LANDVERHUIZERS
9de sals burgers brochfn de luuz'n en
d'uugenoot'n brochfn de kluufn9
lutheranen waren in 1732 niet
welkom in zeeuwsch-vlaanderen
mmmm
WyEY 20
VRIJDAG 8 JANUARI 1982
Redactie en administratie
Terneuzen, Nieuwstraat 22,
tel. 01150-94457.
Hulst, Steenstraat 6, tel. 01140-4058.
PSC
Zeeuwsch-Vlaanderen Extra
De tocht die de bijna achthonderd
Salzburgse emigranten in de win
ter van 1732-1733 maakten in kaart
gebracht. De groep maakte o
gens onderdeel uit van enkele tien
duizenden lutheranen die het
aartsbisdom Salzburg moesten
verlaten.
De lutherse predikant J. C. SchultzJacobi
(1806-1865) die het manuscript schreef dat
honderdzestien jaar later alsnog als boek
op de markt kwam.
Dilrrrjberg
Salzach
Dat emigreren beslist niet verward mag worden met het beginnen aan een lange vakantie
hebben tienduizenden landgenoten sinds de jaren vijftig wel ondervonden. Zeker, een belang
rijk deel kan achteraf spreken van een geslaagde of zelfs zeer geslaagde landverhuizing. Anderen,
een minderheid weliswaar, moesten echter lang knokken om zich in den vreemde een redelijk
aanvaardbaar bestaan te kunnen veroveren. Tot de laatste categorie behoorden lang de 780
mannen, vrouwen en kinderen die in 1732 uit Salzburg en omgeving naar het noorden kwamen
afzakken. Zij waren allen lutheranen en lange tijd onderdrukt geweest door de machthebbers in
het toen nog vrije aartsbisdom Salzburg in het Duitse rijk van die dagen. De groep trok naar
West-Zeeuwsch-Vlaanderen. Niet zonder reden overigens. De magistraat van het Vrije van Sluis
d om hun komst verzocht. Met de Staten-Generaal was overeengekomen dat 'een goed getal van
die menschen' daar ingezet zou worden bij het inpolderen en bouwrijp maken van op de zee
veroverde grond.
Na een lange en barre tocht kwamen
meer dan zevenhonderd Salzburgers 9
maart 1733 met achttien schepen aam
in de Nieuwe Haven bij Breskens. On
derweg had de uitgeputte groep meer
dere malen een gastvrij tijdelijk onder
dak gekregen van gelijkgezinden en
sympathisanten. In ons land onder
scheidden Nijmegen, Dordrecht en
Rotterdam zich door de mensen warm
te onthalen, compleet met collectes
waarvoor men mildadiglijk diep in de
beurs tastte.
Helaas werd het verblijf in het landje
van Cadzand niet helemaal wat de
meeste emigranten ervan verwacht zul
len hebben. Opvang, huisvesting en an
dere zaken waren dermate slecht dat er
in 1738, vijfjaar na aankomst dus, nog
maar 171 Salzburgers over waren. De
overigen waren of bezweken aan ernsti
ge ziekten zoals de Zeeuwse koorts of
hadden hun heil elders gezocht.
Dit jaar, 31 oktober, zal het 250 jaar ge
leden zijn dat de aartsbisschop van
Salzburg de protestanten in zijn gebied
verplichtte om te vertrekken. De
geestelijke koos deze datum niet voor
niets. Immers herdachten de luthera
nen op de laatste oktoberdag het feit
dat Luther 31 oktober 1521 zijn beroem
de 95 stellingen aan de slotkapel van
Wittenberg spijkerde.
In 1982 wordt er aan het gebeurde van
tweeënhalve eeuw geleden niet on
opgemerkt voorbij gegaan. Door mid
del van een boekwerk wordt nog eens
de schijnwerper op de lotgevallen van
de lutherse landverhuizers gericht
Genoemd boekwerk is verzorgd door de
In 1972 opgerichte Stichting Bestude
ring Geschiedenis Salzburger Emigran
ten Nederland', in samenwerking met
de Heemkundige Kring van West-
Zeeuwsch-Vlaanderen. De titel luidt
'Nederland en de evangelische Salzbur
gers'. Het gaat hier om een nooit eerder
in druk uitgegeven studie van de evan-
gelisch-lutherse predikant J. C. Schultz
Jacobi (1806-1865). Deze studie werd in
1864 afgerond, kort voor het overlijden
van de dominee en is daardoor niet uit
gegeven en zelfs in de vergetelheid te
rechtgekomen.
