VADER DREES woorden zijn niet vrijblijvend in de kerk 'soms mis ik het dat ik niet meer werk' nieuwe amerikaanse defensiestrategie 'alles wordt anders' bij franse tv VRIJDAG 3 JULI 1981 PZC/opinie en achtergrond Door Frans de Lugti Dr. Willem Drees sr. wordt zondag 95 jaar. Een fantastische leeftijd voor Nederlands grootste staatsman van na-de-oorlog. Vader Drees, zo heet hij in de volksmond. En zo zal hij altijd blijven heten. Over de oude Drees zal vermoedelijk nooit iemand spreken als „die krasse opa". Op zijn hoge leeftijd is de vroegere minister-president nog immer bij de tijd, net als toen hij op 72-jarige leeftijd een tienjarige periode als leider van diverse kabinetten afsloot. Zijn verjaardag zal hij niet thuis vieren in zijn eenvoudige rijtjeshuis aan de Haagse Beeklaan waar hij sinds de Tweede Wereldoorlog woont. Als we hem deze week spreken zegt hij: ,Jk kan niet thuis blijven op mijn verjaar dag. want dan krijg ik veel visite, en dat zou niet gezellig kunnen zijn. Ik hoor niet goed meer als ik een groepje mensen om mij heen heb. Met mijn lin keroor kan ik nog wel iets horen als ik het apparaatje dat ik daarvoor heb goed op een duidelijke spreker kan af stellen Maar dan moet het daarom heen wel rustig zijn, want anders ver sta ik het niet door het geroezemoes. Op mijn verjaardag blijf ik daarom niet thuis, zo eenvoudig is dat". Zijn gehoor en zijn slechte gezichtsver mogen „ik kan nog wel de grote kop pen in de kranten lezen") zijn de grote handicaps van zijn leeftijd. Verder voelt Drees zich prima. ..Mijn leeftijd in aanmerking genomen is mijn alge mene constitutie betrekkelijk goed", zegt hij. „Ik hou me aan een dieet om dat ik te weinig maagsappen heb. maar dat is een kwaal die ik al vele jaren heb. Daar heb ik geen problemen mee Mijn last is mijn gezicht en ge hoor". Voor een man als Drees is dat een han dicap waar hij het nogal eens moeilijk mee heeft. Hij wil graag alles wat hem interesseert lezen, en er zijn tal van dingen op radio en televisie die hij zou willen horen. Zijn dochter komt hem enige keren in de week voorlezen wat hem interesseert. En zijn zoon, mr. Jan. die bij hem inwoont, is hem ook zeer behulpzaam. Maar het voorlezen kan de dagen onmogelijk voldoende vullen. onkreukbaar Drees zegt: „In zekere zin verveel ik me soms Vooral omdat ik gewone tekst nietmeerzelfkanlezen Ikluistervaak naar gesproken boeken van de blin denbibliotheek. Maar ik mis het op sommige uren van de dag wel dat ik niet meer werk". Drees' stem klinkt nog even vast en beheerst als in zijn actieve politieke jaren Een karakteristiek geluid dat in elke radio-quiz direct geraden wordt. Hij formuleert nog even zorgvuldig als toen hij een van zijn vele regerings verklaringen aflegde in het parlement of zoals hij het volk placht toe te spre ken. Een stipt en sober man. zo kent Nederland hem. wijs en solide, on kreukbaar Een man van wie Den Uyl eens zei: „Bij Drees moetje als het wa re het geheim van zijn eenvoud ont dekken". In de tien jaar dat dr. Willem Drees vier kabinetten leidde was hij merk waardig genoeg toch niet bij elke ka binetsformatie de „vanzelfspreken de" minister-president. Slechts een van die vier kabinetten zat de volle vier jaar uit. maar niet zonder een ka binetscrisis halverwege de rit. Drees „regeerde" te midden van geduchte „tegenstanders" als Romme en Oud. Hij heeft inmiddels vrijwel alle gro ten uit die tijd overleefd. Toen ik hem vier jaar geleden bij hem thuis mocht interviewen na het overlij den van de vroegere vice-president van de Raad van State dr. Beel. vroeg ik hem of het hem niet triest stemde al zijn grote tijdgenoten te verliezen. Hij antwoordde toen: „Ach. als je