EEN KORFJE
BLOEMEN
kondrashin
ter ere
LIEFDE-HA A T-RELA TIE
een stuk of
wat gedichten
marjan berk, mischa de vreede
PZC/zaterdagkrant
ZATERDAG 15 JANUARI 1983
JT"vichters in de marge' is een door Jan Praas en Hans van Straten samengestelde bloemlezing.
J-rBijeengebracht werd poëzie van dichters van wie het werk tot nu toe alleen in kleine
oplagen bij uitgevers met een beperkte actieradius verscheen. In de inhoudsopgave wordt nu eens
niet verwezen naar werken die bij de Arbeiderspers, Querido, Bert Bakker of Meulenhoff versche
nen, maar naar bundeltjes uitgegeven door De Oude Degel, Hagelwit, De Citrus Pers en De
Schutting Pers.
In ons land bestaan tegenwoordig tal
rijke kleine uitgeverijen - De Sjaalman-
pers. die 'Dichters in de marge' op de
markt brengt is er ook een van - waarbij
niet de commercie vooropstaat. Het
gaat om het plezier van het boeken ma
ken, meer niet. Veel van die kleine uit
geverijen beschikken over een eigen
drukpers. Dichters zijn er kennelijk ook
altijd voorhanden en zo ziet menige
bundel het licht. In dit geval gaat het
meestal niet om bibliofiele edities. De
persen die laatstgenoemde soort uitga
ven brengen, zoals Sub Signo Libelli en
de Eliance Pers, beperken zich tot werk
van dichters die landelijke bekendheid
genieten.
Het lot van die talloze doorgaans met
veel liefde gemaakte bundels van dich
ters die in de marge werken, is helaas in
het algemeen vergetelheid. De poëzie
kritiek zwijgt over de bundels. Bloemle
zers slaan ze over, behalve deze éne keer
dan. Praas en Van Straten kozen de
naar hun mening beste verzen van dich
ters die in de marge opereren uit bun
dels die tussen 1976 en 1981 verschenen.
Hun streven is 'ruimere aandacht' te
vragen voor dichters van wie de faam
veelal beperkt blijft tot een bepaalde
streek of stad. In een klein aantal geval
len blijken marginale dichters inder
daad meer aandacht waard te zijn. Ze
ker wanneer je het zeer matige werk in
aanmerking neemt dat sommige dich
ters publiceren die wèl in het officiële
circuit meedraaien. Hoe komt dat nu:
dat de één landelijk bekend wordt met
werk van twijfelachtige kwaliteit ter
wijl de ander die het niet slechter doet,
zijn werk niet bij de grote uitgeverijen
ondergebracht weet te krijgen. Het kan
soms een kwestie van geluk zijn, soms
van een gebrek aan ambitie in die rich
ting.
Zonder dat men al te hoog op kan ge
ven van de individuele kwaliteiten
van de in deze bloemlezing opgenomen
dichters: als geheel is 'Dichters in de
marge' een lezenswaardige bundel ge
worden, die menige verrassing in
houdt.
Een dichter als Adrie van Griensven,
die overigens veel betere gedichten
heeft geschreven dan het hier opgeno
men 'Beperkt', is wel een opmerkelijke
figuur. Zijn prachtlievendheid is mis
schien al te uitbundig, maar hij heeft
een eigen geluid. Het is jammer dat hij
al geruime tijd niet meer heeft gepubli
ceerd. Juist dat eigen geluid mist men
nog al eens bij andere vertegenwoordig
de poëten. Zelfs is heel wat werk onder
ling verwisselbaar - iets wat overigens
bij de dichters die niet in de marge blij
ven ook wel voorkomt. In ambachtelijk
opzicht zijn er grofweg twee catego
rieën te onderscheiden in 'Dichtérs in
de marge'. Enerzijds zijn er de sonnet
tendichters en aanverwanten. Ander
zijds de dichters die bepaalde elemen
ten van het taaleigen van de Vijftigers
en Zestigers geannexeerd hebben. Tot
laatstgenoemde groep kan men Jan
Elemans rekenen; hij komt tot een ta
melijk gênant gedicht als 'Kostprijs':
„De Davidster/kostte de Joden/in de
oorlog/vier cent plus/1 textielpunt.//La-
ter/is daar nog zo/het een en ander/bij
gekomen".
