BONT HANDEL massale slachting gefokte pelsdieren weer voor de deur «IPi» s «I tit :Ss| zwart wild gevogelte MAANDAG 25 OKTOBER 1982 PZC/varla - w 6 yy Tji en teer punt is natuurlijk: dragen we bont of dragen we geen bont", zegt lady-speaker EUes Hj Berger, nadat ze de bezoekers van een bontmodeshow in Haarlem, heeft begroet. „U draagt wel bont, anders zat u hier niet", concludeert de presentatrice spits. Elles Berger, die meer bekendheid geniet als Vara-omroepster, vervolgt met omfloerste stem: ,^rzyn mensen principieel tegen het dragen van bont. Dat is hun goed recht". Verrassend voegt Het Gezicht van de Linkse Omroeporganisatie er aan toe dat ze er een beetje moeite mee heeft dat die tegenstanders van bont tijdens de show voor de deur gaan staan om hun standpunt uit te dragen. Jk vind ze hypocriet, want het zijn wel mensen die leren jassen of Ier en schoenen dragen en ook graag een biefstukje eten", besluit de lady-speaker die later zou zeggen dat „wasberen" haar favoriete bontsoort is. De demonstratie, waarvoor recher cheurs binnenshuis zijn en agenten in uniform buiten surveilleren, bestaat uit drie jonge vrouwen. Hun kennelij ke dreiging gaat uit van borden met teksten als „Wacht maar tot uw vel in de mode komt" en „U bent geen pracht in dierenpracht". steekproef De bontmantels, die Dick Bartels die avond laat zien en in prijs variëren van 1500 tot 18.000 gulden, zijn werkelijk prachtig, zonder twijfel door vakbekwame banden gemaakt. Er zijn weinig mensen die bont niet mooi vinden. Een kleine steekproef bewijst dat. Bo: fBont is heel mooi, maar je moet er niet aan denken waar het vandaan komt. Anders is het walgelijk. Het is het mooiste als het door het dier zelf wordt gedragen". Annie: ,fHet meeste bont is mooi. Ik draag het niet, omdat ik er een beer in ben. Ik zou er wel een bontjas willen hebben, als het me stond. Lekker warm en het staat rijk". Bets: Jk moet geen bont. Er worden allemaal beestjes voorgeslacht. Waar om alleen maar fokken en slachten omdat vrouwen zo mooi moeten zijn?" Hilda: ,Je hebt mensen bij wie alles mooi staat, wat ze ook aan doen. Maar de meesten zijn lomp in bont". Dick Bartels, bonthandelaar: „Iedere normale gezonde vent ziet graag een vrouw in een bontjas; het liefst met de blote kont er in". W. Goezinnen, pelsdierenfokker: „Hoe lyrisch moet ik de schoonheid van bont omschrijven?" Een folder van de Nederlandse Vereni ging voor Bontpromotlon: filets ter wereld geeft een vrouw meer zelfver trouwen dan mooi bont. Wanneer zij het zachte bont om zich heen vleit, voelt zij zich vrouwelijker dan ooit, omdat zij weet dat de zijdige zachtheid van bont haar charme verhoogt". E. P. Eichholtz. lid Anti-Bontcomité: „Persoonlijk vind ik niet dat bont een vrouw aantrekkelijker maakt of bij draagt tot haar schoonheid. Maar het gaat er niet om of bont mooi is of niet. Het is gewoon niet de moeite waard. Bont is overbodig". bonthandelaren In 1980 ging in Nederland voor 300 miljoen gulden om in de bonthandel. Dat is veel minder dan in de omrin gende landen. De meest verkochte bontsoorten in ons land zijn nerts, bi- sam en persianer. Bijna 90 procent van het bont is afkomstig van gefokte pelsdieren. De omzet is echter dalen de. De bonthandelaren weten niet of de oorzaak daarvan gezocht moet worden in de acties van dierenbe schermers of in de dalende koop kracht. Wellicht is er een samenhang van factoren. Dick Bartels uit Haarlem heeft de af gelopen tijd 8 bontwerkers moeten ontslaan. Met z'n drieën doen ze nu nog voornamelijk reparaties en mo derniseringen van bontmantels. Zijn Amsterdamse collega Henk Morsink. één van de