MARJA DE SMET
VERCAUTEREN
de toekomst? ach, dat is het graf
KABELRADIO
met 3 medewerkers
en 40 mille kunnen
we morgen beginnen
VRIJDAG 8 JANUARI 1982
rac/renEI
ZEEUWSCH-VLAANDFREN 3
Nieuwe ideeën slaan zelden meteen aan. Meestal duurt het even voor
men er een beetje aan gewend is. Is het één keer zover, dan lijkt het
alsof niemand ooit enige moeite gehad heeft om het nieuwe idee te
accepteren. Zo zal het ongetwijfeld ook met de kabeltelevisie in Sluis
gegaan zijn. Nu functioneert de kabel-tv alweer enkele jaren en het
schijnt dat iedereen er zeer tevreden over is. Bovendien, als men bezwa
ren heeft, hoeft men geen aansluiting op het kabelnet te nemen. Iedereen
is vrij om te kiezen.
De mogelijkheden van de kabelte
levisie zijn op het moment nog niet
uitgeput. Naast de 15 kanalen die
de gemeente Sluis van de firma
Deltakabel huurt, is er in 1979 een
huurcontract van 5 jaar afgesloten
voor een zestiende kanaal. Het is de
bedoeling dat een in de toekomst
op te richten 'Lokale televisie-om-
roep Sluis' van dit zestiende kanaal
gebruik zal gaan maken. Hoe dit
precies uitgevoerd zal worden, is
nog niet bekend. Maar dat er een
lokale televisie-omroep dient te ko
men, stond tot voor kort voor ieder
een als een paal boven water.
Het 'denkwerk' over zo'n Sluisse te
levisie hoeft niet alleen door het ge
meentebestuur gedaan te worden.
Deze mening waren althans enkele
inwoners toegedaan, die in het
voorjaar van 1981 de 'Begeleidings
commissie lokale tv Sluis' opricht
ten. Het gemeentebestuur juichte
deze activiteit van harte toe, en gaf
een startsubsidie om een deel van
de onkosten te dekken. De commis
sie stelde zich ten doel een onder
zoek in te stellen naar de mogelijk
heden van lokale televisie in Sluis.
In november werd het eindoordeel
aan het college van b. en w, gepre
senteerd: een eigen televisie-om
roep is géén haalbare kaart. Een te
leurstellende uitkomst van het on
derzoek dus. De commissie fun
deert haar oordeel vooral op infor
matie die in het Noordbrabantse
Goïrle verkregen werd. Goirle telt
ongeveer 20.000 inwoners, en is
door het ministerie van crm als één
van de experimentplaatsen voor
een lokale omroep aangewezen.
Men heeft daar nu ondertussen zo'n
10 jaren ervaring opgedaan. De
heer O. de Mïlliano, voorzitter van
de begeleidingscommissie, vertelt
over zijn indrukken: „Voor de loka
le tv worden in Goirle 150 vrijwilli
gers ingezet. De studio- en appara-
tuurkosten bedragen 500.000 gul
den. Daarbij komt nog eens een
jaarlijkse exploitatie van 100.000
grilden. Stuk voor stuk aantallen
en bedragen die voor Sluis niet te
realiseren zijn. Hier is een dergelijk
project qua mankracht, financién
en techniek gewoon met haalbaar.
We hebben dan ook aan b. en w.
geadviseerd in eerste instantie niet
met televisie te starten." Hiermee
lijkt de lokale omroep in Sluis reeds
een vroege dood te sterven. Want
juist in eeri tijd. waarin iedereen
geacht wordt te bezuinigen, maakt
zoiets wel heel weinig kans. Toch is
de kous hiermee niet af.
Tot nu toe is er immers alleen maar
aan lokale televisie gedacht. Waar
om zou de oprichting van een radio-
omroep niet overwogen worden?
Eén van de belangrijkste adviezen,
die de begeleidingscommissie in
Goirle te horen had gekregen, had
daar betrekking op. De Milliano
daarover: „Een lokale radio-om
roep is veel gemakkelijker op te zet
ten. Met 3 medewerkers en 40.000
gulden zouden we morgen al kun
nen beginnen- Aan technische
hulpmiddelen zou je bij wijze van
spreken aan een goede cassette
recorder voldoende hebben. Daar
om hebben we geadviseerd een ra
dio- in plaats van een televisie-om
roep in overweging te nemen." Een
heel nieuw geluid dus. De Sluisse
radio zou via het bestaande kabel
net op het televisietoestel ontvan
gen kunnen worden.