Het overheersende onderwerp in deze
bloemlezing is 'vroeger'. Net als in de
officiële poëzie is in de marginale poë
zie nostalgie een allesoverheersend ge
voel geworden. „Vader/weet jij nog/
hoe wij vroeger// - veel gedichten klin
ken zo.
In het vers 'Onuitwisbaar' van Hans
van Straten worden dergelijke gevoe
lens op heel wat hoger plan verwoord:
Nou ja. zij moet nu allang een dame zijn,
een wat statueske dame,
die spoedig aan de verkeerde kant
van de vijftig zal staan.
Nog wel mooi natuurlijk
en naar ik hoop erg zacht en mollig
en wie weet ook heel goed in bed.
Maar toen -
we schreven september 1939.
de oorlog was hier nog met eens begonnen,
het was als ik het wel heb een heel milde
herfst
en op school zongen wij 'September in the
rain' -
toen was zij voor ons jongens quite a sight
een boegbeeld deinend door de nauwe gan
gen
van die oude hbs aan de Garenmarkt
waar wij als gevolg van de mobilisatie
waren ingekwartierd
en zó onvergetelijk was de indruk
die zij op mijn zestienjarige ik maakte
dat ik op een ochtend
meer dan dertig najaren later
opeens met een schok wakker schiet
met op mijn lippen een naam. Lizzy
'Dichters in de marge', samenstelling: Jan
Praas en Hans van Straten: 68 pag.; 14,50;
Sjaalmanpers, Van der Kraanplantsoen 16,
3981 GN Bunnik.
genoeg?
Deel II van de door C. Buddingh' en E.
van Vliet samengestelde bloemlezing
'Is dit genoeg: een stuk of wat gedich-
hans warren
ten' kwam onlangs uit. Het gaat hier
om een thematische bloemlezing uit
Nederlandse poëzie vanaf 1880.
Thema's die in dit tweede deel aan de
orde komen zijn: Muziek, Natuur, Oor
log en Vrede. Ouderdom. Plant en Dier.
Poëzie. Reizen, Satire, Stad en Land,
Vader, Verdriet, Vriendschap. Weten
schap en Techniek, Zee, en tenslotte
Ziekte. Men is nog al onzorgvuldig te
werk gegaan, dat blijkt zelfs tot in de
inhoudsopgave. De bloemlezing uit
Boutens' poëzie 'Mijn hart wou nergens
tieren' heeft hier een paar maal 'Mijn
hart wou nergens heen'.
Bezwaarlijker is dat de bloemlezing
zo'n duffe indruk maakt. Er staan na
tuurlijk ook veel goede verzen in deze
bundel, maar door de talloze matige ge
dichten die erbij m de buurt staan en
Cees Buddingh' (foto: Wim Riemens).
ook door de weinig geslaagde themati
sche presentatie verliezen ze aan glans.
Dat is nu juist niet de bedoeling van een
bloemlezing. De beste afdeling is wel
die over 'Oorlog en Vrede' geworden.
Buddingh' en Van Vliet zijn er behoor
lijk in geslaagd weer te geven wat Ne
derlandse dichters over dit onderwerp
hebben gezegd. Ze geven vrij onbeken
de verzen, maar vermijden ook de ever
greens niet, zoals dit prachtige gedicht
'Het carillon' van Ida Gerhardt:
Ik zag de mensen in de straten,
hun armoe en hun grauw gezicht, -
toen streek er over de gelaten
een luisteren, een vleug van licht.
Want boven in de klokketoren
na 't donker-bronzen urenslaan
ving over heel de stad te horen
de beiaardier te spélen aan.
Valerius: - een statig zingen
waarin de zware klok bewoog,
doorstrooid van lichter sprankelingen.
TVy slaan het oog tot U omhoog'
En één tussen de naamloos velen,
gedrongen aan de huizenkant
stond ik te luisteren naar dit spelen
dat zong van mijn geschonden land.
Dit sprakeloze samenkomen
en Hollands licht over de stad, -
nooit heb ik wat ons werd ontnomen
zo bitter, bitter liefgehad.
'Is dit genoeg: een stuk of wat gedich
ten'. Deel II. Samenstelling: C. Bud
dingh' en E. van Vliet; 304 pag.; 25,90;
Elsevier Manteau, Amsterdam.
kindertijd
Het toppunt van nostalgie is wel het
terug verlangen naar de kindertijd. In
proza en in poëzie blikken Nederland
se auteurs terug op hun kinderjaren in
de bloemlezing: 'Het kind dat wij wa
ren'. Willem van Toorn stelde de bun
del samen.
