oof TIEN JAAR ODI 'schilderen wat ik droom' extw revolutie en liefde in 'het lied van alle tijden alerie HANNEKE BRONS WASSER- DE CONINCK 'IK LAAT ME NOOIT MEER OPSLUITEN IN STAAL EN GLAS' PZC/ DAG 3 DECEMBER 1982 ZEEUWSCH-VLAANDEREN 3 i toneelvereniging Ontspanning Door Inspanning (ODI) voert vrijdag 17 en zondag 19 decem- )er in het Dorpscentrum in Vogelwaarde het kostuumstuk Het Lied van Alle Tijden op. Het elstuk dat al zeer oud is, werd twintig jaar geleden al eens opgevoerd door de toneelvereni- van Rapenburg, die overigens al lang ter ziele is. Regisseur Wilfried Vlassenrood is met het lf in z'n nopjes. „Het is iets speciaals op toneelgebied". Dat mag ook wel, want het gaat hier om rdubileumuitvoering: het is vandaag, vrijdag, precies tien jaar geleden dat ODI werd opgericht. ^•t stuk in Vogelwaarde te zien is tre6t wordt in januarie en februari ,eu Axel en Clinge bezocht enerhaal speelt in Parijs ten tijde 3e,e Franse Revolutie in 1793. „We iren 21 Brumaire (11 november), toveede jaar van de Franse repu- sir.De revolutie is op z'n hevigst. De nefgde Girondijnen zijn zojuist ten se'bracht door de ultra-revolutionai- aniobijnen. De wetgevende macht e; bij de Nationale Conventie. Het 'sjanschap Robespierre, Couthon i, int-Just regeert met ijzeren hand cors (twee stuks) zijn geschilderd door de kunstschilder Co de Jonge van Vo gelwaarde. bewerking ietal heeft onbeperkte macht, en, de tijd van het schrikbewind. De hpp verdachten' voert dagelijks ;n.e slachtoffers naar de Concierge- i staatsgevangenis in Parijs, die n gewoonlijk alleen verlaat om het rtnpt te bestijgen. Uiterlijk gaat het i zijn gewone gang. Schouwburgen oin druk bezocht. Men heeft be- aan afleiding en vergetelheid. Op ice de la Revolution doet de guil- haar afschuwelijke werk van seur Wilfried Vlassenrood legt uit iet om een liefdesgeschiedenis lie zich afspeelt tussen de actrice ie Fleuriot en André Vicomte de jte-Rive (gespeeld door Mariëtte it-Stallaert en Rob de Klerk), een serieus toneelspel met een jk romantische inslag en een tra- i afloop", zegt de regisseur. „Dus meebrengen", vult één van van ODI nuchter aan. De dé- spronkelijk niet erg geschikt voor amateurtoneel. Er waren drie in plaats van twee décors, de verwikkelingen waren lastig, kortom technisch en dé cor-technisch een hele kluif. Het stuk is bewerkt door de regisseur C. J. Pie- ters uit Haarlem, een vrij bekende op zijn vakgebied. Het is er wat eenvoudi ger op geworden en haalbaar voor amateurtoneel. Dat geldt ook voor de financiën. De to neelvereniging, die het komend jaar net als alle verenigingen in Honterusse ge confronteerd zal worden met het dicht draaien van de subsidiekraan, kan het hoofd boven water houden dank zij de fancy-fairs, die om het jaar worden ge houden. Daarvan is de helft bestemd voor een goed doel en de andere helft voor de vereniging zelf. Penningmeester René den Doelder: „In verband met het jubileum hebben we dan intern een klein feestje. We hebben ook nog aan een receptie gedacht, maar dat werd te duur. Het toneelstuk is al vrij kostbaar en we zitten toch niet zo goed bij kas dat we ons nog een knalfuif kunnen permitteren. Enkele jaren gele den hebben we de lichtinstallatie aan gevuld en ook dat heeft een flinke aan slag op de pot gegeven". Den Doelder legt uit dat dat niet de eni ge uitgaven zijn waarvoor de toneelver eniging staat. „Het dorpscentrum in Vogelwaarde (het thuistheater) is to neel-technisch niet zo best. Het is erg klein. Eigenlijk alleen een gat in de muur met een gordijn ervoor. We kopen dan ook regelmatig voorzieningen zelf". sponsor Hoewei ODI met haar stukken altijd volle zalen treilt, blijft er altijd bitter weinig of geen geld over. .jammer hoor. In deze tijd worden we financieel zwaar belast", zegt regisseur Vlassen rood. „Eigenlijk zouden we met een soort sponsor moeten kunnen werken". René den Doelder: „Als we in De Halle in Axel honderd man hebben, leggen we erop toe". Vervolgens maakt hij een opsomming van kosten, waar mee men met een voorstelling te ma ken krijgt: huis aan