landarbeiders tegen boeren 'ZIJ WAREN DE BOLSJEWISTEN' STAKINGEN IN ZEELAND Redactie en administratie Terneuzen, Nieuwstraat 22, tel. 01150-94457. Hulst, Steenstraat 6. tel. 01140-4058. rieuwvliet 2 augustus 1930. Een kleine honderd landarbeiders leggen het werk neer. Het j grootste deel van de oogst staat nog op het land. De staking duurt bijna acht maanden. Tje verwacht dat deze qebeurtenis na vijftig jaar in Sinte-Pier al lang vergeten is, heeft het mis. meeste oudere Nieuwvlietenaars praten er liever niet meer over, maar vergeten zijn ze het oeslist niet. Een nog in de vorige eeuw geboren vrouw, die eerst bereid bleek haar verhaal over de adarbeidersstaking te vertellen, krabbelt terug als het er op aan komt. „Toen ik er weer aan :r rugdacht, kon ik er niet meer van slapen. Ik heb er benauwde dagen mee gehad", verzucht ze. Ze llel onder geen beding dat haar naam vermeld wordt. m' men boer die de staking heeft meege- miakt, houdt de boot ook af. Laat die :gke geschiedenis toch rusten, wordt er 'el«egd. Kennelijk liggen er nog een yp gevoeligheden die beter niet weer otnnen worden opgerakeld. In elk ge- zijn er veel mensen die bang zijn Kcor scheve ogen. De staking van 1930- 'eljl heeft diepe sporen nagelaten in de samenleving. Boeren te- evi arbeiders. Het was een zware tijd. wonden heelden maar langzaam, lukkig zijn er nog een paar oude darbeiders, die hun verhaal over de ■king wèl willen vertellen. De in Groe- woonachtige Ko Krane blijkt een ui- st waardevolle informant te zijn. ewel hijzelf niet bij de staking be- rpkken was. weet hij met zijn meer dan leilhtig jaar levenservaring "via via' nog e Nieuwvlietse landarbeiders te ach- balen. Er zijn er weinig meer over. van de overgeblevenen is Jan Ek- ïbus. Na omzwervingen door West- ropa woont hij sinds 1973 in Bres- is. Samen met zijn vrouw Janna be de hij in 1930 tot de groep arbeiders in het geweer kwam. ,Jk wou im- rs geen onderkruiper wezen", zegt „en de bond van Sinte-Pier had be ten om te staken, dus deed ik mee". i vrouw werkte 's zomers mee op het d. Janna zorgde zo dat er naast de ige aardappelpot nog wat op tafel komen. igehitst de andere dorpen van West- iuwsch-Vlaanderen was onvoldocn- 'stakingsbereidheid aanwezig onder landarbeiders. Op Schoondijke is er over vergaderd, maar het liep op ts uit. Het jaar daarop brak er een ^king in Zuidzande uit. Die verliep ter snel en is dan ook vrijwel in de getelheid geraakt. in Nieuwvliet werd georqa- serd door de Nederlandsche Landar- ■dersbond. „De arbeiders werden op- itst door Noordnederlanders, die lezingen hielden", zeqt een boer. ?efetakers eisten dat de boeren de bond onderhandelingspartner zouden er- tnen. De landarbeidersbond wilde t heel West-Zeeuwsch-Vlaanderen loonafspraak maken. De landbou- ■s voelden er echter niets voor de ttracten te ondertekenen. De losse eiders verdienden volgens Ekken- 's zomers ongeveer ƒ2.- per dag. Als regende en er was geen werk, dan chtzo'n arbeider thuisblijven en ver- nde hij niks. 's Winters, als er in de uur gedorst werd, betaalde de boer 50 per dag uit. >r de boeren was dit uiteraard geen enshte regeling. In eerste instantie ojk het erop dat. de stakinq in Nicuw- st niet zo lang zou duren. Door het werd een bemiddelaar gestuurd, j^dat de boeren niet wilden garande- gr, dat er geen represailles tegen de kers zouden worden genomen, liep toch op een winterstaking uit. Voor arbeiders was dat ongunstig. de bemiddelingspoginqen van do- ïee Keers uit Breskens liepen op uit. Ekkenbus: „De rode dominee 'd hij door de boeren genoemd. De eiders waren volgens hen bolsjewis- Maar dat was niet waar. Zij waren e bolsjewisten". etencampagne i Ekkenbus (74) kan zich nog veel inneren uit die tijd. Alle arbeiders i de groepsfoto noemt hij in snel- nvaart achter elkaar bij naam. Tot staking was hij als losse arbeider eufkzaam. Vooral In de bietencampag- •rd?011 een aardige cent verdienen. jvaderhad een café bij een tramwis- °tiet buiten Groede. Daar voerden de n«ren de omtrek hun bieten naar Met het overladen van de bieten op