de ondernemer zal pijn moeten lijde bomen PIET VAN ZEIL 'S KRUISTOCHT TEGEN DE VALSE HOOP PZC/zaterdagkrant ZATERDAG 2 JANUARI 1982 13 Ook de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf zullen de komende jaren nog veel pijn moeten lijden. De loonkostenmatiging in het belang van economisch herstel en de koopkrachtdaling, die daarvan het gevolg is, zullen fiard aankomen. Maar ik kan op dit gebied geen snelle wijzigingen toezeggen of nastreven. Op langere termijn voert de overheid een voorwaardenscheppend beleid, opdat de economie opleeft en de koopkracht weer normaal gaat functione ren. Er zijn nu alleen enkele handreikingen te doen". Dat zegt staatssecretaris P. H. van Zeil (54), die in september aantrad op het ministerie van economische zaken. In ztjn portefeuille heeft hü vooral de aan gelegenheden van het midden- en klein bedrijf. Als opvolger van Th. Hazekamp (ook CDA), die deze post acht jaar be kleedde, ziet hij zich geconfronteerd met ongunstige vooruitzichten. In 1982 wacht de zelfstandige ondernemer een gemiddelde inkomensdaling van 8,5 procent, in de detailhandel is dat cijfer aanzienlijk ongunstiger. Vergeleken met de modale werknemers liggen deze ondernemers (het gaat om 300.000 mensen) opnieuw strk achter, terwijl ze juist de laatste jaren als ge volg mede van speciale overheidsmaat- regelen waren begonnen in te halen. Ook wordt in deze grote sector van het particuliere bedrijfsleven (ruim een mil jard werknemers) teruggang van ar beidsplaatsen verwacht. Geen prettig begin voor Van Zeil, die zich nu drie maanden heeft ingewerkt en zegt dat zijn nieuwe taak hem „ge weldig boeit". „In dit ministerie tref ik een grote inzet aan om een goede bij drage te leveren", meent hij, „tot op lossing van de problemen. Maar we moeten erkennen dat we hier ook geen toverstok hebben, dat de eerste verant woordelijkheid in het bedrijfsleven zelf ligt en dat Nederland een klein land is met een open economie, sterk afhankelijk van wat er in de sterke lan den op economisch gebied gebeurt". Ik wil geen valse hoop wekken", zegt de bewindsman. „Ik heb altijd voor ogen gehad dat je de mensen precies moet zeggen hoe de situatie is. wat men ver wachten kan en mag. Het is mijn plicht me eerlijk op te stellen, het zou makke lijker zijn om Sinterklaas of Kerstman te spelen". Van Zeil herinnert eraan dat het kabinet in de brief over het loon- overleg aan de Stichting van de Arbeid heeft erkend dat er bij de zelfstandigen in het midden- en kleinbedrijf sprake is van een groot inkomensoffer, vooral in de detailhandel. opdracht De staatssecretaris zegt dat het inder daad niet om een kleinigheid gaat. „Het is mij opgevallen, dat in de sa menleving zo weinig bekend is dat meer dan 90 procent van de bedrijven minder dan 100 werknemers heeft en dus tot het midden- en kleinbedrijf be hoort. Euim 60 procent van alle werk nemers werkt in die bedrijven, 35 pro cent van het nationaal inkomen wordt in het midden- en kleinbedrijf ver diend, 15 tot 20 procent van onze ex port wordt door het midden- en klein bedrijf verzorgd. Ik zie het als een van mijn opdrachten om dit soort cijfers beter bekend te maken, zodat er op meer plaatsen in de maatschappij zicht komt op de betekenis van het midden- en kleinbedrijf". Wat hem verder opvalt („en daarmee zal het beleid zich ook bezig houden") is dat er tussen de verschillende onderde len van het midden- en kleinbedrijf gro te verschillen bestaan in de financieel- economische gang van zaken. „Zo is de ontwikkeling in de detailhandel uiter mate zorgelijk, hoewel je niet alles over één kam kunt scheren. Want de handel in zeg maar de dagelijkse behoeften ver keert in minder ongunstige omstandig heden dan de detailbedrijven in duur zame artikelen. In horeca, vervoer en commerciële dienstverlening is het ook geen botertje tot de boom, maar het gaat daar nog een stuk beter". Opmerkelijk vindt Van Zeil verder dat de omzetdalingen in de detailhandel een stuk groter zijn dan de consump tiedaling als gevolg van de koop krachtvermindering. Volgens hem komt dat door uitgaven als woonlas ten, medische verzorging en eigen ver voer, die aanzienlijk zijn gestegen. „Waar deze uitgaven prioriteit hebben betekent