BONT
HANDEL
massale slachting
gefokte pelsdieren
weer voor de deur
«IPi»
s «I tit
:Ss|
zwart wild
gevogelte
MAANDAG 25 OKTOBER 1982
PZC/varla
- w
6
yy
Tji en teer punt is natuurlijk: dragen we bont of dragen we geen bont", zegt lady-speaker EUes
Hj Berger, nadat ze de bezoekers van een bontmodeshow in Haarlem, heeft begroet. „U draagt
wel bont, anders zat u hier niet", concludeert de presentatrice spits.
Elles Berger, die meer bekendheid geniet als Vara-omroepster, vervolgt met omfloerste stem:
,^rzyn mensen principieel tegen het dragen van bont. Dat is hun goed recht". Verrassend voegt
Het Gezicht van de Linkse Omroeporganisatie er aan toe dat ze er een beetje moeite mee heeft
dat die tegenstanders van bont tijdens de show voor de deur gaan staan om hun standpunt uit te
dragen.
Jk vind ze hypocriet, want het zijn wel mensen die leren jassen of Ier en schoenen dragen en ook
graag een biefstukje eten", besluit de lady-speaker die later zou zeggen dat „wasberen" haar
favoriete bontsoort is.
De demonstratie, waarvoor recher
cheurs binnenshuis zijn en agenten in
uniform buiten surveilleren, bestaat
uit drie jonge vrouwen. Hun kennelij
ke dreiging gaat uit van borden met
teksten als „Wacht maar tot uw vel in
de mode komt" en „U bent geen pracht
in dierenpracht".
steekproef
De bontmantels, die Dick Bartels die
avond laat zien en in prijs variëren
van 1500 tot 18.000 gulden, zijn
werkelijk prachtig, zonder twijfel
door vakbekwame banden gemaakt.
Er zijn weinig mensen die bont niet
mooi vinden. Een kleine steekproef
bewijst dat.
Bo: fBont is heel mooi, maar je moet er
niet aan denken waar het vandaan
komt. Anders is het walgelijk. Het is
het mooiste als het door het dier zelf
wordt gedragen".
Annie: ,fHet meeste bont is mooi. Ik
draag het niet, omdat ik er een beer in
ben. Ik zou er wel een bontjas willen
hebben, als het me stond. Lekker warm
en het staat rijk".
Bets: Jk moet geen bont. Er worden
allemaal beestjes voorgeslacht. Waar
om alleen maar fokken en slachten
omdat vrouwen zo mooi moeten zijn?"
Hilda: ,Je hebt mensen bij wie alles
mooi staat, wat ze ook aan doen. Maar
de meesten zijn lomp in bont".
Dick Bartels, bonthandelaar: „Iedere
normale gezonde vent ziet graag een
vrouw in een bontjas; het liefst met de
blote kont er in".
W. Goezinnen, pelsdierenfokker: „Hoe
lyrisch moet ik de schoonheid van
bont omschrijven?"
Een folder van de Nederlandse Vereni
ging voor Bontpromotlon: filets ter
wereld geeft een vrouw meer zelfver
trouwen dan mooi bont. Wanneer zij
het zachte bont om zich heen vleit,
voelt zij zich vrouwelijker dan ooit,
omdat zij weet dat de zijdige zachtheid
van bont haar charme verhoogt".
E. P. Eichholtz. lid Anti-Bontcomité:
„Persoonlijk vind ik niet dat bont een
vrouw aantrekkelijker maakt of bij
draagt tot haar schoonheid. Maar het
gaat er niet om of bont mooi is of niet.
Het is gewoon niet de moeite waard.
Bont is overbodig".
bonthandelaren
In 1980 ging in Nederland voor 300
miljoen gulden om in de bonthandel.
Dat is veel minder dan in de omrin
gende landen. De meest verkochte
bontsoorten in ons land zijn nerts, bi-
sam en persianer. Bijna 90 procent
van het bont is afkomstig van gefokte
pelsdieren. De omzet is echter dalen
de. De bonthandelaren weten niet of
de oorzaak daarvan gezocht moet
worden in de acties van dierenbe
schermers of in de dalende koop
kracht. Wellicht is er een samenhang
van factoren.
Dick Bartels uit Haarlem heeft de af
gelopen tijd 8 bontwerkers moeten
ontslaan. Met z'n drieën doen ze nu
nog voornamelijk reparaties en mo
derniseringen van bontmantels. Zijn
Amsterdamse collega Henk Morsink.