Door een toeval ontdekte drs Th. A. Fa
fié, voorzitter van de Stichting Bestu
dering Geschiedenis Salzburger Emi
granten Nederland, het manuscript
vijf jaar geleden in een bibliotheek in
Amsterdam. De vereniging heeft er
sindsdien hard aan gewerkt om dit ge
schrift voor de drukpers gereed te ma
ken en dit resulteerde erin, zoals ge
zegd, dat het boek december vorig jaar
ten doop kon worden gehouden in de
oude Abdijgebouwen in Middelburg.
Het boek telt 220 pagina's. Het is uitge
geven als nummer tien in de reeks 'Bij
dragen tot de geschiedenis van West-
Zeeuwsch-Vlaanderen' van de heem
kundige kring. Voor de laatste organi
satie is het tegelijk een soort jubileu
muitgave want de kring bestaat in 1982
twintig jaar
De uitgave begint met een inleiding
waarin de onstaansgeschiedenis van
het boek. de activiteiten van de vereni
ging die de geschiedenis van de Salbur-
gers bestudeert en een levensbeschrij
ving van ds Schultz Jacobi aan de orde
komen. Het eigenlijke verhaal dat de
predikant in de vorige eeuwschreef be
slaat ongeveer vijfenzeventig pagina's.
Daarna komen niet minder dan zeven
tig pagina's aan noten waarin door de
redactiecommissie tal van in het ver
haal voorkomende zaken nader worden
uitgewerkt en verduidelijkt. Achterin
het werkje staan dan nog enkele bijla
gen en naamlijsten.
De redactiecommissie heeft de tekst
van ds Schultz Jacobi grotendeels in
tact gelaten in de spelling van zijn tijd.
Desondanks is het naar mijn smaak
toch een goed leesbaar boek geworden.
Hier en daar leverden lange citaten
(van besluiten en verslagen van de toe
standen kort na aankomst van de
vluchtelingen) echter wat problemen
op. Een bezwaar van het plaatsen van
de noten achter de tekst van het ver
haal is dat je steeds een vinger tussen
het boek moet houden bij de plaats van
de noten waar je al lezende bent aange
land. Wat niet wegneemt dat het een
keurig verzorgd boekwerkje is gewor
den dat de geïnteresseerde lezer veel
biedt. Zetfouten heb ik nauwelijks aan
getroffen. Eén leuke kwam ik bovenaan
pagina 65 tegen. Daar wordt gesproken
over het beschikbaar stellen van een
'schoolmeester en krantenbezoeker'.
Kranten waren er in die tijd nauwelijks
dus zal het wel om een 'krankenbezoe-
ker' gegaan zijn.
Wie de geschiedenis van de lutheranen
in het Vrije van Sluis leest komt steeds
meer onder de indruk van hetgeen deze
mensen daar allemaal ten deel is ge
vallen. Op een enkele goede uitzonde
ring na werden zij niet al te best behan
deld. De Salzburgers kwam uit berg
achtige streken en waren niet gewend
aan landbewerking, zeker niet aan de
klimatologische omstandigheden. AI
spoedig werden de immigranten als
een last beschouwd die men eigenlijk
liever kwijt dan rijk was. Hoe de posi
tie van hen was blijkt uit enkele uit die
tijd daterende zegswijzen die ik aan
trof in het boek 'Dialect in West-
Zeeuwsch-Ylaanderen' van E. J. van
den Broecke-de Man.