Burgemeester mr. J. J. P. M. Assel-
bergs deelt het enthousiasme van
de heer De Miiliano voor een loka
le radio niet: „Het is altijd de be
doeling geweest met een televisie
omroep te starten. Ik vind het door
de commissie uitgebrachte advies
veel te vaag. Eerst moeten toch
ook minder dure oplossingen ge
vonden kunnen worden. Ik denk
hierbij bijvoorbeeld aan het huren
van de benodigde apparatuur. Het
bezwaar van de hoge aanschafkos
ten valt dan al weg." Burgemees
ter Asselbergs vindt het nog veel
te vroeg om het idee van de lokale
radio over te nemen: „Het radiop- -
lan is volkomen nieuw, en door
kruist eigenlijk de bestaande tv-
plannen."
De heer De Milliano laat zijn en
thousiasme door de houding van
het gemeentebestuur niet tempe
ren. Zelfs als er een acceptabele fi
nanciële oplossing voor de televisie
gevonden zou worden, blijft hij
voorstander van een radio-omroep.
Radio is een veel geschikter me
dium dan televisie om ervaring op
te doen. Ervaring die broodnodig is
als er straks bij voorbeeld elke week
een twee uur durend programma
gemaakt moet worden: „We moe
ten ons goed realiseren dat het een
enorm karwei is om zelf een weke
lijks programma te verzorgen. Hoe
veel moeite kost het vaak al niet
om een maandelijks dorpskrantge
vol te krij gen? Zeker vanuit dit oog
punt vind ik de radio een veiliger
start. Te meer omdat je dan ook te
rade kunt gaan bij een organisatie
als de Oostburgse ziekenhuisom-
roep."
In dit verband dient er speciale na
druk op het lokale, plaatselijke as
pect van een omroep gelegd te wor
den. Van een ontwikkeling in de
trant van de regionale omroep Zee
land toont De Milliano zich geen
groot voorstander: „Ik zie liever
een sterkere lokalisering van de
omroepen- Elke streek of gewest
een eigen eigen omroep. Met die
gTOte Zeeuwse omroep loop je de
kans dat 80 procent van de onder
werpen over Walcheren en Zuid-
Beveland zal handelen. Dat
spreekt de mensen in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen niet aan.
Een echte lokale omroep is veel
sterker aan het bekende gebon
den."
Vooralsnog staat De Milliano ken
nelijk alleen met zijn ideeën over
de Sluise radio-omroep. „Hopelijk
zal mijn idee een vruchtbare bij
drage aan de discussie leveren",
zegt hij.
Wie weet komt het nog zover dat er
inderdaad een radio komt. Mis
schien zal het dan weer lijken alsof
het idee van het begin af aan met
applaus ontvangen is.
Jan van Damme
De laatste tijd zei mijn man wel eens, je moet weer gaan
publiceren, want je vereenzaamt helemaal. Maar ik had
geen reden om uit te geven. Je moet ook een goede reden hebben
om uit te geven. Ik had al over de natuur geschreven, en ik had al
over de liefde geschreven. Na het overlijden van mijn vader was
die reden er. Toen moest het. Ik wou een in memoriam, een
grafschrift schrijven. Ik wou een huis bouwen voor mijn vader.
En niet zozeer verstandelijk, de drang was er gewoon".
Onlangs verscheen van Marja De Smet
Vercau teren een bundel gedichten, ge
titeld "Het is volbracht, In memoriam
Karei Cyriel van Vooren, mijn vader'.
Het is de eerste publikatie na veertien
jaar stilzwijgen. In de jaren '64 tot en
met '67 gaf zij vier bundels uit: 'Kleine
melodie der stilte', 'Ongedesemd
brood', 'De Koorddanser' en 'De dans
der tuinen'. Ze publiceerde in literaire
tijdschriften zoals Trefpunt en Vlaan
deren. en schreef kinderverhaaltjes
voor de Averbode. Maria De Smet Ver-
cauteren, pseudoniem van Maria van
Vooren, afkomstig van de Bakkersdam,
ten zuiden van Oostburg. Nu woont ze
met haar echtgenoot in een huisje dat
de naam 'Pastorale' draagt, tussen
Oostburg en Groede. Een toepasselijke
naam, die zijn oorsprong vindt in het
verleden, maar waar ze liever niet over
vertelt, om „de sensatie-smullers geen
voedsel te geven". Dit gesprek gaat
over haar poëzie en over haar vader.
