FRITS BOLKESTEIN
exporteren wat
we kunnen
OVER DE GETALLEN EN DE KERK
aruba vrij
tot
elke prijs?
5 Een hecht en duurzaam samee-
werkingsverband tussen Aru
a en de overige Antilliaanse eilan
den". Dat was het doel dat de comrnbl
sie-Biesheu vel voor ogen had toen tij
in april vorig jaar startte met de b*
sprekingen over de onafhankelijk,
heid van Aruba. Een diplomatiekr
formule die de onenigheid en hr.
schaamteloze gekonkel van de Anti!
liaanse politici moest verbloemen1
Terecht stelde een van de leden va-
de commissie, prof. dr. A. Kobben, du.
de Antillianen pas onafhankelijk wil
len worden „als de kip tanden krijgt"]
(dus nooit).
VRIJDAG 7 JANUARI 1983
PZC/opinie en achtergrond
4
Q taatssecretarts voor de export Bolkestein heeft voorlopig genoeg werk op
O de plank naast alles wat er op het departement van economische zaken
zelf te doen is. Hi) zal dit jaar veel weg zijn, veel in het buitenland.
Zijn agenda vermeldt een reis voor de tapijt-industrie naar Engeland, voor
een beurs en congres over offshore technologie booreilandennaar Houston
in de Verenigde Staten, een handelsbeurs in Cairo. Hij gaat voorts op bezoek
in Spanje. Venezuela. Colombia, de Bondsrepubliek Duitsland (voor de Han
nover Messei, de Golfstaten. West-Afrika, Japan en Korea. Daartussendoor
zitten vergaderingen in EG-verband, Unctad en dergelijke
Bolkestein beschouwt hel reizen als noodzakelijk verbonden met zijn taak.
Langer dan acht dagen achtereen zal hij het in de regel ook niet doen. Jk heb
in mgn leven genoeg gereisd om het met om het reizen zelf te hoeven doen".
Zijn in 1960 begonnen loopbaan bij Shell heeft hem de hele wereld al over
gebracht: eerst enige jaren Oost-Afrika, daarna Honduras en El Salvader,
Londen en Indonesië. Vervolgens bij Shell Chemie coördinator voor het Mid
den-Oosten, Azie en Australië, en ten slotte lid van de directie van Shell
Chemie in Panjs. Die functie wisselde hij in 1977 voor het lidmaatschap van
de Tweede Kamer.
Mr. drs. F. Bolkestein is 49 jaar. Hij iverd op 4 april 1933 geboren in Amster
dam. In de beginjaren '50 zat hij op het Oregon State College in de Verenigde
Staten. Aan de Universiteit van Amsterdam deed hij in 1955 zijn kandidaats
wis- en natuurkunde. Een doctoraalsbul haalde hij er echter niet in. Die
verwierf hij zich vier jaar later, ook in Amsterdam, echter ivel in de wijsbe
geerte Zes jaar later deed hij er in Leiden nog eens een doctoraal rechten bij.
nadat hij een jaar eerder een beperktegraad economie aan de universiteit
van Londen had gehaald.
Door Kees Comelisse en Jan Harren
Exporteren wat we kunnen. Niets veronachtzamen en ons niet blindstaren op wat groot en
duur of exotisch is. In feite ook niet zeuren of geld voor ontwikkelingssamenwerking mag
worden besteed aan projecten waar de Nederlandse industrie profijt van kan trekken. „Er is
genoeg te vinden waar het Nederlandse bedrijfsleven wat aan heeft en waar het ontwikkelings
geld ten volle tot zijn recht komt".
aangesproken; de markt-rente zakte
immers tot onder de afgesproken
grens. Bolkestein: „Toch krijg je dan
te maken met landen die leningen
(kredieten) aanbieden tegen 5 of 6 pro
cent. Ze motiveren dat dikwijls door
erop te wijzen dat het oude contrac
ten zijn uit tijden dat de rente nog zo
laag was, of dat het gemengde kredie
ten betreft, waarin een bijdrage in het
kader van de ontwikkelingssamen
werking meespeelt".