Een sprekend voorbeeld is 'Ouw je ma-
or luuters' hetgeen volgens de schrijf
ster inhoudt dat je je maar gedekt moet
houden. Zij voegt daar ook de uitdruk
king 'Ie'ieuw z'n eih'n luuters' aan toe
(hij hield zich doodonschuldig). Ieder
een zal het erover eens zijn dat deze
zegswijzen duidelijk laten zien dat de
lutheranen in West-Zeeuwsch-Vlaande-
ren in de achttiende eeuw nauwelijks
geaccepteerd waren. Dat ze in ieder ge
val weer anders beoordeeld werden dan
de hugenoten (protestanten uit Frank
rijk die zich na 1685 in het gebied vestig
den) blijkt uit het oude gezegde. 'De
Salsburgers brocht'n de luuz'n en a'Uu-
genoot'n brocht'n de kluut'n' (stui
vers)
Gelukkig zijn wat dat betreft de tijden
aanmerkelijk veranderd en is van on
derdrukking of niet accepteren geen
sprake meer. Nog leven de nakomelin
gen van de tweehonderdvijftig jaar ge
leden aangekomen ontheemden in het
West-Zeeuwschvlaamse land. Dat
blijkt uit namen als Risch, Wemelsfel-
der, Keijmel, Eijgel, Rasp, Lechner,
Lerchner, Brandsteder en Cransberg.
Nog altijd worden er in de evangelisch-
luthersche kerk in Groede (ingewijd op
1 september 1743 door de predikanten
F. H. Vogt en H. van Garèl) zondags
diensten gehouden. De gemeente die in
dit niet meer weg te denken monument
kerkt telde in 1980 ruim 130 leden.
Terug naar het boek zelf. Het verhaal
begint met het beschrijven van de toe
standen die de lutheranen in de omge
ving van Salzburg vanaf de kerkhervor
ming door Luther in de zestiende eeuw
allemaal meemaakten tot aan het mo
ment in 1732 waarop het emigratiebe
vel voor de 'onwillige ketters' werd uit
gevaardigd. Daaruit blijkt dat een
groot aantal lutheranen lange tijd in
mijnen (door de schrijver vaak aange
duid met het germanisme bergwerken)
hebben gewerkt. Oogluikend werd toe
gestaan dat zij daar in de diepte hun
geloof beleden, daarmee letterlijk een
ondergrondse kerk vormend. De mijn
eigenaars deden hier in de praktijk niet
zoveel tegen. Ze waren bang hun ar-
•beidskrachten te verliezen en daarmee
ook de inkomsten van de uiterst winst
gevende mijnen.
situatie
De toestand van de lutheranen was
vrij gunstig onder de regering van
aartsbisschoppen Johann Ernst (1687-
1709) en Franz-Anton (1709-1727). Na de
dood van de laatste verslechterde de
situatie echter snel. Zijn opvolger Leo-
pold Anton Eleutherius, Graaf von Fir-
mian, had weinig op met de aanhan
gers van het protestantisme. Op zijn
uitnodiging kwamen er jezuïtische
geestelijken die de lutheranen in het
nauw begonnen te drijven.
De laatsten konden intussen geen kant
uit De grenzen waren gesloten dus zo
maar wegtrekken was een onmogelijke
opgave. Niettemin weigerden ze om
voor de druk te wijken. Tijdens een bij
eenkomst in een plattelandsdorp kwa
men meer dan honderd afgevaardigden
bij elkaar. Zij beloofden elkander trouw
aan het Evangelie zoals zij dat zagen en
dat tot in de dood. Man voor man stip
ten ze daarbij een vochtig gemaakte
vinger in een gereedstaande zoutpot.
Dit naar oud gebruik ten teken van de
onkreukbaarheid van het gesloten ver
bond. De tafel waarop het zoutvat
stond werd in de tijd waarin de schrijver
leefde in Schwartzbach bewaard. Een
onbekend gebleven persoon schreef er
op: „Das ist der Tisch, wo die lutheri-
schen Bauem Saltz geleekt haben". Op
hetogenblik wordt er zowel in Schwarz-
bach alsook in Salzburg een tafel be
waard. Die in Salzburg zou een kopie
zijn van de 'echte'.
