STICHTING TOTAUSATOR NEDERLAND 'Ons imago zal dal wel is rot en blijven ook HET GEHEIM VAN LONG-PASSING ANNO 1982 Sfeer van criminaliteit rond draf- en rensport JATERDAG 2 JANUARI 1982 Het paard heet het edelste der dieren te zijn, maar de attractie waarin het meestal wordt ingezet heeft misschien wel het armoedigste imago van alle sporten. Meer en meer wordt het hippische gebeuren afgeschilderd als een vorm van dierenmishandeling (een paard is van nature geen springer en de parkoersen worden steeds zwaarder) en om de draf- en rensport hangt nog altijd een sfeer van criminaliteit. Typerend is het bestaan van een eigen recherchedienst. Een blik op de achterkant van de koers les, het oppakken van twaalf bookma kers in twee jaar en de eerste rechts staat, dan moetje naai' de paardekoers. zaak over omkoping die onlangs dien- De beste wint nooit, het gaat erom wat de, het kan allemaal averechts werken Wil je jaren spinhuis aanschouwen en wil je bedonderd worden waar je bij it, dan moet je naar de paardekoers. beste wint nooit, het gaat erom wat er is afgesproken. De zaak is verkocht en als dat al niet het geval is, dan zal er wel doping in het spel zijn. Zo werd er in het verleden in Nederland over de draf- en rensport gepraat; zo is |de houding van velen nog altijd ten op zichte van paardenraces en het daarop afkomende publiek. In Engeland wordt het paardenrennen lyrisch omschreven als 'de koning van de sporten en de sport van de koningen', in Nederland is het woord koning te vervangen door cri mineel. „Ons imago is rot en zal dat wel blijven ook", beseft Herman Zantinge, hoofd van de recherchedienst van de Stichting Totalisator Nederland. „Daar is bijzonder moeilijk tegen de strijden. Dat beeld van die criminele en semi- S criminele sfeer bestaat zelfs in de Twee- B de Kamer, al kan niet één van de leden fl echt voorbeelden geven". Hoe het 'vooroordeel' in de wereld is 5 gekomen zal duidelijk zijn. Op zich is een koers nauwelijks aantrekkelijk, of H (je moet oog hebben voor de nobelheid gB Ivan het dier, de binding tussen man en ■—-{paard en de wil om tot het uiterste te gaan. Maar daarop letten niet veel men- in sen, nee, het wedden bepaalt de span- JW ning en „daar waar gegokt wordt ont moet je mensen met geld waar ze op allerlei manieren aan gekomen kunnen Zijn". Hoe het vooroordeel uit te bannen is het probleem. Katwijker Zantinge magdan stellen dat „het toch niet meteen een on Icriminele sport is als er 20 criminelen jrondlopen, voetbal heet toch ook niet jzo en kijk eens wat daaromheen alle- imaal gebeurt"; feit is dat zelfs zijn func- tie het beeld versterkt. Huizen vergokken De eigen totalisator-recherchedienst van acht man („onbezoldigde ambte naren van de rijkspolitie, bezoldigd door de Totalisator") moet de uitwas sen in de randverschijnselen bestrij den, alles wat aan uitwassen boven water wordt gehaald, werkt het voor oordeel in de hand. Het vermogen dat wordt uitgegeven aan dopingcontro- i de 'zie je wcl'-idee versterken. Wie over de maandenlange uitsluiting van een pikeur hoort of over de omkoping van een jockey leest; wie weet dat men sen complete huizen vergokken of daarop een kwart miljoen hypotheek moeten nemen, is niet snel geneigd zijn gedachten over de paardesport te ver anderen. De uitzonderingen heten in dit geval de regel echt te bevestigen. Er wordt keihard voor gevochten om dat te verbeteren, het lijkt een gevecht dat nooit te winnen is..Altijd weer, zul je horen, ja, maar die paardesport...". Zantinge kan er zeer veel positieve za ken tegenover stellen. Volgens hem komt er tegenwoordig beter publiek op de dertien banen die Nederland rijk is. „Door de verbetering van de accommo datie (dineren bij kaarslicht, bij welke andere sport kan dat?). Door het terug dringen van de criminaliteit". Vechtpartijen „Goed, Ascot-banen krijgen we hier nooit. Hier schrik je soms weieens van bepaalde toeschouwers. Maar een deel van het publiek mag dan schilderachtig zijn, lastig is het zelden. Vechtpartijen op de banen doen