grootste bonthandelaren van Nederland, zag zijn omzet vorig jaar met dertig procent kelderen. Bonthandelaren begrijpen de acties tegen bont niet, zeggen ze. Ze vergelij ken het fokken van pelsdieren voor de bontindustrie met de productie van vlees. De kalende Bartels: „Waarom mag vlees wel en bont niet? Vlees is net zo min nog een primaire levensbehoef te als bont. Voor vlees zijn ook goede alternatieven. Gaan ze morgen bij de slager voor de deur staan?" Voormalig gymnastiekleraar Henk Morsink: „Bont is één van de dingen die het leven de moeite waard maken. Als we niet meer mooi mogen zijn, waarom gaan we dan nog naar de kap per of naar de juwelier. Leer is in feite ook flauwekul. Wat is nuttig en wat niet? Ik accepteer de huidige cultuur". Dick Bartels: „In Nederland wordt zo als gewoonlijk weer het hardst gepro testeerd. Terwijl het hier allemaal zeer fatsoenlijk is, zeker in vergelijking met het buitenland. Wij verkopen geen jas sen van met uitsterven bedreigde die ren. Alleen van gefokte pelsdieren of van wilde pelsdieren die schade berok kenen, zoals de wasbeer en de bisam- rat". De Amsterdamse bonthandelaar Emi- le Schrijver: „Kweken van pelsdieren is business. Er is vraag naar bont, dus wordt gezorgd voor aanbod. Dan is het natuurlijk beter om te fokken dan de natuur leeg te plunderen". Mooi ge zegd, maar het omgekeerde is ook waar. Door het aanbod ontstaat vraag. Zo kon het gebeuren dat in West- Duitsland een bontjas van de al bijna uitgeroeide ocelot werd aangeboden. En gekocht voor 90.000 mark. Schrijver, enthousiast lid van de die renbescherming: „We hebben een kle revak. Als ik me dit allemaal had ge realiseerd, was ik er niet aan begon nen". Bartels: „Het is geen pretje als jc hier met een klant staat en kinderen, opgestookt door de onderwijzers, gooi en de deur open en roepen „moorde naar" of „dierenbeul". pelsdierenfokker In de nabijheid van het dorp Buren voedert Roel Verkerk zijn fokdieren: 600 zilvervossen en 3300 nertsen. Op de kooi kwakt hij een slappe bruine brij. De roofdieren lijken niet honge rig. Ze tonen althans weinig lust om het goedje tussen het gaas door weg te likken. „Ach", zegt Roel Verkerk, „ze hebben de hele dag de tijd om te eten". De zilvervossen zitten elk op gaas in een kooi van één meter lang en zestig centimeter breed. Ze niet beschermd tegen de kou, wel tegen regen en zon neschijn, omdat dat slecht is voor de pels. Sommige vossen hebben een kluif om de verveling te verdrijven; de meeste zijn verstoken van vertier. Kluiven zijn moeilijk te verkrijgen, zegt Roel Verkerk. Een triest gezicht, die lange rijen hokken met zielig kij kende beesten. Het is aangrijpender dan de kleine hokken met twee of drie nertsen. „Je moet oppassen dat de band met die dieren niet te nauw wordt", zegt Roel Verkerk, „dat zou het werken erg weert schenk moeilijk maken. Er zijn soms vossen die kwispelstaarten als je er aan komt. Dat moetje van je afzetten". De fokker zegt zijn dieren niet te zien als bontmachines. „Vossen zijn intelli gent. Zijn niet zo apathisch als een kip of varken. Je denkt echt niet alleen maar aan de opbrengst van het vel. Ik geloof datje dan ook de motivatie niet zou hebben om ze te verzorgen. Je moet van dieren houden". Om die reden noemt Roel Verkerk no vember de rotste maand. De meeste dieren worden dan gepelsd. „Een var- kensmester stuurt de beesten naar het slachthuis. Wij maken van paring tot pelzen alles zelf mee. Dat is zware be lasting. Het doden van dieren is niet prettig. We zijn geen sadisten. Als je zo'n beest een prik geeft, moet je iets van jezelf wegdrukken". Zelf houdt Roel Verkerk niet van