Op een gegeven moment begonnen ge
loofsgenoten en gelijkgezinden buiten
de omgeving van Salzburg lucht te krij
gen van de positie van de lutheranen
daar. Onder hen waren de Nederlandse
gevolmachtigden (diplomaten) in Re
gensburg en Wenen, respectievelijk de
heren Marinus de Gallieris en J. J. Ha
mel. Vooral de eerstgenoemde wordt in
het boek van ds Schultz Jacobi naar
voren gehaald als een man die veel voor
de Salzburgers heeft gedaan.
De Gallieris zorgde er met anderen voor
dat voor een groep van bijna achthon
derd Salzbugers de weg werd gebaand
naar het voor hen verre Zeeuwsch-
Vlaanderen. Zij vertrokken 20 novem
ber 1732. De reis zou meer dan drie
maanden duren. IJs in de rivieren en tal
van tegenslagen zorgden er voor dat de
vluchtelingen pas 9 maart 1733 in Bres
kens afmeerden. In Nederland ging de
reis via Nijmegen, Dordrecht, Rotter
dam en Ooltgensplaat.
In de morgen van de elfde maart werd er
in Breskens een dankdienst gehouden
onder leiding van de Nederlands Her
vormde Kerk ter plaatse. De dag daar
op werden de (toen) immigranten over
verschillende plaatsen in West-
Zeeuwsch-Vlaanderen verdeeld.
ellende
Kort daarop begon de ellende al. De
huisvesting liet veel te wensen over.
De landeigenaars in het gebied waren
al spoedig tegen de nieuwkomers inge
nomen. In het Vrije van Sluis gold na
melijk voor de periode van zeven jaar
een soort belasting. De opbrengst er
van was bestemd voor een fonds ten
bate van de Salzburgers. Veel mensen
kwamen hiertegen in verzet. De Salz
burgers zelf konden het als landarbei
ders moeilijk bolwerken. Volgens het
verhaal van de predikant waren ze ei
genlijk al snel afgezakt tot de positie
van derderangsburgers. Uit een bezoek
dat de gezant Gallieris al spoedig aan
de verstrooiden bracht bleek dat dui
delijk. Hij sprak al over 'onbekwame
en defecteuse logementen' waarin de
Salzburgers gehuisvest werden.
Wat er vervolgens gebeurde was alle
maal weinig opwekkend. Iedereen was
het er ergens wel over eens dat de vluch-
telingeen goed opgevangen zouden
moeten worden, in ieder geval in hoge
bestuurlijke kringen deed deze gedach
te opgeld. De vraag was alleen wie het
zou gaan betalen. Eindeloze discussies
in de Staten-Generaal leverden weinig
op. Slechts de staten van Holland en
'West-Vrieslandt' wilden vrij gemakke
lijk over de brug komen. De andere
gewesten toonden zich echter weiger-
PETRUS WIMBISf ELDER
GETAUFT 5 JAH.1685 DURRHBERG
SCHVI AUF DEM WASSER 30 H0V.1732
QiP niEUWERHAVEtlCATSAflD 1P33
1742 BID EN WERK
HUSS X M.^*ÏLUTHER
De evangclischlutherse kerk in Groede. In 1742 werd met de houw begonnen, in 1743 kwam het gebouw gereed. Tweehon
derdveertig jaar later worden er nog altijd lutherse diensten gehouden.
CHRIST.
KAIMEL
J.L'HERMIMET
EL1S.KA1MEI
MARIA CORMEIIS
MARIA STERK
M.K.D.PLASSCHE
A. KEMELING
K08JESUS JESUSS0LL ALLEItl
E Wl 6 MC IH F L 0 SUM G
Een stukje emigrantengeschiedenis in de in kruissteek uitgevoerde stamboom van
de familie Wemelsfelder.
PHILIP l?è5l
WIMMELSFELDER GROEDE
MATTHIAS 1778
WIMMELSFELDER AM.K
J.WIMERSFELOER 1810
JACOBUS 1840
WEMELSFELDER 1844
J0ZIAS 1872
achtig en toen hadden de welwillenden
ook weinig trek meer.
