VROUW
in oeganda
LASTDIER
KOOPWAAR
HUISSLOOF
liefdewerk
GEESTELIJKHEID
EN DE MINIMA
PZC/zaterdagkrant
ZATERDAG 9 JANUARI 1982
Zij was oogverblindend, intelligent en van hoge aristocratische afkomst. Prinses Bagaya van
Toro. Ze bracht het tot minister van buitenlandse zaken onder dictator Idi Amin. Vooral
omdat hij haar zo aan zijn haremachtige collectie echt- en bedgenotes dacht te kunnen toevoegen.
Sinds het midden van de jaren zeventig leeft Bagaya echter in Kenia. In ballingschap. Amin kreeg
zijn zin niet en „pakte" de prinses door een schandaal te verzinnen. Ze zou in een openbaar toilet
op het Parijse vliegveld Charles de Gaulle met een westerse diplomaat seks hebben bedreven.
Amins belachelijke hersenspinsel haalde de wereldpers. Het lot van honderdduizenden Oegande-
se vrouwen nooit. En toch staan zij in dit Oostafrikaanse tropenland aan precies dezelfde manne
lijke willekeur bloot.
Als bezoeker in een Oegandees huis of.
op het platteland, in een gastvrije hut,
krijg je een ereplaats. De gastheer
strooit wat bevelen rond en zijn vrou
wen draven aan. Met drank, gerooster
de pinda's, gebraden kip. Op twee me
ter van je vandaan knielt een van hen
neer, de ogen terneergeslagen, de han
den gevouwen. Pas als je zelf een hand
uitsteekt en tot verbijstering van de
man ook nog opstaat orn haar te be
groeten, schuifelt ze met gebogen hoofd
wat dichterbij om zich daarna in de
grootste verlegenheid terug te trekken
naar waar ze „hoort": buiten, op de
stoep bij de houten pot om cassave te
stampen, ajono-bier te brouwen of het
houtvuur onder de waterketel aan te
houden.
Als het meneer belieft te eten, knielt
zijn vrouw, of een van de dienstdoende
bijvrouwen, als een slavin naast zijn
stoel om zijn handen te wassen. Een
plaats aan tafel is er natuurlijk niet
voor haar bij.
Je geneert je behoorlijk als je eenzelfde
behandeling moet ondergaan. Weige
ren is een belediging. Van de man om
dat je zijn gastvrijheid kennelijk niet
waardeert. Van de vrouw omdat je laat
blijken dat je haar als onaantrekkelijk
of als slechte huisvrouw afwijst. Afwij
zing is voor de Oegandese vrouw een
spookbeeld.
overschot
Het land heeft een enorm vrouwen
overschot. Acht jaar moorddadig be
wind van Amin en een bevrijdingsoor
log die tienduizenden mannen het le
ven kostte, hebben tot een ware man
nenjacht geleid.
Een beetje huisheer permitteert zich
vier vrouwen. Trouwt met de eerste en
neemt de meestal veel jongere bijvrou
wen gewoon in huis. Hoewel natuurlijke
jaloezie wel degelijk meespeelt, aan
vaarden de vrouwen hun lot en probe
ren elkaar te verdragen. Zo hebben ze
tenminste onderdak, eten, een man die
bij haar kinderen kan verwekken en
haar dus status bezorgt.
„Webale njo ssebo", hoor je dagelijks
vele malen dank je wel, man.
Een vrouw zonder kinderen is een out
cast. Ik hoorde een Oegandese acade
micus letterlijk de kinderloze vrouw die
met een honorabel accountant samen
woonde. betitelen als: „Die is niet van,
hem. die is van ons allemaal".
Naast een levendige traditie van vrij
heid-blijheid is ook het vrouwenover
schot beslist oorzaak van een opvallend
„soepele" samenleving, waarin man
nen gretig profiteren van de vlotte be
reidheid van zeer veel vrouwen om rela-
ties-voor-één-nacht te aanvaarden.