één van de grootste bonthandelaren
van Nederland, zag zijn omzet vorig
jaar met dertig procent kelderen.
Bonthandelaren begrijpen de acties
tegen bont niet, zeggen ze. Ze vergelij
ken het fokken van pelsdieren voor de
bontindustrie met de productie van
vlees. De kalende Bartels: „Waarom
mag vlees wel en bont niet? Vlees is net
zo min nog een primaire levensbehoef
te als bont. Voor vlees zijn ook goede
alternatieven. Gaan ze morgen bij de
slager voor de deur staan?"
Voormalig gymnastiekleraar Henk
Morsink: „Bont is één van de dingen
die het leven de moeite waard maken.
Als we niet meer mooi mogen zijn,
waarom gaan we dan nog naar de kap
per of naar de juwelier. Leer is in feite
ook flauwekul. Wat is nuttig en wat
niet? Ik accepteer de huidige cultuur".
Dick Bartels: „In Nederland wordt zo
als gewoonlijk weer het hardst gepro
testeerd. Terwijl het hier allemaal zeer
fatsoenlijk is, zeker in vergelijking met
het buitenland. Wij verkopen geen jas
sen van met uitsterven bedreigde die
ren. Alleen van gefokte pelsdieren of
van wilde pelsdieren die schade berok
kenen, zoals de wasbeer en de bisam-
rat".
De Amsterdamse bonthandelaar Emi-
le Schrijver: „Kweken van pelsdieren
is business. Er is vraag naar bont, dus
wordt gezorgd voor aanbod. Dan is het
natuurlijk beter om te fokken dan de
natuur leeg te plunderen". Mooi ge
zegd, maar het omgekeerde is ook
waar. Door het aanbod ontstaat vraag.
Zo kon het gebeuren dat in West-
Duitsland een bontjas van de al bijna
uitgeroeide ocelot werd aangeboden.
En gekocht voor 90.000 mark.
Schrijver, enthousiast lid van de die
renbescherming: „We hebben een kle
revak. Als ik me dit allemaal had ge
realiseerd, was ik er niet aan begon
nen". Bartels: „Het is geen pretje als jc
hier met een klant staat en kinderen,
opgestookt door de onderwijzers, gooi
en de deur open en roepen „moorde
naar" of „dierenbeul".
pelsdierenfokker
In de nabijheid van het dorp Buren
voedert Roel Verkerk zijn fokdieren:
600 zilvervossen en 3300 nertsen. Op
de kooi kwakt hij een slappe bruine
brij. De roofdieren lijken niet honge
rig. Ze tonen althans weinig lust om
het goedje tussen het gaas door weg te
likken. „Ach", zegt Roel Verkerk, „ze
hebben de hele dag de tijd om te eten".
De zilvervossen zitten elk op gaas in
een kooi van één meter lang en zestig
centimeter breed. Ze niet beschermd
tegen de kou, wel tegen regen en zon
neschijn, omdat dat slecht is voor de
pels. Sommige vossen hebben een
kluif om de verveling te verdrijven; de
meeste zijn verstoken van vertier.
Kluiven zijn moeilijk te verkrijgen,
zegt Roel Verkerk. Een triest gezicht,
die lange rijen hokken met zielig kij
kende beesten. Het is aangrijpender
dan de kleine hokken met twee of drie
nertsen.
„Je moet oppassen dat de band met
die dieren niet te nauw wordt", zegt
Roel Verkerk, „dat zou het werken erg
weert schenk
moeilijk maken. Er zijn soms vossen
die kwispelstaarten als je er aan komt.
Dat moetje van je afzetten".
De fokker zegt zijn dieren niet te zien
als bontmachines. „Vossen zijn intelli
gent. Zijn niet zo apathisch als een kip
of varken. Je denkt echt niet alleen
maar aan de opbrengst van het vel. Ik
geloof datje dan ook de motivatie niet
zou hebben om ze te verzorgen. Je
moet van dieren houden".
Om die reden noemt Roel Verkerk no
vember de rotste maand. De meeste
dieren worden dan gepelsd. „Een var-
kensmester stuurt de beesten naar het
slachthuis. Wij maken van paring tot
pelzen alles zelf mee. Dat is zware be
lasting. Het doden van dieren is niet
prettig. We zijn geen sadisten. Als je
zo'n beest een prik geeft, moet je iets
van jezelf wegdrukken".