bont. „Het interesseert me niets. Ik heb ook niets in huis. Het interesseert me niet wat ze met de vellen doen. Van mijn part maken ze er handdoeken van". In 1955 werden er in Nederland 21.000 nertsvellen geproduceerd. Nu leveren 250 pelsdierenfokkerijen jaarlijks 925.000 nerts- en 75.000 vossenvellen (wereldproductie: 25 miljoen vellen). Door die toename van pelsdierfokke- rijeen is bont bereikbaar geworden voor lagere inkomensklassen. Onge veer 95 procent van de vellen gaat naar het buitenland. Exportwaarde: 80 miljoen gulden. De bontfarms bie den werk aan duizend mensen. De meeste pelsdierenfokkers zijn ver enigd in de Nederlandse Vereniging van Fokkers van Edelpelsdieren (NFE). In een café in Buren ontmoeten we voorzitter W. Goezinnen. penning meester A. van Hoeckel en de heer J. H. Bouman, consulent van het minis terie van landbouw en visserij voor de pelsdierenfokkerij Van Hoeckel, één van de grootste pels- dierenfokkers, geprikkeld: „Door het liedje „een tweedehands jas" van de plaat Kinderen voor Kinderen voel ik me in mijn eer aangetast. We proberen verantwoord met dieren om te gaan. Mensen moeten niet oordelen vanuit hun eigen gevoelens. Een dier heeft geen ziel. Als mens mag je dieren ge bruiken, vind ik. Bont onnodig? Ta bak en alcohol net zo. Wat is het ver schil". Goezinnen: „Men moet kijken hoe de dieren worden behandeld. Er is geen sprake van dierenkwelling. De dieren hebben geen stress, want er is op tijd kwalitatief hoogstaand voedsel en op timale medische verzorging. Dat is in de natuur wel anders. Als het welzijn of de conditie van het dier niet goed is, krijgt het een doffe huid. Dat is niet goed voor de productie. Het vel moet glanzen". Bouman: „Het dier is zich nergens van bewust. Het is niets anders gewend dan het leven in de kooi. Als ze eens ontsnappen, keren ze meestal uit zich zelf terug naar de kooi. Pelsdieren kan men zo langzamerhand schikken in het rijtje van de landbouwhuisdieren. Het ministerie van landbouw en visse rij stimuleert ook daarom de teelt". Er bestaan geen wettelijke regels voor het fokken van pelsdieren. In het ka der van een op handen zijnde wet Wel zijn Dieren bestudeert een commissie momenteel het doden van de pelsdie ren. Volgens de drie heren is hierop weinig aan te merken. Het doden ge beurt naar hun zeggen op ethische wij ze door middel van een spuit in het hart, door electrocutie of vergassing. Het is uitgesloten dat nog levende die ren worden gevild. De drie ontkennen dat met genees middelen wordt experimenteerd. Hor monen, die onder meer worden verkre gen uit de urine van zwangere moeders via de actie Moeders voor Moeders, worden niet gebruikt om de bronst van nertsen te regelen; anti-agressiemid delen niet om de instincten van de die ren te onderdrukken. „Het zijn volko- lEBiiil «»i 4§| ipif' Een vossen-shed men uit de lucht gegTepen praatjes", zegt consulent Bouman. dekmantel Het valt de vertegenwoordigers van de bontindustrie moeilijk de nood zaak te verdedigen van het fokken en doden voor dieren, teneinde het be minde bont te verkrijgen. Gretig ha len de mannen dan uitspraken aan van het Wereldnatuurfonds (WNF), een alom gerespecteerde organisatie van onverdachte huize. Bonthandelaar Dick Bartels overhan digt een folder, waarin een verklaring van het WNF dat het geen bezwaren heeft tegen het dragen van gekweekt bont of bont van niet bedreigde dieren. Voorzitter Goezinnen van de pelsdie- renfokkersvereniging noemt het des kundige WNF de enige organisatie die de zaken nuchter en realistisch be kijkt. Vandaar ook schenking van 5000 gulden aan deze natuurbeschermers. Ofschoon het WNF