BREYTEN
BREYl
EN BACH
er komt een moment dat de patiënt koortsvrij is
geen a<
:ties meer,
maar a
blijft le
.partheid
:ven bepalen
WOENSDAG 5 JANUARI 1983
(Door Rudolph Bakker
Het is niet uitgesloten dat wij nog eens in Nederland gaan wonen", vertelt de 43-jarige Zuidafri-
kaanse dichter-schilder Breyten Breytenbach, die op 2 december, na zeven jaar gevangenis
straf in zijn vaderland te hebben uitgezeten, onverwacht werd vrijgelaten en daarop naar Parijs
vertrok, waar hij met zijn Vietnamese vrouw Yolande zoveel jaren gelukkig had geleefd.
Het Pari jse appartement - in de schaduw van de Notre Dame - wordt na Breytens terugkeer voor
het herenigde echtpaar helemaal opgeknapt. En ruim een maand na zijn vrijlating is de schilder
en dichter al weer vol plannen.
Met anti-apartheidsacties zal hij zich
echter niet meer bezighouden. „Het is
me wel heel duidelijk, vanwege mijn
persoonlijke geschiedenis en wat er met
mij gebeurd is, dat ik met veel aanleg
heb voor politieke activiteit", aldus
Breytenbach tijdens de ontmoeting die
ik met hem had. Maar hij voegde er met
een aan toe: „Dat betekent hoege
naamd niet dat ik mij afgewend heb van
de, laten we zeggen oorspronkelijke,
aansporing tot activiteit, tegen wat er
verkeerd is in de Zuidafrikaanse sa
menleving".
Breyten Breytenbach is de telg uit een
gegoede Zuidafrikaanse familie. Een
van zijn broers bracht het tot generaal,
een andere is een bekend fotograaf.
Breyten werd kunstenaar en vertrok
naar Parijs, waar hij al op zijn 20e aan
kwam. Kort daarop ontmoette hij een
Vietnamees meisje van Franse nationa
liteit. Yolande Hoang Lieng, met wie hij
in 1962 trouwde.
geen blanke
Als hij Yolande mee naar huis wil ne
men om haar aan de familie te laten
zien, blijken de wetten van zijn land dat
te verbieden, omdat ze geen 'blanke' is.
Pas in 1973 krijgt Yolande voor het
eerst een visum en vertrekt het echt
paar naar Zuid-Afrika. Wat Breyten en
zijn vrouw daar meemaken, en de reac
tie die ze op de gebeurtenissen hebben,
maakt dat ze na drie maanden het land
weer worden uitgezet.
Over deze periode schreef Breyten een
boek 'Een seizoen in het paradijs', dat
in het Nederlands bij Meulenhoff ver
scheen. „Ik heb het zelf nog nooit gele
zen in het Nederlands", bekent de
schrijver me, „maar het is wel de enige
volledige weergave, de Zuidafrikaanse
editie werd door de autoriteiten gecen
sureerd".
kerngroep
In 1973. na terugkeer op de flat in Pa
rijs, is de bescheiden en vriendelijke
kunstenaar door zijn ervaringen in het
verre vaderland veranderd in een fer
vent strijder tegen de apartheidswet-
ten. Hij richt met een handvol mede
standers een kerngroep op, die hij de
naam 'Okhela' geeft, dat is het Zoeloe-
woord voor de vonk waarmee vuur ge
maakt wordt.
Breytenbach heeft een duidelijk con
cept voor ogen. Hij legt me uit: „Okhela
was het begin van een organisatie die
zich ten doel stelde de Zuidafrikaanse
realiteit vanuit de blanke bevolking zelf
te transformeren"
Voordat Breytenbach en zijn vrienden
'Okhela' stichtten, was er al de Afri
kaanse Nationale Congres-partij, een
zwarte organisatie die in feite sterk on
der invloed staat van de Zuidafrikaanse
(blanke) communistische partij.
