FRITS BOLKESTEIN exporteren wat we kunnen OVER DE GETALLEN EN DE KERK aruba vrij tot elke prijs? 5 Een hecht en duurzaam samee- werkingsverband tussen Aru a en de overige Antilliaanse eilan den". Dat was het doel dat de comrnbl sie-Biesheu vel voor ogen had toen tij in april vorig jaar startte met de b* sprekingen over de onafhankelijk, heid van Aruba. Een diplomatiekr formule die de onenigheid en hr. schaamteloze gekonkel van de Anti! liaanse politici moest verbloemen1 Terecht stelde een van de leden va- de commissie, prof. dr. A. Kobben, du. de Antillianen pas onafhankelijk wil len worden „als de kip tanden krijgt"] (dus nooit). VRIJDAG 7 JANUARI 1983 PZC/opinie en achtergrond 4 Q taatssecretarts voor de export Bolkestein heeft voorlopig genoeg werk op O de plank naast alles wat er op het departement van economische zaken zelf te doen is. Hi) zal dit jaar veel weg zijn, veel in het buitenland. Zijn agenda vermeldt een reis voor de tapijt-industrie naar Engeland, voor een beurs en congres over offshore technologie booreilandennaar Houston in de Verenigde Staten, een handelsbeurs in Cairo. Hij gaat voorts op bezoek in Spanje. Venezuela. Colombia, de Bondsrepubliek Duitsland (voor de Han nover Messei, de Golfstaten. West-Afrika, Japan en Korea. Daartussendoor zitten vergaderingen in EG-verband, Unctad en dergelijke Bolkestein beschouwt hel reizen als noodzakelijk verbonden met zijn taak. Langer dan acht dagen achtereen zal hij het in de regel ook niet doen. Jk heb in mgn leven genoeg gereisd om het met om het reizen zelf te hoeven doen". Zijn in 1960 begonnen loopbaan bij Shell heeft hem de hele wereld al over gebracht: eerst enige jaren Oost-Afrika, daarna Honduras en El Salvader, Londen en Indonesië. Vervolgens bij Shell Chemie coördinator voor het Mid den-Oosten, Azie en Australië, en ten slotte lid van de directie van Shell Chemie in Panjs. Die functie wisselde hij in 1977 voor het lidmaatschap van de Tweede Kamer. Mr. drs. F. Bolkestein is 49 jaar. Hij iverd op 4 april 1933 geboren in Amster dam. In de beginjaren '50 zat hij op het Oregon State College in de Verenigde Staten. Aan de Universiteit van Amsterdam deed hij in 1955 zijn kandidaats wis- en natuurkunde. Een doctoraalsbul haalde hij er echter niet in. Die verwierf hij zich vier jaar later, ook in Amsterdam, echter ivel in de wijsbe geerte Zes jaar later deed hij er in Leiden nog eens een doctoraal rechten bij. nadat hij een jaar eerder een beperktegraad economie aan de universiteit van Londen had gehaald. Door Kees Comelisse en Jan Harren Exporteren wat we kunnen. Niets veronachtzamen en ons niet blindstaren op wat groot en duur of exotisch is. In feite ook niet zeuren of geld voor ontwikkelingssamenwerking mag worden besteed aan projecten waar de Nederlandse industrie profijt van kan trekken. „Er is genoeg te vinden waar het Nederlandse bedrijfsleven wat aan heeft en waar het ontwikkelings geld ten volle tot zijn recht komt". aangesproken; de markt-rente zakte immers tot onder de afgesproken grens. Bolkestein: „Toch krijg je dan te maken met landen die leningen (kredieten) aanbieden tegen 5 of 6 pro cent. Ze motiveren dat dikwijls door erop te wijzen dat het oude contrac ten zijn uit tijden dat de rente nog zo laag was, of dat het gemengde kredie ten betreft, waarin een bijdrage in het kader van de ontwikkelingssamen werking meespeelt". De filosofie van mr. drs. Frits Bolke stein, onze staatssecretaris voor de buitenlandse handel, ziet er volstrekt zakelijk uit. Hij stelt zich met op als de grote voortrekker, wel als een soort handelsreiziger, ,,'t Is ook niet de over heid die exporteert maar het bedrijfs leven". Bolkestein is de derde bewindsman die Nederland op de post van export zaken kent. Bankman Beyen en Unile- ver-directeur Dik gingen hem voor. Bolkestein is de eerste die de stoel met enige parlementaire ervaring bereikt: vijf jaar Tweede Kamer voor de WD na een 17-jarige internationale carriè re bij