FIEN
het leven van
'n rotmeissie
PZC/zaterdagkrant
THRDAG 2 OKTOBER 1982
3
cu1lT0Uden Van Fien is en voor iedereen een riskant gevoel geweest' zegt Jenny Pisuisse.
en,n.Haar boek is af, ze zal Fien missen. Maar, houden van? Ze heeft de laatste jaren met Fien
lééfd en is getroffen door de harde contouren van het Fenomeen. „Er zijn zo ontzettend veel
no trhalen over Fien in omloop, maar in de meeste zit een negatieve lading. Ik kan haar onmogelijk
mpathiek in alles vinden, verre van dat. Maar ze was wellicht de grootste actrice die dit land
dJ «ft gekend, niet alleen van de film, óók op het toneel".
iïoi tt is in Nederland-Theaterland Fien de laMar-tijd. Jasperina de Jong en Eric Herfst presenteren
0 j mnieuwe musical 'Fien', Jenny Pisuisse haar boek 'Fien de la Mar-Portret van een Kunstenaar'.
istt EO leven in beeld. Het leven van een harde op zichzelf gerichte vrouw, een leven vol roem met een
iest en troosteloos einde.
,OOI id had begaan, antwoordde ze even fragmenten bekijkt zie je om haar heen Leuren, want ik was totaal niet inge-
eij, ipel als veelzeggend: om alles. ',s» -*
jj' my Pisuisse zegt dat ze haar boek
w reef om Fien.
17
„De rest is op me af gekomen. Niet dat
ik van nature zo creatief ben. Ik ben erg
geïnteresseerd in alles wat met toneel
en theater te maken heeft. Daaruit zijn
verschillende opdrachten gekomen
een beetje schrijven, meeschrijven, ma
nuscripten behandelen, wat adviezen.
Ik wil nog wel eens een paar verhalen
schrijven, eigen verhalen, zonder bin
ding met direct herkenbare personen,
zonder de last van het verleden"
Jenny Pisuisse. 1982 foto: Tony van
Verre)
t het gevoel door ieder verlaten te dingen die ze deed waren prachtig,
Lsprong Fien de la Mar 23 april 1965 maar er zat weinig aardigheid bij. Le-
het raam van haar Amsterdamse gendarisch, maar ook legendarisch
jiing. Ze overleed in het ziekenhuis, moeilijk. Men kent de films nog, maar
jjukn men haar in het Wilhelmina Gast- men is al bijna vergeten dat ze ook
S( Is vroeg waarom ze haar wanhoops- schitterde op het toneel. Als je nu de
.ju-j, fragmenten bekijkt zie je om haar heen
dingen die vreselijk zijn, maar wie
overblijft - recht overeind - is Fien. In
haar eerste rolletje had ze Bob Scholte
als tegenspeler. Die vond haar toen al
'n rotmeissie en dat is ze eigenlijk haar
hele leven gebleven. Maar óók: de Ne
derlandse Y vette Guilbert. Ze was een
soort vrouwelijke Ko van Dijk. Het be
staat gewoonweg niet dat er nog ooit
een tweede van komt".
„Wie ook maar iets van Fien begrepen
heeft, zal weten dat het nooit alleen
maar huilen was. Haar hele leven heeft
zich afgespeeld op die grens van het tra
gikomische waarop het leven van zo-
m moeilijke vrouw. Om je de waar-
vi ld te zeggen was het een mens waar ik
ii Boonlijk weinig affiniteit mee heb. Je
xd ir ook maar heel weinig mensen
■dc mtaan zeggen, oh, wat een schat van
ing imens. Nee, je hoort ze spreken over
lee ifenomeen. een grote actrice met een
pa urme uitstraling. Er is weinig warmte
or de persoon, méér negatieve reac-
isa Dc ben het dus als een van mijn ta-
n zien om in dat boek te be-
tëèhj ven waarom ze geworden is wie ze
aio Dat betekent dat ik een hele rits
h nsen heb nagelopen, in en buiten het
li atervak, mensen die haar hebben
»rn lend en - vooral - méégemaakt. Je
pijpt dat het rijtje steeds slinkt,
nc smaast heb ik een beroep gedaan op
toneelmuseum en allerlei archie- veel groten zich heeft afgespeeld. Haar
patethiek was zo waarachtig als haar
t afcga van jaartallen uit. Dat is een saai
weitje, maar het helpt de rest aan-
voJttdijk. Heb je de cijfers op een rij, dan
o jehet raamwerk voor je, mét de frap-
an ate uitschieters. Zet de figuren met J
20i ze heeft samengewoond naast de iPnnv Pisuisse dochter van beroemde er 1 anders over gedacht wordt
atsen waar ze heeft en ie kan in elk geval zéggen dat ik met
andré oosthoek
vader
,3Ü de dood van Fie Carelsen schreef ik
een stuk in Het Parool. Daar kreeg ik
erg veel reacties op en toen is alles los
gebarsten. Altijd maar die vraag: je
weet er zoveel van, waarom schrijf je er
geen boek over. Toen begon Het Grote
voerd in de kringen van uitgevers. Dat
manuscript is van hot naar haar ge
gaan. Niemand bleek echte belangstel
ling te hebben. Wim lbo organiseerde in
diezelfde tijd een tentoonstelling, 1977,
vijftig jaar na de dood van mijn ouders.