huis een stencil met het programma, het drukken van de entreebewijzen, de huur van de zaal en de auteursrechten. Dat laatste wordt berekend naar het aantal toeschouwers. Tot tweehonderd toeschouwers moet aan de IBVA, een bureau dat die auteursrechten voor de schrijver incasseert, per voorstelling honderd gulden worden betaald. Ligt het toeschouwersaantal tussen de 200 en 400 dan is de toneelvereniging 140 gulden verschuldigd aan de IBVA. De toneelvereniging ODI is ontstaan uit de Katholieke Werkende Jongeren. Deze vereniging, die een toneelclub had, ging ter ziele en enkele enthousias ten hebben een poging ondernomen het toneelspelen voort te zetten. De eigen lijke oprichter is geweest Theo Janssen, maar Mariëtte - toen nog G Staellaert, Rob de Klerk en Ronnie de Kort heb ben daarin een belangrijk aandeel gele verd. Sinds die tijd is minstens elk jaar een toneelstuk opgevoerd en één jaar is het zelfs gebeurd, dat er twee stukken waren. 'Pension Drie'. 'Die Brave Me neer Pot', 'Zomaar een Veearts', 'Een Beeld van een Man', 'Het Derde Woord', 'Soubrette', 'Buigen of Barsten', 'De Kat op het Spek' en 'Een Huis vol Gek ken', zijn de stukken die tot nu toe zijn uitgevoerd. vrouwen genoeg Aan vrouwen heeft de vereniging geen gebrek. Mannen, dat is het probleem, volgens Vlassenrood. De regisseur droomt ervan ooit nog eens één van de stukken van de schrijver Aleandro Ca- sona te kunnen spelen. „Ik hoop daar voor altijd nog eens de bezetting te hebben. Het zijn stukken, die omvang rijk zijn, veel geld kosten en technisch veel van de toneelvereniging eisen". En dan komt ook weer het probleem van de mannen om de hoek kijken. „Die hebben we te weinig om een stuk van Casona te doen", zegt Vlassenrood met spijt in zijn stem. Het jubileumstuk Het Lied van Alle Tij den is dan 17 en 19 december in Vogel waarde te zien en het stuk wordt 15 ja nuari op gevoerd in De Halle in Axel en 6 februari in Den Dullaert in Hulst. De datum voor de voorstelling in Clinge is nóg niet vastgesteld. Alle voorstellin gen beginnen om 20.00 uur. Ter gelegenheid van het jubileum heeft ODI ook een nieuw vignet laten ontwer pen. De maker is de kunstenaar Achiel Schelleman. Het vignet stelt een to neelmasker op steel voor - een lang ver geten attribuut uit de toneelwereld - en vormt de letters O, D, en I. Hans Vonk eottn Loof in zijn galerie ....'Hele :ipe muziek'.... oSleeft zo'n beetje als Vincent van Gogh, zijn grote voorbeeld: voor de vuist Peg. Maar is nog wèl in het bezit van beide oren. „Ik laat me nooit meer PSJten in staal en glas", bezweert kunstenaar Herman Loof uit Terneuzen en >rd>p een schilderij van de fabrieksgebouwen van de Zuid-Chemic in Sas van uitgevoerd in grijs en bruin. „Dit doek verkoop ik niet. Ik noem het 'af- 1 van het werk' en als ik het zie, denk ik aan muziek van Tsjaikowsky, _ccio Italien'. Hele slaafse muziek vind ik dat". erkstuk hangt met zo'n 25 andere zaaltje aan De Blokken in Ter- n, waar Loof woensdag een gale- —•t atelier opende, waar hij zijn ei- ïhilderijen en tekeningen expo- c 'ee huisjes, vroeger het kantoor ,e in Zeeland', huurt hij voor 50,- n iJnaand' exclusief verwarming en - it ine' van de gemeente Terneu- vult zo op kunstzinnige wijze een de gevelrij. ^oof (30) is het ook een poging om, 5e groepstentoonstellingen in het "ffizense stadhuis, door te breken owf®" groter publiek. Hij schaamt e, 8n ook niet voor de commerciële van zijn oeuvre: stadsgezichtjes, a beetje impressionistisch zijn ge er. zodat de Noordstraat iets van charme uitstraalt. Maar er zijn irtretten te zien van Jules Veme, —(de Jood (vrij naar Rembrandt) en een visser, fantasieën met een vleugje Dali tussen de penseelvoering, stille vens en tekeningen. „Ik schilder eigenlijk al zolang ik be sta". licht de kleine kunstenaar toe van achter een koffie met vieux in een plaat selijk café. terwijl de wind om de spon ningen giert. „Maar anderhalfjaar gele den ben ik serieus begonnen. Gewoon, thuis. Ik timmer niet zo aan de weg. Zeeuws-Vlamingen doen dat trouwens toch minder gauw dan mensen uit de