Shell. Die ervaring beschouwt hij als een voordeel. „Hoewel ik op mijn beurt het bankwezen niet ken". Zijn voorgangers trokken de lijnen van de exportbevordering, die voorheen niet zo'n apart accent kreeg in het ka binetsbeleid. Dik (kabinetten-Van Agt II en III) maakte de Exportnota. Een inventariserend, constaterend en heenwijzend stuk. Bolkestein beaamt dat. Maar hoe nu verder? globaal beleid bevoegheden Maar de taal van de industrie verstaat de bewindsman heel goed. En dat maakt het werken „aangenaam en makkelij k Te meer omdat nu deposi tie van de 'exportstaatssecretaris' is geconsolideerd. Bolkestein consta teert met tevredenheid dat hij duide lijker omschreven financiële bevoegd heden heeft. Verheugt zich er boven dien over dat de exportkwesties poli tiek niet controversieel liggen. Bolkestein vindt al die vastgelegde competenties niet het belangrijkst. „Er zijn problemen genoeg en het gaat om het waarmaken van je taak". Hij heeft er ook tegen gepleit dat er een speciale minister voor de buitenland se handel zou komen. „Het aantal mi nisters moet zo klein mogelijk zijn; het was 16, daalde tot 15. nu hebben we er 14. Het kan nog minder; dat maakt de besluitvorming op kabi netsniveau makkelijker". Hij tilt er niet zo zwaar aan dat de titel van staatssecretaris in het buitenland „wat onhandig" is. Dat IS wel zo. maar belemmerend werkt het niet Bolke stein maakt gebruik van de nieuw ver zonnen constructie, dat hij zich in het buitenland minister mag noemen, „als dat nuttig is". Of het werkbaar is° „Ik ben zelf de laatste die het merkt: ik neem bijvoorbeeld gewoon deel aan de bijeenkomsten van de raad van minis ters in Brussel". „Vooropgesteld: het is niet de over heid, die exporteert. Zij moet een glo baal beleid voeren, waarmee de loon kosten in de hand worden gehouden. De bedrijven moeten winst maken, de rente moet verder dalen. Dat zijn fac toren van belang om de export te ver groten. De uitvoer is immers een facet van het algemene economische be leid". Nu de recessie steeds dieper insnijdt, komt de concurrentie ook steeds meer op het vlak van de financiering te lig gen. Leveranties aan het buitenland vergen doorgaans kredieten, omdat betalingen slechts zelden handje-con- tantje gaaiC dikwijls zelfs over jaren worden gespreid Maar voor die kredieten wordt rente in rekening gebracht. Hoe lager de rente, hoe aantrekkelijker het voor de (bui tenlandse) afnemer wordt een bestel ling te plaatsen. Veel landen nu helpen hun bedrijfsleven om door middel van subsidies deze rente te drukken. De staatssecretaris: „En hoe groter het land, hoe meer geld ze hebben, hoe be ter de financieringen die ze kunnen aanbieden". matching fonds Er zijn potjes (zoals het zogenoemde 'matching fonds'), waarmee ook Ne derland deze rente kan helpen beper ken. Over die rentesteun bestaan af spraken in het verband van de OESO (de organisatie van industrielanden, waartoe behalve West-Europa ook sta ten als Canada, Japan en de USA be horen). Voor kredieten op buitenland se leveranties zou geen steun worden gegeven wanneer de 'normale' rente tot 12 procent of lager zou dalen. Het Nederlandse 'matching'-potje werd daardoor in 1982 steeds minder Zeker op dat laatste punt zou Neder land meer kunnen gaan doen. „In de praktijk zal er geen grond blijken te zijn voor de kritiek op het gebruiken van Nederlands ontwikkelingsgeld voor projecten die door het Nederland se bedrijfsleven worden uitgevoerd. De vrees voor verwording van ontwik kelingssamenwerking is naar mijn me ning niet terecht. Er is in de derde we reld genoeg te vinden wat de Neder landse industrie kan verschaffen en waarbij de ontwikkelingssamenwer king ten volle tot haar recht komt". stuntwerk „Overigens moeten we ervoor oppas sen dat we een voorhoede-functie zou den gaan vervullen. We moeten de prijs-afbraak niet leiden. Wel zullen we attent moeten volgen". Vraag is ech ter: hoe lang? Bolkestein: „Ik zou er meer geld voor willen hebben, maar