Zelf houdt Roel Verkerk niet van bont.
„Het interesseert me niets. Ik heb ook
niets in huis. Het interesseert me niet
wat ze met de vellen doen. Van mijn
part maken ze er handdoeken van".
In 1955 werden er in Nederland 21.000
nertsvellen geproduceerd. Nu leveren
250 pelsdierenfokkerijen jaarlijks
925.000 nerts- en 75.000 vossenvellen
(wereldproductie: 25 miljoen vellen).
Door die toename van pelsdierfokke-
rijeen is bont bereikbaar geworden
voor lagere inkomensklassen. Onge
veer 95 procent van de vellen gaat
naar het buitenland. Exportwaarde:
80 miljoen gulden. De bontfarms bie
den werk aan duizend mensen.
De meeste pelsdierenfokkers zijn ver
enigd in de Nederlandse Vereniging
van Fokkers van Edelpelsdieren
(NFE). In een café in Buren ontmoeten
we voorzitter W. Goezinnen. penning
meester A. van Hoeckel en de heer J.
H. Bouman, consulent van het minis
terie van landbouw en visserij voor de
pelsdierenfokkerij
Van Hoeckel, één van de grootste pels-
dierenfokkers, geprikkeld: „Door het
liedje „een tweedehands jas" van de
plaat Kinderen voor Kinderen voel ik
me in mijn eer aangetast. We proberen
verantwoord met dieren om te gaan.
Mensen moeten niet oordelen vanuit
hun eigen gevoelens. Een dier heeft
geen ziel. Als mens mag je dieren ge
bruiken, vind ik. Bont onnodig? Ta
bak en alcohol net zo. Wat is het ver
schil".
Goezinnen: „Men moet kijken hoe de
dieren worden behandeld. Er is geen
sprake van dierenkwelling. De dieren
hebben geen stress, want er is op tijd
kwalitatief hoogstaand voedsel en op
timale medische verzorging. Dat is in
de natuur wel anders. Als het welzijn of
de conditie van het dier niet goed is,
krijgt het een doffe huid. Dat is niet
goed voor de productie. Het vel moet
glanzen".
Bouman: „Het dier is zich nergens van
bewust. Het is niets anders gewend
dan het leven in de kooi. Als ze eens
ontsnappen, keren ze meestal uit zich
zelf terug naar de kooi. Pelsdieren kan
men zo langzamerhand schikken in
het rijtje van de landbouwhuisdieren.
Het ministerie van landbouw en visse
rij stimuleert ook daarom de teelt".
Er bestaan geen wettelijke regels voor
het fokken van pelsdieren. In het ka
der van een op handen zijnde wet Wel
zijn Dieren bestudeert een commissie
momenteel het doden van de pelsdie
ren. Volgens de drie heren is hierop
weinig aan te merken. Het doden ge
beurt naar hun zeggen op ethische wij
ze door middel van een spuit in het
hart, door electrocutie of vergassing.
Het is uitgesloten dat nog levende die
ren worden gevild.
De drie ontkennen dat met genees
middelen wordt experimenteerd. Hor
monen, die onder meer worden verkre
gen uit de urine van zwangere moeders
via de actie Moeders voor Moeders,
worden niet gebruikt om de bronst van
nertsen te regelen; anti-agressiemid
delen niet om de instincten van de die
ren te onderdrukken. „Het zijn volko-
lEBiiil
«»i 4§|
ipif'
Een vossen-shed
men uit de lucht gegTepen praatjes",
zegt consulent Bouman.
dekmantel
Het valt de vertegenwoordigers van
de bontindustrie moeilijk de nood
zaak te verdedigen van het fokken en
doden voor dieren, teneinde het be
minde bont te verkrijgen. Gretig ha
len de mannen dan uitspraken aan
van het Wereldnatuurfonds (WNF),
een alom gerespecteerde organisatie
van onverdachte huize.
Bonthandelaar Dick Bartels overhan
digt een folder, waarin een verklaring
van het WNF dat het geen bezwaren
heeft tegen het dragen van gekweekt
bont of bont van niet bedreigde dieren.