Van Louis Couperus is er het stukje
'Toen ik een kleine jongen was'. Coupe
rus herinnert zich de angsten van zijn
jeugd, zijn uitgebreide fantasieën en
zijn heerlijk verblijf in Indonesië. Van
Theo Thijssen zijn er fragmenten uit 'In
de ochtend van het leven'. Hij blikt te
rug op een kindertijd die in weinig weel
derige omstandigheden werd doorge
bracht. Een schrik voor veel kinderen in
het verleden was de levertraan Thijs
sen vertelt dat hij en zijn broer zich
voornamen het 'vergift' voortaan niet
meer in te nemen. De moeder tot haar
echtgenoot:
,fiaat ze nou maar verder in d'r vet
gaar smoren, ze moeten het nou zelf
maar weten of ze eerstdaags te ziek en
te zwak willen worden om te lopen, ze
zullen nog 'es bidden en smeken om een
lepeltje levertraan, maar dan is het
misschien te laat. Ga mee maar, we kij
ken gewoon niet meer naar ze om. Zijn
me dót kinderen?" (36/7)
Maar de kinderen behaalden toch een
overwinning.
Mooi is ook het stuk 'Het kind Ducroo'
waarin Du Perron schrijft over zijn Indi
sche jeugd.
Carry van Bruggen beschrijft in 'De drie
deuren' een pelgrimstocht naar plekjes
uit haar kindertijd. Vooral de kleine sy
nagoge die zij vroeger bezocht, krijgt
veel aandacht. Er blijkt veel veranderd,
huizen waren gesloopt, zelden werd in
de synagoge nog dienst gehouden. „Ik
heb precies als de anderen gedaan.
Toch spijt het mij dat de anderen pre
cies zo deden als ik. Het spijt mij óók dat
er autobussen zijn en dat de wegsloot is
gedempt over de Mallegatsluis en datje
geen honderdvijftig molens meer ziet
van de steiger bij 'De Waakzaamheid'
en dat Klaasje Berg op het Oostzijder-
kerkhofligt - tenzij het Oostzijderkerk-
hof al te vol mocht zijnen zo zijn er
heel veel grote en kleine spijtigheden,
waarvan de troostrijke zijde deze is, dat
ze ons het scheiden uit deze wereld, wel
licht vergemakkelijken zullen, omdat
het toch al niet meer onze eigen wereld
is, waaruit we scheiden moeten...." (88-
89).
Van Maarten 't Hart vindt men in deze
bundel het verhaal 'Mammoet op zon
dag' en van Bob den Uyl werd het ver
makelijke 'Jeugdige experimenten' ge
kozen.
Afgezien van de bijdragen van A. Ro
mein-Verschoor en J. M. A. Biesheuvel
is het gemiddeld peil hier zeer hoog.
Dit is zo'n boek waarmee je iedereen
een plezier kunt doen. Dat is uitste
kend: de belangstelling voor goede lite
ratuur kan zo alleen maar toenemen.
'Het kind dat wij waren'. SamenstellingWil
lem van Toorn: 212 pag.: 25,-; Querido, Am
sterdam.
(Van onze kunstredactie)
Bijna twee jaar na de plotselinge dood op 7 maart 1981 v
dirigent Kirill Kondrashin heeft een naar hem genoet
de stichting plannen bekendgemaakt om deze bijzondt
orkestleider te eren. In samenwerking met de NOS-rad
wordt in 1984 een Kondrashin-concours voor jonge dirige
ten georganiseerd. Het concours, dat openstaat voor mai
maal 30 dirigenten tot 35 jaar, speelt zich af van 24 tot en in
30 september volgend jaar in Hilversum en Amsterdam,
prijswinnaar zal worden uitgenodigd om als gastdirigenti
te treden van het Concertgebouworkest, het San Francis
Symphony Orchestra, het Gotheborg Symphony Orchesti
drie Nederlandse omroeporkesten.
De drie finalisten van dit opmerkelij
ke concours krijgen de gelegenheid
om drie uur te repeteren met het Ra
dio Filharmonisch Orkest voor zij op
28, 29 en 30 september 1984 in het
Concertgebouw in Amsterdam een
volledig openbaar concert zullen ge
ven als laatste proeve van bekwaam
heid. Met opzet worden geen geldbe
dragen in het vooruitzicht gesteld,
omdat men ervan uitgaat dat jonge
dirigenten meer gebaat zijn bij gast-
directies bij verschillende orkesten
in de wereld.