de Nederlandse stok is niet zo heel lang. En hoe langer de crisis duurt, hoe moeilijker het zal worden. Zie maar waar de Japanners mee bezig zijn: re gelrecht stuntwerk". Nederland zal daarom de terreinen waarop het een voorsprong op het bui tenland heeft, moeten uitbuiten. De bewindsman doelt op de landbouw („niet voor niks een kwart van onze hele export"), de 'natte' aannemerij (bruggenbouw, havenaanleg en derge lijke) en de dienstverlening (transport, bank- en verzekeringswezen, handels verkeer). En hij richt het oog op de technologische voorsprong van onder nemingen als Philips (in het bijzonder ook Hollandsche Signaal) en Shell Toch „zullen we ons moeten hoeden voor fixatie op wat groot en duur is". „Grote, geavanceerde projecten kun nen gemakkelijker leiden tot protec tionistische maatregelen in het bui tenland. Met kleine zaken heb je min der moeite aan de grenzen. Boven dien: grote, dure projecten vergen ook een groot kapitaalbeslag". Met alle ri sico's van dien. Zo heeft een Neder landse onderneming miljoenen gul dens gestoken in de voorbereiding van een omvangrijk project in het verre oosten. De uiteindelijke op dracht dreigt nu toch te ontglippen doordat de Japanners met bijzonder gunstige financieringsvoorwaarden komen. Risico's ook op het punt van de beta ling. Komt het geld uiteindelijk wel binnen? Verzekeren van de verleende kredieten is mogelijk. Ons land heeft er in de Nederlandse Credietverzeke- ring Maatschappij een speciale verze keraar voor. Maar of er verzekerd wordt hangt samen met de risico's waarop men de verschillende landen schat. Bolkestein: „De Nederlandse bankiers is in het verleden wel verweten dat zij een te behoudend beleid voerden. In tijden van oplopende conjunctuur is dat heel gemakkelijk gezegd. Maar hadden ze het niet gedaan, dan zouden ze nu veel zwaarder zijn getroffen door bijvoorbeeld de toestanden in Mexico,. Argentinië en Polen. Vergelijk ze eens met hun collega's in Oostenrijk; die waren minder behoudend - als we zo het mogen zeggen - maar ze zitten er nu dan ook fors in". export-importbank Moeten er nieuwe instrumenten voor het exportbeleid bijkomen? Bolke stein: „Er is gepleit voor een export- importbank, Die zou een bundeling moeten zijn van alle financiële hulp middelen ten behoeve van de export, behalve de samenwerkingssubsidies. Je haalt daarmee wel veel overhoop, het is emotioneel duur. Er moeten mensen verkassen, er moeten, nieuwe procedures komen". Niettemin vindt hij: „Er is wel iets voor te zeggen. Maar je moet het pas doen als je er goed over hebt nagedacht. Er komen ook veel andere i ministeries bij te pas. Ik ben zover nog niet, na pas twee maanden op deze post". Wensen tot verbetering van de organisatie bin nen het ministerie zelf liggen in een Kamermotie, die hij zelf indiende en aangenomen zag De strekking: beter groeperen. Nu zelfbij economische zaken aange- land zegt hij: „De industriepolitiek grijpt diep in in de export; er is een direct verband tussen het gebruik van de instrumenten en het voeren van een industriebeleid, zoals dat hier gebeurt. Een succes is in ieder geval het vorig jaar ingestelde 'ex portloket', ingang voor ondernemers met problemen. Drie mensen doen de individuele begeleiding van deze ge vallen, dat werkt voortreffelijk".Sa- menvattend ziet Bolkestein nu geen aanleiding reorganisatie van export bevorderende instanties ter hand te nemen. Te meer omdat er in de afgelo pen jaren bij sommige van die instel lingen al veel is gewijzigd. „We moe ten ze rust gunnen om het werk te doen". De uitwerking van de exportnota dan'' Bolkestein: „Het beschrijvende deel confronteert ons met de feiten. Het voorschrijvende deel moet ik eerst ver der op me in laten werken. Al werkende ga ik nu bij veel mensen luis teren. Misschien kan ik er over een jaar kanttekeningen bij plaatsen, komt er een nadere brief naar de Tweede Ka mer". Behalve luisteren gaat hij ook veel overleg voeren. „Veel ministeries heb ben