FIEN het leven van 'n rotmeissie PZC/zaterdagkrant THRDAG 2 OKTOBER 1982 3 cu1lT0Uden Van Fien is en voor iedereen een riskant gevoel geweest' zegt Jenny Pisuisse. en,n.Haar boek is af, ze zal Fien missen. Maar, houden van? Ze heeft de laatste jaren met Fien lééfd en is getroffen door de harde contouren van het Fenomeen. „Er zijn zo ontzettend veel no trhalen over Fien in omloop, maar in de meeste zit een negatieve lading. Ik kan haar onmogelijk mpathiek in alles vinden, verre van dat. Maar ze was wellicht de grootste actrice die dit land dJ «ft gekend, niet alleen van de film, óók op het toneel". iïoi tt is in Nederland-Theaterland Fien de laMar-tijd. Jasperina de Jong en Eric Herfst presenteren 0 j mnieuwe musical 'Fien', Jenny Pisuisse haar boek 'Fien de la Mar-Portret van een Kunstenaar'. istt EO leven in beeld. Het leven van een harde op zichzelf gerichte vrouw, een leven vol roem met een iest en troosteloos einde. ,OOI id had begaan, antwoordde ze even fragmenten bekijkt zie je om haar heen Leuren, want ik was totaal niet inge- eij, ipel als veelzeggend: om alles. ',s» -* jj' my Pisuisse zegt dat ze haar boek w reef om Fien. 17 „De rest is op me af gekomen. Niet dat ik van nature zo creatief ben. Ik ben erg geïnteresseerd in alles wat met toneel en theater te maken heeft. Daaruit zijn verschillende opdrachten gekomen een beetje schrijven, meeschrijven, ma nuscripten behandelen, wat adviezen. Ik wil nog wel eens een paar verhalen schrijven, eigen verhalen, zonder bin ding met direct herkenbare personen, zonder de last van het verleden" Jenny Pisuisse. 1982 foto: Tony van Verre) t het gevoel door ieder verlaten te dingen die ze deed waren prachtig, Lsprong Fien de la Mar 23 april 1965 maar er zat weinig aardigheid bij. Le- het raam van haar Amsterdamse gendarisch, maar ook legendarisch jiing. Ze overleed in het ziekenhuis, moeilijk. Men kent de films nog, maar jjukn men haar in het Wilhelmina Gast- men is al bijna vergeten dat ze ook S( Is vroeg waarom ze haar wanhoops- schitterde op het toneel. Als je nu de .ju-j, fragmenten bekijkt zie je om haar heen dingen die vreselijk zijn, maar wie overblijft - recht overeind - is Fien. In haar eerste rolletje had ze Bob Scholte als tegenspeler. Die vond haar toen al 'n rotmeissie en dat is ze eigenlijk haar hele leven gebleven. Maar óók: de Ne derlandse Y vette Guilbert. Ze was een soort vrouwelijke Ko van Dijk. Het be staat gewoonweg niet dat er nog ooit een tweede van komt". „Wie ook maar iets van Fien begrepen heeft, zal weten dat het nooit alleen maar huilen was. Haar hele leven heeft zich afgespeeld op die grens van het tra gikomische waarop het leven van zo- m moeilijke vrouw. Om je de waar- vi ld te zeggen was het een mens waar ik ii Boonlijk weinig affiniteit mee heb. Je xd ir ook maar heel weinig mensen ■dc mtaan zeggen, oh, wat een schat van ing imens. Nee, je hoort ze spreken over lee ifenomeen. een grote actrice met een pa urme uitstraling. Er is weinig warmte or de persoon, méér negatieve reac- isa Dc ben het dus als een van mijn ta- n zien om in dat boek te be- tëèhj ven waarom ze geworden is wie ze aio Dat betekent dat ik een hele rits h nsen heb nagelopen, in en buiten het li atervak, mensen die haar hebben »rn lend en - vooral - méégemaakt. Je pijpt dat het rijtje steeds slinkt, nc smaast heb ik een beroep gedaan op toneelmuseum en allerlei archie- veel groten zich heeft afgespeeld. Haar patethiek was zo waarachtig als haar t afcga van jaartallen uit. Dat is een saai weitje, maar het helpt de rest aan- voJttdijk. Heb je de cijfers op een