Het concours ligt geheel op een lijn
met de plannen die Kondrashin had
gedurende de laatste twee jaar van
zijn leven. Hij was in 1978, na een suc
cesvolle carrière in zijn geboorteland
de Sowjet-Unie, uitgeweken naar Ne
derland, waar hij politiek asiel kreeg.
Hij werd naast chef-dirigent Bernard
Haitink vaste dirigent van het Con
certgebouworkest. Hij zou in 1982
chef-dirigent zijn geworden van het
orkest van de Bayerische Rundfunk
in Muenchen, en hij zou een speciale
aanstelling krijgen aan het Konink
lijk Conservatorium in Den Haag,
waar hij een dirigeerschool wilde op
richten.
Kirill Kondrashin behoorde tot
de belangrijkste orkestpedago
gen ter wereld. Hij kon een orkest
zelfs als gastdirigent zijn persoonlij
ke klankkleur opleggen en hij bezat
een weergaloze wijze van interpre
tatie van composities van Shostako
vich, de componist die hem in 1943
had aanbevolen als vast dirigent
van het Bolshoi-theater. Kondras
hin heeft verschillende belangrijke
wereldpremières van Shostako
vich verzorgd, waaronder de canta
te „De executie van Stepan Razin"
en de 13e Symfonie „Babi Yar".
Kirill Kondrashin heeft in de Sowjet-
Unie drie boeken over dirigeren en
een boek over de symfonieën van
Tschaikowsky gepubliceerd. In Ne
derland schreef hij een nieuwe versie
en dit boek heeft hij aan zijn Neder
landse vriendin Nolda Broekstra ge
geven. Zij heeft dit boek uit het Rus
sisch vertaald en het verschijnt dit
voorjaar bij de boekhandel onder de
titel „Kondrashin over dirigeren".
Mevrouw Broekstra zegt: „Het is de
neerslag geworden van zijn persoon
lijke notities over het dirigeren. Voor
al over de psychologische benade
ring van het orkest zoals hij die zag.
Hoe maak je als dirigent via de or
kestleden contact met het publiek;
hoe maak je orkestleden tot mede
werkers? Orkestleden volgen een di
rigent vaak automatisch, maar dat
leidt tot uitvoeringen zonder gea
Kondrashin wilde altijd dat deoit
ten zijn gezicht droegen''
De Kirill Kondrashin-stichtingt-
bevorderd dat oude bandopna-
van concerten die door Kondrst
zijn gedirigeerd op grammofoon
ten worden opgenomen. Zowel P.
nogram als Etcetera, een kleins
juist opgerichte platenmaatscha;
in Amsterdam, hebben belang
ling voor deze live-opnamen. Sps
listen van Philips zullen de komt
tijd de technische kwaliteit p
beoordelen van de banden, die mi
ingewikkelde procedure door
NOS zijn vrijgegeven. De artisH
voorselectie van het materiaal b
de betrokkenen minstens een jhi]
in de Hilversumse studio's vasf
houden.
Kondrashin heeft, veel aanstaa
jonge dirigenten in het Westen! w
zijde gestaan. Deze steun zal wori j"
voortgezet door de naar hem
noemde stichting. Hierin hebbel nm
ting drs. H. J. van Royen, prot mrl
Marius Flothuis, drs. Nolda Bti. moi
stra, Aart van Bochoven, inr.J jm
Maarten Boll, Bernard Haitink,! we
rence Harrison, mr. Eric ,fur|« ten
Hans Kerkhoff en prof. dr. Ivo Si rket
kalden. Met name zullen musicii po
hun kunstenaarschap in hun eij msv
land niet vrijelijk kunnen uit» ufo
nen, artistiek of materieel
gesteund.
va fbt
om
In 'Liefde en Haat' verzamelde Marjan Berk een
twaalftal korte verhalen die met elkaar een aardige
staalkaart geven van de 'relatieproblemen' waar he
dendaagse mensen vaak mee te kampen hebben. De
verhalen zijn verrassend goed geschreven en zeer
licht verteerbaar hoewel ze geenszins oppervlakkig
zijn.
