BREYTEN BREYl EN BACH er komt een moment dat de patiënt koortsvrij is geen a< :ties meer, maar a blijft le .partheid :ven bepalen WOENSDAG 5 JANUARI 1983 (Door Rudolph Bakker Het is niet uitgesloten dat wij nog eens in Nederland gaan wonen", vertelt de 43-jarige Zuidafri- kaanse dichter-schilder Breyten Breytenbach, die op 2 december, na zeven jaar gevangenis straf in zijn vaderland te hebben uitgezeten, onverwacht werd vrijgelaten en daarop naar Parijs vertrok, waar hij met zijn Vietnamese vrouw Yolande zoveel jaren gelukkig had geleefd. Het Pari jse appartement - in de schaduw van de Notre Dame - wordt na Breytens terugkeer voor het herenigde echtpaar helemaal opgeknapt. En ruim een maand na zijn vrijlating is de schilder en dichter al weer vol plannen. Met anti-apartheidsacties zal hij zich echter niet meer bezighouden. „Het is me wel heel duidelijk, vanwege mijn persoonlijke geschiedenis en wat er met mij gebeurd is, dat ik met veel aanleg heb voor politieke activiteit", aldus Breytenbach tijdens de ontmoeting die ik met hem had. Maar hij voegde er met een aan toe: „Dat betekent hoege naamd niet dat ik mij afgewend heb van de, laten we zeggen oorspronkelijke, aansporing tot activiteit, tegen wat er verkeerd is in de Zuidafrikaanse sa menleving". Breyten Breytenbach is de telg uit een gegoede Zuidafrikaanse familie. Een van zijn broers bracht het tot generaal, een andere is een bekend fotograaf. Breyten werd kunstenaar en vertrok naar Parijs, waar hij al op zijn 20e aan kwam. Kort daarop ontmoette hij een Vietnamees meisje van Franse nationa liteit. Yolande Hoang Lieng, met wie hij in 1962 trouwde. geen blanke Als hij Yolande mee naar huis wil ne men om haar aan de familie te laten zien, blijken de wetten van zijn land dat te verbieden, omdat ze geen 'blanke' is. Pas in 1973 krijgt Yolande voor het eerst een visum en vertrekt het echt paar naar Zuid-Afrika. Wat Breyten en zijn vrouw daar meemaken, en de reac tie die ze op de gebeurtenissen hebben, maakt dat ze na drie maanden het land weer worden uitgezet. Over deze periode schreef Breyten een boek 'Een seizoen in het paradijs', dat in het Nederlands bij Meulenhoff ver scheen. „Ik heb het zelf nog nooit gele zen in het Nederlands", bekent de schrijver me, „maar het is wel de enige volledige weergave, de Zuidafrikaanse editie werd door de autoriteiten gecen sureerd". kerngroep In 1973. na terugkeer op de flat in Pa rijs, is de bescheiden en vriendelijke kunstenaar door zijn ervaringen in het verre vaderland veranderd in een fer vent strijder tegen de apartheidswet- ten. Hij richt met een handvol mede standers een kerngroep op, die hij de naam 'Okhela' geeft, dat is het Zoeloe- woord voor de vonk waarmee vuur ge maakt wordt. Breytenbach heeft een duidelijk con cept voor ogen. Hij legt me uit: „Okhela was het begin van een organisatie die zich ten doel stelde de Zuidafrikaanse realiteit vanuit de blanke bevolking zelf te transformeren" Voordat Breytenbach en zijn vrienden 'Okhela' stichtten, was er al de Afri kaanse Nationale Congres-partij, een zwarte organisatie die in feite sterk on der invloed staat van de Zuidafrikaanse (blanke) communistische partij. Breytenbach daarover: „Als een blanke in Zuid-Afrika zich geroepen voelt iets aan de apartheid te doen, is dat voor hem een intellectueel besluit en een moreel besluit, maar voor de zwarte man is de strijd tegen de apartheid een alledaagse noodzakelijkheid van zijn leven. De klasseverschillen in Zuid- Afrika liggen zo, dat het een stommiteit is als blanke lid van het ANC te worden; je verliest er alle betekenis. Wat niet wil zeggen dat wij de noodzaak niet