de leef tijd van 90 jaar bereikt, dan weetje dat dit gebeurt. Mijn broers, zusters, vrouw, vroegere partijgenoten, colle ga's uit kabinetten, ja zelfs van de ge neratie na mij heb ik al velen zien ver trekken. Het is wel triest, maar zo is het leven. Ik ga niet zover als Schopen hauer die ooit heeft gezegd: „Het leven is een vervelende onderbreking van de eeuwige zalige rust". Ik vind het leven waard om geleefd te worden". Een vriendelijk man, die doctor Drees. In zijn rijke leven is hij mild geworden, en met humor kan hy relativeren. Smakelijk kan hij vertellen dat hij het bejaardentehuis tegenover zijn wo ning nog geopend heeft maar dat hij m de gelukkige omstandigheden ver keert dat hij zelf nooit genoodzaakt is geworden om daar te gaan wonen. In de huiselijke rust kan hij zich con centreren op de dingen waar hij zich zijn hele leven mee bezig heeft gehou den: het maatschappelijk gebeuren Dat volgt hij zo intens als dat gegeven zijn handicaps mogelijk is. Als minis ter van staat kon hy zodoende ook in deze kabinetsformatie koningin Bea trix van advies dienen. Hij deed dat schriftelijk, omdat hy dat prettiger vond dan een persoonlijk bezoek met alle drukte van dien. Drees: we zullen niet alleen ons zelf moeten beperken, maar ook hard moeten werken om betere tijden te krijgen. Over de problemen waar ons land nu mee worstelt wil hij ook nog wel iets zeggen, als hem daarover zijn mening wordt gevraad „Ik meen dat de poli tiek in ons land een verkeerde richting is uitgegaan. Het programma van Den Uyl heette in 1973 Keerpunt. Men wist toen niet dat het keerpunt zou zijn dat we van een periode van hoogconjunc tuur in een internationale recessie zou den uitkomen. Men heeft daarna te veel doorgeleefd alsof we nog steeds in die hoogconjunctuur verkeerden. Dat heeft de overheid in financiële moei- lykheden gebracht en het bedrijfsle ven in economische problemen. „We zitten nu", zegt Drees, „in een dieptepunt van die recessie. Als we ons zelf veel beperkingen opleggen kunnen we daar uitkomen. Zou ik de jaren dertig en de oorlog niet hebben meegemaakt, dan zou ik nu misschien mijn twijfels hebben gehad. Maar daar ik die periode wel heb meege maakt durf ik nu wel te zeggen dat we er weer uit kunnen komen". „Wat de tijd betreft ben ik daarover niet optimistisch. We zullen niet alleen ons zelf moeten beperken, maar ook hard moeten werken om betere tijden te krijgen Maai' in ons systeem heb ben we zowel in de vorige als in de deze eeuw telkens crisissen gekend en tel kens hebben we met ditzelfde systeem weer kans gezien om eruit te komen. Ik verwacht dat dat ook nu weer zal ge beuren" self made man Vijtennegentig jaar wordt hy zondag, al jaren genietend van een oudedag. al jaren „trekkend van Drees". zoals dat heet. Want het was onder zijn kabinet ten dat de basis werd gelegd voor onze sociale voorzieningen, die de beste ter wereld zijn Hij kan terugzien op een weergaloze politieke loopbaan. Als self made man (zijn vader was bediende bij de Twentsche Bank en overleed toen de jonge Wim vijfjaar wasi bracht hij het na een driejarige HBS en de Han delsschool in Amsterdam tot steno graaf. Drie jaar werkte hij bij dezelfde bank waar ooit zijn vader had gediend. Hij bekwaamde zich in de stenografie en notuleerde veel aandeelhouders vergaderingen van die bank. die meestal in Enschede werden gehou den. De stenografie bracht hem bij de Ste nografische Dienst in de Tweede Ka mer. Zijn politieke betrokkenheid voerde hem via de Haagse gemeente raad naar het wethouderschap in de Haagse raad en daarna naar het lid maatschap van de Tweede Kamer. Hy werd fractieleider (van de SDAPt en was na de oorlog enige jaren minister van