zich hooguit twee keer per jaar voor. Je kunt rustig met vrouw en kinderen een koers bezoeken. Dat is zeer verheugend. Niet voor de totalisator, want dat zijn geen gokkers, wel voor de sport. Op de koersbanen heerst verder een rust die je bij andere sporten vaak mist. Negenennegentig procent van de toeschouwers is goed willend en ook de echte wedder is eer der gebaat bij rust dan bij onrust. Bo vendien is het rechercheteam bij elke koers in Nederland vertegenwoordigd en kennen wij de vaste kern die om hoge bedragen speelt en soms emotioneel wordt. Iemand die zijn handen niet thuishoudt gaat de baan af, wordt de toegang ontzegd en wij zorgen ervoor dat hij er ook niet meer op komt". „Inmiddels", zegt Zantinge, „zijn we ook al zover dat het openlijke bookma- ken op de banen voorbij is. Voor 100 procent. Iemand die het niet zelf zoekt, zal niet meer aangesproken worden". De schrik zit er dan ook in bij de book makers. Al beseft ook Zantinge dat het bookmaken „nooit helemaal uit te ban nen zal zijn", het is wel sterk vermin derd sinds het rechercheteam in deze samenstelling ging functioneren in 1980. Dat tijdstip van uitbreiding van één naar acht rechercheurs was overi gens niet toevallig gekozen. Het viel sa men met de wens van de Totalisator de wed-mogelijkheden uit te breiden tot buiten ae banen (het supertrio in de postkantoren, toch semi-overheid. dus "betrouwbaar' voor het publiek) en de stichting wilde de overheid juist toen bewijzen er zelf alles aan te willen doen om de legaliteit te bewaren. Dus werd de taak om de uitwassen te bestrijden massaler aangepakt. Die ooit legaal was geworden", geeft Zan tinge aan, „De overheid reguleerde pas op het moment dat het uit de hand liep". Hoewel de Wet op de kansspelen een zaak is van de overheid en primair dus van de politie, deed de overheid dat niet eens zelf, maar legde ze die taak bij de totalisator. Merkwaardig, want de casi no's hoeven ook geen mensen aan te stellen om illegale gokhuizen op te spo ren en de illegale lotto wordt ook aange pakt door de politie, maar het werd des tijds geaccepteerd. Aan de ene kant gemakkelijk, „want we kunnen nu zelf onze prioriteiten stel len", maar aan de andere kant een zwa re belasting. Zantinge; „Het uitgebrei de team dat er nu is kost de Stichting Totalisator een miljoen per jaar, op een omzet die vorig jaar 126 miljoen be droeg. en dat gaat ten koste van de sportmogelijkheden, omdat de paarde sport dus 'selfsupporting' moet zijn. Van al het geld dat wordt ingelegd gaat 75 tot 80 procent terug naar het publiek, 20 tot 25 procent wordt ingehouden. Daar draait de paardesport op. Dus; de huishouding van de Totalisator, de geen vette hoofdprijs als extra lokker). Het inhoudingsbeleid staat ter discus sie nu de sterke banen de zwakkere moeten onderhouden en de tekorten worden aangevuld met een extra greep uit de prijzenpot. Het schept een stuk verleiding in de we reld van de trainers en pikeurs, die van dat verminderde prijzengeld moeten le ven. Daar komen de bookmakers weer in zicht, die buiten de banen 'tientallen miljoenen' aan de omzet van de Totali sator onttrekken. „Een behoorlijke bookmaker zet per meeting 10.000 gul den om", weet Zantinge uit ervaring. „Per koersavond zijn er misschien vijf actief, wat dus 50.000 gulden betekent. Voor 366 meetings in een jaar gaat het dus om ruim 18 miljoen gulden". Het rechercheteam, dat op de koersba nen kan ingrijpen bij aHes wat zich op politioneel gebied voordoet, heeft als eerste taak dat bedrag te verminderen. Ook in het belang van de totalisator, dus. „Want ze onttrekken die miljoenen aan de sport", benadrukt Zantinge voor alle duidelijkheid. Puur uit hoofde van zijn functie stelt hij: „Het is een on geoorloofde broodwinning, waar geen bookmakers uiteraard belang bij de uit slag. Dat kan resulteren in pogingen tot omkoping van pikeurs, jockey's en eige naren. Daarbij is er echt sprake van een stuk verleiding, want het prijzengeld is laag. Bedraagt dat 1500 gulden en je krijgt een aanbod van 2000 