Het gold kennelijk als het summum van
gastvrijheid dat een paar vrienden bij
wie ik te gast was - geen leden van een
primitieve plattelandsstam, maar heu
se notabelen - mij zonder omhaal een
vrouw voor de nacht aanboden. „Als
een vrouw bij je wil zitten om te praten,
betekent dat dat ze ook bereid is met je
naar bed te gaan", gaf men als uitleg
over een vrouw wordt beslist een klein
beetje als je weet wat in de meeste zwar
te Afrikaanse staten haar „waarde" is:
op het platteland kost een huwbaar
meisje tien koeien. Als haar ouders
„van stand" zijn zeker het dubbele. In
de steden en het meer ontwikkelde
zuiden van Oeganda betalen de ouders
van de bruidegom met geld, kleren en
drank.
Wrange bijkomstigheid: als de vrouw
niet meer voldoet, stuurt de man haar
zonder meer naar huis en eist zijn
bruidsschat terug. Voor haar gemakke
lijk vier anderen, en alles heeft zijn prijs
- ook een inruil-vrouw.
toewijding
Het gevaar door de man te worden ver
stoten, bedreigt elke vrouw. Dagelijks.
Deze eenzijdige mannenmaatschappij
eist totale toewijding. Hutten bouwen,
het land verzorgen, liefst meer dan tien
kinderen baren en groot brengen (als
het even kan zoveel mogelijk dochters,
vanwege die bruiloftskoeien), dage
lijks boodschappen doen en dat bete-
reinier van de loo
kent vele kilometers ver door het oli
fantsgras of de bush naar de markt en
terug met volle mand of kruik in per
fect evenwicht op het hoofd, kind op de
rug. een tas in iedere hand.
Thuis wacht dan het manvolk, gezapig
koutend rond de ajono-pot. op gebra
den vlees, bananenstamp en waragi (je
never). De vrouw die na zo'n dag het, lef
heeft de veelvuldige paringsdrang van
meneer te weerstaan, kan de volgende
morgen, bont en blauw geslagen, haar
biezen pakken.
„Webale njo ssebo".
Maar de behoefte aan geborgenheid, de
status van het hebben van man en kin
deren, de angst voor het alleen en dus
onaanzienlijk blijven, hebben een slaaf
se onderdanigheid gekweekt.
Ik ontmoette een ervaren verpleegster
die er rond voor uitkwam dat ze kort
geleden heel doelbewust de man van
haar vriendin had verleid. Niet omdat
ze hem zo aantrekkelijk vond maar om
dat ze „een kind nodig had". Het kostte
haar bijna het leven, want de vriendin
wachtte haar de volgende dag met een
vlijmscherpe panga op. Ze kon nog net
van haar wraakactie worden afgehou
den.
Een kind bezorgt je respect, is een in
vestering. Levensverzekering. Als je ou
der wordt, trek je bij je kinderen in. die
ouders en grootouders altijd hoogach
ten. Jongetjes zorgen voor het vee.
meisjes zijn net spaarbrieven: als ze
trouwen, vangen de ouders de „rente"
Kinderen als vetpot.
buurman
In het grensgebied tussen Karamoja cn
Teso in Noordoost-Oeganda zag ik een
vrouw haar man afwijzen die op be
zoek kwam uit het verre ziekenhuis
waar hij verpleegd wordt wegens 'n
ernstige lepra-aandoening. Ze had
hem niet meer nodig. Niet alleen van-
wege'zijn ziekte, maar omdat hij haar
geen kinderen meer bezorgde, zover
van huis. Ze was, zei ze openlijk, al
naar de buurman geweest, die haar ge
lukkig wel bezwangerd had.
Zelfs een smekend aangeboden stukje
zeep - en dat is een geschenk in Oegan
da anno 1981 - werd door de vrouw afge
wezen met een simpel wegwerpgebaar.
Als we wegrijden, de ernstig verminkte
en nu ook nog van zijn erf gejaagde man
achterin, hollen dertien kinderen, gie
rend van de lol een tijdje achter de „mo-
toka" (motorcar) aan. De meesten we
ten nooit wie hun vader is.
Het omgekeerde bestaat ook. In Moro-
to, Karamoja, ontmoet ik een Moesoga
(man uit Boesoga). Heeft vier vrouwen.