De filosofie van mr. drs. Frits Bolke
stein, onze staatssecretaris voor de
buitenlandse handel, ziet er volstrekt
zakelijk uit. Hij stelt zich met op als de
grote voortrekker, wel als een soort
handelsreiziger, ,,'t Is ook niet de over
heid die exporteert maar het bedrijfs
leven".
Bolkestein is de derde bewindsman
die Nederland op de post van export
zaken kent. Bankman Beyen en Unile-
ver-directeur Dik gingen hem voor.
Bolkestein is de eerste die de stoel met
enige parlementaire ervaring bereikt:
vijf jaar Tweede Kamer voor de WD
na een 17-jarige internationale carriè
re bij Shell. Die ervaring beschouwt hij
als een voordeel. „Hoewel ik op mijn
beurt het bankwezen niet ken".
Zijn voorgangers trokken de lijnen van
de exportbevordering, die voorheen
niet zo'n apart accent kreeg in het ka
binetsbeleid. Dik (kabinetten-Van Agt
II en III) maakte de Exportnota. Een
inventariserend, constaterend en
heenwijzend stuk. Bolkestein beaamt
dat. Maar hoe nu verder?
globaal beleid
bevoegheden
Maar de taal van de industrie verstaat
de bewindsman heel goed. En dat
maakt het werken „aangenaam en
makkelij k Te meer omdat nu deposi
tie van de 'exportstaatssecretaris' is
geconsolideerd. Bolkestein consta
teert met tevredenheid dat hij duide
lijker omschreven financiële bevoegd
heden heeft. Verheugt zich er boven
dien over dat de exportkwesties poli
tiek niet controversieel liggen.
Bolkestein vindt al die vastgelegde
competenties niet het belangrijkst.
„Er zijn problemen genoeg en het gaat
om het waarmaken van je taak". Hij
heeft er ook tegen gepleit dat er een
speciale minister voor de buitenland
se handel zou komen. „Het aantal mi
nisters moet zo klein mogelijk zijn;
het was 16, daalde tot 15. nu hebben
we er 14. Het kan nog minder; dat
maakt de besluitvorming op kabi
netsniveau makkelijker".
Hij tilt er niet zo zwaar aan dat de titel
van staatssecretaris in het buitenland
„wat onhandig" is. Dat IS wel zo. maar
belemmerend werkt het niet Bolke
stein maakt gebruik van de nieuw ver
zonnen constructie, dat hij zich in het
buitenland minister mag noemen, „als
dat nuttig is". Of het werkbaar is° „Ik
ben zelf de laatste die het merkt: ik
neem bijvoorbeeld gewoon deel aan de
bijeenkomsten van de raad van minis
ters in Brussel".
„Vooropgesteld: het is niet de over
heid, die exporteert. Zij moet een glo
baal beleid voeren, waarmee de loon
kosten in de hand worden gehouden.
De bedrijven moeten winst maken, de
rente moet verder dalen. Dat zijn fac
toren van belang om de export te ver
groten. De uitvoer is immers een facet
van het algemene economische be
leid".
Nu de recessie steeds dieper insnijdt,
komt de concurrentie ook steeds meer
op het vlak van de financiering te lig
gen. Leveranties aan het buitenland
vergen doorgaans kredieten, omdat
betalingen slechts zelden handje-con-
tantje gaaiC dikwijls zelfs over jaren
worden gespreid
Maar voor die kredieten wordt rente in
rekening gebracht. Hoe lager de rente,
hoe aantrekkelijker het voor de (bui
tenlandse) afnemer wordt een bestel
ling te plaatsen. Veel landen nu helpen
hun bedrijfsleven om door middel van
subsidies deze rente te drukken. De
staatssecretaris: „En hoe groter het
land, hoe meer geld ze hebben, hoe be
ter de financieringen die ze kunnen
aanbieden".
matching fonds
Er zijn potjes (zoals het zogenoemde
'matching fonds'), waarmee ook Ne
derland deze rente kan helpen beper
ken. Over die rentesteun bestaan af
spraken in het verband van de OESO
(de organisatie van industrielanden,
waartoe behalve West-Europa ook sta
ten als Canada, Japan en de USA be
horen). Voor kredieten op buitenland
se leveranties zou geen steun worden
gegeven wanneer de 'normale' rente
tot 12 procent of lager zou dalen.