Het was een mooie expositie, goed van
opzet. Hij wilde koste wat kost dat boek
rond die tentoonstellingstijd klaar heb
ben. Het project Boek en Plaat kreeg
toen net enige vorm en door een of an
der toeval liep ik Marinus van Raalte
van Uniepers in de armen. Die bleek
zeer geïnteresseerd en dus was de pro-
duktie geboren".
„Het leuke vind ik - nu - dat ik op dit
terrein schrijven kan. Ik heb natuurlijk
iets van die wereld méé, een heleboel
misschien. Het heeft indirect met vader
te maken. Het legt een zekere druk op
iemand het kind van beroemde, zeg be
kende, ouders te zijn. Die last was
zwaarder toen ik niet schreef, dus ik er
vaar dit werk toch als een laten bevrij
ding. Vroeger wasje de dochter van Pi
suisse die eigenlijk niet zo verschrikke
lijk veel deed en nu heb je de indruk dat
itsen waar ze gewoond heeft,
geschiedenis'
mbinatie
tt boek over Fien, ik ben er al jaren
"n i bezig. Ik ben ontzettend enthou-
1 st begonnen, zo van daar ga ik eens
ha nde schouders onder zetten en dat
idl te heel aardig het eerste half jaar",
opzet was een samenwerking tus-
aan de ene kant Jaspenna de Jong
Eric Herst en aan de andere kant mij
'wilden de musical Fien aanvanke-
uitbrengen in hun eigen theater in
>b< sterdam.Toen viel het plan voordat
>oi tater weg en zakte de animo een
tt]e in. Ze kregen hun programma
rot mer en Winter' en elke keer als ik
!tU) trFlen begon te zeuren, bleek dat het
et hun niet zo voorop zat. Ze moesten
ht iken aan hun draaiende programma,
h jaar geleden begon er plotseling -
Jt een geweldige vaart - van alles en
[wat. Je las aankondigingen ïnkran-
het. bleek dat Jasperina en Eric ver-
likkelijk bezig waren en toen kreeg
ook weer een kick",
was al in 1978 begonnen met de eer-
vraaggesprekken. De uittreksels
rvan gingen naar het duo om de mu-
ilproduktie te ondersteunen Zeg
ar dat ik research verrichtte. Dat
eigenlijk ook het boeiende van het
ft je deed échte ontdekkingen, de
inning bleef erin en zo groeide het
We kwamen gezamenlijk lang-
im aan een opzet waarin een zo com-
re figuur als Fien de la Mar recht zou
inen worden gedaan".
(boek is typisch gedacht in combi
ne met de musical. Er zit natuurlijk
mand te wachten op dit boek als zelf-
gegeven. Het is logisch dat een
lever zoekt naar de koppeling met
theater. Misschien is het omgekeer-
ook wel het geval, maar daar ben ik
reinig over ingelicht",
ïtis heel grappig datje ln de liedtek-
van Ivo de Wijs de dingen herkent
je zelf hebt opgesnord. Het blijkt
dat zo.'n manier van werken, in
averband, wel degelijk nut heeft",
is vrij veel geluidsmateriaal, naast
fcbeeld. Ik zou hét plezierig gevonden
:ben als men, mét het boek, ook een
at of een cassette had uitgebracht
g )t ik vind dat je de stem er bij moet
•ben. Je zou ook kunnen denken aan
i combinatie van het bestaande ma-
tal met de liedjes van Jasperina
ischien komt het nog of raken de
atschappijen het niet eens. Ik sta
eigenlijk een beetje buiten"
\endarisch
itn. Het is moeilijk om van zo'n com-
gegcvcn een samenvatting te ge-
Laat ik maar eenvoudig zeggen
het een grote vrouw was, erfelijk
ist met talenten cn ondeugden. De
ouders, debuteerde als schrijfster in
1977 met het boek 'De vader van het
Nederlandse cabaret', een boek gewijd
aan haAr vader Jean-Louis Pisuisse.