sociale zaken, voordat hij minis ter-president werd. In die hoedanig heid kreeg hij (hoewel leider van de PvdAi het odium boven de partijen te staan. Tien jaar geleden verliet hy „zyn" par ty omdat hij zich niet meer verwant kon voelen met de wijze waarop die partij politiek bedreef Hoewel hij sym pathiseerde met de doelstellingen van de partij van zijn zonen. DS'70. is hij na zyn breuk met de PvdA partijloos ge bleven Den Uyl zocht hem afgelopen winter, aan de vooravond van het voor hem zeer moeilijke PvdA-congres. nog thuis op. Ook voor hem is de oude Drees wat hij voor velen is: Vader Drees. De Amerikaanse minister van defensie Caspar Weinberger wil zich op een „dubbele" conven tionele oorlog met de Sowjets voorbereiden. Als de Sowjets op een gebied aanvallen dan moet Amerika vanuit een ander gebied kunnen terugslaan, aldus de nieu we filosofie op het Pentagon. Ame rika moet dus twee oorlogen tege lijk kunnen voeren. Door middel van talloze richtlijnen heeft minis ter Weinberger dit nieuwe beleid in het Pentagon uitgestippeld. Toch zijn de basisprincipes vrij oud. Niemand minder dan de oude houwdegen generaal Maxwell Tay lor verkondigde in 1960 al. dat de dreiging met totale kernoorlog niet voldoende afschrikt. Hoewel de Amerikanen als enigen ter wereld een atoombom hadden, ontstond er toch een conflict in Korea Ma xwell Taylor bedacht dus de leer van het „aangepaste antwoord". Iedere aanvaller moet met gelijke munt terugbetaald worden. Maar daartoe moet je wel pasmunt in huis hebben, omdat niemand ge looft. dat Amerika als antwoord op een kleine aanval alle kernwapens de lucht in stuurt Maxwell Taylor vond daarom, dat Amerika zich vooral conventioneel goed moest bewapenen. President Kennedy's minister van defensie McNamara kondigde de leer van het aangepaste antwoord voor kernwapens af. Er werden kleine kernwapens gebouwd om kleine aanvallen af te slaan. Weinberger heeft nu de leer van het aangepaste antwoord ook op conventionele wapens toegepast. Zo had generaal Maxwell Taylor het ook bedoeld. Onder Carter werd. voor het eerst sinds het Vietnam-debacle, over het voeren van „anderhalve oor log" gesproken. Toen de Sowjets Afghanistan waren binnengedron gen wilde president Carter ook het Midden-Oosten beter kunnen ver dedigen. Hals over kop kondigde hij toen aan, dat er een „Rapid De ployment Force" moest komen, die hij binnen korte tijd naar elke ge wenste plek in de wereld kon stu ren. Naast een totale oorlog in West-Europa moest Amerika ook een halve oorlog elders kunnen be vechten. Onder Ronald Reagan is de defen siebegroting zeer fors gestegen. En Weinberger heeft Carters anderhal ve oorlog navenant uitgebreid. De politiek moeilijke beslissing over wie de VS het liefst wil verdedigen, wordt opzettelijk uit de weg ge gaan. In beginsel staat de VS nu garant voor alle westerse bondge noten en vrienden, of die zich nu in Zuidoost-Aziê. het Midden-Oosten of West-Europa bevinden. De criti ci in Washington krabben zich be denkelijk op het hoofd en vragen zich af of de VS zulke grote ver plichtingen wel aankan. Maar ze krijgen weinig gehoor, want de ge neraals verkneukelen zich over het mooie militaire speelgoed, dat ze door de nieuwe mode in Washing ton ontvangen. Goed, de Sowjets hebben de laat ste tientallen jaren ook veel wa pens gebouwd, maar volgens veel defensie-deskundigen dragen al die dure laserkogels en computer straaljagers lang niet altijd bij tot een betere defensie. Want die verfijnde techniek vooronderstelt de aanwezigheid van de huidige geordende samenleving, die ten tijde van oorlog ver te zoeken is. De bondgenoten en vrienden moe ten .ook meewerken. Maar terwijl de Amerikaanse