rij, dan o jehet raamwerk voor je, mét de frap- an ate uitschieters. Zet de figuren met J 20i ze heeft samengewoond naast de iPnnv Pisuisse dochter van beroemde er 1 anders over gedacht wordt atsen waar ze heeft en ie kan in elk geval zéggen dat ik met andré oosthoek vader ,3Ü de dood van Fie Carelsen schreef ik een stuk in Het Parool. Daar kreeg ik erg veel reacties op en toen is alles los gebarsten. Altijd maar die vraag: je weet er zoveel van, waarom schrijf je er geen boek over. Toen begon Het Grote voerd in de kringen van uitgevers. Dat manuscript is van hot naar haar ge gaan. Niemand bleek echte belangstel ling te hebben. Wim lbo organiseerde in diezelfde tijd een tentoonstelling, 1977, vijftig jaar na de dood van mijn ouders. Het was een mooie expositie, goed van opzet. Hij wilde koste wat kost dat boek rond die tentoonstellingstijd klaar heb ben. Het project Boek en Plaat kreeg toen net enige vorm en door een of an der toeval liep ik Marinus van Raalte van Uniepers in de armen. Die bleek zeer geïnteresseerd en dus was de pro- duktie geboren". „Het leuke vind ik - nu - dat ik op dit terrein schrijven kan. Ik heb natuurlijk iets van die wereld méé, een heleboel misschien. Het heeft indirect met vader te maken. Het legt een zekere druk op iemand het kind van beroemde, zeg be kende, ouders te zijn. Die last was zwaarder toen ik niet schreef, dus ik er vaar dit werk toch als een laten bevrij ding. Vroeger wasje de dochter van Pi suisse die eigenlijk niet zo verschrikke lijk veel deed en nu heb je de indruk dat itsen waar ze gewoond heeft, geschiedenis' mbinatie tt boek over Fien, ik ben er al jaren "n i bezig. Ik ben ontzettend enthou- 1 st begonnen, zo van daar ga ik eens ha nde schouders onder zetten en dat idl te heel aardig het eerste half jaar", opzet was een samenwerking tus- aan de ene kant Jaspenna de Jong Eric Herst en aan de andere kant mij 'wilden de musical Fien aanvanke- uitbrengen in hun eigen theater in >b< sterdam.Toen viel het plan voordat >oi tater weg en zakte de animo een tt]e in. Ze kregen hun programma rot mer en Winter' en elke keer als ik !tU) trFlen begon te zeuren, bleek dat het et hun niet zo voorop zat. Ze moesten ht iken aan hun draaiende programma, h jaar geleden begon er plotseling - Jt een geweldige vaart - van alles en [wat. Je las aankondigingen ïnkran- het. bleek dat Jasperina en Eric ver- likkelijk bezig waren en toen kreeg ook weer een kick", was al in 1978 begonnen met de eer- vraaggesprekken. De uittreksels rvan gingen naar het duo om de mu- ilproduktie te ondersteunen Zeg ar dat ik research verrichtte. Dat eigenlijk ook het boeiende van het ft je deed échte ontdekkingen, de inning bleef erin en zo groeide het We kwamen gezamenlijk lang- im aan een opzet waarin een zo com- re figuur als Fien de la Mar recht zou inen worden gedaan". (boek is typisch gedacht in combi ne met de musical. Er zit natuurlijk mand te wachten op dit boek als zelf- gegeven. Het is logisch dat een lever zoekt naar de koppeling met theater. Misschien is het omgekeer- ook wel het geval, maar daar ben ik reinig over ingelicht", ïtis heel grappig datje ln de liedtek- van Ivo de Wijs de dingen herkent je zelf hebt opgesnord. Het blijkt dat zo.'n manier van werken, in averband, wel degelijk nut heeft", is vrij veel geluidsmateriaal, naast fcbeeld. Ik zou hét plezierig gevonden :ben als men, mét het boek, ook een at of een cassette had uitgebracht g )t ik vind dat je de stem er bij moet •ben. Je zou ook kunnen denken aan i combinatie van het bestaande ma- tal met de liedjes van Jasperina