Breytenbach daarover: „Als een blanke
in Zuid-Afrika zich geroepen voelt iets
aan de apartheid te doen, is dat voor
hem een intellectueel besluit en een
moreel besluit, maar voor de zwarte
man is de strijd tegen de apartheid een
alledaagse noodzakelijkheid van zijn
leven. De klasseverschillen in Zuid-
Afrika liggen zo, dat het een stommiteit
is als blanke lid van het ANC te worden;
je verliest er alle betekenis. Wat niet wil
zeggen dat wij de noodzaak niet voel
den om uiteindelijk samen te werken
met het ANC, want we waren het hele
maal -eens met hun einddoel: een -
zwarte - meerderheidsregering".
beweging
Bij de oprichting van 'Okhela' zoeken
Breytenbach en zijn vrienden contact
met anti-apartheidsbewegingen in de
hele wereld en in de eerste plaats met
de actieve beweging in Nederland. „Ik
begrijp heel goed dat mensen in Neder
land betrokken zijn bij anti-apart
heidsbewegingen", aldus Breytenbach
en hij herinnert aan de kerken en hun
banden met sommige persoonlijkhe
den uit de kerken in Zuid-Afrika.
„Er zijn natuurlijk ook mensen betrok
ken bij de anti-apartheid om ideologi
sche redenen, zoals overal in de we
reld". aldus Breytenbach en hij gaat
voort: „Het gaat daarbij bijvoorbeeld
om steun aan het ANC. maar ook in
belangrijke mate om steun aan de Zuid
afrikaanse communistische partij. In
dat geval zijn er internationale politie
ke belangen in het spel. Daar zijn uiter
aard mensen bij betrokken die zich niet
zo zeer bij Zuid-Afrika betrokken voe
len, maar omdat het deel uitmaakt van
hun politieke opvatting. Ik heb veel res
pect voor die mensen en ik kan me ook
heel goed indenken dat die mensen niet
loyaal zouden zijn tegenover mij als
persoon. Als instrument ben je iets dat
men kan laten vallen".
eigen graf
Via zijn contacten met Nederland
groef Breyten Breytenbach zijn eigen
graf als actief anti-apartheidsstrijder,
zo geeft hij zelf toe. Hij kwam op aan
beveling van een zwarte Zuidafrikaan
se balling, in wie hij een groot vertrou
wen stelt, in contact met de toenmali
ge secretaris van de Nederlandse anti
apartheidsbeweging, de blanke bal
ling Barend Schuitema.
Breytenbach daarover „Nederland
was toen en is nog steeds een van de
meest actieve landen in de anti-apart-
PZC/opinie en achtergrond
heidsbeweging. Schuitema had die be
weging zelf min of meer opgebouwd, hij
werkte toen bij het Anne-Frankhuis en
was ook betrokken bij economische
boycotten. Later heeft hij erkend in een
zeker stadium te hebben samenge
werkt met de Zuidafrikaanse politie.
Hij beweerde dat te hebben gedaan om
een soort tegenwicht te kunnen vinden
voor de invloed van de Zuidafrikaanse
communisten binnen het ANC en ook
binnen de anti-apartheidsbeweging in
Nederland".
verraden
„Het klinkt natuurlijk een beetje naïef,
hè. Ik kan alleen zeggen dat ik zeifin de
gevangenis heb gehoord - en dat
brengt ons natuurlijk op het hoofstuk
van de manipulatie - dat Schuitema
actief agent van de Zuidafrikaanse re
gering was. Wat ik wel weet, is dat
vrienden van me in Zuid-Afrika na
mijn arrest onderzoek hebben ge
pleegd en speciaal voor dat doel ie
mand naar Europa hebben gestuurd,
en die persoon is teruggekomen naar
Zuid-Afrika met de overtuiging dat
het Schuitema was die me verraden
heeft".
Het drama ontrolt zich op 1 augustus
1975 als de dichter (lichtelijk vermomd
en onder de naam Christian Galaska)
op het vliegveld 'Jan Smuts' van Johan
nesburg landt. Hij heeft zich tot taak
gesteld vrienden in zijn vaderland voor
'Okhela' te winnen, in de overtuiging
dat de werkelijke strijd op het thuis
front zelf moet worden gestreden en
niet vanuit Parijs. Zoals nu wordt aan
genomen, heeft Schuitema de Zuidafri
kaanse politie van Breytenbachs
komst op de hoogte gesteld. Hij wordt
meteen na aankomst geschaduwd en
na negentien dagen gearresteerd. Na
een absurd proces valt het oordeel: ne
gen jaar gevangenisstraf, waarvan hij
de eerste twee in eenzame opsluiting zal
doorbrengen.