Had er vroeger nog meer. Rond de drie
versleten autobus-stoelen in de mod
der op zijn erf dartelt een tiental kinde
ren. Na twee langdurige bezoeken aan
dit door taal- en stamgrenzen gesple
ten land, leer je spraakverschillen te
onderscheiden. Stomverbaasd vraag
ik mijn reisgezel of ik me vergis:
spreekt het ene kind Shahili, een ander
Iteso, een derde Loesoga cn een vierde
Karamojong? Jazeker, ze hebben alle
maal verschillende moeders, elk kind
spreekt zijn moeders taal. Pa verstaat
ze maar gebrekkig. Een deel weet niet
wie hun moeder is, die is jaren terug
verstoten.
Het verbaast je allang niet meer als een
Nederlandse arts je haar medicijn-voor
raadkamer laat zien en een beetje
schamper op een stapel dozen wijst: de
pil, goedbedoeld geschenk van een far
maceutische industrie, maar hier vol
slagen waardeloos. Geen vrouw die ze
gebruikt.
Maar in Kampala, de hoofdstad, met
veel meer westerse invloeden èn meer
armoede, vertelt een Banyankore-
vrouw zonder blikken of blozen dat ze
geen man, maar wel vijf kinderen heeft.
Van drie verschillende vaders.
Waar zijn die?
„Weet ik niet".
Gaaf ze zo door?
Haar antwoord verbaast je dan weer
wèl: „Nee, ik heb nu de pil. anders kan
ik niet meer naar mijn vrienden toe en
krijg ik teveel kinderen om ze te kunnen
voeden".
In de grote stad vindt de Italiaanse non
in de missieschool nog wel gehoor en
begrip als ze vraagt: „Wat betekent sta
tus als je om al die kinderen honger
moet lijden?". Op het platteland, en dat
is in Oeganda net als bijna overal in
zwart-Affika bijna 90 procent van de
natie, ontbreekt het de ontwikkelings
werkers aan voldoende overtuigings
kracht: kinderen maken, tegen de klip
pen van de ellende op, is een niet te
verwoesten traditie. Zelfs in net lepra
ziekenhuis van Kumi krijgen patiënten
baby's. Niet dat die gevaar lopen dezelf
de ziekte te erven (want dat kan niet),
maar wat voor toekomst hebben moe
der en kind?
emancipatie
In Kampala koop je van een in lompen
gebuide vrouw, die op de stoep tussen
haar krantjes een baby de borst geeft,
een nummer van „African Woman".
Staat vol verhalen over emancipatie.
Allemaal geschreven-in en over Nige
ria, Ghana, Ivoorkust, West-Afrika. In
het midden en oosten van dit continent
is van een vrouw-vriendelijke samen
leving geen sprake.
Als je in Kampala mooie, jonge Bagan-
da-vrouwen ziet flaneren, behoorlijk er-
otisch-uitdagend in hun strak om het
lichaam gespannen, vliesdunne, lange
japonnen, denk je aan een nieuwe, zelf
bewuste generatie. Vergeet het. Ge
vraagd naar het waarom van haar ta
melijk opzienbarende uiterlijk, zegt een
secretaresse in het hoofdkantoor van
president Obote's UPC-partij: „Ik zit
vier uur bij de kapper (voor het inge
nieuze miniatuur-vlechtwerk waarmee
Afrikaanse vrouwen hun haar verfraai
en), ik koop dure kleren en ik heb make
up. Kost me mijn hele salaris. Maai- als
ik daarmee een man kan krijgen is het,
toch een goede investering?".
En als je eenmaal een man hebt, word je
zijn voetveeg?
„Ik doe wat hij en onze traditie van me
eisen".
Vrouw zijn in Afrika.
De hele maatschappij, de economie,
drijft op de vrouw. Op haar slavenar
beid, haar verzorgende taak, haar ge
ploeter op akker en markt, haar veel
vuldig moederschap. Haar loon: status.
De prijs: onderwerping, uitbuiting, ver
nedering.