immers te maken met buitenland se klanten: verkeer en waterstaat, landbouw en visserij, onderwijs en we tenschappen, financien. Ik wil de meest betrokken topambtenaren voor gesprekken uitnodigen, In een vorige kabninetsperiode is gesproken over een 'projectstaatssecretaris'. Maar ik vind dat de effectiviteit moet blijken uit goede verhoudingen, niet uit ge schreven woorden". Duidelijk is dat hij meer wil doen voor de kleinschalige export? Bolke stein: „Gegeven bijvoorbeeld het feit dat 90 procent van de werkgelegen heid in de ondernemingen in het mid den- en kleinbedrijf wordt gevonden. Ik zei al dat kleinere projecten min der snel botsingen zul len opleveren in het handelsverkeer. Voor kleinere be drijven bestaan grote kansen. Een voorbeeld: Wist u dat bijna 90 procent van de kappersstoelen in de wereld uit Osaka (Japan) komt?"- Van belang is het in ieder geval de on dernemers in het midden- en kleinbe drijf meer tot export te bewegen. De Kamers van Koophandel hebben nu in totaal 18 zogenaamde exportconsu lenten voor die taak. Door middel van de databank van de Kamers van Koophandel zijn in de loop van het jaar gemakkelijk 'exportprofielen' (schetsen van vraag en aanbod) ver krijgbaar. Stimulerend zal ook werken de opening van het Exporthuis medio dit jaar. Deelt hij de kritiek dat Nederland te weinig naar verre landen exporteert? Bolkestein: „Ik betwijfel of die op merkingen terecht zijn. Er is niets te gen dat we in eerste instantie op West- Europa zijn gericht. Onze exportpres- tatie als percentage van het nationaal produkt is dezelfde als van West- Duitsland en Frankrijk. De resultaten van 1982 kunnen een vergelijking met landen als Japan en de VS goed door staan". „Natuurlijk kijken we naar wat dicht- bij ligt. Iets verder reiken is trouwens niet zo'n probleem. Dan denk ik aan de Westduitse deelstaten Beieren en Ba- den-Wurttemberg, aan Noord-Italiè, Catalonië, Zuid-Zweden, Zuid-Frank rijk. Daar liggen nog kansen genoeg. We moeten ons niet blind staren op wat er zo exotisch uitziet. Zeker, over al is de concurrentie groot en dus zal veel afhangen van ons loonkosten- peil". Afgezien daarvan moeten we veel aan dacht besteden aan de Verenigde Sta ten? Bolkestein: „De activiteiten ter gelegenheid van de viering van 200 jaar handelsbetrekkingen met de VS (in 1982) zijn een succes geworden. Ve le miljoenen Amerikanen zijn in aanra king gekomen met Nederland. Het beeld van ons land is bevestigd; onze naam is daar nog altijd goed, ook in Canada trouwens, waar een half mil joen mensen van Nederlandse afkomst wonen. „Op die campagne gaan we voortbou wen met zogenaamde imago-verster- kende acties. Er moeten goed uitge kiende missies naar de VS voor een collectieve confrontatie van vraag en aanbod. We moeten het bedrijfsleven daarvoor verder mobiliseren en ook subsidiëren. Steeds maar weer trach ten geavanceerde produkten met een hoge toegevoegde waarde af te zet ten". „De voorspellingen over de export voor dit jaar zijn wat ongunstiger; in 1982 kwam al een kleine daling tot stand. Bolkestein: „Ja, dan gaat het om hoeveelheden. Maar wat de waar de betreft, die hangt van de dollar af. Stijgt de dollarkoers dan zijn andere exportprestaties laag in waarde en andersom. Al die cijfers ook. De En gelsen zeggen: Je hebt leugens, ver vloekte leugens en statistieken. Daar hou ik het maar op." (Van onze correspondent Willy Wend pe) Betico Croes heeft inmiddels wel succes duidelijk gemaakt dat de banen afwillen van de „overheei en onderdrukking door Curacac Maar ook de Arubanen willen staatsrechtelijke banden met Nede.» land in feite niet verbreken. Zij wi slechts onafhankelijk worden van racao. De controverse tussen Aruba en Cure- cao kent een lange geschiedenis. Da basis ervan is het feit dat de Arubanee vinden dat hun eiland als een melkkot fungeert voor de overige eilanden. De harde cijfers wijzen echter uit dat dd bijdrage van Aruba en Curacao aan i lands kas gedurende de laatste