Onder de vrolijke toon, de spotlach, de afstandelijke
ironie is heel wat levenservaring verwerkt, maar ner
gens wordt het accent te zwaar. Een enkele maal, als
in 'Een slechte vrouw' of'Wraak' gaat het wel eens een
beetje die al te serieuze richting uit en dan grijnst er
melodramatiek op de achtergrond, maar vrijwel al
tijd weet Marjan Berk zich perfect in bedwang te
houden. Ze schrijft dan verrassend lichtvoetige ver
halen die in bondig bestek een hele wereld weten op te
roepen.
Het kostelijkst van al vind ik wel het niemendalletje
'Een flinke meid' - het lijkt puur autobiografisch, al'
moet je met zulke conclusies altijd oppassen. Een
vrouw, actrice en bekend tv-figuur (dus waarom zou
het Matjan Berk zelf niet wezen) gaat 'op haar ouwe
dag' helemaal op haar eentje lekker eten in een luxe
restaurant ergens nabij Groningen. Ze heeft er een ver
moeiende job op zitten en besluit zich eens geducht te
verwennen: een paar droge sherry's vooraf, een uitge
kiend menu van delicatessen, begeleid door twee halve
flesjes kostelijke wijn. Ze voelt zich heerlijk los: „Vroe
ger zou ik darmkramp hebben gekregen bij de gedach
te alleen al in m'n eentje een dergelijk restaurant te
betreden. En nu, ik had me niet eens verkleed voor het
eten, zat ik hier relaxed; spijkerbroek, laarzen en een
oud vest, en ze waren net zo beleefd tegen mij, als tegen
al die broekpak-mannen met hun twinset-pareltjes-
mevrouwen om me heen" „Van die notabelen uit
de streek, met vrouwen met instapschoenen en slange-
leren tassen, het zag er niet uit. En dat rare gepraat op
meeluistervolume, sjiek de la knoedel!" (95)
Er gebeurt in dit verhaal niet veel meer dan dat de
vertelster heel smakelijk zit te smullen, hoewel ze een
tikje lastig gevallen wordt door een ober die haar
herkent van tv, een man die zeifin een operette vereni
ging speelt en tegen haar doorzaagt over toneel en
dergelijke. Geleidelijk wordt zij aardig dronken en de
koffie met drambuie, een lekkere havanna, ontnuch
teren haar niet
.ftozig en voldaan stond ik op. Goeie God, dat viel
tegen. Ik wankelde een beetje, probeerde nog sjiek
langs de locale elite te wiegen, het ivas meer waggelen.
Een rechte lijn haalde ik nauwelijks" „Ik moest de
trap uf, langs een grote spiegel. Mijn hemel, wal zag ik
er uitEen dikke rooie kop keek mij kwaadaardig aan,
kleine waterige oogjes hadden iets gemeens, m 'n haar
was vet en piekig, geen wonder, dat ze me hadden
zitten beloeren! 't Kon me niet schelen! Ik waste m'n
handen boven de wasbak en keek eens beschouwend
naar mezelf. Couperose, dat werd wel een stuk erger
van alcohol! En grijs was ik ook al behoorlijk, was 'het
maar grijs, het was spierwit, hele vlokken bij m'n sla
pen, ik werd een ouwe taart" (100).
Nogmaals: het is een verhaaltje zo licht als schuim,
maar verbluffend knap verteld, en dat geldt ook voor
de verhalen waarin wat diepgaander problemen dan
een plezierig dronkenschapje aan de orde komen. In
'Modern ouderschap' wordt het opgeven van alle se-
xuele inhibities op de hak genomen. Karin en Leo doen
alles waar hun kinderen bij zijn, ze hebben geen enkele
gêne en ze hopen zo ook hun kinderen vnj van schaam
tegevoelens te houden. Even lijkt het tijdens de opvoe
ding fout te gaan: „Karin merkte tot haar verdriet dat
haar zoons de deur van de badkamer op slot gingen
doen, wanneer ze zich douchten, jammer vond ze dat,
ze hadden toch niets voor elkaar te verbergen. Maai
dat ging weer over, het was maar een periode, waarin
de lichamen van haar kinderen veranderden" (8),
En dan worden ze geconfronteerd met de gevolgen:
hemeltergend is het gedrag van hun kinderen. Vier zijn
goddank nu de deur uit, de jongste wordt nog op tijd
afgeremd: „Keesje, doe jij wel eens, op school of met je
vriendjes, sexuele spelletjes?", vroeg ze vertrouwelijk.