„Webale njo njabo" hoor ze zelden:
dank je wel, vrouw.
onbegrip
De argumenten die ik aanvoer voor een
beleefde weigering stuiten op volledig
onbegrip. „Dat je thuis al een vrouw
hebt, is toch ook in Europa al een ou
derwets excuus", weet een van de man
nen, die in Londen voor veearts heeft
gestudeerd. En dat je het een beledi
ging voor de aangeboden vrouw vindt
haar op een presenteerblaadje voorge
schoteld te krijgen, wil er bij hen niet
in. „Ze is toch een vrouw en jc kunt
toch niet drie weken zonder?"
Je denkt er echter nog bij - zonder het
hardop te zeggen - dat zelfs al zouden
drie weken tropen te moeilijk blijken,
het gevaar voor geslachtsziektes je nog
wel van avonturen afhoudt. Volgens
Europese artsen in Oeganda hebben de
wilde jaren onder Amin en de chaos van
de bevrijdingsoorlog zeker 85 procent
van de Oegandezen gonorrhoe of syphi
lis bezorgd.
De vrouw als koopwaar en werkdier.
Je begrijpt het gemak waarmee hier
De geestelijkheid in Nederland heeft de drukke dagen.
Kerstmis en de jaarwisseling, weer achter de rug. Eigen
lijk is zij heel de maand december in de weer met het treffen
van voorbereidingen om het juist deze feestdagen iedereen
naar de zin te maken. Onder „normale omstandigheden" ma
ken de geestelijken al heel wat meer uren dan iemand die bij
een baas zijn boterham verdient. Vijftig, soms wel zestig uur
zijn ze in een gewone week in de weer. De decembermaand
vergt nóg meer van hun krachten: weken van negentig tot
honderd uur werken komen dan wel voor. Ze worden er niet
extra voor beloond. Het hoort allemaal tot hun taak. Dus ze
hoeven niet aan te kloppen voor een „onregelmatigheidstoe
slag".
Wat verdient de geestelijkheid nu
precies. Wegen de traktementen, zo
als in deze kringen het salaris wordt
genoemd, wel op tegen de vele uren
die zij dag en nacht in touw zijn? Zijn
de kerkgangers nog bereid om een
deel van hun salaris af te staan om de
voorganger te onderhouden?
Een beknopte vergelijking leert dat
predikanten meer verdienen dan de
pastores van de katholieke kerk, de
imam (Marokkaanse geestelijke) en
de hoja (voorganger van de Turken)
niet meer krijgen dan het minimum
loon en een rabbijn (joodse geestelij
ke) zich onder de middengroepen
kan scharen
De huishoudster van bisschop Simo-
nis van Rotterdam verdient niet
meer dan hel minimumloon. Toch
kan ze haar vriendinnen met gepas
te trots vertellen, dat haar loonzakje
aan het einde van de maand „dik
ker" is, dan dat van haar baas. Niet
zo bar veel. Maar zij krijgt meer baar
geld in handen dan de bisschop zelf.
Wat krijgt de bisschop dan? Niet
meer dan ruim duizend gulden in de
maand (f 12.560 per jaar). Een rijk le
ven kun je daar zeker niet van leiden.
Daarom heeft de kerkvorst recht op
een aantal emolumenten, zoals dat
met een duur woord wordt aange
duid. Zo woont hij gratis en hoeft hij
niets voor zijn eten te betalen. Reizen
worden vergoed en ook de verblijfs
kosten hoeft de bisschop niet uit z'n
eigen zak neer te tellen.
Verschillen kent men niet in de ka
tholieke kerkprovincie: de direc
teur (bisschop) verdient even veel
als de deken (zeg maar hoofdpas
toor) en de pastoor. Die deken krijgt
naast zijn traktement een geringe
onkostenvergoeding. Loonbelasting
betalen ze geen van allen. Een
rechtspositie, zoals de kosters die
hebben, kennen de priesters niet.
Daar wordt echter wel hard aan ge
werkt.
Parochianen, lidmaten van de katho
lieke kerk, zijn niet meer zo scheutig
als vroeger. Toen kreeg de pastoor
nog wel eens wat toegestopt. Nu ie
dereen moet inleveren krijgt hij maar
met mondjesmaat iets voor eigen ge
bruik. Krijgt hij giften en wordt er
niet duidelijk bij gezegd voor wie of
waarvoor zij zijn bestemd, dan moe
ten ze in de kerkpot.