tied jaar relatief ongeveer gelijk is geweest] Kort geleden deelde Betico Croes zelU mee dat Aruba in de toekomst zal wu geren belastinggelden aan de centrali overheid af te dragen. De fanatiekste aanhangers van Croe voelen zich Arubaan en geen Anti] liaan. Wat dat betreft hebben ze duidt lijk geen boodschap aan de wet vand centrale overheid. Daarnaast zijn eroj Aruba hooggestemde verwachtingei over mogelijke ohevondsten in he continentale plat dat Aruba met Vene zuela verbindt. Of deze olie op explol teerbare diepte zit, is nog maar d( vraag. De Arubaanse overheid zal vei moedelijk pas toestemming gevei voor uitgebreide proefboringen na di onafhankelijkheid. Dan bestaat de ze kerheid dat eventuele belastingop brengsten geheel ten goede komei aan het eiland zelf. Onzekerheid over de staatkundig structuur van Aruba heeft het lanr gedurende de laatste tien jaar vrijwt onregeerbaar gemaakt. De minister spost van staatkundige structuur wa al die tijd in handen van een Arubaan Deze minister had de taak om de over heidsdiensten te decentraliseren, zo dat de nadruk meer zou komen te lig. gen op een eigen bestuur per eiland. Ir feite heeft men hiermee nog nauwe lijks een begin gemaakt. Deccntrall satie blijkt een kostbare aangelegen heid en gaat ten koste van veel ar beidsplaatsen. De komende ronde-tafelconferentlf zal dan ook voornamelijk gaan overdi centen. Nederland heeft al laten weten dat zij niet van plan is mee te betalen aan een onafhankelijk Aruba. Betico Croes heeft nu de keuze: wel of niet onafhankelijk worden, noch van Ne derland en noch van Curacao met alle risico's die daaraan verbonden zijn. Dr conclusie van de commissie-Biesheu vel loog er niet om: „Aruba is niet be reid in te vullen wat verstaan moet worden onder een hecht en duurzaam samenwerkingsverband met de overi ge eilanden". Het Arubaanse commissielid Hendrik' Croes vond dat er wel douanegrenzet moesten komen tussen Aruba en Cu racao. Van eenheid in het econom) sche beleid voor beide eilanden, die el kaar dan sterk zouden beconcurreren kon volgens hem geen sprake zijn Voor de overige leden van de commi; sie was de enige oplossing dat Arub; op korte termijn - bijvoorbeeld ove: vier jaar - onafhankelijk zal worder. Maar tegen een zo snelle onafhanke fijkheid had Betico Croes weer bezws ren: hij vond dat Aruba zijn eigen tem po moest bepalen en ook zelf moes' beslissen op welke wijze het zijn onal hankelijkheid wil voorbereiden. Ooi Aruba realiseert zich nu da t het Neder land en de overige Antilliaanse eilan den nodig heeft. De aanleiding tot dit artikeltje gaf de PZC van 30 december j.l. Bo venaan op de voorpagina (ereplaats waar de kerk slechts zelden terecht komt;) lazen we daar: aantal gelovi gen daalt snel. Het ging om door het Centraal Bureau voor de Statistiek de dag daarvoor gepubliceerde cijfers met betrekking tot de omvang van de kerkelijke gezindten in Nederland, in vergelijking met de cijfers van de volkstelling in 1971. Er is sprake van een duidelijke achteruitgang van de aantallen mensen, die tot de verschil lende kerken in Nederland behoren. Meer dan een aanleiding is dat bericht niet Ik ben van plan noch in staat om de cijfers te analyseren Om meer of minder duidelijk aan te geven waar de teruggang door veroorzaakt is. Voor de hand ligt daarbij - onder meer - te denken aan de algemene afkeer van institutionele vormen in onze tijd. On getwijfeld spelen er nog heel wat meer factoren in mee. Erg verrassend kwam het bericht ook met: wie zijn ogen de kost geeft kon en kan ook zonder sta tistiek het gestelde zelf waarnemen. Voor mij werd het bericht aanleiding wat na te denken over de betekenis van getallen in verband met de kerk. Om te beginnen: ik vind dat deze bete kenis allerminst verwaarloosd moet worden En dat gebeurt - geloof ik - hier en daar in gemeenten wel. Ik weet dal er getobd wordt over de achteruit gang van aantallen kerkgangers en ca techisanten. Dat gebeurt vaak, maar houdt nog