Het Nederlandse 'matching'-potje
werd daardoor in 1982 steeds minder
Zeker op dat laatste punt zou Neder
land meer kunnen gaan doen. „In de
praktijk zal er geen grond blijken te
zijn voor de kritiek op het gebruiken
van Nederlands ontwikkelingsgeld
voor projecten die door het Nederland
se bedrijfsleven worden uitgevoerd.
De vrees voor verwording van ontwik
kelingssamenwerking is naar mijn me
ning niet terecht. Er is in de derde we
reld genoeg te vinden wat de Neder
landse industrie kan verschaffen en
waarbij de ontwikkelingssamenwer
king ten volle tot haar recht komt".
stuntwerk
„Overigens moeten we ervoor oppas
sen dat we een voorhoede-functie zou
den gaan vervullen. We moeten de
prijs-afbraak niet leiden. Wel zullen we
attent moeten volgen". Vraag is ech
ter: hoe lang? Bolkestein: „Ik zou er
meer geld voor willen hebben, maar de
Nederlandse stok is niet zo heel lang.
En hoe langer de crisis duurt, hoe
moeilijker het zal worden. Zie maar
waar de Japanners mee bezig zijn: re
gelrecht stuntwerk".
Nederland zal daarom de terreinen
waarop het een voorsprong op het bui
tenland heeft, moeten uitbuiten. De
bewindsman doelt op de landbouw
(„niet voor niks een kwart van onze
hele export"), de 'natte' aannemerij
(bruggenbouw, havenaanleg en derge
lijke) en de dienstverlening (transport,
bank- en verzekeringswezen, handels
verkeer). En hij richt het oog op de
technologische voorsprong van onder
nemingen als Philips (in het bijzonder
ook Hollandsche Signaal) en Shell
Toch „zullen we ons moeten hoeden
voor fixatie op wat groot en duur is".
„Grote, geavanceerde projecten kun
nen gemakkelijker leiden tot protec
tionistische maatregelen in het bui
tenland. Met kleine zaken heb je min
der moeite aan de grenzen. Boven
dien: grote, dure projecten vergen ook
een groot kapitaalbeslag". Met alle ri
sico's van dien. Zo heeft een Neder
landse onderneming miljoenen gul
dens gestoken in de voorbereiding
van een omvangrijk project in het
verre oosten. De uiteindelijke op
dracht dreigt nu toch te ontglippen
doordat de Japanners met bijzonder
gunstige financieringsvoorwaarden
komen.
Risico's ook op het punt van de beta
ling. Komt het geld uiteindelijk wel
binnen? Verzekeren van de verleende
kredieten is mogelijk. Ons land heeft
er in de Nederlandse Credietverzeke-
ring Maatschappij een speciale verze
keraar voor. Maar of er verzekerd
wordt hangt samen met de risico's
waarop men de verschillende landen
schat.
Bolkestein: „De Nederlandse bankiers
is in het verleden wel verweten dat zij
een te behoudend beleid voerden. In
tijden van oplopende conjunctuur is
dat heel gemakkelijk gezegd. Maar
hadden ze het niet gedaan, dan zouden
ze nu veel zwaarder zijn getroffen door
bijvoorbeeld de toestanden in Mexico,.
Argentinië en Polen. Vergelijk ze eens
met hun collega's in Oostenrijk; die
waren minder behoudend - als we zo
het mogen zeggen - maar ze zitten er
nu dan ook fors in".
export-importbank
Moeten er nieuwe instrumenten voor
het exportbeleid bijkomen? Bolke
stein: „Er is gepleit voor een export-
importbank, Die zou een bundeling
moeten zijn van alle financiële hulp
middelen ten behoeve van de export,
behalve de samenwerkingssubsidies.
Je haalt daarmee wel veel overhoop,
het is emotioneel duur. Er moeten
mensen verkassen, er moeten, nieuwe
procedures komen".