zich nooit heeft ge distantieerd van de bontindustrie, er gert directeur Halbertsma zich er wel aan dat zijn organisatie wordt ge bruikt als dekmantel. Hij zegt dat de bonthandel zeer verouderde WNF- standpunten citeert. Bovendien is Halbersma boos dat de pelsdierenfok kers er niet bij vertellen dat de 5000 gulden zijn geretourneerd. Hij wil eer daags een gesprek met de bontindus trie. Halbertsma zegt dat het WNF zich niet met acties tegen bont bemoeit. Dat laat men graag aan andere groeperin gen over. „Onze taak is het om op te komen voor met uitsterven bedreigde flora en fauna. Dat wil niet zeggen dat we het kweken van bont goed praten. Het doden van niet bedreigde dieren mag ons inziens alleen als het gehele dier benut kan worden, zoals in de vee teelt gebeurt". anti-bontcomité „Iedere mooie advertentie voor bont leidt tot verkoop van bontjassen. Als je dus de fokken en vangen van dieren daarvoor wilt uitbannen, moet je zor gen dat de vraag naar bont vermin dert. Vandaar dat we in deze bont- maand tegenadvertenties plaatsen om het publiek voor te lichten hoe die bontjassen worden gemaakt". Ton Dekker uit Heiloo is één van de oprichters van het Anti-Bont Comité. ABC is een uniek samenwerkingsver band tussen de Dierenbescherming, actie Lekker Dier, stichting Kritisch Faunabeheer en het Europees Comité tot bescherming van Pelsdieren. Het comité kreeg begin 1982 vorm, maar treedt in deze door de bonthandel uit geroepen bontmaand voor het eerst naar buiten. Dekker: „De meeste mensen weten niets van bont, niets van de fokkerijen en niets van het leed dat met de bont productie gepaard gaat. Alleen van zeehondenbont is dat bekend. Mensen die dat voor het verbod in huis hadden, dragen het niet meer. Wij willen de mensen laten zien dat het belang van bont miniem is tegenover het leed van de dieren. Er zijn genoeg andere moge lijkheden om je mooi en warm te kle den". Volgens Dekker proberen de pelsdie renfokkers een misleidend verhaal op te hangen. Hij erkent dat ze de dieren niet mishandelen: het kwaad zit in het systeem zelf. Het leed bestaat niet al leen uit de stress van de verveling en van het gebrek aan speelruimte. Om dat er steeds afwijkende rassen wor den gefokt, ljjdt dat tot afwijkingen van het dier zonder dat de gezondheid en dus de vacht daaronder lijdt. Dekker noemt het doof fokken, nervo siteit, kannibalisme en afwijkingen van de geslachtsorganen. „De dieren worden degenerees. Alles is gericht op bont". De ABC-man zegt dat produc tie geen maatstaf is voor welzijn. „Het blijven roofdieren. Ze hebben een na tuurlijke code. ook al zijn ze gefokt op een farm. De vacht wordt mooi, omdat ze een groot incasseringsvermogen hebben. Maar ze hebben zeker gevoe lens: angst, pijn, blijdschap. Het zijn hoogontwikkelde wezens". „Ik vind dat je voorzichtig moet om gaan met levende wezens. Leer is ook een product waarbij je goed moet na denken. Er zijn geen alternatieven voor leren schoenen, wel voor leren bankstellen. Bovendien is leer een af valproduct van de vleesindustrie. En de meeste mensen denken toch dat ze vlees nodig hebben voor het instand houden van het lichaam". effect J. H. Bouman, rijksconsulent voor de pelsdierenfokkerij, gelooft dat de an ti-bontacties geen effect hebben: „Ze ker wereldwijd niet. En als ik zie wat er in mijn kerk op zondag aan bont loopt, zeg ik: men trekt zich er niets van aan". Henk Lambertz, auteur van het pas uitgebrachte boek 'Prooi van de mo de': „Na een film over de pelsdieren fokkerijen zei een meisje tegen mij: Mijn moeder heeft twee bontjassen. Ik weet zeker dat ze geen flauw benul heeft van de voorgeschiedenis