voel den om uiteindelijk samen te werken met het ANC, want we waren het hele maal -eens met hun einddoel: een - zwarte - meerderheidsregering". beweging Bij de oprichting van 'Okhela' zoeken Breytenbach en zijn vrienden contact met anti-apartheidsbewegingen in de hele wereld en in de eerste plaats met de actieve beweging in Nederland. „Ik begrijp heel goed dat mensen in Neder land betrokken zijn bij anti-apart heidsbewegingen", aldus Breytenbach en hij herinnert aan de kerken en hun banden met sommige persoonlijkhe den uit de kerken in Zuid-Afrika. „Er zijn natuurlijk ook mensen betrok ken bij de anti-apartheid om ideologi sche redenen, zoals overal in de we reld". aldus Breytenbach en hij gaat voort: „Het gaat daarbij bijvoorbeeld om steun aan het ANC. maar ook in belangrijke mate om steun aan de Zuid afrikaanse communistische partij. In dat geval zijn er internationale politie ke belangen in het spel. Daar zijn uiter aard mensen bij betrokken die zich niet zo zeer bij Zuid-Afrika betrokken voe len, maar omdat het deel uitmaakt van hun politieke opvatting. Ik heb veel res pect voor die mensen en ik kan me ook heel goed indenken dat die mensen niet loyaal zouden zijn tegenover mij als persoon. Als instrument ben je iets dat men kan laten vallen". eigen graf Via zijn contacten met Nederland groef Breyten Breytenbach zijn eigen graf als actief anti-apartheidsstrijder, zo geeft hij zelf toe. Hij kwam op aan beveling van een zwarte Zuidafrikaan se balling, in wie hij een groot vertrou wen stelt, in contact met de toenmali ge secretaris van de Nederlandse anti apartheidsbeweging, de blanke bal ling Barend Schuitema. Breytenbach daarover „Nederland was toen en is nog steeds een van de meest actieve landen in de anti-apart- PZC/opinie en achtergrond heidsbeweging. Schuitema had die be weging zelf min of meer opgebouwd, hij werkte toen bij het Anne-Frankhuis en was ook betrokken bij economische boycotten. Later heeft hij erkend in een zeker stadium te hebben samenge werkt met de Zuidafrikaanse politie. Hij beweerde dat te hebben gedaan om een soort tegenwicht te kunnen vinden voor de invloed van de Zuidafrikaanse communisten binnen het ANC en ook binnen de anti-apartheidsbeweging in Nederland". verraden „Het klinkt natuurlijk een beetje naïef, hè. Ik kan alleen zeggen dat ik zeifin de gevangenis heb gehoord - en dat brengt ons natuurlijk op het hoofstuk van de manipulatie - dat Schuitema actief agent van de Zuidafrikaanse re gering was. Wat ik wel weet, is dat vrienden van me in Zuid-Afrika na mijn arrest onderzoek hebben ge pleegd en speciaal voor dat doel ie mand naar Europa hebben gestuurd, en die persoon is teruggekomen naar Zuid-Afrika met de overtuiging dat het Schuitema was die me verraden heeft". Het drama ontrolt zich op 1 augustus 1975 als de dichter (lichtelijk vermomd en onder de naam Christian Galaska) op het vliegveld 'Jan Smuts' van Johan nesburg landt. Hij heeft zich tot taak gesteld vrienden in zijn vaderland voor 'Okhela' te winnen, in de overtuiging dat de werkelijke strijd op het thuis front zelf moet worden gestreden en niet vanuit Parijs. Zoals nu wordt aan genomen, heeft Schuitema de Zuidafri kaanse politie van Breytenbachs komst op de hoogte gesteld. Hij wordt meteen na aankomst geschaduwd en na negentien dagen gearresteerd. Na een absurd proces valt het oordeel: ne gen jaar gevangenisstraf, waarvan hij de eerste twee in eenzame opsluiting zal doorbrengen. Tijdens zijn proces toonde Breyten bach zich onderdanig, waarmee hij veel van zijn politieke vrienden pijn deed. In een later stadium werd door een semi- staatsbedrijf zijn in de gevangenis