Niettemin vindt hij: „Er is wel iets voor
te zeggen. Maar je moet het pas doen
als je er goed over hebt nagedacht. Er
komen ook veel andere i ministeries
bij te pas. Ik ben zover nog niet, na pas
twee maanden op deze post". Wensen
tot verbetering van de organisatie bin
nen het ministerie zelf liggen in een
Kamermotie, die hij zelf indiende en
aangenomen zag De strekking: beter
groeperen.
Nu zelfbij economische zaken aange-
land zegt hij: „De industriepolitiek
grijpt diep in in de export; er is een
direct verband tussen het gebruik
van de instrumenten en het voeren
van een industriebeleid, zoals dat
hier gebeurt. Een succes is in ieder
geval het vorig jaar ingestelde 'ex
portloket', ingang voor ondernemers
met problemen. Drie mensen doen de
individuele begeleiding van deze ge
vallen, dat werkt voortreffelijk".Sa-
menvattend ziet Bolkestein nu geen
aanleiding reorganisatie van export
bevorderende instanties ter hand te
nemen. Te meer omdat er in de afgelo
pen jaren bij sommige van die instel
lingen al veel is gewijzigd. „We moe
ten ze rust gunnen om het werk te
doen".
De uitwerking van de exportnota dan''
Bolkestein: „Het beschrijvende deel
confronteert ons met de feiten. Het
voorschrijvende deel moet ik eerst ver
der op me in laten werken. Al
werkende ga ik nu bij veel mensen luis
teren. Misschien kan ik er over een jaar
kanttekeningen bij plaatsen, komt er
een nadere brief naar de Tweede Ka
mer".
Behalve luisteren gaat hij ook veel
overleg voeren. „Veel ministeries heb
ben immers te maken met buitenland
se klanten: verkeer en waterstaat,
landbouw en visserij, onderwijs en we
tenschappen, financien. Ik wil de
meest betrokken topambtenaren voor
gesprekken uitnodigen, In een vorige
kabninetsperiode is gesproken over
een 'projectstaatssecretaris'. Maar ik
vind dat de effectiviteit moet blijken
uit goede verhoudingen, niet uit ge
schreven woorden".
Duidelijk is dat hij meer wil doen
voor de kleinschalige export? Bolke
stein: „Gegeven bijvoorbeeld het feit
dat 90 procent van de werkgelegen
heid in de ondernemingen in het mid
den- en kleinbedrijf wordt gevonden.
Ik zei al dat kleinere projecten min
der snel botsingen zul len opleveren in
het handelsverkeer. Voor kleinere be
drijven bestaan grote kansen. Een
voorbeeld: Wist u dat bijna 90 procent
van de kappersstoelen in de wereld
uit Osaka (Japan) komt?"-
Van belang is het in ieder geval de on
dernemers in het midden- en kleinbe
drijf meer tot export te bewegen. De
Kamers van Koophandel hebben nu in
totaal 18 zogenaamde exportconsu
lenten voor die taak. Door middel van
de databank van de Kamers van
Koophandel zijn in de loop van het
jaar gemakkelijk 'exportprofielen'
(schetsen van vraag en aanbod) ver
krijgbaar. Stimulerend zal ook werken
de opening van het Exporthuis medio
dit jaar.
Deelt hij de kritiek dat Nederland te
weinig naar verre landen exporteert?
Bolkestein: „Ik betwijfel of die op
merkingen terecht zijn. Er is niets te
gen dat we in eerste instantie op West-
Europa zijn gericht. Onze exportpres-
tatie als percentage van het nationaal
produkt is dezelfde als van West-
Duitsland en Frankrijk. De resultaten
van 1982 kunnen een vergelijking met
landen als Japan en de VS goed door
staan".
„Natuurlijk kijken we naar wat dicht-
bij ligt. Iets verder reiken is trouwens
niet zo'n probleem. Dan denk ik aan de
Westduitse deelstaten Beieren en Ba-
den-Wurttemberg, aan Noord-Italiè,
Catalonië, Zuid-Zweden, Zuid-Frank
rijk. Daar liggen nog kansen genoeg.