dat een aanslag op de reste rende bestedingsmogelijkheden. Om dat er de eerste jaren sprake moet zijn van voortgaande inkomensmatiging als onderdeel van een beleid om tot economisch herstel te komen betekent dit verdere daling van omzetten en in komens van zelfstandigen". De staatssecretaris wil niet de weg op van een zogenoemd gegarandeerd inko men. „Dat staat haaks op het onderne merschap", meent hij. „Er bestaan steunregelingen in het kader van de Bij standswet en voor oudere zelfstandigen met het oog op zogenaamde bedrijfs beëindiging. De overheid zal het vooral zoeken in een voorwaardenscheppend beleid en het treffen van allerlei specia le handreikingen, zoals bij bedrijfs beëindiging. Daarbij hoort dat niet kan worden toegestaan dat er een onbe perkte toegang komt tot het onderne merschap" Van Zeil doelt daarbij op de wens die vele werklozen koesteren om een eigen bedrijf te beginnen. Dit verschijnsel roept herinneringen op aan de situatie in de economische crisisperiode van de jaren dertig toen, bij wijze van spreken dan, „iedereen maar een winkeltje be gon en de spoeling dus wel erg dun werd". Hij vindt dat werklozen zeker kansen moeten krijgen. „Maar het zal ook een onderdeel van het overheids beleid moeten zijn beschermend op te treden voor degenen die al gevestigd zijn. een herhaling van het verschijn sel van 50 jaar terug is niet de bedoe ling". De bewindsman heeft eerder bij de Tweede Kamer aangekondigd dat hy m dit verband denkt aan verstrakking van de vestigingswetgeving, waar dat nodig kan zijn. Hem staat intensievere controle op vergunningen voor ogen. „Men moet voldoen aan eisen op het gebied van vakbekwaamheid, krediet waardigheid en handelskennis. Derge lijke maatregelen moeten op korte ter mijn mede het ontstaan van nieuwe werkloosheid tegengaan. Ook komen er betere mogelijkheden op het gebied van de versterking van het eigen ver mogen van bedrijven, waaraan grote behoefte bestaat". In de Tweede Kamer is onlangs gezegd dat zelfstandige ondernemers financië le nadelen ondervinden van het feit dat de premiegrenzen van de vijf zoge naamde volksverzekeringen per 1 ja nuari worden verhoogd. Er zou nuf 500 tot f750 miljoen „onbedoeld" te veel be taald worden, klopt dat? Van Zeil: „Dat klopt niet. er moet een rekenfout zijn gemaakt. Die verhoging van de grenzen voor Algemene Wet Bij zondere Ziektekosten. Algemene Kin derbijslag Wet en Algemene Arbeidson geschiktheids Wet leidt niet tot verho ging van de premie-opbrengst. Het hef fingspercentage voor inkomens bene den de f 50.000 is namelijk verlaagd, zo dat er in totaal niet meer binnenkomt. Het gaat om een herverdeling van de lasten binnen de groep van zelfstandi gen, als totaliteit betekent het geen ver zwaring. En het bedrag is f 100 miljoen bruto, f 50 miljoen netto, waarvan niet- zelfstandigen (zoals ambtenaren met nevenfuncties en Tweede-kamerleden) een vijfde deel moeten betalen. As de grenzen met. f 10.000, f 15.000 of f20.000 waren opgeschoven, waartoe wel sug gesties zijn gedaan, zou de opbrengst zeker niet neutraal zijn geweest". Dan zou er wel sprake zijn van lastenverzwa ring voor de groep zelfstandige onder nemers als geheel". meer aftrek -Is er nog enige fiscale verlichting voor zelfstandigen op komst? Van Zeil: „Zeker, de zogenaamde zelf standigenaftrek, een bedrag dat men extra mag aftrekken van zijn inkomen, levert op kasbasis in 1982 f 10 miljoen op en na 1982 zelfs f20 miljoen. Tot en met volgend jaar is de regeling ver lengd. Er gaat nu eerst een werkgroep kijken naar dc plaats en de positie van de zelfstandigenaftrek. En verder wordt bezien of zelfstandigen met mi nimuminkomens onder de koop krachtbescherming over 1981 (eenma lige uitkering) kunnen worden ge bracht. Daarover hoop ik voor het eind van dit jaar een rapport te krijgen". - Wat gaat er op langere termijn gebeu ren? Van Zeil: „Dat is allereerst het opnieuw doorlichten van het bestaande instru mentarium ten behoeve van het mid den- en kleinbedrijf. Daarbij gaat het dus om het inventariseren van wetge ving, advisering, voorlichting, cursus sen en fiscale- en financieringsmidde len. Vragen naar de oorspronkelijke doelstelling, de werking, eventuele overlappingen, witte