„Ik was al eens bezig geweest m'n
jeugdherinneringen op te schrijven. Ik
vond het een beetje magertjes, heb het
laten liggen óók al omdat ik me niet kon
voorstellen dat er nog iemand in die his
tories geïnteresseerd zou zijn".
geval zéggen dat ik met
dingen bezig ben. Dat betekent dat je
méér jezelf en minder de dochter bent.
Het boek over mijn vader was een dui
delijke doorbraak. Ik heb alles eens ex
tra naar me toe gehaald: vader, moeder,
de tijd. het theater, alle lief en leed. Ik
stond er toen midden in. héél dichtbij
maar dat was tóch het begin om er ook
wat afstand van te nemen".
„Ik zou echt niet graag zien dat er bin
nenkort weer om een boekje over die of
die zou worden gevraagd. Het is zo'n
gesjouw en je doet je eigen vrienden zo
tekort. Je zit uren bij wildvreemde men
sen, op zoek naar verhalen. Er is geen
tijd meer over om eens lekker in je eigen
gedoe uit te zakken. Ik zou eens een half
jaar niks willen doen. maar dat komt er
niet van"
tragedie
„Eens zullen wij verhalen dat in Hol
land een man een lied zong, dat blij en
droef was als het leven. Wij zullen dan
stil zijn naam uitspreken: Jean-Louis
Pisuisse". Het zijn woorden van Max
Tak, bij een afscheid, het afschuwelij
ke einde van Pisuisse en Jenny Gil-
liams. Op 26 november vielen op het
Rembrandtplein in Amsterdam de do
delijke schoten. De moord uit jalouzie
verwerkte een voor Nederland onge
kende sensatie. Er bleven twee kinde
ren achter: de kleine Jenny en haar iets
oudere halfbroer Freddy.
„Die tragedie. Ik heb er zo lang mee
geleefd. Toen lk het boek over vader
schreef, heb ik daarbij heel veel aan
moeder gedacht. Ik had het gevoel dat
nu maar alles aan het licht moest ko
men. Mijn moeder is zo heel vaak in een
verkeerd daglicht gesteld en daar heb
ik echt mee getobd Mijn vader was een
groot artiest, maar hij heeft dingen ge
daan die nu niet bijzonder aardig waren
en waarom zou ik dat niet opgeschre
ven hebben. Je kunt dat wat makkelij
ker als je ouder bent. De tijd was er dus
rijp voor"
„Ik was zeven toen het gebeurde. Een
kind van zeven weet en ondergaat
zoiets verschrikkelijks. Er is een af
schuwelijke sensatie geweest, er is
veel onzin verteld en er zijn verhalen
ontstaan die wel nooit meer uit de we
reld zullen gaan. Mijn broertje moest
naar België, ik moest hier blijven. Dat
hadden ze nooit mogen doen. Ik sprak
Freddy, hij woont in Antwerpen en hij
zegt hetzelfde. Het blijft knagen. Vader
en moeder weg, je komt heel ergens an
ders te wonen en raakt dan ook nog je
broer kwijt. Tegenwoordig komen
daar hele teams aan te pas van rechts
geleerden. sociologen en psychologen.
Toen werd er zomaar beslist: ze mag
daar niet blijven, ze zal nooit Pisuisse
heten... Het is erger dan erg. Het heeft
zo'n stempel op ons leven gedrukt".
„Ik was vreselijk graag aan het toneel
gegaan, ik zong liedjes bij de piano
maar de zuster van mijn vader was als
de dood dat ik aan het toneel zou gaan.
Ik heb er nog spijt van dat ik niet heb
doorgezet. Ik had dat moeten doen Je
bedenkt dat als het te laat is. Ik herin
ner me dat ik toen ik dertig was, tegen
Fie Carelsen zei dat ik bij het toneel
wilde en die antwoordde alleen maar
kind, daar ben je te oud voor".
vlissingen
In Vlissingen wordt gewerkt aan een
nieuw theater dat, zoals het er nu voor
staat, het Pisuisse-theater gaat heten.