We moeten ons niet blind staren op
wat er zo exotisch uitziet. Zeker, over
al is de concurrentie groot en dus zal
veel afhangen van ons loonkosten-
peil".
Afgezien daarvan moeten we veel aan
dacht besteden aan de Verenigde Sta
ten? Bolkestein: „De activiteiten ter
gelegenheid van de viering van 200
jaar handelsbetrekkingen met de VS
(in 1982) zijn een succes geworden. Ve
le miljoenen Amerikanen zijn in aanra
king gekomen met Nederland. Het
beeld van ons land is bevestigd; onze
naam is daar nog altijd goed, ook in
Canada trouwens, waar een half mil
joen mensen van Nederlandse afkomst
wonen.
„Op die campagne gaan we voortbou
wen met zogenaamde imago-verster-
kende acties. Er moeten goed uitge
kiende missies naar de VS voor een
collectieve confrontatie van vraag en
aanbod. We moeten het bedrijfsleven
daarvoor verder mobiliseren en ook
subsidiëren. Steeds maar weer trach
ten geavanceerde produkten met een
hoge toegevoegde waarde af te zet
ten".
„De voorspellingen over de export
voor dit jaar zijn wat ongunstiger; in
1982 kwam al een kleine daling tot
stand. Bolkestein: „Ja, dan gaat het
om hoeveelheden. Maar wat de waar
de betreft, die hangt van de dollar af.
Stijgt de dollarkoers dan zijn andere
exportprestaties laag in waarde en
andersom. Al die cijfers ook. De En
gelsen zeggen: Je hebt leugens, ver
vloekte leugens en statistieken. Daar
hou ik het maar op."
(Van onze correspondent Willy Wend
pe)
Betico Croes heeft inmiddels wel
succes duidelijk gemaakt dat de
banen afwillen van de „overheei
en onderdrukking door Curacac
Maar ook de Arubanen willen
staatsrechtelijke banden met Nede.»
land in feite niet verbreken. Zij wi
slechts onafhankelijk worden van
racao.
De controverse tussen Aruba en Cure-
cao kent een lange geschiedenis. Da
basis ervan is het feit dat de Arubanee
vinden dat hun eiland als een melkkot
fungeert voor de overige eilanden. De
harde cijfers wijzen echter uit dat dd
bijdrage van Aruba en Curacao aan i
lands kas gedurende de laatste tied
jaar relatief ongeveer gelijk is geweest]
Kort geleden deelde Betico Croes zelU
mee dat Aruba in de toekomst zal wu
geren belastinggelden aan de centrali
overheid af te dragen.
De fanatiekste aanhangers van Croe
voelen zich Arubaan en geen Anti]
liaan. Wat dat betreft hebben ze duidt
lijk geen boodschap aan de wet vand
centrale overheid. Daarnaast zijn eroj
Aruba hooggestemde verwachtingei
over mogelijke ohevondsten in he
continentale plat dat Aruba met Vene
zuela verbindt. Of deze olie op explol
teerbare diepte zit, is nog maar d(
vraag. De Arubaanse overheid zal vei
moedelijk pas toestemming gevei
voor uitgebreide proefboringen na di
onafhankelijkheid. Dan bestaat de ze
kerheid dat eventuele belastingop
brengsten geheel ten goede komei
aan het eiland zelf.
Onzekerheid over de staatkundig
structuur van Aruba heeft het lanr
gedurende de laatste tien jaar vrijwt
onregeerbaar gemaakt. De minister
spost van staatkundige structuur wa
al die tijd in handen van een Arubaan
Deze minister had de taak om de over
heidsdiensten te decentraliseren, zo
dat de nadruk meer zou komen te lig.
gen op een eigen bestuur per eiland. Ir
feite heeft men hiermee nog nauwe
lijks een begin gemaakt. Deccntrall
satie blijkt een kostbare aangelegen
heid en gaat ten koste van veel ar
beidsplaatsen.