gulden om een prestatie of een wanprestatie af te leveren, dan zijn het sterke benen die de weelde kunnen dragen. Want van dat prijzengeld gaat een gedeelte naar de fokker en de trainer en de personeels kosten en de kosten voor het vervoer moeten er nog af. Dat kost allemaal niet niks, en dan moet je ook nog winnen. Het gebeurt dus wel, maar het is uiterst moeilijk dat te ontdekken". Hoe moeilijk bleek bij het enige geval van omkoping dat tot nu toe boven wa ter kwam. Na een reeks van toevallig heden wilde een eigenaar-pikeur pas onlangs als eerste voor de Amsterdam se burgerrechter getuigen in zo'n zaak. Vlak voor de koers, waarin zijn kans rijk geachte paard zou starten, had hij van iemand die hij oppervlakkig ken de uit het café 2000 gulden aangeno men. Afgesproken werd dat zijn paard zou 'wegblijven' (de pikeur zou zijn Hoofd recherchedienst Slichting Tota lisator Nederland, Herman Zantinge. ai po a i opdracht heeft de Totalisator al sinds 1948. Tot dat jaar was de paardentoto in Nederland verboden, „op morele gronden, het was toen ook een andere tijd", en het bookmaken nam destijds zo toe dat er sprake was van „massale oplichting". Uit de wens dat te bestrij den, groeide de wil het gokken legaal te maken. Uiteraard speelden ook an dere factoren een rol in de sport die geheel 'selfsupporting' is (door het ge brek aan geld gingen de beste paarden naar het buitenland, de fokkerij stond op een laag pitje), maar dat waren slechts belangrijke bijzaken. „Waren er toen niet zoveel problemen geweest rond het illegale gokken, dan vraag ik me af of het wedden bij koersen draf- en rensport, de hippische sport. Het prijzengeld wordt ervan betaald, het dopingonderzoek, het comitélid, het veefonds en de subsidie voor de fok ker. Dat miljoen voor het recherche team onttrek je daar dus aan, maar we hopen onszelf wel terug te verdienen". Faillissement Het zal nodig zijn ook, want alle beetjes helpen nn de draf- en rensport door het stek dreig t te springen naar de afgrond van het faillissement. Er is te royaal geïnvesteerd in nieuwe accom modaties, de bezoekersaantallen lopen terug en het wedden buiten de baan is niet zo aangeslagen als werd verwacht (het supertrio heeft wel een grote win- kans, maar de uitkering is laag en er is enkele controle op is. Bookmakers heb ben spelers in hun macht, die mogen niet meer op de banen spelen, want dan beïnvloed je de ccte (het bedrag dat op de goed gekozen paarden wordt uitbe taald). Spelers hebben ook geen contro le meer over hun vermogen, spelen vaak op krediet en raken meer en meer in de schulden. Bij de toto is een inzet van honderd gulen het maximum, bij de bookmaker is die ongelimiteerd. Vaak gaan zulke mensen dus nog grover spelen om van hun schulden af te komen. Het is niet ongebruikelijk dat ze een kwart miljoen hypotheek op hun huis moeten nemen". Daarnaast, stelt Zantinge, bestaat het gevaar van beïnvloeding van de koers. „Anders dan de Totalisator hebben tempo zoveel mogelijk vertragen). Na overleg met de mede-eigenaar van het paard, zag de pikeur echter van de af spraak af. Hij liet het geld, via een tus senpersoon, terugbrengen. Er zou niets aan de hand zijn geweest, als Ralf Rumelaar (het paard dus, dat toch niet won), tijdens de koers toeval lig niet zo vreemd had gedaan. Een re chercheur, die vooraf een anonieme tip had gekregen om vooral op die koers te letten, viel het merkwaardige gedrag van het paard op. Na afloop vervoegde hij zich bij de jury, maar die had niets opgemerkt, waarna de rechercheur contact opnam met de pikeur. Die leg de direct een verklaring af, „met de tra nen bijna in zijn ogen". Uit angst voor represailles durfde hij daar in die stal niet alles te vertellen, maar eenmaal thuis spoog hij het hele verhaal uit. Beroepsgokker Ook de verdachte beroepsgokker legde aanvankelijk een bekentenis af. Later herriep hij die, toen heette het dat hij de pikeur het geld zou hebben geleend. Het tegendeel viel niet te bewijzen. Hoewel de NDR besloot de man voor tien jaar van