De vader van het Nederlandse cabaret
werd er in 1880 geboren, was er op
school en zette er zijn eerste schreden
op het pad der journalistiek.
Jenny is er terug geweest, op zoek naar
de plaats van herkomst, het Droogdok.
Het bleek verdwenen.
„Mijn vader is er nooit los van gekomen.
Hij was. bij alle internationale richting
die hij aan zijn leven eft gegeven, de
man van Zeeland Ik weet niet zo veel
van Vlissingen. Ik ben bij dat merk
waardige kopstation, waar mijn vader
nog een reportage over heeft geschre
ven, op de bus gestapt en ik heb ge
dacht dat ik naar het Droogdok zou rij
den. Maar het is er niet meer. Ik zag veel
planken voor ramen gespijkerd. Toen
ik een klein meisje was. had ik een tante
die erover vertelde Het is me zo bijge
bleven dat ze vertelde dat ze 's zondags
de stilte hoorde Ze was geschokt door
de stilte die er viel. De hele week getim
mer en gehamer en dan 's zondags, de
dag des heeren. was er niets en hóórde
je de stilte
Daar een Pisuisse-theater? Dat moet
toch enig zijn. Het was zoveel voor
hem"
Fien de la Mar op het hoogtepunt van haar carriere
Fien de la Mar, een legenda
rische toneelfiguur, leefde
van 1897 tot 1965. Jenny Pi
suisse schreef in de reeks
'Portret van een kunste
naar' een boek over dit veel
bewogen leven. Het boek
verschijnt volgende week
dinsdag bij Meulenhoff
Amsterdam.
Vorig jaar liet uitgever Bert Bakker het eerste deel van Het geheim Dag
boek van Hans Warren verschijnen. Het ging over de jaren van oorlog en
bezetting en ontlokte Boudewijn Büch de uitspraak 'Als dagboekschrijver
blijkt hij de Nederlandse letteren verrijkt te hebben met een intiem dag
boek van een beklemmende pracht is'.
Het tweede deel in de reeks, deze week verschenen, is indringender, rijper.
Het heeft betrekking op de jaren 1945-1948: de nasleep van de bezetting, dc
eerste schreden in et wereldje der letteren, de worsteling met de eigen
persoon.
Aanvankelijk leefde hij. vanuit de
verte, met het literaire leven in Ne
derland mee. Hij publiceerde in 1946
en 1947 gedichtenbundels en een no
velle. maar hoewel die niet onopge
merkt bleven, trok Hans Warren zich
meer en meer terug. Hij gaf in 1948
nog het boek nachtvogels uit, een or
nithologische studie die zelfs in het
buitenland de aandacht trok, maar
hij verwierp al zijn literaire werk.
Achteraf gezien blijkt dat hij m deze
jaren, waarin hij onvoorstelbaar veel
las, zich onder andere voorbereid
heeft op zijn latere werk als criticus,
maar vooralsnog leek het er op of hij
het schrijven er aan gegeven had, en
ondergegaan was in het dorpsleven.
In dat dorp was hij echter, hoewel
zeker populair, een heel vreemde
eend in de bijt. Hij had het. op zijn
zachtst uitgedrukt, 'moeilijk'. Daar
van legt zijn dagboek getuigenis af.
Het geeft door de veelheid van ge
beurtenissen, beketenissen en be
schrijvingen een sterk afwisselend
beeld van de schrijver in die jaren,
hoewel het hier en daar - als de mees
te intieme journalen - hiaten ver
toont: het voortbestaan hing wel
eens aan een zijden draad
Enkele fragmenten:
1945,1 december - Ik voelde me niet
thuis onder al die vreemden. Wat
moest ik daar, wat was dit voor gezel
schap? De dametjes Scheidler, wat
een frivole, pittige meisjes, klein, erg
zelfstandig, geblaseerd. Bij Carla
Scheidier hoorde Jan Praas, een ke
reltje van heel klein formaat met een
lelfjk. maar levendig en intelligent,
bleek gezicht. Tot die groep hoorde
ook Ad den Besten, een forse jonge
man met een verwaand uiterlijk en
een smalle streepsnor op de bovenlip
die vaak optrok boven een paardach-
tdg gebit. Hij was hartelijk en aardig.