van die jassen. Als zij deze film zou zien, zou ze nooit meer bont dragen. Zij zou zich schamen". Tot voor enkele jaren was Nederland nog het centrum van de internationale sluikhandel in wilde dieren. Wie de hand trachtte te leggen op een Javaan- se baardaap, een Australische nacht papegaai of een ander zeldzaam dier, begaf zich naar Rotterdam, Amster dam of Schiphol. Daar tierde de wilde wildhandel welig. Dit veranderde toen in 1977 in ons land de Wet Bedreigde Uitheemse Dier soorten van kracht werd. Sedertdien heeft de handel in uitheemse dieren zich allengs meer naar België gaan ver plaatst, waar men schaarse dieren on beperkt mag importeren. Wie met een Chinese vuurbuiksalamander of een Spaans beekschildpad de Belgische douane passeert, hoeft alleen maar even bij de veearts langs. Lastige vra gen over de handel worden er niet ge steld. narcotica In ons land en tal van andere landen is dit aanmerkelijk strenger geregeld. Ongeveer tweeduizend diersoorten zijn thans in ons land beschermd en daar komen steeds meer diersoorten bij. De opsporingsambtenaren van de Sector Gebiedsbescherming en Soor- tenbehoud van CRM dienen erop toe te zien dat in deze diersoorten geen handel wordt gedreven. Aanlokkelijk is dat anders wel. „Zon der al te veel risico's te lopen, kun je met deze beesten ontzettend veel geld verdienen", stelt inspecteur Verkolf. Voor een zeldzame papegaai wordt volgens hem al 45.000 gulden geboden. En 60.000 gulden voor een walrus of 40.000 gulden voor een gorilla zijn al evenzeer gangbare bedragen. Daarbij komt dat handelen in strijd met de hier geldende wet door justitie sjak jansen niet als een misdrijf wordt aange merkt, maar slechts als een overtre ding met als maximum straf drie maanden hechtenis of 10.000 gulden boete. Volgens Verkolf maken dit soort straffen in handelaarskringen weinig of geen indruk. Het zou hem niet verbazen indien met de dieren ook de nodige narcotica over de grenzen wordt gesmokkeld. „Geen douanebeambte zal het in zijn hoofd halen om z'n hand in een kist met gifs langen te steken. Daarom zal hij niet ontdekken dat onder in die kist een dode slang ligt, die is volgestopt met heroine. En zo zijn er in die transport- kooien wel meer plekjes waar je dat spul in kunt verbergen, zonder dat het menselijk oog het meteen ziet." zwartgeld Volgens Verkolf lijdt het nauwelijks twijfel dat in de wilde wildhandel zeer veel zwart geld omgaat, dat in het normale verkeer terstond zou op vallen. Net als postzegels vormen zeldzame dieren een tamelijk waarde vaste geldbelegging. De strijd tegen het verhandelen van beschermde dieren is na het vaststel len van de daarop betrekking hebben de Conventie van Washington thans ook internationaal in volle gang. Pro bleem voor Nederland is alleen dat ze niet tot die zestig landen behoort, die dit verdrag hebben ondertekend. De oorzaak daarvan ligt niet in een on welwillende houding, maar in de con ventie zelf. Daarin wordt de handel met grenscontroles bestreden. Voor Nederland is dit onmogelijk, omdat het volgens de Benelux-verdragen die grensbewaking juist heeft afgeschaft. Machteloos staat het gezag echter al lesbehalve. Met de wet van 1977 in de hand, kan het de illegale handelaren goed lastig worden gemaakt. Sinds het van kracht worden van die wet heeft menige handelaar zijn nering naar Bel gië verplaatst, waar niemand hemes strobreed in de weg legt. Nederland heeft een naam op te 1% den waar het de handel in wilde diers betreft. Verkolf spreekt hier van eg historische band. „Vanuit hun koi» niaal verleden", zegt hij, „weten Nederlanders de weg in verre lands En het internationale handel drijnj zit ons als Chinezen van het Westen! het bloed." bontjassen Ook inzake het transport van dien geniet Nederland een reputatie. V». kolf: „Als de dierentuin van Moskee of New York morgen een jachthd paard of flamingo uit Kenia wil M ben, dan vragen ze ons land om dit li orde te maken. Wij beschikken om de know how." De ondergrondse handel in bedi||i diersoorten omvat niet alleen levend dieren, maar ook opgezette en watfl wet delen van dieren noemt. Ondejdi len van delen wordt verstaan: bont!