Tijdens zijn proces toonde Breyten
bach zich onderdanig, waarmee hij veel
van zijn politieke vrienden pijn deed. In
een later stadium werd door een semi-
staatsbedrijf zijn in de gevangenis ge
schreven dichtbundel 'Voetskril' uitge
geven, waarin een opdracht was opge
nomen nota bene aan de kolonel die het
vooronderzoek had geleid.
Na zijn voortijdige invrijheidstelling en
zijn terugkeer in Parijs heeft Breyten
bach overigens uitvoerig uit de doeken
gedaan onder welke omstandigheden
zulke dingen zich konden afspelen en
hoe de politie niet voor vervalsingen en
verdraaiingen terugschrok.
doorgestoken kaart
Tijdens een tweede proces in 1977
komt de naam van Breyten Breyten
bach weer in de krant. Hij wordt nu
beschuldigd van terroristische activi
teiten, maar het is allemaal zo'n door
gestoken kaart, dat de aanklagers met
hun documenten - voornamelijk on-'
verstaanbare en gemanipuleerde
bandopnamen - door de mand vallen.
Breytenbach vertelt uitgebreid over de
bewaker Groenewald en de methodes
die deze 'agent-provocateur' toepaste
om meer namen, meer gegevens en
eventueel valse bekentenissen aan de
gevangen dichter te ontlokken. „Ik heb
wel vrij gauw zijn dubbelle spel door
gehad", zegt Breytenbach nu, „en dan
komt de vraag in hoeverre kun je meelo
pen en dan de idiote situatie waarin je je
afvraagt: moet ik laten blijken dat ik
het door heb? Tot hoever spelen we het
spel?"
Toch was Groenewald voor Breyten
bach een middel om met de buitenwe
reld contact te hebben, om brieven en
tekeningen naar buiten te smokkelen,
waarbij hij er zorg voor droeg niemand
te compromitteren. Het spel was uit in
mei 1977 (dus kort voor het tweede pro
ces): „Het was toen duidelijk dat ze niet
verder meer met me konden spelen. Dat
laatste contact was heel eng. Het was
een poging me te compromitteren.
Groenewald kwam die zondag vertellen
dat hij een pistool voor me bij zich had.
We zijn zover, waren zijn woorden, hier
heb ik wat voor je, een pistool, het is
zondag, alles is stil, nu kun je naar bui
ten gaan, de deuren zijn open"
„Onmiddellijk had ik kouwe rillingen",
bekent Breytenbach nu. „want we wa
ren in het stadium dat er een oplossing
moest komen. As ik het pistool had
aangeraakt, was ik zeker gepakt we
gens poging tot ontsnappen. Toen ik
dan ook zei: ik raak dat ding niet aan.
was dat het einde van onze relatie
Groenewalds utiliteit was verbruikt".
Breytenbachs plotselinge vrijlating is
niet allereerst het resultaat van Fran
se diplomatieke pressie („ik heb nooit
contact gehad met de Nederlandse re
gering"), „maar allereerst ingegeven
door redenen van binnenlandse oppor
tuniteit", aldus Breytenbach, die een
van Zuid-Afrika's grootste dichters is,
wiens werk op de scholen onderwezen
wordt. De regering wilde bepaalde in
tellectuelen gunstig voor zich stem
men, aldus de kunstenaar. En nu loopt
hij door Parijs „met een gevoel van on
werkelijkheid. Op straat voel ik me
soms in een theater tussen de decors,
en de mensen zijn de spelers".
Bestaat Okhela nog? „Volgens sommi
ge mensen blijkbaar wel", aldus Brey
tenbach en hij vervolgt: „Het is niet dui
delijk, er is een aantal mensen die zich
beschouwden als de erfgenamen of de
voortzetters van Okhela, en er zijn ein
deloze documenten van fracties die el
kaar bestookten". Ook met het ANC-
bureau in Parijs heeft Breytenbach
geen contact. „Ik heb geen idee wie die
mensen zijn, zelfs niet waar ze zijn. Dat
gaat niet om een politiek geschil met
het ANC, maar zij hebben een job en ik
heb mijn leven".
En de dichter-schilder merkt dan op
een ander moment in'ons gesprek nog
op: „Ik geef anti-apartheidsbewegin
gen wel mijn steun, maar ik heb ook nog
mijn eigen leventje en ik word mij
steeds meer bewust van het verloop van
de tijd. Ik voel dat ik nog bepaalde din
gen wil doen. schrijf- en schilderwerk.