ge schreven dichtbundel 'Voetskril' uitge geven, waarin een opdracht was opge nomen nota bene aan de kolonel die het vooronderzoek had geleid. Na zijn voortijdige invrijheidstelling en zijn terugkeer in Parijs heeft Breyten bach overigens uitvoerig uit de doeken gedaan onder welke omstandigheden zulke dingen zich konden afspelen en hoe de politie niet voor vervalsingen en verdraaiingen terugschrok. doorgestoken kaart Tijdens een tweede proces in 1977 komt de naam van Breyten Breyten bach weer in de krant. Hij wordt nu beschuldigd van terroristische activi teiten, maar het is allemaal zo'n door gestoken kaart, dat de aanklagers met hun documenten - voornamelijk on-' verstaanbare en gemanipuleerde bandopnamen - door de mand vallen. Breytenbach vertelt uitgebreid over de bewaker Groenewald en de methodes die deze 'agent-provocateur' toepaste om meer namen, meer gegevens en eventueel valse bekentenissen aan de gevangen dichter te ontlokken. „Ik heb wel vrij gauw zijn dubbelle spel door gehad", zegt Breytenbach nu, „en dan komt de vraag in hoeverre kun je meelo pen en dan de idiote situatie waarin je je afvraagt: moet ik laten blijken dat ik het door heb? Tot hoever spelen we het spel?" Toch was Groenewald voor Breyten bach een middel om met de buitenwe reld contact te hebben, om brieven en tekeningen naar buiten te smokkelen, waarbij hij er zorg voor droeg niemand te compromitteren. Het spel was uit in mei 1977 (dus kort voor het tweede pro ces): „Het was toen duidelijk dat ze niet verder meer met me konden spelen. Dat laatste contact was heel eng. Het was een poging me te compromitteren. Groenewald kwam die zondag vertellen dat hij een pistool voor me bij zich had. We zijn zover, waren zijn woorden, hier heb ik wat voor je, een pistool, het is zondag, alles is stil, nu kun je naar bui ten gaan, de deuren zijn open" „Onmiddellijk had ik kouwe rillingen", bekent Breytenbach nu. „want we wa ren in het stadium dat er een oplossing moest komen. As ik het pistool had aangeraakt, was ik zeker gepakt we gens poging tot ontsnappen. Toen ik dan ook zei: ik raak dat ding niet aan. was dat het einde van onze relatie Groenewalds utiliteit was verbruikt". Breytenbachs plotselinge vrijlating is niet allereerst het resultaat van Fran se diplomatieke pressie („ik heb nooit contact gehad met de Nederlandse re gering"), „maar allereerst ingegeven door redenen van binnenlandse oppor tuniteit", aldus Breytenbach, die een van Zuid-Afrika's grootste dichters is, wiens werk op de scholen onderwezen wordt. De regering wilde bepaalde in tellectuelen gunstig voor zich stem men, aldus de kunstenaar. En nu loopt hij door Parijs „met een gevoel van on werkelijkheid. Op straat voel ik me soms in een theater tussen de decors, en de mensen zijn de spelers". Bestaat Okhela nog? „Volgens sommi ge mensen blijkbaar wel", aldus Brey tenbach en hij vervolgt: „Het is niet dui delijk, er is een aantal mensen die zich beschouwden als de erfgenamen of de voortzetters van Okhela, en er zijn ein deloze documenten van fracties die el kaar bestookten". Ook met het ANC- bureau in Parijs heeft Breytenbach geen contact. „Ik heb geen idee wie die mensen zijn, zelfs niet waar ze zijn. Dat gaat niet om een politiek geschil met het ANC, maar zij hebben een job en ik heb mijn leven". En de dichter-schilder merkt dan op een ander moment in'ons gesprek nog op: „Ik geef anti-apartheidsbewegin gen wel mijn steun, maar ik heb ook nog mijn eigen leventje en ik word mij steeds meer bewust van het verloop van de tijd. Ik voel dat ik nog bepaalde din gen wil doen. schrijf- en schilderwerk. En ik ga dat ook zo goed mogelijk