de banen te weren, moest de rechter hem vrijspreken. Tot groot ongenoegen van de officier van justitie die „de vunzige toestanden in deze sport, met dit onderwereld-sfeertje, aan ae kaak wilde stellen. Dit had dan ook de aanzet moeten zijn om de schijnwer per eens op dit soort zaken te zetten". Normaal gesproken is bet circuit waarbinnen dit soort zaken zich afspe len „zo duister als de nacht", zegt Zan tinge. „Daar dring je moeilijk binnen. Het kost ontzettend veel energie en tijd en het resultaat is klein. We heb ben bijvoorbeeld een jaar lang achter één bookmaker aangezeten met zijn achten, toen hadden we hem pas. En op zo'n moment blijkt dan dat we hard, maar wel sportief met elkaar strijden. Bookmakers blijken mensen tezijn die tegen hun verlies kunnen. Wanneer we iemand op de schouders tikken, weet hij dat we voldoende belastend mate riaal hebben en dat verzetten geen zin meer heeft". „Het is zelfs zo", aldus Zantinge, „dat zo iemand-die onze adem in zijn nek voelt, zich zelf komt aanmelden. Die mensen voelen zich bevrijd, want bookmaken is een soort verslaving. Een kriebel. Er zijn mensen die behoefte hebben aan die spanning". Daarom zal het bookmaken nooit hele maal verdwijnen, beseft Zantinge, Te ruggedrongen is het wel. „als ik een gokje waag zou ik zeggen dat er nog een twintig actief zijn", volledig uit te ban nen is het nooit. Hoe hard er ook tegen gevochten wordt, de image blijft het zelfde. „Terwijl er eigenlijk niets in el kaar te zetten valt met paarden. In Amerika is dat voor een film ooit eens geprobeerd met geroutineerde paarden en geroutineerde pikeurs. De shot moest veertien keer worden overge maakt voor het enigszins lukte. Toch hoor je steeds over afspraken en do ping. Dat is onze handicap Dat zal het nog wel even blijven ook. Wedden? 99 ■«TBTaarom zijn diagonale passes over het alge- f j Vv meen effectiever dan passes recht naar vo ren?", vroeg Maarten 't Hart zich af, nadat hij deze vraag tot zijn leedwezen niet beantwoord had gezien in het boek „The Soccer Tribe" van Desmond Morris, de schrijver van „De naakte aap", die met genoemd boek over het voetbal een soort standaardwerk heeft willen schrijven over „de naakte voetballer". De voetballer „as such", zal ik maar zeggen, inclusief alles daaromheen: de bal, het stadion, de supporter, het tenue, de spelregel, kortom: alle „ins and outs" van deze mooiste, meest verbreide sport ter wereld. Nu is het niet zo dat Desmond Morris het fenomeen van de pass verwaarloost in zijn boek. Als een speler in balbezit is, redeneert Morris, lokt hij de tegenstanders naar zich toe, waardoor de kans dat in de verte een ploeggenoot vrij staat heel groot is. Hoe langer in zo'n geval zijn pass is, hoe groter de kans dat er iemand vrij staat, die met de bal naar voren kan dribbelen Je ziet die passes de laatste jaren inderdaad steeds vaker, maar ze zijn dan meestal niet gericht op een voorhoedespeler, bijvoorbeeld de rechtsbuiten, maar op de opkomende achterspeler, die langs de zijlijn on gedekt naar voren kan komen. Er is dan meer sprake van wat we een „breedtepass" plegen te noemen (ook al gaat die bal dan meestal niet evenwijdig aan de middenlijn, maar schuin naar voren), dan van een dia gonale pass. Over „long-passing" werd al door Pim Muiier, die voetbal in Nederland introduceerde en Neerlands oudste voetbalclub HFC oprichtte, geschre ven in zijn boek „Athletiek en Voetbal", dat in 1894 uitkwam. Dat is dus alweer 87 jaar geleden. Ajax be stond nog niet! Muiier schreef: „Het doel van long-passing is in hoofdzaak tweeledig en bestaat uit het steeds den bal in handen hebben en alle schema's van opstelling der tegenpartij te beder ven. door voortdurend den bal over de fraaiste opstel lingen van ijzersterke mannetjes in sierlijke, hooge bo gen heen te zenden". In modern voetbaljargon omgezet: de lange bal dient het balbezit en rafelt de verdediging van de tegenpartij uiteen. Pim Muiier vervolgt: mee, en zendt de bal vervolgens naar Thoresen op de linkervleugel. Wat gebeurt er