En ik ga dat ook zo goed mogelijk doen,
als Zuidafrikaan in Europa. Ik geloof
niet dat ik dat effectief zou kunnen
doen door betrokken te blijven bij poli
tieke activiteiten".
Over de kans dat hij ooit nog naar Zuid-
Afrika terug gaat, is Breytenbach som
ber gestemd. „As ik nu het gevoel heb -
na terugkeer in Parijs - nooit meer naar
Zuid-Afrika te kunnen gaan, is dat met
zo zeer om de politieke autoriteiten,
maar om de politie, dat zijn twee ver
schillende dingen. Door de autoritaire
aard van het Zuidafrikaanse regerings
stelsel. als uitvloeisel van het politieke
klimaat en de politieke omstandighe
den, door de dissidenten en in grote ma
te door de weerstand van de zwarten,
heeft de politie als staat binnen de staat
veel macht, ontzettend veel macht".
Deze maand nog zijn Breytenbach en
zijn vrouw in ons land. „Ik heb de ge
weldige grote eer en het voorrecht om
het geld van de Huygens-prijs aange
boden te krijgen en daarvoor gaan we
naar Nederland. Op 7 oktober komt in
Amsterdam mijn eerste expositie na
terugkeer in Europa. Zo vlot mogelijk
gaan wij publiceren in het Nederlands,
alhoewel ik fysiek in Parijs ben. Wij
hebben daar ons huis, maar u kunt uit
wat ik vertel wel opmaken dat mijn
activiteiten eerder in Nederland zul
len liggen dan in Frankrijk. Straks
komt weer de Poetry International in
Rotterdam en daar gaan we ook heen.
Mijn banden met Nederland worden
alleen maar sterker".
Over de spelende mens zou een
boom van een artikel op te zet
ten zijn. Men denke aan Huizinga
en zijn vrijwel onsterfelijke 'homo
ludens'. Toch heeft dit artikel vrij
wel alleen serieuze pretenties -
jammer voor de speelse lezers die
tuk waren op een lichte 'spielerei'.
Zo aan het begin van het jaar is het
goed in je rubriek de doelstellin
gen van het gewenste beleid op
langere termijn in brede contou
ren op papier te zetten. Om zodoen
de het bos door de bomen heen te
zien. Dat geldt evenzeer voor de
land- en tuinbouw, die ingekaderd
zijn in een wet van andere scha
kels. Te zamen vormen ze het eco
nomisch geheel. Het internationa
le en het EG-terrein, laat ik voor de
overzichtelijkheid dit keer achter
wege - hoe moeilijk dat ook blijft
voor een sector die zo supra-natio-
naal gericht is. De titel, om daar
nog even op terug te komen, heeft
niet zo zeer met spelers als wel met
spelregels te maken. Als je één
maatregel treft, wordt uitvoering
van een andere moeilijk of onmo
gelijk. Een kwestie van keuze dus.
Sinds ongeveer '75 hebben de op
eenvolgende Nederlandse regerin
gen een uitgebreid vangnet opge
zet voor allerlei industrieën die in
moeilijkheden verkeren. Met be
hulp van vele tientallen of soms
honderdtallen miljoenen guldens
(van de belastingbetalers - dus van
ons) worden deze bedrijven tijde
lijk uit de moeilijkheden geholpen.
Met de nadruk op 'tijdelijk' want na
een half tot twee jaar doen dezelfde
verschijnselen zich vaak weer even
urgent voor. Ieder weet voor zich
wel een lijstje te maken van bedrij
ven die aldus het leven gerekt zijn -
Strokarton, Van Gelder, KNSM en
de nieuwste RSV, die naar alle
waarschijnlijkheid dezelfde kant
opgaat. Is een regeringsbeleid ge
richt op het 'rekken van aftands le
ven' juist? Mijns inziens volstrekt
niet. Professor De Jong zegt in Eco
nomisch Statistische Berichten
van 1 december 1982: „De omvang
rijke overheidssteun die vooral
sinds 1975 van de grond is gekomen
terzake
en nog steeds voortduurt werkt
averechts, zij prolongeert de over
capaciteit en intensiveert de de
pressie". En zijn vervolgverhaal:
„De enig afdoende maatregel om te
voorkomen dat tijdelijke aanpas
singsproblemen omslaan bij een
chronische ziektetoestand is het
stilleggen van produktiecapacitei-
ten en dan wel zo, dat het niet al
leen de economische capaciteit
vermindert maar ook de technisch
mogelijke". Overheidssteun aan
bedrijven met weinig of geen toe
komst, is water naar de zee dragen
- daar komt het verhaal van prof.