Ik zal u een huis bouwen, vader,
een huis van woorden.
Een huis, bestand tegen de tand des
tijds.
en gij zult er wonen
en de mensen zullen elkaar aanstoten
en zeggen
„Kijk, daar woont de man
die ontrukt is aan de vergetelheid".
Maar hij die zich ergert aan mijn woor
den, vader,
dat ze voor hem vergaan, dat ze verstui
ven in de wind want hij heeft de zin van
mijn woorden niet verstaan.
het moet toch vreselijk zijn om tussen
vreemden te sterven. En dan plegen ze
zelfs.(ze proeft het woord als iets heel
vies).stervensbegeleiding. Weer een
menselijk probleem dat naar het wel
zijnswerk wordt toegeschoven. De vol
gende stap is dat ze het per computer
doen. Ik vind het liefdeloos, dat ze men
sen die daar niet om vragen, toch alle
hoop op genezing ontnemen, door die
stervensbegeleiding. Kijk, als zo'n jong
verpleegstertje of broedertje iemand al
les uit handen kan slaan wat iemand
juist zo verschrikkelijk graag zo lang
mogelijk wil vasthouden, dan is dat
toch liefdeloos?" Ze blijft me even vra
gend aankijken, zegt dan opeens: „Ach
ik lijk wel een dominee, wat een preek."
De Bakkerstraat, waar het ouderlijk
huis van Marja de Smet Vercauteren
staat, was twintig jaar geleden een kas-
seienweg met modderpaadjes erlangs.
Maija heette toen nog gewoon Maria
van Vooren.
Ik had een vriendje op een boerderij
langs de Bakkerstraat. We zagen haar
vaak langs fietsen. Als kind heeft dat
een onuitwisbare indruk op me ge
maakt: Marja van Vooren op de fiets
door de Bakkerstraat, gitzwart haar,
haar gezicht de kleur van een ouder
wets porseleinen poppehoofdje, en
wapperende jurken, altijd jurken zoals
niemand anders ze droeg. Voor ons, de
jongetjes in de smerige ketelpakjes,
vertegenwoordigde ze een andere we
reld. het vreemde, het onbegrijpbare.
De grote mensen vonden haar gewoon
een 'aordighaort, 'n raor'n'. Misschien
dat zé daarom in het eerste gedicht van
haar nieuwe bundel schrijft over „hij,
die zich ergert aan mijn woorden"?
Alles is voorbij.
Alles is over:
Het bed is weer opgemaakt,
de kamer geveegd
en gij, mijn vader, hebt nooit geleefd.
Het requiem is gezongen.
De grafrede gedaan.
Het maal is genoten.
en gij, mijn vader, hebt nooit bestaan.
De tijd ging over al je voetsporen heen.
Het geluid is verklonken, voorgoed.
En verdwenen.
Nu leest een vreemde uw naam
gehouwen in steen.
Toeft achteloos even,
en gaat onaangedaan heen.
Marja De Smet Vercauteren grinnikt
een beetje bij deze vraag: „Ik weet van
tevoren dat er mensen zijn die bij het
lezen van mijn gedichten denken: zeg,
ze moet zich niet zo aanstellen, hoor, of:
wat verbeeldt ze zich wel! Ik geef hen nu
alvast antwoord."
kletspraatjes
,3ij al mijn fouten heb ik wel een gave,
dat is dat ik mezelf van een afstand kan
bekijken. Ik weet dus hoe de mensen
mij zien, en wat ze van me vinden. Ik
neem ze dat niet kwalijk. Als ik was zo
als zij, dan dacht ik er net zo over. Maar
nu kan ik niet anders zijn dan ik ben. Ik
kan geen ander gezicht tonen, geen an
dere woorden spreken dan die in me
zijn. Eigenlijk is het zo dat de andere
mensen voor mij niet echt bestaan. Ze
zijn iets dat zich afspeelt buiten het hek
van mijn erf. Dit huis is mijn vesting, en
de mensen daarbuiten, en vooral zij die
kritiek op me hebben, die bestaan niet
echt voor me. Alleen zij die iets aan mijn
gedichten hebben, die misschien zelf
door veel leed gegaan zijn, voor die
mensen wil ik graag iets betekenen. Ie
dereen wil toch graag een beetje nodig
zijn voor een ander
..Maar toch. als dit allemaal niet ge
beurd was: dat ik echt een grafsteen
voor mijn vader wilde schrijven, ik ge
loof niet dat ik dan nog gepubliceerd
zou hebben".