Over de oudedag hoeven de priesters
zich sinds kort geen zorgen meer te
maken. Er is een Stichting Pensioen
fonds in het leven geroepen. Hebben
de geestelijken de leeftijd van 65 jaar
bereikt, dan ontvangen zij uit deze
pot bijna twaalfduizend gulden per
jaar.
ke rol spelen de draagkracht van de
lidmaten, het bezoek aan de kerk en
of de kerk bezit heeft dat geld op
brengt."
Kerkvoogden zitten wel eens met de
handen in het haar hoe zij het trakte
ment bij elkaar moeten krijgen. De
predikant hoeft zich echter geen zor
gen te maken over zijn verdiensten.
„Zelden komt het voor, dat een ge
meente de kosten niet meer kan op
brengen", vertelt Blomaard. „Heeft
een kerk inderdaad problemen, dan
krijgt de dominee een beroep naar
een andere standplaats."
Klachten over een te klein trakte
ment krij gt Blomaard zeker wel eens.
Juist uit de groepen die het laagst
worden betaald. Dominees met op
groeiende kinderen die bijvoorbeeld
in een plattelandsgemeente zijn blij
ven hangen en in salaris nauwelijks
zijn gegroeid, hebben het soms moei
lijk om de eindjes aan elkaar te kno
pen. Er wordt gepraat om het ver
schil in traktement tussen een grote
en kleine gemeente af te schaffen.
Voorlopig ziet het er echter niet naar
uit, dat dit op korte termijn staat te
gebeuren.
Een cao voor voorgangers is er niet.
Alleen de Bond van Nederlandse Pre-
jan westerlaken
altyd geweest. En dit zal. deni
nooit veranderen."
Een paar dominees hebben de kr-
ten gebundeld. Zij vinden dat i
hun collega's te veel verdienen
best met wat minder kunnen rond
men. Of ze zelf inmiddels al heb:
ingeleverd? Blomaard: „Ik weel
echtniet. Alsje het mij vraagt zal
over de hele linie althans, niet ge
gebeuren."
islamieten
Nederland herbergt zo'n 350.000ii
mieten. Hun voorgangers, de in
{voor de Marokkanen) en de k
(voor de Turken), worden doordi
meenschap zelf aangesteld. V;
zijn ze in dienst van een mosketi
eniging voor het verkrijgen vare
verblijfsvergunning.
Over hun inkomsten wordt niet J
prijs gegeven. De Stichting Bus
landse Werknemers „Rijn enk
weet dat die koran-kenners ome:|
bij het minimumloon verdie:
Meer verdienen ze zeker niet, eenj
minder. De moskeegangers
de kosten voor hun rekening, inj
kele gevallen wordt er vanuit
moederland geld overgemaakt!
voorgangers te onderhouden.
De rechtspositie van deze mens
bijzonder wankel. Als de voorr
van een moskeevereniging vind:
de man niet voldoet, gaat hij de;
uit zonder enige vorm van na
spraak. De voorgangerzit danzee
werk en loopt de kans zijn vera
vergunning kwijt te raken. Ge:;
hij wordt het land uitgezet. Der
ganger van de islamieten moeten
altijd voor zorgen dat hij in de gr
blijft van zijn volgelingen.
joden
reformatorisch
De predikanten uit de reformatori
sche hoek (hervormden, gerefor
meerden, lutheranen, doopsgeziu-
den en remonstranten) zitten er wat
„warmer" bij dan de pastoors. Voor
al de dominees uit de gereformeerde
kerken mogen niet klagen. Wanneer
zij er twintig dienstjaren op hebben
zitten, bedraagt het maximale trak
tement f 75.000. De Bond van Neder
landse Predikanten in Den Haag on
derhandelt elk jaar over het bijstel
len van de salarissen.
Wat de hervormden betreft: het be-
gin-traktement ligt tussen de f 35.000
en f 40.000, De voorgangers mogen de
pastorie gratis bewonen. In de hoge
re groepen verdienen de predikanten
minder dan de gereformeerde colle
ga's. Dit komt, omdat de gerefor
meerden in staat zijn meer op te
brengen voor dit doel. Niet dat zij
meer geld bezitten, maar de bereid
heid om meer te offeren is groter.