De Jong vrijwel op neer. Ik ben het
graag met hem eens al moet ik er
wel aan toevoegen dat het begrijpe
lijk is dat de overheid uit sociale
motieven (werkgelegenheid etc.)
tot dit soort maatregelen komt.
Verkeerd gericht sociaal beleid zou
men mij terecht kunnen tegenwer
pen. Je moet eerst economisch orde
op zaken stellen en via een sociaal
beleid eventuele slachtoffers pro
beren op te vangen. Ieder ander uit
gangspunt brengt je uiteindelijk in
een slop.
Een tweede kenmerk van wel
zeer Nederlands beleid zijn de
oeverloze discussies in parlement
en regering over bezuinigingen
(door wie en hoeveel) en inkomens
'plaatje'. Tot twee cijfers achter de
komma, wordt daarover met ver
bittering gestreden. Citaat van drs.
Vos (econoom bij het FNV): „Waar
ik vreselijk de pest over in heb, is de
indruk die gewekt wordt, dat uit
sluitend het handhaven van de au
tomatische prijscompensatie, het
al maar optillen van het minimum
loon en dergelijke, het summum
van sociale rechtvaardigheid zou
den zijn. Daarvan heb ik gemeend
nu eens een keer glashard te moe
ten zeggen dat dat uitstekend te
pas komt in de kraam van al die
hoog-opgeleide dertigers die gebei
teld zitten in een overheidsfunctie I
en wier salaris automatisch om
hoog gaat als het minimumloon
omhoog gaat, terwijl tegelijkertijd I
de lage opgeleiden de minimumlo
ners. de zwakkeren van de arbeids
markt worden afgedreven... Wat de
vakbeweging tenminste moet uit
leggen is dat de koppeling er aan
heeft bijgedragen dat zij van de ar
beidsmarkt zijn gestoten. Prof.
Moerman (ook al een econoom)
voegt er (in zijn inaugurele rede) als
het ware aan toe: 'een voorbeeld
van economische ontwrichting is
de arbeidsmarkt, waar „door gefi
xeerde minimum-(jeugd)lonen en I
nivellering, het aanbod zo duur en
zo weinig gediversificeerd is gewor-
den, dat de vraag naar die arbeid
steeds minder wordt. In feite is ar- i
beid voor het midden- en kleinbe- I
drijf onbetaalbaar aan het wor
den, terwijl juist dat type bedrij-
ven voor de werkgelegenheid po
tentieel steeds belangrijker zal
gaan worden".
Terug naar herstel van de ar
beidsmarkt. Dat zegt prof.
Moerman eigenlijk. De heer Meys I
(directeur nationale investerings
bank) zegt hetzelfde en voegt er
veelbetekenend aan toe: ons socia
le zekerheidsstelsel biedt een zoda
nige bescherming dat die in feite
tegen hun eigen lange termijnbe-
langen ingaat. Het vangnet van de
sociale zekerheid is verworden tot
een hangmat. Aan de wijze waarop
ik achtereenvolgens citaten van j
een ongebruikelijk lang lijstje van
economen heb opgesomd, is waar
schijnlijk ook mijn instemming te
horen. Met hen ben ik van mening
dat voor alle bedrijfssectoren - en
zeker dus ook voor de landbouw -
de arbeidsmarkt en het onderne
mingsklimaat veel meer centraal
moeten gaan staan in het nationa
le regeringsbeleid dan tot nu toe.
En juist de startende en kleine on-
dernemingen moeten als een soort
troetelkind behandeld. Zulks zeg
ik niet slechts uit beroepsmatige
betrokkenheid bij een sector die uit
talloze zeer kleine ondernemingen
bestaat, een zeer recent onderzoek
in opdracht van het ministerie van
economische zaken, komt tot exact
dezelfde conclusies. In praktisch
alle landen bieden de kleine onder
nemingen verreweg de meeste
werkgelegenheid, daar vinden de
innovaties voornamelijk plaats en
daar vooral wordt nieuwe werkge
legenheid gecreëerd. Vooral Japan
heeft bewezen dat de kracht van
een economie 'm zit in talloze klei
ne overzichtelijk ondernemingen
waar met een zeer beperkt goed ge
motiveerd stel mensen wordt ge
werkt - die bovendien weten wat ze
doen en waarom Bovendien., in
Japan en in Nederland liggen de lo
nen bij dit soort bedrijven lager en
wordt er niet op een uurtje geke
ken. Arbeid en prestatie staan dus
dichter bij elkaar.