niet in dat men aan zulke getallen recht doet. Dat blijkt als je enerzijds getallen voor iets erg on geestelijks hoort uitmaken, waaraan je derhalve maar gennge waarde moet toekennen. En ook als aan de andere kant mensen geneigd zijn zich bij der gelijke getallen neer te leggen als bij een lot waar je niets aan kunt doen. In beide gevallen (en het een gaat waar schijnlijk nogal eens met het ander sa men 't probeert men niet om in ver band met de kerk de taal der getallen te lezen. Ik zie dit als een ernstige ver waarlozing. Om een voorbeeld te geven: jaarlijks wordt alle hervormde gemeenten ge vraagd een lyst in te vullen (aantallen gemeenteleden, kerkeraadsleden, kerkgangers, catechisanten, enzo voort). op grond waarvan belangrijke statistische gegevens duidelijk kun nen worden. Als je zoiets een aantal jaren achtereen doet. ga je ontwikke lingen zien, die zich in je eigen gemeen te en in het groter verband van de kerk voltrekken Gevoelsmatig leven er ten aanzien van deze ontwikkelingen soms allerlei denkbeelden. Men heeft bijvoorbeeld alleen maar oog voor een inderdaad aanwezig vergnjzingspro- ces, maar merkt niet op dat er daar naast sprake is van een niet onaan zienlijk aantal jongeren. Als het denk beeld niet gecorrigeerd wordt door de duidelijke cijfers, slaat straks het werk iof zo u wilt: beleid) van de kerkeraad niet meer op de realiteit. Dat is een ernstige zaak. Je zou daarom verwach ten dat alle kerkeraden de bedoelde lijsten met de nodige aandacht zouden invullen en de getallen nauwgezet in de gaten zouden houden, maar vanuit ongeveer 25 procent van de hervormde gemeenten in onze-provmeie komt op het toegezonden formulier geen reac tie. Dat betekent tevens dat de waarde van de gegevens van de overige 75 pro cent voor het totaal van het kerkver band erg betrekkelijk wordt Dat be doel ik met verwaarlozing van getal len. betekenis Getallen kunnen uitermate belang rijk zijn, ook in kerkelijk verband. Wie ze bijhoudt en tracht hun taal te verstaan (want ze hebben ons inder daad niet zelden iets te zéggen), die komt zeker minder voor verrassingen te staan. Voor onaangename, omdat bij de ontwikkelingen op de voet volgde en in verband daarmee tijdig maatregelen nam. Maar ook op blijde, positieve ontwikkelingen (die er eveneens zijn!) kan hij inspelen. Heel bescheiden wellicht. Terecht. Maar ook tijdig. En daar hangt soms veel van af. Wie dat alles langs zich heen laat gaan komt er al te gemakkelijk toe ontwikkelingen maar over zich heen te laten komen. Daartegenover kunnen getallen heel goed aanleiding zijn om met de nodige moed de ver antwoordelijkheid aan te vatten en met open ogen aan het werk te gaan in dienst van de Heer. Kortom: de bete kenis van getallen moet in verband met de kerk niet verwaarloosd wor den. Zonder hierop maar iets af te dingen (zaken hebben immers vaak tegenge stelde aspecten, die alle in de beschou wing betrokken moeten worden), moet nu echter ook het omgekeerde gezegd worden: zeker in de kerk zijn getallen met beslissend. Daarom doet ook die krantekop 'aantal gelovigen daalt snel' me niet zo veel In de loop der geschiedenis maakte de kerk vaker zo wel diepte- als hoogtepunten mee. In Carthago (het huidige Tunesie i. waar stemmen uit de kerken de kerkvader Augustinus arbeidde, wiens werk van zo grote betekenis is geweest niet alleen voor het christen dom, maar voor de hele cultuur, is het christelijk geloof verdwenen. En elders is het temidden van allerhande weer stand onverwacht opgekomen. Ook in onze tijd gebeurt dat. Getallen mogen ontwikkelingen duidelijk maken, ze zyn - zeker in de kerk, maar ik meen te mogen zeggen: ook daarbuiten - niet van beslissende betekenis voor de mo gelijkheden. Wie de ogen ervoor sluit, houdt zichzelf voor de gek en loopt vast. Maar wie erby zweert of zich er aan gewonnen geeft, begrenst het menselijk leven en de daaraan en daar in - ik zeg dan' door God - gegeven mogelijkheden tot die marge die ge talsmatig uit