grote stad. Waarom ik schilder? Omdat ik niet anders kan. Omdat het het enige is, waarin ik me op deze aardkloot te rugvind. De onderwerpen komen voor namelijk uit mezelf. Als ze me in een hokje zouden opsluiten schilder ik nóg". freud Hij bekent iets te zien in de theorie van Freud, die verband legt tussen werken en frustraties. Herman Loof: „Ik heb het idee, dat ik verloren loop tussen de massa als ik niet schilder. Natuurlijk is het meegenomen als de mensen mijn schilderijen mooi vinden - ik heb ook qeld nodig tenslotte - maar hoofdzaak vind ik het niet". Hij houdt zijn werk het liefst eenvoudig van opzet, zegt: „Hoe meer techniek ik gebruik, hoe meer ik verdoezel. Ik wil de dingen voor mezelf zo begrijpelijk mo gelijk maken" Een opleiding volgde hij niet of het moesten wat lessen zijn bij kunstenaars als Pieter de Bodt. Voor Loof is zijn kleurgebruik gaal bruin-grijs in de beginperiode, la ter vrolijker - bepalend voor wat hij maakt. Een fantasie - 'destructie' de verlei ding van de vrouw - kostte hem zes uur werk. het grote doek van de visser, waarin hij voor de aardigheid wat zand verwerkte, nam twee maanden in be slag. „Als het zo lang duurt krijg je allerlei adviezen van mensen, die je bezig zien. Daarmee ga je een beetje rekening hou den en uiteindelijk beïnvloedt dat het doek. Er wordt trouwens wel eens ge zegd: de meester van het werkstuk is de meester zelf niet. Daar zit veel in". vrijer Herman Loof leeft van het verhuren van kamers en zijn schilderijen - een uitkering krijgt hij niet. Aan zijn oor spronkelijke opleiding, werktuig bouwkundige, denkt hij met afschuw- terug. De galene aan De Blokken is in princi pe iedere dag open. Wat hij voor zijn schilderijen en tekeningen moet vragen wist de kunstenaar begin deze week nog niet. „Dat laat ik eens uitzoeken door iemand die daar een beetje kijk op heeft. Mij zegt het heel weinig, zoals ik zelf ook geen mening heb over de kwali teit van mijn werk. Ik schilder omdat ik schilderen moet. Als het doek af is, zet ik het weg en begin ik aan een ander. Ik ben de laatste tijd wel vrijer gaan werken, die ontwikkeling zie ik wel Tot nu toe heb ik alleen wat dingen aan ken nissen verkocht Die deden dat waar schijnlijk om mij te stimuleren Maar misschien vonden ze 't ook wel mooi. Wie weet. Ik zie wel, Ik leef bij de dag". Bob Lagaay doek zetten. Maar daar moet ik nog ontzettend veel op studeren. Ik krijq op dit moment gewoon nog niet op papier wat ik eigenlijk zelf zie Ik pro beer het vaak genoeg, maar steeds moet ik weer constateren dat het mijn tekening of schilderij niet is. Tenminste niet zoals ik het me voor gesteld had". kunstenmaker „Ik ben eigenlijk in een bevoorrech te positie om mijn werk uit te voe ren. Ik moet er niet van leven, het is mijn dagelijks brood niet. Daarom is de druk van produceren niet zo groot. Als mij iets niet lukt, dan be gin ik gewoon opnieuw. Het maken Ik zou liever nog geen echte eigen expositie hebben. Een expositie moet je pas houden als je helemaal achter je werk staat. Ik heb schilderijen waarvan ik zeg: er zit nog niet alles in wat ik er in wil hebben. In landschappen is dat wel al bijvoorbeeld. Het hoeft dan niet allemaal juist te zijn, als de geest er maar in zit". Hanneke Bronwasser-de Coninck (32). In 1976 begonnen op de kunstacademie in Eeklo (België). Wilde dolgraag tekenen, maar die mogelijkheid was op dat moment niet aanwezig. Daarom startte ze met schilderen en hield dat zes jaar vol. Totdat zeinjuliditjaarhaar diploma behaalde. Na zes jaar wekelijks op en neer naar Eeklo reizen volgt ze nu de richting die ze toen al wilde begin nen. „Maar ik heb er beslist geen spijt van dat ik de schilderrichting gestart ben", zegt ze beslist. ..Anders had ik die zes jaar ook niet afgemaakt". „Ik realiseer me dat ik nog een hele boel moet leren", erkent ze. „Teke nen is de basis van de schilderkunst. Ik denk dat je niet goed kunt schilde ren wanneer je het tekenen niet on der de knie hebt. Schilderen is name lijk niet alleen het naschilderen van foto's, zoals je zo vaak ziet Bij