Alle reden mijns inziens om de
land- en tuinbouw als één van
de grote representanten van die
kleine ondernemingen prioriteit te
schenken bij een bevordering van
het ondernemingsklimaat gericht
op de arbeidsmarkt. Tenslotte
heeft ook in 1982 de landbouw als
vrijwel enige sector zijn export ver
der omhoog gestuwd (meer dan 7
procent). Bovendien hebben de
meeste van die kleine agrarische
ondernemers de verwerking van
hun produkten uitstekend geïnte
greerd met grote goed werkende en
rendabel draaiende coöperaties. In
de land- en tuinbouw met alle (al
dan niet coöperatief) verwante in
dustrieën daar omheen, is geen
sprake van teruglopende werkgele
genheid - integendeel.
Als regeren vooruitzien is (en dus
niet de boedel beheren en een ieder
een beetje stilhouden - vooral de
grootste schreeuwers) dan zouden i
én de stemmen van de geciteerde
hooggeleerde economen, én de uit
komsten van genoemd onderzoek,
én de voor ieder zichtbare resulta
ten van de agrarische inspanning
nu best eens in 1983 omgezet mo-1
gen worden in een nationaal be
leid dat recht doet aan die onder
nemingszin.
Mr. Gerard W. Smallegange
(Door prof F. Hartogi
John Pierpont Morgan was rond de
eeuwwisseling een zeer bekend en
succesvol Amerikaans financier. In
zijn omgeving waren veel mensen die
probeerden van hem de kunst van het
speculeren af te kijken. Een van hen
trok de stoute schoenen aan en vroeg
de grote man rechtstreeks: Wat zal de
beurs gaan doen? Morgan antwoordde:
Zij zal op en neer gaan.
Dat doet zij nog steeds. Maar een beetje
lijn zit er wel in. De ervaring leert dat de
Amerikaanse effectenbeurs dikwijls on
geveer een half jaar tot een jaar voor
loopt op een economische omslag. As
dit ook nu het geval is, mogen we ver
wachten dat het in 1983 voor het eerst
na lange tijd weer de juiste kant op zal
gaan. We doen er dus misschien goed
aan ons te gaan voorbereiden op econo
misch herstel. Hoe breekt dat zich
baan?
Op die vraag is. hoe vreemd dit op het
eerste gezicht mag lijken, vrijwel geen
afdoende antwoord te geven. Dus kun
nen we dit artikel hier beter albreken.
Maar ik wacht daar toch nog even mee.
We weten namelijk wel iets. De voor
waarden die vervuld moeten zyn. wil
het herstel kunnen plaatsvinden, laten
zich in grote trekken wél aangeven. Die
zullen we in het volgende dus zo goed
mogelijk etaleren.
Het komt er ln hoofdzaak op neer dat de
economie eerst uitgeziekt moet zijn. Al
les wat ln de voorafgaande hoogcon
junctuur was scheefgetrokken, moet
eerst worden rechtgezet. Dat zijn in de
tegenwoordige omstandigheden met
name de hoge rente, de inflatie en het
overheidstekort. Voor een deel is dat
uitzieken van de verkeerde symptomen
gewoon een kwestie van tijd Voor een
ander deel moet er opzettelijk iets aan
worden gedaan Dit laatste geldt met
name voor het financiële tekort van de
overheid.
Zolang de ziekteverschijnselen nog
voortduren, gaat de daling van de eco
nomische activiteit in het algemeen
door Maar er komt een moment waar
op alle dode takken uit de bomen zijn
gewaaid. De economie is dan weer ge
zond De bodem is bereikt. Alles be
vindt zich wel op een laag peil De pa
tiënt is sterk verzwakt, maar de koorts
blijft voor het eerst weg.
voorwaarden
De weg leidt dan weer omboog. Ster
ker nog, zij kan alleen naar omhoog
leiden. Alle voorwaarden daarvoor
zijn vervuld.