De komende ronde-tafelconferentlf
zal dan ook voornamelijk gaan overdi
centen. Nederland heeft al laten weten
dat zij niet van plan is mee te betalen
aan een onafhankelijk Aruba. Betico
Croes heeft nu de keuze: wel of niet
onafhankelijk worden, noch van Ne
derland en noch van Curacao met alle
risico's die daaraan verbonden zijn. Dr
conclusie van de commissie-Biesheu
vel loog er niet om: „Aruba is niet be
reid in te vullen wat verstaan moet
worden onder een hecht en duurzaam
samenwerkingsverband met de overi
ge eilanden".
Het Arubaanse commissielid Hendrik'
Croes vond dat er wel douanegrenzet
moesten komen tussen Aruba en Cu
racao. Van eenheid in het econom)
sche beleid voor beide eilanden, die el
kaar dan sterk zouden beconcurreren
kon volgens hem geen sprake zijn
Voor de overige leden van de commi;
sie was de enige oplossing dat Arub;
op korte termijn - bijvoorbeeld ove:
vier jaar - onafhankelijk zal worder.
Maar tegen een zo snelle onafhanke
fijkheid had Betico Croes weer bezws
ren: hij vond dat Aruba zijn eigen tem
po moest bepalen en ook zelf moes'
beslissen op welke wijze het zijn onal
hankelijkheid wil voorbereiden. Ooi
Aruba realiseert zich nu da t het Neder
land en de overige Antilliaanse eilan
den nodig heeft.
De aanleiding tot dit artikeltje gaf
de PZC van 30 december j.l. Bo
venaan op de voorpagina (ereplaats
waar de kerk slechts zelden terecht
komt;) lazen we daar: aantal gelovi
gen daalt snel. Het ging om door het
Centraal Bureau voor de Statistiek de
dag daarvoor gepubliceerde cijfers
met betrekking tot de omvang van de
kerkelijke gezindten in Nederland, in
vergelijking met de cijfers van de
volkstelling in 1971. Er is sprake van
een duidelijke achteruitgang van de
aantallen mensen, die tot de verschil
lende kerken in Nederland behoren.
Meer dan een aanleiding is dat bericht
niet Ik ben van plan noch in staat om
de cijfers te analyseren Om meer of
minder duidelijk aan te geven waar de
teruggang door veroorzaakt is. Voor
de hand ligt daarbij - onder meer - te
denken aan de algemene afkeer van
institutionele vormen in onze tijd. On
getwijfeld spelen er nog heel wat meer
factoren in mee. Erg verrassend kwam
het bericht ook met: wie zijn ogen de
kost geeft kon en kan ook zonder sta
tistiek het gestelde zelf waarnemen.
Voor mij werd het bericht aanleiding
wat na te denken over de betekenis
van getallen in verband met de kerk.
Om te beginnen: ik vind dat deze bete
kenis allerminst verwaarloosd moet
worden En dat gebeurt - geloof ik -
hier en daar in gemeenten wel. Ik weet
dal er getobd wordt over de achteruit
gang van aantallen kerkgangers en ca
techisanten. Dat gebeurt vaak, maar
houdt nog niet in dat men aan zulke
getallen recht doet. Dat blijkt als je
enerzijds getallen voor iets erg on
geestelijks hoort uitmaken, waaraan
je derhalve maar gennge waarde moet
toekennen. En ook als aan de andere
kant mensen geneigd zijn zich bij der
gelijke getallen neer te leggen als bij
een lot waar je niets aan kunt doen. In
beide gevallen (en het een gaat waar
schijnlijk nogal eens met het ander sa
men 't probeert men niet om in ver
band met de kerk de taal der getallen
te lezen. Ik zie dit als een ernstige ver
waarlozing.