tramwagens verdiende hij dertig i,ft per ton. oiP een goede daq, als je goed in vorm i, kon je soms zo'n negen ton verzet- Het loon werd door de suikerfa- !k uitbetaald. En de kleinere boeren qaven ons voor de hulp wel eens een extraatje. Aan de grote boeren was min der te verdienen. Die stuurden hun knecht, en die moest het werk dan doen". Voor de staking was de verhouding tussen de boer en zijn arbeider vrij goed. Zeker de pachtboer had het nau welijks beter dan een arbeider in die magere dertiger jaren. De 'grote boe ren' waren er beter aan toe. De sfeer tussen de beide groepen werd door de staking behoorlijk vertroebeld. De boeren voelden zich verraden en de ar beiders beschouwden de boeren als uitbuiters. Pogingen om elkaar het le ven zo zuur mogelijk te maken werden van beide kanten ondernomen. Jan Ekkenbus weet er van mee te pra ten. Hij huurde van een boer een huisje in de polder. Nadat Ekkenbus de knecht van zijn huisbaas eens goed de waarheid had gezegd, omdat deze na korte tijd gestaakt te hebben weer aan het werk ging, had je de poppen aan het dansen. De boer zegde hem kort daarop de huur op. Ekkenbus trok toen maar bij zijn schoonouders in. „Je kon er niks tegen doen", vertelt hij. „Wel ben ik in mijn huisje blijven zitten tot de boer ge dwongen was een deurwaarder te stu ren. Dat kostte hem dan in elk geval 50.-". Als gevolg van zijn stakingsactiviteit raakte Ekkenbus ook zijn bietenwerk kwijt. Een boer schreef naar de suiker fabriek dat hij deel uitmaakte van de stakers en dat was voor hen voldoende reden om hem geen werk meer te gun nen. De strijd werd op alle fronten gestre den. De boeren probeerden onder meer ook de voedselvoorziening van de ar beiders te bemoeilijken. Zo werd het paard, dat de arbeiders elk jaar van een handelaar huurden om hun aardappe len te vervoeren, door de boeren opge kocht. Bijna alle arbeiders pachtten in die tijd een klein stukje land om aard appelen voor eigen consumptie te ver bouwen. Ekkenbus: ,Al hadden we ze met een kruiwagen uit moeten doen, we hadden ze toch wel uit gekregen". Omdat er geen paard meer beschikbaar was, wer den er veertig fietsers voor de kar met aardappelen gezet. „Er lag wel duizend kilo aardappelen op die kar. En zingen dat we deden...", lacht Ekkenbus. De niet-stakers, of onderkruipers zoals ze werden genoemd, werden uiteraard door hun stakende colleqa's veracht. Elke morgen volgde een groep stakers zo'n werkwillge naar het veld. De der tig marechaussees, die door de boeren waren ingehuurd, beschermden de on derkruipers. Echte klappen zijn er niet gevallen. Volgens Ekkenbus was dat ook de tac tiek van de arbeiders. Zolanq het niet tot een handgemeen kwam, moesten de marechaussees door de boeren zelf be taald worden. Zodra er echter ongere geldheden zouden plaatsvinden zou de gemeenschap het politiewerk moeten betalen. Het was dus in het belang van de arbeiders hun handen thuis te hou den. Op het intimideren van met-stakers stond geen straf Dat werd dan ook naar hartelust gedaan. Boer De Hullu had één werkwillige knecht over. De Hullu: „De knecht was niet bang uitgevallen. Toen hij erwten moest pikken, stonden er tien stakers op de dam. Ik zal zelf wel eens naar jullie toekomen, was zijn ant woord op de dreigementen en spotter nijen. Ze hebben hem niets gedaan". agentje-pesten De gewapende macht hield de stakers en de onderkruipers zoveel mogelijk ge scheiden. De stakers bezorgden de or debewaarders veel werk. Het agentje- pesten groeide uit tot een echte hobby. In het boek 'Landarbeiders' van de journalist Kees Slager vertelt een arbei der hoe de politiemannen een paar keer goed te pakken werden qenomen. 