vlekken, door zichtig maken van deze middelen en in welke mate ze bij belanghebbenden be kend zijn passeren de revue". „Ik heb de Tweede Kamer beloofd de uitkomst van dat onderzoek voor het zomerreces van 1982 in een uitvoerige brief aan de orde te stellen. Daarbij wil ik dan aangeven wat in de jaren 1983, 1984 en 1985, dus voorde resterende ka binetsperiode te doen zal staan, dit in het kader van het voorwaarden schep pende beleid. Dat is dus de langere ter mijn en afzonderlijk, hopelijk zo spoe dig mogelijk in 1982, wil ik komen met een notitie over de problematiek van de vestiging en het geven van kansen aan startende ondernemers". - Wil dit zeggen dat er op de kortere termijn geen maatregelen te wachten zijn? Van Zeil: „Daarnaast houden we de vin ger aan de pols. Omdat het kabinet im mers het inkomensoffer onderkent, vooral in de detailhandel, zal er tussen tijds met de ondernemersorganisaties. KNOV en NCOV, overleg worden ge pleegd over het eventueel nemen van maatregelen in gevallen, waar sprake is van een te sterke afwijking van de inko mensbeweging van de werknemers. In- tem wordt in het ministerie al gekeken naar mogelijkheden We zijn ermee be zig, ik kan nog geen toezeggingen doen, maar we proberen geen enkele groep te vergeten". export - Er wordt vaak gezegd dat het midden- en kleinbedrijf meer zou moeten expor teren. Van Zeil: „Dat is juist, er moet onder andere meer geld beschikbaar komen om exportactiviteiten voor het mid den- en kleinbedrijf te stimuleren, bij voorbeeld door middel van het oprich ten van samenwerkingsverbanden. Mijn collega-staatssecretaris Dik heeft daarover dezer dagen mededelingen gedaan. Dat is ook weer een handrei king, evenals het niet doorgaan van de verhoging investeringsgrens om voor een premie in het kader van de Investe- rings Premieregeling (geldend in zwakke regio's) in aanmerking te kun nen komen. De benedengrens blijft dus f200.000. „Dan zal er in het kader van de opvoe ring van de stadsvemieuwingsactivitel len in 1982 ook meer geld voor het mid den- en kleinbedrijf beschikbaar ko men. Aandacht wordt gegeven aan de klacht dat de wijzigingen in de onroe- rend-goedbelasting ongunstiger zou den zijn voor bezitters van bedrijfspan den, ondernemers dus, dan voor wo ningeigenaars. De gemeenten bleken niet in staat gegevens te verstrekken, geaen de bescherming van de persoon lijke levenssfeer (privacy). Samen met mijn collega van binnenlandse zaken, mevrouw Stuiveling, ga ik nu trachten een speciale commissie, die toch al met deze belasting bezig is. deze vraag te laten bekijken. - Wat denkt hij van de suggesties om de winkelsluitingstijden te veranderen, zodat er 's avonds langere openstelling komt? Van Zeil: „Hier spelen kwesties van emancipatie en werk- en openingstij den door elkaar heen. Er moeten geen overhaaste beslissingen worden geno men' het is een vrij ingewikkelde zaak. Ik wil er eerst over praten met de bon den van de werknemers, met de organi saties van ondenemers en met de con sumentenorganisaties om te zien hoe die zaak ligt. Er zijn voors en tegens, we moeten proberen tot een samenhan gend beleid te komen". - Voor beginnende ondernemers is de weg niet makkelijk. Hij heeft zelf on langs gezegd dat zij soms 21 „loketten" moeten passeren, in de Kamer is de suggestie gedeponeerd één zogenaamd loket voor het midden- en kleinbedrijf in te stellen, naar het voorbeeld van het zogenaamde exportloket bij het ministerie. Kan dat? Van Zeil: „Het is wel een aantrekkelijke gedachte, die ik verder wil uitwerken in de doorlichtingsnota. Hoe maak je het geheel doorzichtig en breng je de moge lijkheden beter bij de mensen over? Maar één loket in Den Haag geeft wel weer afstand, daar is ook wat tegen. Misschien moet het dan per provincie, of per Kamer van Koophandel. Welke rol spelen de centrale ondernemersor ganisaties hierbij Moetje dat dan gaan promoten via de tv? Er moet wel een duidigheid komen, dat is zeker, maar we zijn er nog niet uit". Illustratie uit Hout-vademecum, een publlkatle van HVfHITNO-Kluwer Technische Boeken. Afb. 1-2. Takken hebben hun oorsprong in het hart van de stam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1982 | | pagina 13