Voorzitter Goezinnen van de pelsdie-
renfokkersvereniging noemt het des
kundige WNF de enige organisatie die
de zaken nuchter en realistisch be
kijkt. Vandaar ook schenking van 5000
gulden aan deze natuurbeschermers.
Ofschoon het WNF zich nooit heeft ge
distantieerd van de bontindustrie, er
gert directeur Halbertsma zich er wel
aan dat zijn organisatie wordt ge
bruikt als dekmantel. Hij zegt dat de
bonthandel zeer verouderde WNF-
standpunten citeert. Bovendien is
Halbersma boos dat de pelsdierenfok
kers er niet bij vertellen dat de 5000
gulden zijn geretourneerd. Hij wil eer
daags een gesprek met de bontindus
trie.
Halbertsma zegt dat het WNF zich niet
met acties tegen bont bemoeit. Dat
laat men graag aan andere groeperin
gen over. „Onze taak is het om op te
komen voor met uitsterven bedreigde
flora en fauna. Dat wil niet zeggen dat
we het kweken van bont goed praten.
Het doden van niet bedreigde dieren
mag ons inziens alleen als het gehele
dier benut kan worden, zoals in de vee
teelt gebeurt".
anti-bontcomité
„Iedere mooie advertentie voor bont
leidt tot verkoop van bontjassen. Als
je dus de fokken en vangen van dieren
daarvoor wilt uitbannen, moet je zor
gen dat de vraag naar bont vermin
dert. Vandaar dat we in deze bont-
maand tegenadvertenties plaatsen
om het publiek voor te lichten hoe die
bontjassen worden gemaakt".
Ton Dekker uit Heiloo is één van de
oprichters van het Anti-Bont Comité.
ABC is een uniek samenwerkingsver
band tussen de Dierenbescherming,
actie Lekker Dier, stichting Kritisch
Faunabeheer en het Europees Comité
tot bescherming van Pelsdieren. Het
comité kreeg begin 1982 vorm, maar
treedt in deze door de bonthandel uit
geroepen bontmaand voor het eerst
naar buiten.
Dekker: „De meeste mensen weten
niets van bont, niets van de fokkerijen
en niets van het leed dat met de bont
productie gepaard gaat. Alleen van
zeehondenbont is dat bekend. Mensen
die dat voor het verbod in huis hadden,
dragen het niet meer. Wij willen de
mensen laten zien dat het belang van
bont miniem is tegenover het leed van
de dieren. Er zijn genoeg andere moge
lijkheden om je mooi en warm te kle
den".
Volgens Dekker proberen de pelsdie
renfokkers een misleidend verhaal op
te hangen. Hij erkent dat ze de dieren
niet mishandelen: het kwaad zit in het
systeem zelf. Het leed bestaat niet al
leen uit de stress van de verveling en
van het gebrek aan speelruimte. Om
dat er steeds afwijkende rassen wor
den gefokt, ljjdt dat tot afwijkingen
van het dier zonder dat de gezondheid
en dus de vacht daaronder lijdt.
Dekker noemt het doof fokken, nervo
siteit, kannibalisme en afwijkingen
van de geslachtsorganen. „De dieren
worden degenerees. Alles is gericht op
bont". De ABC-man zegt dat produc
tie geen maatstaf is voor welzijn. „Het
blijven roofdieren. Ze hebben een na
tuurlijke code. ook al zijn ze gefokt op
een farm. De vacht wordt mooi, omdat
ze een groot incasseringsvermogen
hebben. Maar ze hebben zeker gevoe
lens: angst, pijn, blijdschap. Het zijn
hoogontwikkelde wezens".
„Ik vind dat je voorzichtig moet om
gaan met levende wezens. Leer is ook
een product waarbij je goed moet na
denken. Er zijn geen alternatieven
voor leren schoenen, wel voor leren
bankstellen. Bovendien is leer een af
valproduct van de vleesindustrie. En
de meeste mensen denken toch dat ze
vlees nodig hebben voor het instand
houden van het lichaam".
effect
J. H. Bouman, rijksconsulent voor de
pelsdierenfokkerij, gelooft dat de an
ti-bontacties geen effect hebben: „Ze
ker wereldwijd niet. En als ik zie wat
er in mijn kerk op zondag aan bont
loopt, zeg ik: men trekt zich er niets
van aan".