's Avonds biljartten de marechaussees altijd in de Stadsherberg op het dorp, omdat het dan rustig was. „Nou, toen zijn we met de hele groep stakers 's avonds op de fiets gestapt en al bellend langs dat café gereden. Toen moesten ze ons achterna want ze dachten dat we wat van plan waren. Toen hebben we ze de hele avond door de polder laten fiet sen. Ja, en niet één avond maar ver scheidene keren hoor. En die polities hadden de pest in!" Orn het werk gedaan te krijgen haalden de boeren arbeiders uit België. Zij wer den op kosten van de boeren naar Nieuwvliet gehaald. Bovendien kregen ze vijftig cent per daq meer uitbetaald Ook moeten er wel enkele arbeiders van de Zeeuwse eilanden gekomen zijn. In het najaar van 1930 werkte er bij De Hullu een Walcherse arbeider, die tot de winter is gebleven. Al met al was de staking voor de boe ren een kostbare aangelegenheid. Hun bond moest de marechaussees en het ophalen van de Belgen betalen. Geen wonder dat ze onder elkaar ruzie kre gen toen besloten werd dat een kleine pachtboer evenveel op tafel moest leg gen als zijn rijkere collega. In het voorjaar van 1931 werd de sta king opgeheven. Er kwam toen overleg op gang tussen vertegenwoordigers van de boeren en de landarbeiders. Voor de laatsten was dit een bewijs dat de boe ren hun bond erkenden. Daar namen ze genoegen mee. Looncontracten werden er niet afgesloten en de landarbeiders moesten zonder enige bescherming de barre crisisjaren in. boycot Jan Ekkenbus heeft het einde van de staking niet meer meegemaakt. In fe bruari 1931 vertrok hij naar Schoorl, waar hij 30,- per week bij een aanne mer kon verdienen. In die maanden is een aanzienlijk deel van de stakers weg getrokken. Velen van hen kwamen bij de Zuiderzeewerken terecht, waar rede lijk te verdienen viel. De achterblijvers hadden het zwaar. Er was weinig werk. En daarbij kregen ze te maken met een regelrechte boycot van de boeren. Ze waren gebrandmerkt, liepen als het ware met een grote S op hun voorhoofd en werden altijd het laatst aanqenomen of het eerst ontsla gen. De werklozen konden steun krij gen. Voorwaarde was dan wel dat ze zich braaf gedroegen. De steunverle ning was nog niet wettelijk geregeld. Een commissie, waarin ook boeren zit ting hadden, bepaalde of je recht had op steun. Natuurlijk waren er onder de boeren ook uitzonderingen, zoals je ook onder de arbeiders onderkruipers had. Er is een geval bekend van één boer, die al in 1830 het looncontract ondertekende. Bij hem konden de stakende arbeiders wat bijverdienen naast hun uitkering uit de stakingskas. Na de staking werd de dissident door zijn collega-boeren gedwongen zijn pachtbedrijf te verla ten. verloren strijd De landarbeiders hebben hun strijd verloren. Niet alleen in 1930 in Nieuw vliet. Na de Tweede Wereldoorloq volg de de strijd tegen de machine. Ook die hebben ze op alle fronten verloren. Waren er in 1930 in Zeeland nog ruim 20.000 landarbeiders, in 1977 waren er nog maar zo'n 1500 over. In de zomer en in het najaar zie je geen hele 'kooien' volk meer op het veld. In veel gevallen zit de boer nu alleen op zijn bedrijf met nog eens een enkel familielid. Voor de gepensioneerde landarbeider moet het een kaal gezicht zijn. Ook voor de boer is er veel veranderd. Zeker de grote boeren waren vroeger echt opzichters, die met de duimen ach ter hun bretels gehaakt toekeken hoe de arbeiders werkten. Nu moet elke boer van groot tot klein zelf aan de slag. Heel af en toe hoor je een gewezen land arbeider daar wel eens over gniffelen. Jan van Damme. Stakende landarbeiders te Nieuwvliet. Bovenste rij zevende van rechts: Jan Ekkenbus. In de derde rij van bovenaf, vierde van rechts, zit Janna Ekkenous. Stakende landarbeiders samen aan het werk op een eigen stukje land. Helemaal rechts: Jan Ekkenbus. Wanneer 1922 waar Oost-Zeeuws- eis loonsverhoging van 25 naar 30 cent per uur resultaat doel bereikt na 3 weken 1923 Kats 25 cent meer loon per dag doel bereikt na 3 dagen 1923 Oud-Vossemeer loonsverhoging van 20 naar 25 cent per uur van augustus tot oktober 25 cent. Rest van het jaar 23 of 24 cent. 1930-'31 Nieuwvliet erkenning van de bonden na 8 maanden erkenning van de bonden als onderhandelingspartner 1939 Rilland-Bath verhoging van het loon per 100 kg geplukte erwten van 1,30 naar 1,70 doel niet bereikt. Na 10 waren de erwten te rijp om geplukt te worden Janna en Jan Ekkenbus.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1982 | | pagina 23