ischien komt het nog of raken de atschappijen het niet eens. Ik sta eigenlijk een beetje buiten" \endarisch itn. Het is moeilijk om van zo'n com- gegcvcn een samenvatting te ge- Laat ik maar eenvoudig zeggen het een grote vrouw was, erfelijk ist met talenten cn ondeugden. De ouders, debuteerde als schrijfster in 1977 met het boek 'De vader van het Nederlandse cabaret', een boek gewijd aan haAr vader Jean-Louis Pisuisse. „Ik was al eens bezig geweest m'n jeugdherinneringen op te schrijven. Ik vond het een beetje magertjes, heb het laten liggen óók al omdat ik me niet kon voorstellen dat er nog iemand in die his tories geïnteresseerd zou zijn". geval zéggen dat ik met dingen bezig ben. Dat betekent dat je méér jezelf en minder de dochter bent. Het boek over mijn vader was een dui delijke doorbraak. Ik heb alles eens ex tra naar me toe gehaald: vader, moeder, de tijd. het theater, alle lief en leed. Ik stond er toen midden in. héél dichtbij maar dat was tóch het begin om er ook wat afstand van te nemen". „Ik zou echt niet graag zien dat er bin nenkort weer om een boekje over die of die zou worden gevraagd. Het is zo'n gesjouw en je doet je eigen vrienden zo tekort. Je zit uren bij wildvreemde men sen, op zoek naar verhalen. Er is geen tijd meer over om eens lekker in je eigen gedoe uit te zakken. Ik zou eens een half jaar niks willen doen. maar dat komt er niet van" tragedie „Eens zullen wij verhalen dat in Hol land een man een lied zong, dat blij en droef was als het leven. Wij zullen dan stil zijn naam uitspreken: Jean-Louis Pisuisse". Het zijn woorden van Max Tak, bij een afscheid, het afschuwelij ke einde van Pisuisse en Jenny Gil- liams. Op 26 november vielen op het Rembrandtplein in Amsterdam de do delijke schoten. De moord uit jalouzie verwerkte een voor Nederland onge kende sensatie. Er bleven twee kinde ren achter: de kleine Jenny en haar iets oudere halfbroer Freddy. „Die tragedie. Ik heb er zo lang mee geleefd. Toen lk het boek over vader schreef, heb ik daarbij heel veel aan moeder gedacht. Ik had het gevoel dat nu maar alles aan het licht moest ko men. Mijn moeder is zo heel vaak in een verkeerd daglicht gesteld en daar heb ik echt mee getobd Mijn vader was een groot artiest, maar hij heeft dingen ge daan die nu niet bijzonder aardig waren en waarom zou ik dat niet opgeschre ven hebben. Je kunt dat wat makkelij ker als je ouder bent. De tijd was er dus rijp voor" „Ik was zeven toen het gebeurde. Een kind van zeven weet en ondergaat zoiets verschrikkelijks. Er is een af schuwelijke sensatie geweest, er is veel onzin verteld en er zijn verhalen ontstaan die wel nooit meer uit de we reld zullen gaan. Mijn broertje moest naar België, ik moest hier blijven. Dat hadden ze nooit mogen doen. Ik sprak Freddy, hij woont in Antwerpen en hij zegt hetzelfde. Het blijft knagen. Vader en moeder weg, je komt heel ergens an ders te wonen en raakt dan ook nog je broer kwijt. Tegenwoordig komen daar hele teams aan te pas van rechts geleerden. sociologen en psychologen. Toen werd er zomaar beslist: ze mag daar niet blijven, ze zal nooit Pisuisse heten... Het is erger dan erg. Het heeft zo'n stempel op ons leven gedrukt". „Ik was vreselijk graag aan het toneel gegaan, ik zong liedjes bij de piano maar de zuster van mijn vader was als de dood dat ik aan het toneel zou gaan. Ik heb er nog spijt van dat ik niet heb doorgezet. Ik had dat moeten doen Je bedenkt dat als het te laat is. Ik herin ner me dat ik toen ik dertig was, tegen Fie Carelsen zei dat ik bij het toneel wilde en die antwoordde alleen maar kind, daar