Henk Lambertz, auteur van het pas
uitgebrachte boek 'Prooi van de mo
de': „Na een film over de pelsdieren
fokkerijen zei een meisje tegen mij:
Mijn moeder heeft twee bontjassen.
Ik weet zeker dat ze geen flauw benul
heeft van de voorgeschiedenis van die
jassen. Als zij deze film zou zien, zou
ze nooit meer bont dragen. Zij zou
zich schamen".
Tot voor enkele jaren was Nederland
nog het centrum van de internationale
sluikhandel in wilde dieren. Wie de
hand trachtte te leggen op een Javaan-
se baardaap, een Australische nacht
papegaai of een ander zeldzaam dier,
begaf zich naar Rotterdam, Amster
dam of Schiphol. Daar tierde de wilde
wildhandel welig.
Dit veranderde toen in 1977 in ons land
de Wet Bedreigde Uitheemse Dier
soorten van kracht werd. Sedertdien
heeft de handel in uitheemse dieren
zich allengs meer naar België gaan ver
plaatst, waar men schaarse dieren on
beperkt mag importeren. Wie met een
Chinese vuurbuiksalamander of een
Spaans beekschildpad de Belgische
douane passeert, hoeft alleen maar
even bij de veearts langs. Lastige vra
gen over de handel worden er niet ge
steld.
narcotica
In ons land en tal van andere landen is
dit aanmerkelijk strenger geregeld.
Ongeveer tweeduizend diersoorten
zijn thans in ons land beschermd en
daar komen steeds meer diersoorten
bij. De opsporingsambtenaren van de
Sector Gebiedsbescherming en Soor-
tenbehoud van CRM dienen erop toe
te zien dat in deze diersoorten geen
handel wordt gedreven.
Aanlokkelijk is dat anders wel. „Zon
der al te veel risico's te lopen, kun je
met deze beesten ontzettend veel geld
verdienen", stelt inspecteur Verkolf.
Voor een zeldzame papegaai wordt
volgens hem al 45.000 gulden geboden.
En 60.000 gulden voor een walrus of
40.000 gulden voor een gorilla zijn al
evenzeer gangbare bedragen.
Daarbij komt dat handelen in strijd
met de hier geldende wet door justitie
sjak jansen
niet als een misdrijf wordt aange
merkt, maar slechts als een overtre
ding met als maximum straf drie
maanden hechtenis of 10.000 gulden
boete. Volgens Verkolf maken dit
soort straffen in handelaarskringen
weinig of geen indruk.
Het zou hem niet verbazen indien met
de dieren ook de nodige narcotica over
de grenzen wordt gesmokkeld. „Geen
douanebeambte zal het in zijn hoofd
halen om z'n hand in een kist met gifs
langen te steken. Daarom zal hij niet
ontdekken dat onder in die kist een
dode slang ligt, die is volgestopt met
heroine. En zo zijn er in die transport-
kooien wel meer plekjes waar je dat
spul in kunt verbergen, zonder dat het
menselijk oog het meteen ziet."
zwartgeld
Volgens Verkolf lijdt het nauwelijks
twijfel dat in de wilde wildhandel
zeer veel zwart geld omgaat, dat in
het normale verkeer terstond zou op
vallen. Net als postzegels vormen
zeldzame dieren een tamelijk waarde
vaste geldbelegging.
De strijd tegen het verhandelen van
beschermde dieren is na het vaststel
len van de daarop betrekking hebben
de Conventie van Washington thans
ook internationaal in volle gang. Pro
bleem voor Nederland is alleen dat ze
niet tot die zestig landen behoort, die
dit verdrag hebben ondertekend.
De oorzaak daarvan ligt niet in een on
welwillende houding, maar in de con
ventie zelf. Daarin wordt de handel
met grenscontroles bestreden. Voor
Nederland is dit onmogelijk, omdat
het volgens de Benelux-verdragen die
grensbewaking juist heeft afgeschaft.
Machteloos staat het gezag echter al
lesbehalve. Met de wet van 1977 in de
hand, kan het de illegale handelaren
goed lastig worden gemaakt. Sinds het
van kracht worden van die wet heeft
menige handelaar zijn nering naar Bel
gië verplaatst, waar niemand hemes
strobreed in de weg legt.