# sen, krokodilleleren tasjes, lvwa beeldjes, slangeleren ceintuurtjes,a zovoorts. Veel van de beschermde dieren, oti len ervan, komen vanuit het imj» vrije België via onze open grenzen» land binnen. Van hieruit gaan bi transporten naar West-Duitsland nog verder. Dikwijls gaat het niet om één da maar om hele zendingen. Wordt al zending levende dieren door de insp» teurs van CRM in beslag genome dan denkt men al gauw aan dierental nen als opvang. Afgezien van de vraag of dit de meal geschikte plaatsen voor bedreig diersoorten zijn, raken ze in elk gen vrij snel verzadigd. Waar laat menb[ voorbeeld zo'n 30 op Schiphol ondi schepte reuzenwaterslangen? En, i het geval van dierlijke produkten:? moet men met 1100 kilo in beslag gen men olifantsivoor (waarvoor 126 d fanten zijn doodgeschoten), of metft aantal hoedjes van Pakistaanse kati vellen? triest Vaak ook worden levende dieren ui hun land van herkomst ternfli bracht, wat nogal kostbaar is. meer omdat deze dieren er een wak aanpassingscursus krijgen, waar de regel vier jaren mee zijn gemoel Gelukkig wil het Wereldnatuurfoui nogal eens in de kosten hiervan bi dragen, ook al gaat het om slechtst dier. Men verliest niet uit het oog datb voorbeeld een aap in de natuur m voor gemiddeld vier nakomeling Daarnaast kent men de bevinding van een internationaal onderzoek,! zegt dat over vijftig jaar elke dagi plantr of diersoort zal verdwijnen,! dien de mens een en ander niet taf hand houdt. Reden tot optimisme geeft in elk gei een Belgisch wetsontwerp, datpaalr perk moet gaan stellen aan de ii geldende onbeperkte import van I dreigde diersoorten. „Maar triest z den wij wel eens als we zien hoei dieren worden behandeld", zegt Vi kolf. die daar niets aan kan doen a dat dat een zaak is voor de Dlered scherming. Papegaaitjes die in de batterijruis van cassetterecorders worden <i stopt zijn volgens hem geen uitzon! ring. Vogeltjes in plastic krulspeld al evenmin. Zaak voor de Dierenbeschermlnj ook de manier waarop beschermde onbeschermde diersoorten wonk gevangen. Apen, die beschermd lij worden in de regel jong gevanp Maar onderzoek heeft uitgewezen! men gemiddeld vier oudere sp« moet hebben gedood, wil men jong te pakken hebben. Een klein deel van de in beslag genomen bedreigde diersoorten en de Voorgrond: Bengaalse tijger, daarachter brilkaaimannen, rechts een raan. En tussen de diverse jassen van de moeraskat en nemen van slangi de hand van een der inspecteurs van de Sector Gebiedsbescherming en behoud van erm een witneusmeerkat. .>v. De illegale handel in papegaaien, gorilla's, schildpadden en andere bedroj. de diersoorten is een lucratieve. Harde cijfers zijn er niet, maar volgens ministerie van CRM gaan in deze sluikhandel jaarlijks ten minste enige tientf- len miljoenen guldens om. „En dat is nog slechts een voorzichtige schatting zegt F. Verkolf, één van de vier inspecteurs van de Sector Gebicdsbeschermüf en Soortenbehoud van CRM, die tot taak hebben de ondergrondse handels met uitsterven bedreigde dieren aan banden te leggen.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1982 | | pagina 6