ben je te oud voor". vlissingen In Vlissingen wordt gewerkt aan een nieuw theater dat, zoals het er nu voor staat, het Pisuisse-theater gaat heten. De vader van het Nederlandse cabaret werd er in 1880 geboren, was er op school en zette er zijn eerste schreden op het pad der journalistiek. Jenny is er terug geweest, op zoek naar de plaats van herkomst, het Droogdok. Het bleek verdwenen. „Mijn vader is er nooit los van gekomen. Hij was. bij alle internationale richting die hij aan zijn leven eft gegeven, de man van Zeeland Ik weet niet zo veel van Vlissingen. Ik ben bij dat merk waardige kopstation, waar mijn vader nog een reportage over heeft geschre ven, op de bus gestapt en ik heb ge dacht dat ik naar het Droogdok zou rij den. Maar het is er niet meer. Ik zag veel planken voor ramen gespijkerd. Toen ik een klein meisje was. had ik een tante die erover vertelde Het is me zo bijge bleven dat ze vertelde dat ze 's zondags de stilte hoorde Ze was geschokt door de stilte die er viel. De hele week getim mer en gehamer en dan 's zondags, de dag des heeren. was er niets en hóórde je de stilte Daar een Pisuisse-theater? Dat moet toch enig zijn. Het was zoveel voor hem" Fien de la Mar op het hoogtepunt van haar carriere Fien de la Mar, een legenda rische toneelfiguur, leefde van 1897 tot 1965. Jenny Pi suisse schreef in de reeks 'Portret van een kunste naar' een boek over dit veel bewogen leven. Het boek verschijnt volgende week dinsdag bij Meulenhoff Amsterdam. Vorig jaar liet uitgever Bert Bakker het eerste deel van Het geheim Dag boek van Hans Warren verschijnen. Het ging over de jaren van oorlog en bezetting en ontlokte Boudewijn Büch de uitspraak 'Als dagboekschrijver blijkt hij de Nederlandse letteren verrijkt te hebben met een intiem dag boek van een beklemmende pracht is'. Het tweede deel in de reeks, deze week verschenen, is indringender, rijper. Het heeft betrekking op de jaren 1945-1948: de nasleep van de bezetting, dc eerste schreden in et wereldje der letteren, de worsteling met de eigen persoon. Aanvankelijk leefde hij. vanuit de verte, met het literaire leven in Ne derland mee. Hij publiceerde in 1946 en 1947 gedichtenbundels en een no velle. maar hoewel die niet onopge merkt bleven, trok Hans Warren zich meer en meer terug. Hij gaf in 1948 nog het boek nachtvogels uit, een or nithologische studie die zelfs in het buitenland de aandacht trok, maar hij verwierp al zijn literaire werk. Achteraf gezien blijkt dat hij m deze jaren, waarin hij onvoorstelbaar veel las, zich onder andere voorbereid heeft op zijn latere werk als criticus, maar vooralsnog leek het er op of hij het schrijven er aan gegeven had, en ondergegaan was in het dorpsleven. In dat dorp was hij echter, hoewel zeker populair, een heel vreemde eend in de bijt. Hij had het. op zijn zachtst uitgedrukt, 'moeilijk'. Daar van legt zijn dagboek getuigenis af. Het geeft door de veelheid van ge beurtenissen, beketenissen en be schrijvingen een sterk afwisselend beeld van de schrijver in die jaren, hoewel het hier en daar - als de mees te intieme journalen - hiaten ver toont: het voortbestaan hing wel eens aan een zijden draad Enkele fragmenten: 1945,1 december - Ik voelde me niet thuis onder al die vreemden. Wat moest ik daar, wat was dit voor gezel schap? De dametjes Scheidler, wat een frivole, pittige meisjes, klein, erg zelfstandig, geblaseerd. Bij Carla Scheidier hoorde Jan Praas, een ke reltje van heel klein formaat met een lelfjk. maar levendig en intelligent, bleek gezicht. Tot die groep hoorde ook Ad den Besten, een forse jonge