Intussen bleven misstanden voortbe
staan. Juli 1733 kwam men in IJzendij-
ke op het idee om een aantal Salzbur
gers in leegstaande barakken te huis
vesten. Boeren die blij waren van de
'opeters' af te zijn brachten hen snel
naar de aangewezen plaats. Er werden
tafels en banken geplaatst. Daar bleef
het bij. Niemand keek meer naar de be-
hoeftigen om en zij dreigden de honger
dood te sterven. Van buitenaf (onder
meer uit Rotterdam en Dordrecht)
kwam er nog juist op tijd hulp in de
vorm van 'bedstroo, hout, vleesch en
eenige andere levensmiddelen'
Een ander voorbeeld. De magistraat
van het Vrije van Sluis stelde een mole
naar in hetzelfde IJzendyke aan tot le
verancier en uitdeler van levensmidde
len en verdere benodigdheden voor de
zieke emigranten. Deze man bleek ech
ter (allemaal volgens het verhaal van ds
Schultz Jacobi) veel dingen voor zich
zelf te houden en de Salzburgers bij
voorbeeld bedorven 'eetwaren en dier
gelijke' te leveren. Van hogerhand werd
ondanks een stroom van klachten niet
ingegrepen....
Hulp
Daadwerkelijke hulp kwam het meest
uit Amsterdam. De luthersen daar gin
gen zich kort na aankomst met de pro
blemen van hun geloofsgenoten in
Zeeuwsch-Vlaanderen bezig houden.
Dit resulteerde diverse malen in inza
melingsacties in eigen kring die tien
duizenden guldens opbrachten, voor
die tijd enorme bedragen. De luthersen
uit 's lands hoofdstad waren ook het
meest betrokken bij de bouw van een
kerkgebouw voor de lutheranen. Dit
verrees in de jaren 1742-1743 in Groede,
waar het zoals gezegd tot op de huidige
dag nog te vinden is.
Intussen staken de activiteiten van de
bestuurderen uit het Vrije van Sluis
daar maar magertjes bij af. Ds Fischer,
de predikant die de vluchtelingen in de
begintijd heeft begeleid, berichtte in
een dagboeknotitie uit 1734 over de fi
nanciële malversaties in die kringen.
Schrijvend over het beheer van de voor
de immigranten bestemde gelden zegt
hij: „die ik voor God en de menschen te
verantwoorden niet op mij hebben
mogte"...
De bemoeienissen vanuit Amsterdam
hebben er toe bijgedragen dat het res
tant van de lutheranen het uiteindelijk
toch volhield. Wat hen overkwam is,
mede door het nu eindelijk uitgegeven
verhaal van ds J. C. Schultz Jacobi.
voor het nageslacht bewaard gebleven.
Tijdens de bijeenkomst waarin het
boek werd aangeboden aan de heer
Boertien toonde dsr Th. A. Fafié, voor
zitter van de stichting ter bestudering
van de geschiedenis van de Salzburgers
in Nederland, zich opgetogen over de
uitgave. Hij memoreerde bij die gele
genheid dat op het graf van de schrijver
het volgende is geschreven: „Hier ligt
een krummelaar, bedekt door 's aard-
rijks nacht. Die altijd werkzaam was,
maar nooit iets groots volbragt". Hon
derdzestien jaar na de dood van de pre
dikant is alsnog zijn geschrift van de
drukpersen gerold. Het grafschrift is
daardoor dus uiteindelijk toch niet uit
gekomen, zo benadrukte drs Fafié.
De spreker zei 15 december nog meer.
Onder andere het volgende: „Is het
boek, dat wij hedenmiddag presente
ren. alleen maar het verslag van een
stuk verleden? Ik meen van niet. Er zijn
vele aanknopingspunten te vinden
voor de twintigste eeuwse lezer. Aan de
orde zijn de buitenlandse werknemers,
ver van eigen huis en haard. Verder ook
de godsdienstvrijheid, de tolerantiege
dachte en ook de inzet van overheid en
kerk voor de vreemdeling in onze poor
ten. Of de geschiedenis zich herhaalt?
Ja, in zoverre Nederland mensen van
over de landsgrens ziet binnenkomen
vanwege godsdienstige of economische
motieven. Nee. naar ik hoop. waar wij
onze lessen leren uit het verleden inza
ke de behandeling van al die emigran
ten"
Willem Staat