doen, als Zuidafrikaan in Europa. Ik geloof niet dat ik dat effectief zou kunnen doen door betrokken te blijven bij poli tieke activiteiten". Over de kans dat hij ooit nog naar Zuid- Afrika terug gaat, is Breytenbach som ber gestemd. „As ik nu het gevoel heb - na terugkeer in Parijs - nooit meer naar Zuid-Afrika te kunnen gaan, is dat met zo zeer om de politieke autoriteiten, maar om de politie, dat zijn twee ver schillende dingen. Door de autoritaire aard van het Zuidafrikaanse regerings stelsel. als uitvloeisel van het politieke klimaat en de politieke omstandighe den, door de dissidenten en in grote ma te door de weerstand van de zwarten, heeft de politie als staat binnen de staat veel macht, ontzettend veel macht". Deze maand nog zijn Breytenbach en zijn vrouw in ons land. „Ik heb de ge weldige grote eer en het voorrecht om het geld van de Huygens-prijs aange boden te krijgen en daarvoor gaan we naar Nederland. Op 7 oktober komt in Amsterdam mijn eerste expositie na terugkeer in Europa. Zo vlot mogelijk gaan wij publiceren in het Nederlands, alhoewel ik fysiek in Parijs ben. Wij hebben daar ons huis, maar u kunt uit wat ik vertel wel opmaken dat mijn activiteiten eerder in Nederland zul len liggen dan in Frankrijk. Straks komt weer de Poetry International in Rotterdam en daar gaan we ook heen. Mijn banden met Nederland worden alleen maar sterker". Over de spelende mens zou een boom van een artikel op te zet ten zijn. Men denke aan Huizinga en zijn vrijwel onsterfelijke 'homo ludens'. Toch heeft dit artikel vrij wel alleen serieuze pretenties - jammer voor de speelse lezers die tuk waren op een lichte 'spielerei'. Zo aan het begin van het jaar is het goed in je rubriek de doelstellin gen van het gewenste beleid op langere termijn in brede contou ren op papier te zetten. Om zodoen de het bos door de bomen heen te zien. Dat geldt evenzeer voor de land- en tuinbouw, die ingekaderd zijn in een wet van andere scha kels. Te zamen vormen ze het eco nomisch geheel. Het internationa le en het EG-terrein, laat ik voor de overzichtelijkheid dit keer achter wege - hoe moeilijk dat ook blijft voor een sector die zo supra-natio- naal gericht is. De titel, om daar nog even op terug te komen, heeft niet zo zeer met spelers als wel met spelregels te maken. Als je één maatregel treft, wordt uitvoering van een andere moeilijk of onmo gelijk. Een kwestie van keuze dus. Sinds ongeveer '75 hebben de op eenvolgende Nederlandse regerin gen een uitgebreid vangnet opge zet voor allerlei industrieën die in moeilijkheden verkeren. Met be hulp van vele tientallen of soms honderdtallen miljoenen guldens (van de belastingbetalers - dus van ons) worden deze bedrijven tijde lijk uit de moeilijkheden geholpen. Met de nadruk op 'tijdelijk' want na een half tot twee jaar doen dezelfde verschijnselen zich vaak weer even urgent voor. Ieder weet voor zich wel een lijstje te maken van bedrij ven die aldus het leven gerekt zijn - Strokarton, Van Gelder, KNSM en de nieuwste RSV, die naar alle waarschijnlijkheid dezelfde kant opgaat. Is een regeringsbeleid ge richt op het 'rekken van aftands le ven' juist? Mijns inziens volstrekt niet. Professor De Jong zegt in Eco nomisch Statistische Berichten van 1 december 1982: „De omvang rijke overheidssteun die vooral sinds 1975 van de grond is gekomen terzake en nog steeds voortduurt werkt averechts, zij prolongeert de over capaciteit en intensiveert de de pressie". En zijn vervolgverhaal: „De enig afdoende maatregel om te voorkomen dat tijdelijke aanpas singsproblemen omslaan bij een chronische ziektetoestand is het stilleggen van produktiecapacitei- ten