Hoe gaat dat in zijn werk? Kijk. dat is
de moeilijke vraag waarop we in het
begin zijn gestuit. Daarop kunnen we
geen eensluidend antwoord geven.
Maar het is ook niet van veel belang.
Het belangrijkste is dat het economi
sche herstel er komt.
We kunnen dit vergelijken met een
oververzadigde oplossing Die is nog
niet uitgekristalliseerd, hoewel alle
voorwaarden daartoe wel vervuld zijn
Hoe komt het dat zij op een bepaald
moment wèl uitkristalliseert? Daar
voor bestaat geen algemeen antwoord.
Alles wat er gebeurt werkt in dezelfde
richting. Het kan zijn dat we er tegen
stoten, of dat er een stofje in valt. De
oorzaak kan heel toevallig zijn. Het
gaat om de voorwaarden.
te gast
Ook in de economie kan de wijze waar
op en de plaats waar de eerste zwaluw
komt volstrekt toevallig zijn. Maar dat
die komt is na een bepaald moment on
afwendbaar De economische golfbewe
gingen kunnen niet worden verklaard
uit een regelmatige afwisseling van op
timisme en pessimisme. Die komen er
doorgaans wel bij. maar daar zit het
hem toch met in. Als alles alleen nog
maar omhoog kan. gebeurt er altijd wel
iets toevalligs dat de zaak in beweging
zet. Zo kan het zijn dat ondernemingen
hun geslonken voorraden weer gaan
aanvullen. Anderen kunnen dan op de
gedachte worden gebracht: dat wordt
voor ons toch ook langzamerhand tijd.
Het leven gaat immers door.
De economische activiteit daalt nooit
tot nul. Als zij na een voorafgaande da
ling tenslotte op een bepaald peil blijft
hangen, kunnen beslissingen die tevo
ren het tij niet keerden, plotseling wel
voor de omslag zorgen. Dat kan aanste
kelijk werken. Het pessimisme begint
dan te wijken. Het vertrouwen in de toe
komst keert terug. Na verloop van tijd
is de economie onweerstaanbaar op
weg naar boven.
Zo is het in het verleden altijd gegaan.
Dat verleden hoeft natuurlijk geen wet
matigheid in te houden, maar degenen
dié twijfelen of er ooit nog een economi
sche ommekeer zal komen hebben in
ieder geval de geschiedenis niet mee.
Maar zover is het nu nog niet. En als het
zover komt, gaat het met de werkloos
heid eerst nog de verkeerde kant op.
Die ijlt na. In de eerste plaats breekt het
herstel eerst aarzelend baan. In het be
gin gaat het nog niet snel. Soms wordt
er eerst wel eens een valse start ge
maakt.
vraag en aanbod
In de tweede plaats is werkloosheid de
uitkomst van vraag én aanbod. Ook als
de vraag weer begint te stijgen, gaat de
toeneming van het aanbod nog in hoog
tempo door Dat komt wat ons land be
treft vooral door de sterke groei van de
beroepsbevolking Daarom hoeft toe
neming van de werkgelegenheid nog
geen afneming van de werkloosheid te
betekenen Het herstel moet eerst enige
tijd op gang zijn, vóór ook de werkloos-1
heid gunstig wordt beinvloed.
Daarom valt te verwachten dat. ook al
zou in 1983 het onderste keerpunt wor
den gepasseerd, de werkloosheid aan
vankelijk nog omhoog zal gaan, As de
koorts is geweken en de patiént zich
voor het eerst weer van bed begeeft
merkt hij pas hoe hij verzwakt is.
Maar de genezing komt eraan en is zelfs
niet meer te stuiten Nog eens; ik weet
nietofhet in 1983 zo zal gaan. Maar voor
het eerst durf ik een nieuwjaarsbe
schouwing te wijden aan de mogelijk
heid van een beginnend economisch
herstel. Iedere verdere rentedaling, ie
dere maand dat het inflatietempo af
neemt of zelfs tot nul daalt, brengen het
herstel dichterbij. Het zwakste punt, is
het overheidstekort Dat wordt nu ook
krachtig aangepakt.
De Amerikanen, de Arabieren en wij
zelf werken mee aan hel goede doel.
Nog even de tanden op elkaar!