Er werden in de onder- en bovenaard
se gangen nog veel dichters- en schil
dershanden gedrukt, ik hemner me
enkel die grappige warwinkel.
In de grote zaal, een recreatieruimte,
hoorde ik spoedig bij een coterie die
rond één tafel bijeenbleef en waartoe
behalve Van Loon, Vermeulen en
Ammy ook als vaste leden behoor
den Paul Rodenko en Gerard Messe-
laar. Tussen Paul en mij ontstond di
rect een band; ik bewonderde de din
gen die ik van hem gelezen had, en hij
zag iets mijn werk. Misschien een
beetje zonder woorden voelden we
ons beiden outsiders. Paul is lang.
niet onknap, hij heeft een geelbleke
huid en fijne. Slavische gelaatstrek
ken. Hij spreekt buitengewoon be
schaafd Nederland met een iets uit
heemse tongval, maar hij hort, zoekt,
stottert tijdens het spreken, het lijkt
of hij tasten moet naar de juiste woor
den. Hij liep daar als een volmaakte
kosmopoliet, boeiend in alles. Ge
rard Messelaar is een kleine persoon
met een ietwat geposeerd uiterlijk.
Lelijk, gebrild, maar vol milde humor
en vriendschap.
1947, 17 JANUARI Het was de
morgen dat ik beëdigd moest worden
als ambtenaar van de burgerlijke
stand op het gerechtshof, in Middel
burg.
Wachten in de hall, Groot. ruim. wit,
marmeren platen op de vloer, de bre
de vensterbank waarin ik zat na-
maakmarmer, geverfd. Ik voelde me
in dit strenge gebouw een idioot, er is
stellig nog nimmer zo'n wonderlijk
uitgedoste figuur als ik door strakke
deftige lieden tot ambtenaar van de
burgerlijke stand beëdigd Griekse
bustes, precies eendere, keken op me
neer. marmeren koppen met baar
den, in enorme, gelig getinte nissen.
Daar tussen in, frêle en iets kleiner,
een vrouwenkop, Justitia. in acht-
tiende-eeuwse ruches. Al die witheid
rondom maakte dat er geen schaduw
viel op die saaie koppen. Na een half
uur wachten werd ik binnen gelaten
en zag ik voor het eerst van mijn le
ven rechters in functie, in een met
gobelins bespannen kleine zaal. Op
die gobelins tolden leeuwen en ande
re dieren rond in verschoten rood en
grijs. De rechters vonden mij duide
lijk een beklagenswaardige dwaas
(ach, dat ben ik ook wel, ze wisten
alleen niet half hoe erg het met me is)
en ze behandelden mij uit de hoogte,
wie weet om niet uit hun rol te vallen,
in lachen uit te barsten. Ze hadden
kanten beffen en vóór hen op de
strakke tafel, tussen het tinnen gerei,
stonden aardewerken bakjes met
zand en een houten schep er in. Ik
heb vergeten te kijken of ze soms nog
met vederen pennen schreven, dat
zou aardig geweest zijn
Daar stond ik, meedogenloos licht op
mijn bleke gezicht, mijn donkerblau
we pak, mijn bandeloos lange haar.
Alleen achter, of voor, die tafel; ach
ter mij lege banken, tegenover mij de
zwartwitte heren die me aan pas
toors of maskeradefiguren deden
denken, een beetje viezig waren ze
ok.
Heel nuchter en dom antwoordde ik
op de vraag van de president of ik
Johannes Adrianus Menne Warren
was met 'Ja, meneer'. Pas nadien vie
len me de talloze grollen uit stuivers-
blaadjes in. ik had 'edelachtbare'
moeten zeggen....zou ikhdat er met
ernstig gezicht hebben afgebracht?
Mijn aandacht was toen zoek, ik luis
terde niet meer, stak enkel tweemaal
m'n vingers omhoog en legde non
chalant de eed af (er werd niet eens
gevraagd of ik soms liever beloofde,
maar dat liet me koud: eed noch be
lofte leggen voor mijn gevoel enige
verplichting op).