te drukken is En ook hij houdt zichzelf voor de gek en loopt ten slotte vast. boekenbeurs Naast dat bericht over het snel dalend aantal gelovigen zet ik een ander be richt. Het zwaartepunt van de 34ste Frankfurter Buchmesse, de grootste boekenbeurs ter wereld, in 1982 ge houden van 6 tot 11 oktober, was: de godsdienst. Ongeveer vierduizend boeken werden tentoongesteld onder de expositieaanduiding: godsdienst van gisteren in de wereld van heden. Godsdienstige lectuur blijkt in onze dagen business in het groot te zijn. Ook dat is een getalsmatig bericht. En hoe positief misschien ook, ook daar mee weet ik weinig te beginnen. Wel ke betekenis moeten we eraan toeken nen en hoe zal zoiets doorwerken? Trouwens, ook dit gcgevenhoefl ons niet te bevreemden: iedereen kan we ten, dat er momenteel op het gebied van de godsdienstige lectuur heel wat bestsellers zijn en in elk geval een bij na oneindig aantal titels op de markt wordt gebracht. Nee. getallen zyn niet beslissend Ge vraagd wat dat dan wel is. zeg ik. een lévende overtuiging en een levende ge meente. Bij overtuiging denk ik dan in het bijzonder aan geloofsvertrouwen. Een ander zal 't anders invullen, dat recht mag ik hem niet ontzeggen En bij het woord lévend denk ik (met de zelfde beperking) aan een ópen relatie met de God, wiens boodschap in de woorden van de profeten en apostelen tot ons komt én met de wereld van mensen en onmenselijkheid waarin we leven. En bij dat woord gemeente gaan m'n gedachten niet alleen uit naar kerkgenootschappen, maar ook naar groepen en structuren, die het wellicht in de kerken niet (meer) kunnen vin den en bereid zyn zich - met die kerken - te verantwoorden en ter discussie te stellen. Dan weet ik hoe in kerken of daarbui ten mensen hier en daar een diep ver trouwen met elkaar willen delen, zich door de boodschap van de gemeen schappelijke Heer willen laten leiden en bereid zyn daaruit naar buiten toe de consequenties te trekken. Wat ker keraadsleden met elkaar of zo maar wat gemeeteleden, wellicht uit ver schillende kerken, misschien samen met wie daartoe niet behoren. Daar - zeg ik dan - gebeuren dingen, die in betekenis omgekeerd evenredig zijn aan het getal van de deelnemers. Be gon zo niet een onbekende Zwitserse theologiestudent Roger Schutz met een enkele vriend kort na de oorlog zich in een leven van gebed en toewij ding ter beschikking te stellen van wat overgebleven mensen m het vervallen Bourgondische dorpje Taizé? Het werd een beweging, die - hoe je er ook over denken mag - voor heel velen, ou deren en jongeren, van uitzonderlijke betekenis is geworden in hun leven. Het is slechts één voorbeeld dat met vele andere aan te vullen zou zyn. En waar bovendien heel veel niet bekend geworden initiatieven, ook naar we mogen aannemen in onze eigen omge ving. aan toegevoegd moeten worden. Getallen hebben een zeer betrekkelij- I ke waarde, juist zij die deze dan ook met verwaarlozen, mogen daarvan uit- I gaan. En ze mogen zich door deze we tenschap laten bemoedigen. luisteren Bij alle negatieve dingen, die - zeker getalsmatig - over kerk en christelijk geloof te zeggen zijn, heb ik zelfs de indruk, dat er meer dan in vroeger tij den wordt geluisterd naar hetgeen in dit verband in (en soms ook tegen- over) de wereld wordt gezegd. Zeker niet altijd met instemming. Soms na drukkelijk afwijzend en zelfs veront waardigd. Dat kin met reden zijn: de kerk heeft de waarheid niet in pacht, I tracht slechts - met alle risico daar- I van - Hem te dienen die voor deze we reld de waarheid is. Maar zulke afwij zing is minder erg dan dat - zoals veel gebeurde-deze boodschap stil gezwe gen wordt en beperkt tot privé ter- I rein. En uiteraard: zolang het om een privé-overtuiging gaat, telt slechts de I optelsom van alle betrokkenen. Aan het getal dat dit oplevert is de beteke nis van de boodschap van heil voor de wereldnimmer af te lezen. T. Rinkema

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4