en dan wel zo, dat het niet al leen de economische capaciteit vermindert maar ook de technisch mogelijke". Overheidssteun aan bedrijven met weinig of geen toe komst, is water naar de zee dragen - daar komt het verhaal van prof. De Jong vrijwel op neer. Ik ben het graag met hem eens al moet ik er wel aan toevoegen dat het begrijpe lijk is dat de overheid uit sociale motieven (werkgelegenheid etc.) tot dit soort maatregelen komt. Verkeerd gericht sociaal beleid zou men mij terecht kunnen tegenwer pen. Je moet eerst economisch orde op zaken stellen en via een sociaal beleid eventuele slachtoffers pro beren op te vangen. Ieder ander uit gangspunt brengt je uiteindelijk in een slop. Een tweede kenmerk van wel zeer Nederlands beleid zijn de oeverloze discussies in parlement en regering over bezuinigingen (door wie en hoeveel) en inkomens 'plaatje'. Tot twee cijfers achter de komma, wordt daarover met ver bittering gestreden. Citaat van drs. Vos (econoom bij het FNV): „Waar ik vreselijk de pest over in heb, is de indruk die gewekt wordt, dat uit sluitend het handhaven van de au tomatische prijscompensatie, het al maar optillen van het minimum loon en dergelijke, het summum van sociale rechtvaardigheid zou den zijn. Daarvan heb ik gemeend nu eens een keer glashard te moe ten zeggen dat dat uitstekend te pas komt in de kraam van al die hoog-opgeleide dertigers die gebei teld zitten in een overheidsfunctie I en wier salaris automatisch om hoog gaat als het minimumloon omhoog gaat, terwijl tegelijkertijd I de lage opgeleiden de minimumlo ners. de zwakkeren van de arbeids markt worden afgedreven... Wat de vakbeweging tenminste moet uit leggen is dat de koppeling er aan heeft bijgedragen dat zij van de ar beidsmarkt zijn gestoten. Prof. Moerman (ook al een econoom) voegt er (in zijn inaugurele rede) als het ware aan toe: 'een voorbeeld van economische ontwrichting is de arbeidsmarkt, waar „door gefi xeerde minimum-(jeugd)lonen en I nivellering, het aanbod zo duur en zo weinig gediversificeerd is gewor- den, dat de vraag naar die arbeid steeds minder wordt. In feite is ar- i beid voor het midden- en kleinbe- I drijf onbetaalbaar aan het wor den, terwijl juist dat type bedrij- ven voor de werkgelegenheid po tentieel steeds belangrijker zal gaan worden". Terug naar herstel van de ar beidsmarkt. Dat zegt prof. Moerman eigenlijk. De heer Meys I (directeur nationale investerings bank) zegt hetzelfde en voegt er veelbetekenend aan toe: ons socia le zekerheidsstelsel biedt een zoda nige bescherming dat die in feite tegen hun eigen lange termijnbe- langen ingaat. Het vangnet van de sociale zekerheid is verworden tot een hangmat. Aan de wijze waarop ik achtereenvolgens citaten van j een ongebruikelijk lang lijstje van economen heb opgesomd, is waar schijnlijk ook mijn instemming te horen. Met hen ben ik van mening dat voor alle bedrijfssectoren - en zeker dus ook voor de landbouw - de arbeidsmarkt en het onderne mingsklimaat veel meer centraal moeten gaan staan in het nationa le regeringsbeleid dan tot nu toe. En juist de startende en kleine on- dernemingen moeten als een soort troetelkind behandeld. Zulks zeg ik niet slechts uit beroepsmatige betrokkenheid bij een sector die uit talloze zeer kleine ondernemingen bestaat, een zeer recent onderzoek in opdracht van het ministerie van economische zaken, komt tot exact dezelfde conclusies. In praktisch alle landen bieden de kleine onder nemingen verreweg de meeste werkgelegenheid, daar vinden de innovaties voornamelijk plaats en daar vooral wordt nieuwe werkge legenheid gecreëerd. Vooral Japan heeft bewezen dat de kracht van een