man met een verwaand uiterlijk en een smalle streepsnor op de bovenlip die vaak optrok boven een paardach- tdg gebit. Hij was hartelijk en aardig. Er werden in de onder- en bovenaard se gangen nog veel dichters- en schil dershanden gedrukt, ik hemner me enkel die grappige warwinkel. In de grote zaal, een recreatieruimte, hoorde ik spoedig bij een coterie die rond één tafel bijeenbleef en waartoe behalve Van Loon, Vermeulen en Ammy ook als vaste leden behoor den Paul Rodenko en Gerard Messe- laar. Tussen Paul en mij ontstond di rect een band; ik bewonderde de din gen die ik van hem gelezen had, en hij zag iets mijn werk. Misschien een beetje zonder woorden voelden we ons beiden outsiders. Paul is lang. niet onknap, hij heeft een geelbleke huid en fijne. Slavische gelaatstrek ken. Hij spreekt buitengewoon be schaafd Nederland met een iets uit heemse tongval, maar hij hort, zoekt, stottert tijdens het spreken, het lijkt of hij tasten moet naar de juiste woor den. Hij liep daar als een volmaakte kosmopoliet, boeiend in alles. Ge rard Messelaar is een kleine persoon met een ietwat geposeerd uiterlijk. Lelijk, gebrild, maar vol milde humor en vriendschap. 1947, 17 JANUARI Het was de morgen dat ik beëdigd moest worden als ambtenaar van de burgerlijke stand op het gerechtshof, in Middel burg. Wachten in de hall, Groot. ruim. wit, marmeren platen op de vloer, de bre de vensterbank waarin ik zat na- maakmarmer, geverfd. Ik voelde me in dit strenge gebouw een idioot, er is stellig nog nimmer zo'n wonderlijk uitgedoste figuur als ik door strakke deftige lieden tot ambtenaar van de burgerlijke stand beëdigd Griekse bustes, precies eendere, keken op me neer. marmeren koppen met baar den, in enorme, gelig getinte nissen. Daar tussen in, frêle en iets kleiner, een vrouwenkop, Justitia. in acht- tiende-eeuwse ruches. Al die witheid rondom maakte dat er geen schaduw viel op die saaie koppen. Na een half uur wachten werd ik binnen gelaten en zag ik voor het eerst van mijn le ven rechters in functie, in een met gobelins bespannen kleine zaal. Op die gobelins tolden leeuwen en ande re dieren rond in verschoten rood en grijs. De rechters vonden mij duide lijk een beklagenswaardige dwaas (ach, dat ben ik ook wel, ze wisten alleen niet half hoe erg het met me is) en ze behandelden mij uit de hoogte, wie weet om niet uit hun rol te vallen, in lachen uit te barsten. Ze hadden kanten beffen en vóór hen op de strakke tafel, tussen het tinnen gerei, stonden aardewerken bakjes met zand en een houten schep er in. Ik heb vergeten te kijken of ze soms nog met vederen pennen schreven, dat zou aardig geweest zijn Daar stond ik, meedogenloos licht op mijn bleke gezicht, mijn donkerblau we pak, mijn bandeloos lange haar. Alleen achter, of voor, die tafel; ach ter mij lege banken, tegenover mij de zwartwitte heren die me aan pas toors of maskeradefiguren deden denken, een beetje viezig waren ze ok. Heel nuchter en dom antwoordde ik op de vraag van de president of ik Johannes Adrianus Menne Warren was met 'Ja, meneer'. Pas nadien vie len me de talloze grollen uit stuivers- blaadjes in. ik had 'edelachtbare' moeten zeggen....zou ikhdat er met ernstig gezicht hebben afgebracht? Mijn aandacht was toen zoek, ik luis terde niet meer, stak enkel tweemaal m'n vingers omhoog en legde non chalant de eed af (er werd niet eens gevraagd of ik soms liever beloofde, maar dat liet me koud: eed noch be lofte leggen voor mijn gevoel enige verplichting op). Ik wist niet goed hoe lk de zaal verla ten moest en deed daarom insolent Op de griffie werd geschilderd