Ik wist niet goed hoe lk de zaal verla
ten moest en deed daarom insolent
Op de griffie werd geschilderd en be
hangen Ik bewonderde de mooi ge
spierde armen van twee schilders die
een kast plamuurden; ze hadden he
laas lege deegkoppen en touwachtig
plakhaar. Ik zat in een vergulde, met
halfvergaan fluweel beklede Louis
XVI-fauteuil die met veel égards was
leeggemaakt en aangeschoven. Die
stoel paste bij me, vond ik, met zulk
soort meubilair wil ik later zelf leven.
Er is kantoorleven en kantoorleven.
Het mijne op de gemeentesecretarie
is verre te verkiezen boven het muffe,
opgesloten leven op zo'n griffie. Ook
al heb je dan zulke stoelen.
1947,23 januari - Gister heb ik voor
het eerst als ambtenaar van de bur
gerlijke stand een paar jonge mensen
in de echt verbonden. Ze waren een
entwintig en zeventien jaar. Ik was
een beetje zenuwachtig, vooral tij
dens mijn toespraak. Ik vond de jon
geman mooi en sympathiek, veel te
goed voor het meisje. Ik vergat,
merkte ik later, 'in naam der wet' te
zeggen, - feitelijk zijn ze dus niet ge
trouwd. Dat is wel grappig, het toont
hoe onbenullig dit alles is. Na mijn
vraag of ze elkaar accepteerden, het
harkerige, voorgeschreven: "Wat is
daarop uw antwoord', zei de jongen
direct: „Ja". Het meisje keek naar
hem op en zei niets. Ze scheen te den
ken dat hij voor hen beiden sprak.
Toen ik bleef zwijgen, haar aankij
kend, schrok ze zichtbaar en stamel
de: „O, j-ja, meneer!" Bij de simpel
gehouden toespraak (het betrof een
wat uitzonderlijk geval) was de jon
geman meer ontroerd dan het meisje,
de vader meer dan zijn zoon. Er wa
ren in totaal maar vijf mensen, de
twee getuigen inbegrepen, iets on
voorstelbaars op een dorp. De jongen
was namelijk gereformeerd, het
meisje katholiek.
De familie liet het afweten, op de va
der van de bruidegom na, een door en
door fatsoenlijk man van de oude
stempel die, met heel bedroefde ogen
en strakke mond, in stijve zondagse
kleren zijn plicht deed. Ik ken hem
sinds jaar en dag, hij was een van de
kantonniers van mijn vader en dat
maakte dat ik extra voorzichtig
sprak.
Ook bij het vorige huwelijk, dat ik
enkel als 'voorlezer' van de akte bij
woonde, was de bruidegom sterker
ontroerd geweest dan de bruid. Hij
had tweemaal een grote witte zak
doek nodig die nog in alle vouwen
zat; de bruid keek strak voor zich op
tafel en klemde haar witte cyclamen
in het zilverpapier. Zelfs toen ze haar
handtekening zette liet ze die bloe
men geen seconde los.
Verder dorpsnieuws. Willem vertelde
hoe hij onlangs een stuk grond op
moest meten voor Corstanje. de be
kendste zatlap van Borssele. Midden
op het land gekomen vroeg C .Móje
'n borrel Willem, verbaasd: ,,'n
Borrel? Die ei-jie toch zeker ok nie
bie je?" C.. geheimzinnig en overtui
gend: „Die e oeans oaltied bie
oeans" En uit de binnenzak kwam
de kruik. Willem, overrompeld, be
weerde dan niet meer nauwkeurig te
kunnen meten en sloeg de slok af.
Vooral dat eerste 'oeans' (Zeeuws:
wij) is onbetaalbaar.
Hans Warren, Geheim Dag
boek. deel H, 1945-1948. Bert
Bakker. Amsterdam, 29.50,
226 pagina's.
Hans Warren, Dit is werkelijk
voor jou geschreven, keuze uit
de Verzamelde Gedichten, inge
leid door Gerrit Komnj (,JSr is
bij Hans Warren geen grens te
trekken tussen parlando en
poëzie, lussen persoonlijke
adem en papieren regelval. tus
sen bloed en lood. In eênregel
van hem zit meer oprechtheid
dan in mijn hele ioerk"i.
Oók Bert Bakker, 14,50, 216
pagina's.
Hans Warren, Spiegel van de
Nederlandse Poëzie, Dichters
van de twintigste eeuw. tweede
oplage (paperback) van de her
ziene vierde editie. Meulenhoff.
Amsterdam, ƒ29,50, 434 pagi
na's.