ons op de academie heb je bijvoorbeeld leer lingen die zes jaar lang niets anders doen. Ik heb geprobeerd daarvan los te komen. Ik vind dat je zelf moet uitbeelden wat in je zit. Dat is trou wens heel erg moeilijk. Van het begin af wanneer je op de academie zit wordt er tegen je gezegd, schilder dit maar na of schilder dat maar na. Dan moetje toch daar zo langzamerhand van los zien te komen en je eigen rich ting ontwikkelen". In haar werk is ook duidelijk de ont wikkeling naar een eigen stijl te zien. Haar laatste schilderijen zijn meer 'naieF. Zoals de vrouw in de deuropening met haar poes. Een schilderij waar ze tevreden over is. Het siert dan ook een muur in haar eigen huis. Boven in haar atelier staat nog een schilderij- „Het is nog niet af', ver ontschuldigt zij zich. Het zijn vier ou dere mensen op een bankje. Pein zend over de wereldproblemen zoals die zich in het wereldje van een oude re voordoen. Links op het bankje zit Hanneke zelf. Een aantal jaren ou der. „Het was mijn droom om later op zo'n bankje te kunnen zitten en met anderen over alles te kunnen pra ten". Op het andere uiteinde zit haar leraar. Zes Jaar lang heeft ze van hem les gehad. Het is een tafereeltje van alledag. De man naast haar tekenleraar lijkt veel op de Vlaamse kleinkunstenaar Wil lem Vermandere. De vierde persoon blijft niet geïdentificeerd. Allen zijn een aantal jaren ouder. Vanaf 1 december zijn er drie werken van Hanneke Bronwasser- de Coninck te zien op de kunstacade mie te Eeklo. Haar tekenleraar Theo Bauwens heeft de illustraties ver zorgd van een gedichtenbundel 'Als strelen trager wordt' door Francïne Nooteboom. Bij die gelegenheid is gevraagd aan alle leerlingen en ex- leerlingen van Bauwens om werk in te leveren voor een tentoonstelling. Voor Hanneke Bronwasser-de Co ninck zijn dat een aquarel en twee tekeningen. „Dat heb ik al meer ge daan. Opgetreden in een gezamenlij ke expositie. Hier in België hebben ze zelfs prijzen achter mijn werken gezet, wat mijn tekeningen en aqua rellen moeten opbrengen. Daar heb ik toch wel even om gelachen". Op dit moment ligt Hannekes groot ste produktiviteit op het gebied van tekeningen. „Olieverfschilderijen maak ik haast niet meer. Dat is een periode geweest en die komt mis schien nog wel eens terug. Maar nu niet. Ik wil dat ook niet forceren, want dan krijg je gekunstelde pro- dukten. Het is trouwens veel gemak kelijker om op school te schilderen. Daar krijg je begeleiding, terwijl je thuis de zelfdiscipline moet opbren gen om te werken. Daarom hou ik me echt voorlopig alleen maar met teke nen bezig Al het andere komt vanzelf wel". Ieder jaar denkt Hanneke om een he leboel landschappen te maken. Eén van haar liefste bezigheden. „Maar daar ontstaan weer een aantal prac- tische problemen. Zo'n werk krijg je meestal niet op een dag af, dus dat betekent dat je op de verschillende dagen ook weer een ander licht hebt. Dat luistert erg nauw. Daarom maakte ik tot nu toe alleen aqarellen, omdat die in betrekkelijk korte tijd klaar kunnen zijn, Het liefste wat ik zou doen is eigenlijk; schilderen wat ik droom. Datgene wat ikzelf fanta seer wil ik graag op papier of op het om iets te maken hoeft van mij niet zo. Er zijn al genoeg kunstenmakers op de wereld, te weinig kunste naars". Voorlopig is Hanneke Bronwasser-de Coninck niet van plan over te stap pen naar een andere richting op de academie. „Ik kan me dan ook niet voorstellen dat er tekenaars zijn die ineens naar beeldhouwen bijvoor beeld overstappen. Wel wil ik later nog iets in de grafiek doen. Dat is iets wat nog totaal onbekend voor mij is, maar wat wel aansluit op hetgeen ik nu doe". Voorlopig is het nog wachten op een eigen expositie van Hanneke Bron- wasser-de Coninck, waarbij een over zicht van haar eigen werk komt te hangen. In haar atelier heeft ze intussen wel al een enorme hoeveelheid aan tekenin gen, olieverfschilderijen en aquarel len. „Maar nog met goed genoeg om te exposeren zegt ze zelfkritisch. Theo Sameel.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1982 | | pagina 25