Om een voorbeeld te geven: jaarlijks
wordt alle hervormde gemeenten ge
vraagd een lyst in te vullen (aantallen
gemeenteleden, kerkeraadsleden,
kerkgangers, catechisanten, enzo
voort). op grond waarvan belangrijke
statistische gegevens duidelijk kun
nen worden. Als je zoiets een aantal
jaren achtereen doet. ga je ontwikke
lingen zien, die zich in je eigen gemeen
te en in het groter verband van de kerk
voltrekken Gevoelsmatig leven er ten
aanzien van deze ontwikkelingen
soms allerlei denkbeelden. Men heeft
bijvoorbeeld alleen maar oog voor een
inderdaad aanwezig vergnjzingspro-
ces, maar merkt niet op dat er daar
naast sprake is van een niet onaan
zienlijk aantal jongeren. Als het denk
beeld niet gecorrigeerd wordt door de
duidelijke cijfers, slaat straks het werk
iof zo u wilt: beleid) van de kerkeraad
niet meer op de realiteit. Dat is een
ernstige zaak. Je zou daarom verwach
ten dat alle kerkeraden de bedoelde
lijsten met de nodige aandacht zouden
invullen en de getallen nauwgezet in
de gaten zouden houden, maar vanuit
ongeveer 25 procent van de hervormde
gemeenten in onze-provmeie komt op
het toegezonden formulier geen reac
tie. Dat betekent tevens dat de waarde
van de gegevens van de overige 75 pro
cent voor het totaal van het kerkver
band erg betrekkelijk wordt Dat be
doel ik met verwaarlozing van getal
len.
betekenis
Getallen kunnen uitermate belang
rijk zijn, ook in kerkelijk verband.
Wie ze bijhoudt en tracht hun taal te
verstaan (want ze hebben ons inder
daad niet zelden iets te zéggen), die
komt zeker minder voor verrassingen
te staan. Voor onaangename, omdat
bij de ontwikkelingen op de voet
volgde en in verband daarmee tijdig
maatregelen nam. Maar ook op blijde,
positieve ontwikkelingen (die er
eveneens zijn!) kan hij inspelen. Heel
bescheiden wellicht. Terecht. Maar
ook tijdig. En daar hangt soms veel
van af. Wie dat alles langs zich heen
laat gaan komt er al te gemakkelijk
toe ontwikkelingen maar over zich
heen te laten komen. Daartegenover
kunnen getallen heel goed aanleiding
zijn om met de nodige moed de ver
antwoordelijkheid aan te vatten en
met open ogen aan het werk te gaan in
dienst van de Heer. Kortom: de bete
kenis van getallen moet in verband
met de kerk niet verwaarloosd wor
den.
Zonder hierop maar iets af te dingen
(zaken hebben immers vaak tegenge
stelde aspecten, die alle in de beschou
wing betrokken moeten worden), moet
nu echter ook het omgekeerde gezegd
worden: zeker in de kerk zijn getallen
met beslissend. Daarom doet ook die
krantekop 'aantal gelovigen daalt
snel' me niet zo veel In de loop der
geschiedenis maakte de kerk vaker zo
wel diepte- als hoogtepunten mee. In
Carthago (het huidige Tunesie i. waar
stemmen uit de kerken
de kerkvader Augustinus arbeidde,
wiens werk van zo grote betekenis is
geweest niet alleen voor het christen
dom, maar voor de hele cultuur, is het
christelijk geloof verdwenen. En elders
is het temidden van allerhande weer
stand onverwacht opgekomen. Ook in
onze tijd gebeurt dat. Getallen mogen
ontwikkelingen duidelijk maken, ze
zyn - zeker in de kerk, maar ik meen te
mogen zeggen: ook daarbuiten - niet
van beslissende betekenis voor de mo
gelijkheden. Wie de ogen ervoor sluit,
houdt zichzelf voor de gek en loopt
vast. Maar wie erby zweert of zich er
aan gewonnen geeft, begrenst het
menselijk leven en de daaraan en daar
in - ik zeg dan' door God - gegeven
mogelijkheden tot die marge die ge
talsmatig uit te drukken is En ook hij
houdt zichzelf voor de gek en loopt ten
slotte vast.
boekenbeurs
Naast dat bericht over het snel dalend
aantal gelovigen zet ik een ander be
richt. Het zwaartepunt van de 34ste
Frankfurter Buchmesse, de grootste
boekenbeurs ter wereld, in 1982 ge
houden van 6 tot 11 oktober, was: de
godsdienst. Ongeveer vierduizend
boeken werden tentoongesteld onder
de expositieaanduiding: godsdienst
van gisteren in de wereld van heden.