en be hangen Ik bewonderde de mooi ge spierde armen van twee schilders die een kast plamuurden; ze hadden he laas lege deegkoppen en touwachtig plakhaar. Ik zat in een vergulde, met halfvergaan fluweel beklede Louis XVI-fauteuil die met veel égards was leeggemaakt en aangeschoven. Die stoel paste bij me, vond ik, met zulk soort meubilair wil ik later zelf leven. Er is kantoorleven en kantoorleven. Het mijne op de gemeentesecretarie is verre te verkiezen boven het muffe, opgesloten leven op zo'n griffie. Ook al heb je dan zulke stoelen. 1947,23 januari - Gister heb ik voor het eerst als ambtenaar van de bur gerlijke stand een paar jonge mensen in de echt verbonden. Ze waren een entwintig en zeventien jaar. Ik was een beetje zenuwachtig, vooral tij dens mijn toespraak. Ik vond de jon geman mooi en sympathiek, veel te goed voor het meisje. Ik vergat, merkte ik later, 'in naam der wet' te zeggen, - feitelijk zijn ze dus niet ge trouwd. Dat is wel grappig, het toont hoe onbenullig dit alles is. Na mijn vraag of ze elkaar accepteerden, het harkerige, voorgeschreven: "Wat is daarop uw antwoord', zei de jongen direct: „Ja". Het meisje keek naar hem op en zei niets. Ze scheen te den ken dat hij voor hen beiden sprak. Toen ik bleef zwijgen, haar aankij kend, schrok ze zichtbaar en stamel de: „O, j-ja, meneer!" Bij de simpel gehouden toespraak (het betrof een wat uitzonderlijk geval) was de jon geman meer ontroerd dan het meisje, de vader meer dan zijn zoon. Er wa ren in totaal maar vijf mensen, de twee getuigen inbegrepen, iets on voorstelbaars op een dorp. De jongen was namelijk gereformeerd, het meisje katholiek. De familie liet het afweten, op de va der van de bruidegom na, een door en door fatsoenlijk man van de oude stempel die, met heel bedroefde ogen en strakke mond, in stijve zondagse kleren zijn plicht deed. Ik ken hem sinds jaar en dag, hij was een van de kantonniers van mijn vader en dat maakte dat ik extra voorzichtig sprak. Ook bij het vorige huwelijk, dat ik enkel als 'voorlezer' van de akte bij woonde, was de bruidegom sterker ontroerd geweest dan de bruid. Hij had tweemaal een grote witte zak doek nodig die nog in alle vouwen zat; de bruid keek strak voor zich op tafel en klemde haar witte cyclamen in het zilverpapier. Zelfs toen ze haar handtekening zette liet ze die bloe men geen seconde los. Verder dorpsnieuws. Willem vertelde hoe hij onlangs een stuk grond op moest meten voor Corstanje. de be kendste zatlap van Borssele. Midden op het land gekomen vroeg C .Móje 'n borrel Willem, verbaasd: ,,'n Borrel? Die ei-jie toch zeker ok nie bie je?" C.. geheimzinnig en overtui gend: „Die e oeans oaltied bie oeans" En uit de binnenzak kwam de kruik. Willem, overrompeld, be weerde dan niet meer nauwkeurig te kunnen meten en sloeg de slok af. Vooral dat eerste 'oeans' (Zeeuws: wij) is onbetaalbaar. Hans Warren, Geheim Dag boek. deel H, 1945-1948. Bert Bakker. Amsterdam, 29.50, 226 pagina's. Hans Warren, Dit is werkelijk voor jou geschreven, keuze uit de Verzamelde Gedichten, inge leid door Gerrit Komnj (,JSr is bij Hans Warren geen grens te trekken tussen parlando en poëzie, lussen persoonlijke adem en papieren regelval. tus sen bloed en lood. In eênregel van hem zit meer oprechtheid dan in mijn hele ioerk"i. Oók Bert Bakker, 14,50, 216 pagina's. Hans Warren, Spiegel van de Nederlandse Poëzie, Dichters van de twintigste eeuw. tweede oplage (paperback) van de her ziene vierde editie. Meulenhoff. Amsterdam, ƒ29,50, 434 pagi na's.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1982 | | pagina 17