economie 'm zit in talloze klei ne overzichtelijk ondernemingen waar met een zeer beperkt goed ge motiveerd stel mensen wordt ge werkt - die bovendien weten wat ze doen en waarom Bovendien., in Japan en in Nederland liggen de lo nen bij dit soort bedrijven lager en wordt er niet op een uurtje geke ken. Arbeid en prestatie staan dus dichter bij elkaar. Alle reden mijns inziens om de land- en tuinbouw als één van de grote representanten van die kleine ondernemingen prioriteit te schenken bij een bevordering van het ondernemingsklimaat gericht op de arbeidsmarkt. Tenslotte heeft ook in 1982 de landbouw als vrijwel enige sector zijn export ver der omhoog gestuwd (meer dan 7 procent). Bovendien hebben de meeste van die kleine agrarische ondernemers de verwerking van hun produkten uitstekend geïnte greerd met grote goed werkende en rendabel draaiende coöperaties. In de land- en tuinbouw met alle (al dan niet coöperatief) verwante in dustrieën daar omheen, is geen sprake van teruglopende werkgele genheid - integendeel. Als regeren vooruitzien is (en dus niet de boedel beheren en een ieder een beetje stilhouden - vooral de grootste schreeuwers) dan zouden i én de stemmen van de geciteerde hooggeleerde economen, én de uit komsten van genoemd onderzoek, én de voor ieder zichtbare resulta ten van de agrarische inspanning nu best eens in 1983 omgezet mo-1 gen worden in een nationaal be leid dat recht doet aan die onder nemingszin. Mr. Gerard W. Smallegange (Door prof F. Hartogi John Pierpont Morgan was rond de eeuwwisseling een zeer bekend en succesvol Amerikaans financier. In zijn omgeving waren veel mensen die probeerden van hem de kunst van het speculeren af te kijken. Een van hen trok de stoute schoenen aan en vroeg de grote man rechtstreeks: Wat zal de beurs gaan doen? Morgan antwoordde: Zij zal op en neer gaan. Dat doet zij nog steeds. Maar een beetje lijn zit er wel in. De ervaring leert dat de Amerikaanse effectenbeurs dikwijls on geveer een half jaar tot een jaar voor loopt op een economische omslag. As dit ook nu het geval is, mogen we ver wachten dat het in 1983 voor het eerst na lange tijd weer de juiste kant op zal gaan. We doen er dus misschien goed aan ons te gaan voorbereiden op econo misch herstel. Hoe breekt dat zich baan? Op die vraag is. hoe vreemd dit op het eerste gezicht mag lijken, vrijwel geen afdoende antwoord te geven. Dus kun nen we dit artikel hier beter albreken. Maar ik wacht daar toch nog even mee. We weten namelijk wel iets. De voor waarden die vervuld moeten zyn. wil het herstel kunnen plaatsvinden, laten zich in grote trekken wél aangeven. Die zullen we in het volgende dus zo goed mogelijk etaleren. Het komt er ln hoofdzaak op neer dat de economie eerst uitgeziekt moet zijn. Al les wat ln de voorafgaande hoogcon junctuur was scheefgetrokken, moet eerst worden rechtgezet. Dat zijn in de tegenwoordige omstandigheden met name de hoge rente, de inflatie en het overheidstekort. Voor een deel is dat uitzieken van de verkeerde symptomen gewoon een kwestie van tijd Voor een ander deel moet er opzettelijk iets aan worden gedaan Dit laatste geldt met name voor het financiële tekort van de overheid. Zolang de ziekteverschijnselen nog voortduren, gaat de daling van de eco nomische activiteit in het algemeen door Maar er komt een moment waar op alle dode takken uit de bomen zijn gewaaid. De economie is dan weer ge zond De bodem is bereikt. Alles be vindt zich wel op een laag peil De pa tiënt is sterk verzwakt, maar de koorts blijft voor het eerst weg. voorwaarden De weg leidt dan weer omboog. Ster ker nog, zij kan alleen naar omhoog leiden. Alle voorwaarden