Godsdienstige lectuur blijkt in onze
dagen business in het groot te zijn.
Ook dat is een getalsmatig bericht. En
hoe positief misschien ook, ook daar
mee weet ik weinig te beginnen. Wel
ke betekenis moeten we eraan toeken
nen en hoe zal zoiets doorwerken?
Trouwens, ook dit gcgevenhoefl ons
niet te bevreemden: iedereen kan we
ten, dat er momenteel op het gebied
van de godsdienstige lectuur heel wat
bestsellers zijn en in elk geval een bij
na oneindig aantal titels op de markt
wordt gebracht.
Nee. getallen zyn niet beslissend Ge
vraagd wat dat dan wel is. zeg ik. een
lévende overtuiging en een levende ge
meente. Bij overtuiging denk ik dan in
het bijzonder aan geloofsvertrouwen.
Een ander zal 't anders invullen, dat
recht mag ik hem niet ontzeggen En
bij het woord lévend denk ik (met de
zelfde beperking) aan een ópen relatie
met de God, wiens boodschap in de
woorden van de profeten en apostelen
tot ons komt én met de wereld van
mensen en onmenselijkheid waarin we
leven. En bij dat woord gemeente gaan
m'n gedachten niet alleen uit naar
kerkgenootschappen, maar ook naar
groepen en structuren, die het wellicht
in de kerken niet (meer) kunnen vin
den en bereid zyn zich - met die kerken
- te verantwoorden en ter discussie te
stellen.
Dan weet ik hoe in kerken of daarbui
ten mensen hier en daar een diep ver
trouwen met elkaar willen delen, zich
door de boodschap van de gemeen
schappelijke Heer willen laten leiden
en bereid zyn daaruit naar buiten toe
de consequenties te trekken. Wat ker
keraadsleden met elkaar of zo maar
wat gemeeteleden, wellicht uit ver
schillende kerken, misschien samen
met wie daartoe niet behoren. Daar -
zeg ik dan - gebeuren dingen, die in
betekenis omgekeerd evenredig zijn
aan het getal van de deelnemers. Be
gon zo niet een onbekende Zwitserse
theologiestudent Roger Schutz met
een enkele vriend kort na de oorlog
zich in een leven van gebed en toewij
ding ter beschikking te stellen van wat
overgebleven mensen m het vervallen
Bourgondische dorpje Taizé? Het
werd een beweging, die - hoe je er ook
over denken mag - voor heel velen, ou
deren en jongeren, van uitzonderlijke
betekenis is geworden in hun leven.
Het is slechts één voorbeeld dat met
vele andere aan te vullen zou zyn. En
waar bovendien heel veel niet bekend
geworden initiatieven, ook naar we
mogen aannemen in onze eigen omge
ving. aan toegevoegd moeten worden.
Getallen hebben een zeer betrekkelij- I
ke waarde, juist zij die deze dan ook
met verwaarlozen, mogen daarvan uit- I
gaan. En ze mogen zich door deze we
tenschap laten bemoedigen.
luisteren
Bij alle negatieve dingen, die - zeker
getalsmatig - over kerk en christelijk
geloof te zeggen zijn, heb ik zelfs de
indruk, dat er meer dan in vroeger tij
den wordt geluisterd naar hetgeen in
dit verband in (en soms ook tegen-
over) de wereld wordt gezegd. Zeker
niet altijd met instemming. Soms na
drukkelijk afwijzend en zelfs veront
waardigd. Dat kin met reden zijn: de
kerk heeft de waarheid niet in pacht, I
tracht slechts - met alle risico daar- I
van - Hem te dienen die voor deze we
reld de waarheid is. Maar zulke afwij
zing is minder erg dan dat - zoals veel
gebeurde-deze boodschap stil gezwe
gen wordt en beperkt tot privé ter- I
rein. En uiteraard: zolang het om een
privé-overtuiging gaat, telt slechts de I
optelsom van alle betrokkenen. Aan
het getal dat dit oplevert is de beteke
nis van de boodschap van heil voor de
wereldnimmer af te lezen.
T. Rinkema