Haar echtgenoot: „Ik was er blij om dat
je weer ging publiceren, je hebt weer
iets om naar toe te leven". Zij: „Het is
het enige dat zin heeft Vakantie geef ik
niet om. ik heb helemaal geen zin in
uitgaan, ik kan absoluut niet tegen
kletspraatjes. Het is allemaal zo zonde
van de tijd. Want de tijd die we verdoen,
nemen we van ons eigen leven af. we
ontstelen onze eigen tijd".
En na een stilte: „Ik ben eeuwenoud, ik
voel me verschrikkelijk oud. Als ik dan
anderen over de toekomst hoor praten,
dan denk ik: de toekomstach. dat is
het graf'.
Jan Geurtz
geen zorgen
Het gemeentebestuur van Sluis
maakt zich voorlopig nog geen al te
grote zorgen over de lokale omroep.
Pas over 2 jaar moet er een princi
pebesluit genomen worden, want
dan loopt het huurcontract voor
het zestiende kanaal af. Tot in het
oneindige doorgaan met een huur
van 30.000 gulden per jaar voor het
onbenutten zestiende kanaal is
weinig aanlokkelijk.
mr. J. J. P. M. Asselbergs.
Uw ogen zijn uw ogen niet meer
maar zivart als de dood
en ongeneeslijk. Als uw dagen
zo ook zijn uw nachten.
Zwart als de dood.
In vlagen van pijn. eindloos,
uw ogen,
want al uw dagen zijn heen
en in uw nachten
zijt gij. door het leven verraden,
met de dood alleen.
Uw ogen zijn uw ogen niet meer.
Vader, uw ogen zijn vreselijk
in de greep van de dood
„Het sterven is toch nog echt een taboe,
hè. je kan niet eens thuis sterven, da's
heel abnormaal Ik heb er voor gevoch
ten dat mijn vader thuis zou kunnen
sterven. Ik ben zo dankbaar dat hij
thuis gestorven is. Want.eh.ize
zoekt naar woorden, dan opeens tegen
mijach je bent nog zo jong hèWant
Marja de Smets geboortehuis
„Mijn vader kwam uit een heel arm ar
beidersgezin. Ze hadden niets anders
dan kinderen en honger. Nu wordt er
veel over ontwikkelingshulp gepraat,
maar zo weinig mensen beseffen dathet
nog maar zo kort geleden is dat de men
sen hier het zo slecht hadden, dat ze
hier uitgebuit werden. Niet door
kwaadwilligheid van de boeren of de
mensen met geld, maar omdat de situa
tie nou eenmaal zo was. het wag ge
woon. Toen mijn vader trouwde moest
hij ook de hele dag werken. Ik was enig
kind, ik had geen broers en zusters en
mijn ouders hadden geen tijd voor mij.
Ik heb altijd om mijn vader geroepen.
Maar mijn vader moest werken, dat was
van levensbelang.
Mijn vader was een ongeschoold man,
maar hij had een geweldige belangstel
ling. zoals voor literatuur en oudheid
kunde bijvoorbeeld, en voor kunst.
Echt dingen die je van iemand met wei
nig scholing niet zou verwachten."
„Ik ben er trots op dat mijn vader het
ondanks zijn armoede en gebrek aan
scholing zo ver gebracht heeft. Ik ben er
trots op dat hij heeft moeten vechten
om te leven. Dat klinkt misschien pa
thetisch, maar als je je vader hoort ver
tellen, terwijl hij zo ziek is, en zo triest,
over die kleine jongen van elf jaar die hij
geweest is en die zoveel honger en kou
heeft geleden in de winters.
taboe
Het is stil in het kamertje. Marja De
Smet Vercauteren zit op de grond voor
de kachel. Haar echtgenoot op een stoel
naast haar. Hij volgt het gesprek zwij
gend, alleen af en toe iets opmerkend,
meestal als hij zijn vrouw te bescheiden
vindt. Zijn trots op haar en haar werk is
vertederend. Terwijl een vrieswind om
het huisje giert, vertelt Marja verder.
Marja de Smet-Vercauteren