dan, volgens Pim Muiier: „Wordt hierbij hard geloopen, dan is er veel kans op goalmaken, daar dit soort van spel de vijandelijke mid denspelers tot totale werkeloosheid doemt en hen nij dig en besluiteloos heen en weer doet draven, terwijl de vijandelijke voorhoede, het steeds zich herhalende STOPPER Vleugelman „Is dus ccn vleugelman in een dergelijk elftal, dan moet hij ook op de door den kapitein aangegeven wij ze spelen en alsdan is het zeer vermoeiend voor de tegenpartij, wanneer hij reeds vóór of op het midden van het veld (gesteld hij staat rechts) van den linker middenspeler een bal ontvangt en dien weder naar den linker voorhoede vleugelman zendt". Met andere woorden: René van de Kerkhof krijgt, op rechts in de buurt van de middenlijn de bal toege speeld door Michel Valke, hij doet er één, twee stappen nico scheepmaker vruchtelooze toeloopen en terugloopen moede, weldra met een uitdrukking van verveling vooraan en op haar plaats blijft". Voor joker Met die lange passes sloeg jc het middenveld dus over, de middenvelders liepen voor joker, en de voorhoede van de tegenpartij kreeg bij gebrek aan middenveld spel geen poot aan de bal. Zo zag Pim Muiier het 87 jaar geleden voor zich. een Engelse partij Sparta- voetbal. Wel moest de vleugelman er aan denken dat hij, als hij het doel tot op circa 20 a 25 meter genaderd was, alle HOGE boogballen moest vermijden: „Een zuiver, krachtig, goed gewogen schopje aan den ne venman is dan van onschatbare waarde". Want als je het long-passing te lang voortzette, leidde dat tot niets „dan tot het beschadigen van glimmende va- dershoeden uit het publiek". Die laatste aanbeveling doet nog het meeste denken aan een korte zijwaartse pass aan de opkomende mid denvelder. of... aan een diagonale pass, tussen de ver dedigers door. Ik althans denk bij een diagonale pass niet aan de bal die van links naar rechts over iedereen heen getrapt wordt, maar aan een bal die links langs de ene en rechts langs de andere verdediger toch feilldbs de eigen buitenspeler bereikt. In het vooroorlogse voetbal, toen de spelers veel meer over het hele veld verspreid stonden, waren de gaten tussen de posities van de spelers groter dan tegenwoordig, nu iedereen terugtrekt bij een aanval van de tegenpartij en de li nies „gesloten" worden gehouden. De diagonaie pass, de through-pass schuin naar voren dus. heeft tegen woordig minder kans door de linies heen te glippen en de eigen man aan de andere kant van het veld te berei ken, dan in de jaren dat Maarten 't Hart nog met diago- naalpasses kon staan strooien. De modeme diagonale pass zag je een paar keer van Johan Crujjff in zijn maidenspeech tegen Haarlem, toen hjj, met effect, de bal eerst links langs de eerste en daarna rechts langs de tweede tegenstander schoot, waarna de bal wegboog naar rechts, waar de opstomende Ling of Molenaar hem op kon pikken. Cruijif-pass Eigenlijk is dat een pass recht naar voren die halver wege ombuigt tot een diagonale pass, een soort mo derne remake dus die we aan een verfijndere techno logie van de makers te danken hebben. Zo'n Cruijff- pass (V an Hanegem kan het natuurl ijk ook. Jan Peters eveneens, meer namen mag ik niet noemen van de dokter) is in feite de enige die nog aan de ouderwetse diagonale pass van Maarten 't Hart doel denken. De diagonale passes zijn in zoverre inderdaad effectie ver, dat de recht-door-pass ln veel gevallen bij de vijandelijke keeper terechtkomt, terwijl de diagona le pass juist van het doel af gaat, naar links of rechts. Ook legt hij doorgaans meer afstand af, en kan hij daarom gemakkelijker door een opkomende mede speler worden opgepikt dan de recht-door-pass, waar voor de midvoor zich meestal eerst ook nog dient om te draaien. Overigens is in het moderne voetbal de recht-door-pass vaak het eerste traject van een 1-2-tje, waarbij de midvoor de rechtdoor gepasste bal terug kaatst op de doorgelopen passgevér. Maar dat is een ander hoofdstuk.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1982 | | pagina 17