,fiè.„oooh' Nee hoor, dat vind ik vies!" .fiat is het
ook", zei Karin en na even nadenken, „dat wil zeggen,
een béétje vies. 't Is ook wel lekker. Een beetje".
Keesje maakte aanstalten om met z'n lego verder te
gaan. Karin hield hem nog even tegen. ,fin Keesje, als
je d'r toch zin in gaat krijgen, doe 't dan stiekem. Dat is
veel spannender". Keesje keek haar braaf aan „Ja.
mam". Toen ging hij verder met spelen. Zo 't was eruit
Het had haar wel wat gekost, deze verloochening van
haar idealen, maar je móet af en toe bijstellen in een
opvoeding. Juist als modem mens" (12/13).
Enkele verhalen van Marjan Berk handelen over
'vreemd gaan' door de man of door de vrouw. In
'Ontrouw' is het de vrouw - haar man heeft niets in de
gaten. Ze gaat met haar minnaar naar een hotelletje
ergens aan zee. Het is een beetje een afknapper en
later, onder de morgen, toch wel leuk.
Tevredengesteld gaat ze naar haar gezin terug, veel
toekomst zit er in de affaire niet. 'Wraak', het andere
verhaal over overspel, is qua gegeven boeiender: hier is
de man vreemd gegaan. Het is al anderhalf jaar gele
den, zijn vrouw weet het niet. Het blijft hem dwarszit
ten, wanthij houdtvan zijn vrouw. Opeen nachtbiecht
hij het haar op. om zijn geweten te zuiveren Had hij het
maar niet gedaan de vrouw kan het niet verkroppen
Voor de man is het voorbij, afgedaan, voor haar: net
begonnen. Het vergalt haar leven, ze kent die vrouw,
komt haar telkens tegen, haar haat groeit. Ze wil
wraak. Ze stort haar hart uit bij een nuchtere vriendin,
die op den duur, het eindeloze gezeur beu, voor de grap
zegt: waarom vermoord je dat mens niet. dan ben je d'r
van af. En hoewel ze het dan uitgiert van het lachen,
njpt het lugubere plan onder het mom van algehele
verzoening
Die pointe is niet zo erg geslaagd, maar het gegeven
fascineert- Zo zijn er veel verhalen met treffende onder-
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
werpen. 'Paniek' vertelt over de reacties van een vrouw
die een lift accepteert van een man die een psychopaat
blijkt te zyn. Hij wil haar overmeesteren en zij weet
slechts door haar intelligente gedrag, zij het niet zon
der kleerscheuren en verwondingen, te ontkomen Uit
stekend verteld, ook in de wat trieste afwikkeling: ze
geeft, half tegen haar zin, de man aan. nadat ze hem
beloofd had, het niet te zullen doen.
'Doe-het-zelf is een kostelijk verslag van een vrouw
die. als haar man vreemd gaat en haar verwaarloost,
niet van plan is zichzelf ook in allerlei avonturen te
gaan storten, maar die aan zelfbevrediging wil gaan
doen. Ze koopt het boekje 'Zo wordt u een hartstochte
lijke vrouw' („Ik ivas nog wel zo geremd, dat ik er met
meteen op afdook, maar als camouflage voor mijn
nieuwsgierigheid eerst een Tirade oppakte, vervol
gens nonchalant het 'hartstochtelijke' boekje meepik
te. zodat de verkoper mij niet zou zien als een door
sexuele drift gedrevene, maar mij zou taxeren op ie
mand. die naast haar driftleven ook nog aan cultuur
deed", 53) en volgt de lessen wanneer haar kinderen
slapen. Het wordt allemaal niets, op een trucje na,
geleerd van een oude Spaanse vrouw, dat zelfs later
nog wel eens toegepast wordt als haar liefste weer te
rug is gekomen...
'Te laat' is een heel knap verhaal dat in tien pagina's
een heel huwelijksdrama oproept. Een vrouw ontmoet
haar oude minnaar van dertig jaar geleden en heeft het
erg leuk met hem, terwijl haar echtgenoot, die haar
altijcfbedrogen heeft, ontdekt dat hij eigenlijk toch het
meeste van haar houdt. Alles is te laat. naar de titel al
doet vermoeden.