Lutheraanse voorgangers hebben
over het algemeen een iets lager trak
tement dan de hervormden. Doops
gezinden verdienen op hun beurt
weer een fractie meer en de remon
stranten zitten in de buurt van de
hervormden.
Het rijk kent de predikanten een bij
lage toe van bijna mets tot duizend
gulden. Een regeling die in de vorige
eeuw ook al van kracht was, maar
nooit is opgetrokken. De kerken zul
len die regeling volgend jaar afkopen.
Maar ook hier maakt het niets uit of
de dominees verschrikkelijk veel
uren maken of met: het salaris is on
afhankelijk van de werkdruk.
historisch
Het is duidelijk dal dc inkomensver
schillen in de reformatorische gods
huizen aanzienlijk is. Secretaris C.
Blomaard van de Bond van Neder
landse Predikanten: „Dat komt door
de historische ontwikkeling van de
kerkgenootschappen. Een belangrij-
dikanten werkt op dit terrein. Het sa
laris ligt- kerkrechtelijk vast. En daar
valt. volgens Blomaard, niet aan te
tornen. Er zijn minimum-inkomsten
vastgesteld. Maar een gemeente
hoeft zich daar niet aan te houden.
Als er voldoende inkomsten zijn, pro
fiteert de dominee mee. Onder het
minimum mag de kerk nooit gaan
zitten.
trendvolgers
De traktementen van de predikan
ten volgen de salarissen van de amb
tenaren. Krijgen de laatsten er wat
bij, dan gaat ook de dominee meer
verdienen. Moeten de ambtenaren
inleveren, dan zal de voorganger er
in moeten berusten dat hij het ook
wat zuiniger aan zal moeten doen.
De economische teruggang en de ve
le werklozen zijn eveneens van in
vloed op de Nederlandse kerken. Er
wordt na de diensten minder in de
kerkezak gestopt. „De marge wordt
inderdaad kleiner", geeft Blomaard
toe, „Maar je mag je best verbazen als
je ziet hoeveel er nog wordt opge
bracht"
Voor de secretaris van de bond staat
het vast dat predikanten materieel
een beter bestaan hebben dan pas
toors. Volgens Blomaard is de of
fervaardigheid van de katholieken
met zo groot als die van de protestan
ten. „Zo is het in katholieke kringen
De Liberale Joodse Gemeente in!
derland kent zijn rabbijnen. 1
ambt van de rabbi was, net alsi
van de priesters, aanvankelijkot
zoldigd. Naast zijn geestelijken:
oefende de rabbijn gewoon eent
uit. Toen die combinatie niel e
mogelijk was, kreeg hij een sal:
De voorgangers in de Joodse
meente krijgen daarvoor een be:
dat schommelt rond de f2500
maand. Hiervan moet de rabbi»
alles zelf bekostigen. Zo nu en:'
heeft hij een schnabbel in de d
van een lezing of het schrijven
een artikel, om wat meer inkom?
te verwerven. Veel tijd daan?
heeft hij echter niet. Werkweken:
negentig tot honderd uur zijns,
maal, laat Awraham Soetendic
rabbi van Amsterdam, Rotterdanj
Den Haag, weten.
„We zijn niet de armsten van eer/
meente, zeg maar dat we tot des
middelden behoren. Officieel heb'?
we een vrije dag. Eraan toekoa
doe ik met. Ik maak dagen van d
elf uur. Ja. dat is de gewoonstea
van de wereld. Het is een zwaai:'
roep. Zeker in de Liberale Joodsea
meente. Nee, klagen doe ik a
Want als ik niet meer zou kur:
werken, zou ik dat vreselijk vm:-'
Een wens? Ja, ik zou wel eensr
langer met vakantie willen. Nuhtü
zes weken. Alleen, ik moet ze ai:
versnipperen,"
Overwerk wordt ook hier nietgë
noreerd. Liefdewerk dus. De rabi
durft er wel voor uit te komeni
salaris dat hij verdient, weegit
op tegen de uren die daar tegeno'.
staan.