om met z'n lego verder te gaan. Karin hield hem nog even tegen. ,fin Keesje, als je d'r toch zin in gaat krijgen, doe 't dan stiekem. Dat is veel spannender". Keesje keek haar braaf aan „Ja. mam". Toen ging hij verder met spelen. Zo 't was eruit Het had haar wel wat gekost, deze verloochening van haar idealen, maar je móet af en toe bijstellen in een opvoeding. Juist als modem mens" (12/13). Enkele verhalen van Marjan Berk handelen over 'vreemd gaan' door de man of door de vrouw. In 'Ontrouw' is het de vrouw - haar man heeft niets in de gaten. Ze gaat met haar minnaar naar een hotelletje ergens aan zee. Het is een beetje een afknapper en later, onder de morgen, toch wel leuk. Tevredengesteld gaat ze naar haar gezin terug, veel toekomst zit er in de affaire niet. 'Wraak', het andere verhaal over overspel, is qua gegeven boeiender: hier is de man vreemd gegaan. Het is al anderhalf jaar gele den, zijn vrouw weet het niet. Het blijft hem dwarszit ten, wanthij houdtvan zijn vrouw. Opeen nachtbiecht hij het haar op. om zijn geweten te zuiveren Had hij het maar niet gedaan de vrouw kan het niet verkroppen Voor de man is het voorbij, afgedaan, voor haar: net begonnen. Het vergalt haar leven, ze kent die vrouw, komt haar telkens tegen, haar haat groeit. Ze wil wraak. Ze stort haar hart uit bij een nuchtere vriendin, die op den duur, het eindeloze gezeur beu, voor de grap zegt: waarom vermoord je dat mens niet. dan ben je d'r van af. En hoewel ze het dan uitgiert van het lachen, njpt het lugubere plan onder het mom van algehele verzoening Die pointe is niet zo erg geslaagd, maar het gegeven fascineert- Zo zijn er veel verhalen met treffende onder- hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK werpen. 'Paniek' vertelt over de reacties van een vrouw die een lift accepteert van een man die een psychopaat blijkt te zyn. Hij wil haar overmeesteren en zij weet slechts door haar intelligente gedrag, zij het niet zon der kleerscheuren en verwondingen, te ontkomen Uit stekend verteld, ook in de wat trieste afwikkeling: ze geeft, half tegen haar zin, de man aan. nadat ze hem beloofd had, het niet te zullen doen. 'Doe-het-zelf is een kostelijk verslag van een vrouw die. als haar man vreemd gaat en haar verwaarloost, niet van plan is zichzelf ook in allerlei avonturen te gaan storten, maar die aan zelfbevrediging wil gaan doen. Ze koopt het boekje 'Zo wordt u een hartstochte lijke vrouw' („Ik ivas nog wel zo geremd, dat ik er met meteen op afdook, maar als camouflage voor mijn nieuwsgierigheid eerst een Tirade oppakte, vervol gens nonchalant het 'hartstochtelijke' boekje meepik te. zodat de verkoper mij niet zou zien als een door sexuele drift gedrevene, maar mij zou taxeren op ie mand. die naast haar driftleven ook nog aan cultuur deed", 53) en volgt de lessen wanneer haar kinderen slapen. Het wordt allemaal niets, op een trucje na, geleerd van een oude Spaanse vrouw, dat zelfs later nog wel eens toegepast wordt als haar liefste weer te rug is gekomen... 'Te laat' is een heel knap verhaal dat in tien pagina's een heel huwelijksdrama oproept. Een vrouw ontmoet haar oude minnaar van dertig jaar geleden en heeft het erg leuk met hem, terwijl haar echtgenoot, die haar altijcfbedrogen heeft, ontdekt dat hij eigenlijk toch het meeste van haar houdt. Alles is te laat. naar de titel al doet vermoeden. 