'Liefde en Haat' is een boekje waar je, denk ik. ieder een
plezier mee kunt doen. die zomaar eens een avond wat
vrolijke verstrooiing op peil zoekt
Ook de nieuwe korte roman van Mischa de Vreede
(1936) 'Van jou houd ik' handelt over moderne re
latieproblemen - of liever over problemen zo oud als
de wereld: weerom overspel of 'vreemd gaan', maar
dan op een hedendaagse manier behandeld en uitge
beeld.
De hoofdpersoon uit het verhaal is een knappe nog
jonge vrouw, Mara. Ze is moeder van twee zeer onge
zeglijke kinderen en haar huwelijk, met een publici-
teitsfiguur, stelt niet veel meer voor. Met medeweten
van haar man gaat ze wel eens voor haar plezier op
avontuur uit. Een keer pakt dat wat vreemd uit: ze valt
voor een man die haar de weg gevraagd heeft, gaat met
hem naar een hotel, midden op de dag en merkt dan tot
haar stomme verbazing dat hij, als ze uit elkaar zullen
gaan. zijn geld staat te tellen: „Ze bloosde tot op haar
borsten. Toe. hij haar een briefje van honderd aan
reikte en vroeg of het genoeg was, duwdeze het weg. Ze
had al veel meegemaakt, maar zoiets nog nooit. Ver
baasd was ze niet, het gebeurde alleen zo onverwacht.
Hij keek haar vragend aan „Oké", zei hij toen en hij
deed er honderd gulden bij. 'Waarom ook niet?', dacht
ze" (111.
Mara koopt er zijden blouses voor. Ze weet niet eens
hoe de man heet, ze vond hem aardig. Maar ze ziet hem
niet meer terug, Haar man leidt ook geheel zijn eigen
leven. Hij maakt interviews in een soort Privé-sfeer:
'Het liefdesleven van bekende Nederlanders', weet
Etll
mensen, vooral vrouwen, vaak tot onthutsende ont'
hullingen te verleiden.
Mara gaat nu geregeld op avontuur uit.
Door dit verhaal heengevlochten is een trieste historie
met een kind van de buren, een autistische jongen dit
altijd opgesloten wordt wanneer hij eens een dag thuis
door raag brengen. Mara zelfheeft twee heel vervelen
de kinderen. Wanneer zij een keer door een sadist on
der handen genomen is en thuiskomt, moet ze zich in!
de badkamer toonbaar zien te maken en ze geeft dat
haar kinderen opdracht even voor huis en tuin te zor
gen. Haar dochtertje laat het autistische kind vandt
buren los door hethek van slot te doen en hetjoneec'
verongelukt.
Mara kan het niet verwerken. Op een keer gaat ze naar,
de kamer van haar man, ze ziet zijn bandrecorders:..:
(hij is bezig aan een belangrijk interview met een be
roemd zangeresje), de duivel vaart in haar. Ze wistdi
band uit en spreekt zelf'Het liefdesleven van een onbe
kende Nederlandse' in. Alles vertelt ze hem, heel has
schandelijke leven van de laatste tijd, al haar uitspat
tingen. Ze weet dat dit het einde van haar huwelijk
betekent en als haar man thuis komt en naar zijn wert-J
kamer gaat, wacht ze gelaten het einde af. Ze heef.
echter een fout gemaakt met de knoppen-
„Zeg, heb jij aan mijn bandrecorder gezeten?"
En hoe! „Hoezo?"
„Er staat niets op. Het bandje dat vol had moeten zij»
is leeg".
„Hoe kan dat nou? Leeg? Hoe kan dat nou?'
„Dat vraag ik me ook af' (90).
Haar man is alleen maar radeloos, hij moet er wat var.
zien te maken, vraagt zelfs haar geheimhouding. Er li
eigenlijk niets gebeurd, het leven zal wel gewoon door-
ordt
«dl
De/i
tl!)
it ai
BlSt
t>:c
ür.
►Ua
Ook deze korte roman van Mischa de Vreede is ge fcst
slaagd te noemen. Zij schrijft niet zo speels en tinU- Eaa
lend als Marjan Berk, maar toch met genoeg afstand Qdg
i zich niet te laten verstrikken in de mele «sbi
dramatiek die bij verhalen over 'relatieproblemen'!» tligi
zo gauw op de loer ligt.
men
Marjan Berk: 'Liefde en Haat', Tiebosch. U. M., Amsterdam:
f 17,50; 112 pag.
Mischa de Vreede: 'Van jou houd ik', De Bezige Bij, Amsltt'ttal
dam; fl 6,90; 92 pag. N t
et di