Nederland heeft een naam op te 1%
den waar het de handel in wilde diers
betreft. Verkolf spreekt hier van eg
historische band. „Vanuit hun koi»
niaal verleden", zegt hij, „weten
Nederlanders de weg in verre lands
En het internationale handel drijnj
zit ons als Chinezen van het Westen!
het bloed."
bontjassen
Ook inzake het transport van dien
geniet Nederland een reputatie. V».
kolf: „Als de dierentuin van Moskee
of New York morgen een jachthd
paard of flamingo uit Kenia wil M
ben, dan vragen ze ons land om dit li
orde te maken. Wij beschikken om
de know how."
De ondergrondse handel in bedi||i
diersoorten omvat niet alleen levend
dieren, maar ook opgezette en watfl
wet delen van dieren noemt. Ondejdi
len van delen wordt verstaan: bont!#
sen, krokodilleleren tasjes, lvwa
beeldjes, slangeleren ceintuurtjes,a
zovoorts.
Veel van de beschermde dieren, oti
len ervan, komen vanuit het imj»
vrije België via onze open grenzen»
land binnen. Van hieruit gaan bi
transporten naar West-Duitsland
nog verder.
Dikwijls gaat het niet om één da
maar om hele zendingen. Wordt al
zending levende dieren door de insp»
teurs van CRM in beslag genome
dan denkt men al gauw aan dierental
nen als opvang.
Afgezien van de vraag of dit de meal
geschikte plaatsen voor bedreig
diersoorten zijn, raken ze in elk gen
vrij snel verzadigd. Waar laat menb[
voorbeeld zo'n 30 op Schiphol ondi
schepte reuzenwaterslangen? En, i
het geval van dierlijke produkten:?
moet men met 1100 kilo in beslag gen
men olifantsivoor (waarvoor 126 d
fanten zijn doodgeschoten), of metft
aantal hoedjes van Pakistaanse kati
vellen?
triest
Vaak ook worden levende dieren ui
hun land van herkomst ternfli
bracht, wat nogal kostbaar is.
meer omdat deze dieren er een wak
aanpassingscursus krijgen, waar
de regel vier jaren mee zijn gemoel
Gelukkig wil het Wereldnatuurfoui
nogal eens in de kosten hiervan bi
dragen, ook al gaat het om slechtst
dier.
Men verliest niet uit het oog datb
voorbeeld een aap in de natuur m
voor gemiddeld vier nakomeling
Daarnaast kent men de bevinding
van een internationaal onderzoek,!
zegt dat over vijftig jaar elke dagi
plantr of diersoort zal verdwijnen,!
dien de mens een en ander niet taf
hand houdt.
Reden tot optimisme geeft in elk gei
een Belgisch wetsontwerp, datpaalr
perk moet gaan stellen aan de ii
geldende onbeperkte import van I
dreigde diersoorten. „Maar triest z
den wij wel eens als we zien hoei
dieren worden behandeld", zegt Vi
kolf. die daar niets aan kan doen a
dat dat een zaak is voor de Dlered
scherming.
Papegaaitjes die in de batterijruis
van cassetterecorders worden <i
stopt zijn volgens hem geen uitzon!
ring. Vogeltjes in plastic krulspeld
al evenmin.
Zaak voor de Dierenbeschermlnj
ook de manier waarop beschermde
onbeschermde diersoorten wonk
gevangen. Apen, die beschermd lij
worden in de regel jong gevanp
Maar onderzoek heeft uitgewezen!
men gemiddeld vier oudere sp«
moet hebben gedood, wil men
jong te pakken hebben.
Een klein deel van de in beslag genomen bedreigde diersoorten en de
Voorgrond: Bengaalse tijger, daarachter brilkaaimannen, rechts een
raan. En tussen de diverse jassen van de moeraskat en nemen van slangi
de hand van een der inspecteurs van de Sector Gebiedsbescherming en
behoud van erm een witneusmeerkat.
.>v.
De illegale handel in papegaaien, gorilla's, schildpadden en andere bedroj.
de diersoorten is een lucratieve. Harde cijfers zijn er niet, maar volgens
ministerie van CRM gaan in deze sluikhandel jaarlijks ten minste enige tientf-
len miljoenen guldens om. „En dat is nog slechts een voorzichtige schatting
zegt F. Verkolf, één van de vier inspecteurs van de Sector Gebicdsbeschermüf
en Soortenbehoud van CRM, die tot taak hebben de ondergrondse handels
met uitsterven bedreigde dieren aan banden te leggen.