'Liefde en Haat' is een boekje waar je, denk ik. ieder een plezier mee kunt doen. die zomaar eens een avond wat vrolijke verstrooiing op peil zoekt Ook de nieuwe korte roman van Mischa de Vreede (1936) 'Van jou houd ik' handelt over moderne re latieproblemen - of liever over problemen zo oud als de wereld: weerom overspel of 'vreemd gaan', maar dan op een hedendaagse manier behandeld en uitge beeld. De hoofdpersoon uit het verhaal is een knappe nog jonge vrouw, Mara. Ze is moeder van twee zeer onge zeglijke kinderen en haar huwelijk, met een publici- teitsfiguur, stelt niet veel meer voor. Met medeweten van haar man gaat ze wel eens voor haar plezier op avontuur uit. Een keer pakt dat wat vreemd uit: ze valt voor een man die haar de weg gevraagd heeft, gaat met hem naar een hotel, midden op de dag en merkt dan tot haar stomme verbazing dat hij, als ze uit elkaar zullen gaan. zijn geld staat te tellen: „Ze bloosde tot op haar borsten. Toe. hij haar een briefje van honderd aan reikte en vroeg of het genoeg was, duwdeze het weg. Ze had al veel meegemaakt, maar zoiets nog nooit. Ver baasd was ze niet, het gebeurde alleen zo onverwacht. Hij keek haar vragend aan „Oké", zei hij toen en hij deed er honderd gulden bij. 'Waarom ook niet?', dacht ze" (111. Mara koopt er zijden blouses voor. Ze weet niet eens hoe de man heet, ze vond hem aardig. Maar ze ziet hem niet meer terug, Haar man leidt ook geheel zijn eigen leven. Hij maakt interviews in een soort Privé-sfeer: 'Het liefdesleven van bekende Nederlanders', weet Etll mensen, vooral vrouwen, vaak tot onthutsende ont' hullingen te verleiden. Mara gaat nu geregeld op avontuur uit. Door dit verhaal heengevlochten is een trieste historie met een kind van de buren, een autistische jongen dit altijd opgesloten wordt wanneer hij eens een dag thuis door raag brengen. Mara zelfheeft twee heel vervelen de kinderen. Wanneer zij een keer door een sadist on der handen genomen is en thuiskomt, moet ze zich in! de badkamer toonbaar zien te maken en ze geeft dat haar kinderen opdracht even voor huis en tuin te zor gen. Haar dochtertje laat het autistische kind vandt buren los door hethek van slot te doen en hetjoneec' verongelukt. Mara kan het niet verwerken. Op een keer gaat ze naar, de kamer van haar man, ze ziet zijn bandrecorders:..: (hij is bezig aan een belangrijk interview met een be roemd zangeresje), de duivel vaart in haar. Ze wistdi band uit en spreekt zelf'Het liefdesleven van een onbe kende Nederlandse' in. Alles vertelt ze hem, heel has schandelijke leven van de laatste tijd, al haar uitspat tingen. Ze weet dat dit het einde van haar huwelijk betekent en als haar man thuis komt en naar zijn wert-J kamer gaat, wacht ze gelaten het einde af. Ze heef. echter een fout gemaakt met de knoppen- „Zeg, heb jij aan mijn bandrecorder gezeten?" En hoe! „Hoezo?" „Er staat niets op. Het bandje dat vol had moeten zij» is leeg". „Hoe kan dat nou? Leeg? Hoe kan dat nou?' „Dat vraag ik me ook af' (90). Haar man is alleen maar radeloos, hij moet er wat var. zien te maken, vraagt zelfs haar geheimhouding. Er li eigenlijk niets gebeurd, het leven zal wel gewoon door- ordt «dl De/i tl!) it ai BlSt t>:c ür. ►Ua Ook deze korte roman van Mischa de Vreede is ge fcst slaagd te noemen. Zij schrijft niet zo speels en tinU- Eaa lend als Marjan Berk, maar toch met genoeg afstand Qdg i zich niet te laten verstrikken in de mele «sbi dramatiek die bij verhalen over 'relatieproblemen'!» tligi zo gauw op de loer ligt. men Marjan Berk: 'Liefde en Haat', Tiebosch. U. M., Amsterdam: f 17,50; 112 pag. Mischa de Vreede: 'Van jou houd ik', De Bezige Bij, Amsltt'ttal dam; fl 6,90; 92 pag. N t et di

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 18