daarvoor zijn vervuld. Hoe gaat dat in zijn werk? Kijk. dat is de moeilijke vraag waarop we in het begin zijn gestuit. Daarop kunnen we geen eensluidend antwoord geven. Maar het is ook niet van veel belang. Het belangrijkste is dat het economi sche herstel er komt. We kunnen dit vergelijken met een oververzadigde oplossing Die is nog niet uitgekristalliseerd, hoewel alle voorwaarden daartoe wel vervuld zijn Hoe komt het dat zij op een bepaald moment wèl uitkristalliseert? Daar voor bestaat geen algemeen antwoord. Alles wat er gebeurt werkt in dezelfde richting. Het kan zijn dat we er tegen stoten, of dat er een stofje in valt. De oorzaak kan heel toevallig zijn. Het gaat om de voorwaarden. te gast Ook in de economie kan de wijze waar op en de plaats waar de eerste zwaluw komt volstrekt toevallig zijn. Maar dat die komt is na een bepaald moment on afwendbaar De economische golfbewe gingen kunnen niet worden verklaard uit een regelmatige afwisseling van op timisme en pessimisme. Die komen er doorgaans wel bij. maar daar zit het hem toch met in. Als alles alleen nog maar omhoog kan. gebeurt er altijd wel iets toevalligs dat de zaak in beweging zet. Zo kan het zijn dat ondernemingen hun geslonken voorraden weer gaan aanvullen. Anderen kunnen dan op de gedachte worden gebracht: dat wordt voor ons toch ook langzamerhand tijd. Het leven gaat immers door. De economische activiteit daalt nooit tot nul. Als zij na een voorafgaande da ling tenslotte op een bepaald peil blijft hangen, kunnen beslissingen die tevo ren het tij niet keerden, plotseling wel voor de omslag zorgen. Dat kan aanste kelijk werken. Het pessimisme begint dan te wijken. Het vertrouwen in de toe komst keert terug. Na verloop van tijd is de economie onweerstaanbaar op weg naar boven. Zo is het in het verleden altijd gegaan. Dat verleden hoeft natuurlijk geen wet matigheid in te houden, maar degenen dié twijfelen of er ooit nog een economi sche ommekeer zal komen hebben in ieder geval de geschiedenis niet mee. Maar zover is het nu nog niet. En als het zover komt, gaat het met de werkloos heid eerst nog de verkeerde kant op. Die ijlt na. In de eerste plaats breekt het herstel eerst aarzelend baan. In het be gin gaat het nog niet snel. Soms wordt er eerst wel eens een valse start ge maakt. vraag en aanbod In de tweede plaats is werkloosheid de uitkomst van vraag én aanbod. Ook als de vraag weer begint te stijgen, gaat de toeneming van het aanbod nog in hoog tempo door Dat komt wat ons land be treft vooral door de sterke groei van de beroepsbevolking Daarom hoeft toe neming van de werkgelegenheid nog geen afneming van de werkloosheid te betekenen Het herstel moet eerst enige tijd op gang zijn, vóór ook de werkloos-1 heid gunstig wordt beinvloed. Daarom valt te verwachten dat. ook al zou in 1983 het onderste keerpunt wor den gepasseerd, de werkloosheid aan vankelijk nog omhoog zal gaan, As de koorts is geweken en de patiént zich voor het eerst weer van bed begeeft merkt hij pas hoe hij verzwakt is. Maar de genezing komt eraan en is zelfs niet meer te stuiten Nog eens; ik weet nietofhet in 1983 zo zal gaan. Maar voor het eerst durf ik een nieuwjaarsbe schouwing te wijden aan de mogelijk heid van een beginnend economisch herstel. Iedere verdere rentedaling, ie dere maand dat het inflatietempo af neemt of zelfs tot nul daalt, brengen het herstel dichterbij. Het zwakste punt, is het overheidstekort Dat wordt nu ook krachtig aangepakt. De Amerikanen, de Arabieren en wij zelf werken mee aan hel goede doel. Nog even de tanden op elkaar!

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1983 | | pagina 4