defensiebegroting met 7 reële procenten per jaar stijgt, zweven de meeste Westeuro- pese landen beneden 3 procent ex tra per jaar. Het is de vraag of de Amerikanen het onder die omstan digheden zullen volhouden. Arme bondgenoten krijgen onder het mom van ontwikkelingshulp mili taire steun van de Reagan-rege- ring. Turkije, Pakistan en Egypte zijn er voorbeelden van. En overal ter wereld zal het Penta gon munitie opslaan, eventueel zelfs chemische wapens. Wat kern wapens betreft moet er niet alleen genoeg zijn om terug te slaan na een Sowjet-„strike" maar ook moet Amerika voldoende conventionele capaciteit hebben om ook daar voor vergelding te kunnen zorgen. De Reagan-regering gaat opzichtig veel verder dan haar voorgangers. In de protestantse kerken speelt het woord een erg belangrijke rol. In de kerkdiensten staat vooral het gespro ken woord centraal. Een dienst zon der woorden - zonder preek - is geen echte dienst, is als een boek met lege bladzijden, als een maaltijd zonder voedsel. Het woord is - ook in de kerk - middel tot het overdragen van ge dachten en gevoelens, informatie en emoties. Zondag op zondag klinken miljoenen woorden van honderden kansels. Het stilte-element, waar woorden zwijgen of worden ingehou den, blijft moeilijk te plaatsen in de protestantse eredienst. Waar woor den uitblijven stokt de communica tie, zo lijkt het. Omdat ieder die kan spreken woorden aaneen kan rijgen lijkt het - ook dat geldt in de kerk of dat vrijblijvend kan gebeuren, of er niet op woorden hoeft te worden gelet: een woord meer of minder komt er niet zo op aan. Tref zekerheid in de keuze van woorden worden gebruikt die ongeveer in de buurt komen van wat eigenlijk wordt bedoeld Overal wordt met woorden geknoeid, in en buiten de kerk. Er wordt gemorst met woorden - het schynt vaak dat voor het spreken, het gebruik van woorden, geen enkele ethische maat staf geldL Wie beschouwingen van po litici - voor en na verkiezingen - hoort slaat soms de schrik om het hart. Het zal dikwijls niet bewust gebeuren-het is daarom des te erger. De 'echte' spre ker kan woorden zo rangschikken, de accenten zodanig leggen en de inhoud zo laden dat mensen in de ban van zijn betoog komen. Dan zie je gebeuren dat elk kritisch nadenken over wat wordt gehoord verdwijnt en mensen dingen gaan denken (en gaan doen) die zij kort daarvoor niet voor mogelijk zouden hebben gehouden. meer betekenissen Waarom - zo kan de vraag luiden - deze algemeenheden over het gebruik van woorden neergeschreven in een kerkelijke rubriek? Omdat myns in ziens de hiervoor beschreven ontwik keling voor de kerkdeuren geen halt houdt. £?oms lijkt het of bepaalde woorden in de kerk niet meer staan voor wat zij eenmaal waren. Hetzelfde woord kan bij de één een geheel andere gedachte oproepen dan bij de ander. Zelfs in het gebruik van woorden ver toont zich soms net verschil in visie op de zaak waar het woord voor zou moe ten staan. Dit verschijnsel kan niet al tijd worden verklaard met een verwy- zmg naar de bewegelijkheid van onze taal waardoor woorden van vroeger geleidely k aan een andere inhoud kun nen krijgen Dat speelt wel een belang rijke rol, maar er is niet alles mee ge zegd. Misschien nog meer in de kerk dan daarbuiten hebben bepaalde woorden in de loop van de eeuwen een bepaalde inhoud, kleur, lading gekregen. Wie ze gaat vervangen door andere, moderne woorden, moet dat erg voorzichtig doen Anders bestaat het risico dat wordt getwijfeld aan de 'rechte opvat tingen over hetgeen de kerk leert. Als woorden de functie hebben van af spraak. van teken, van symbool, van 'herkenningsmelodie' in relatie tot de manier waarop mensen geloven, dan kan het gebeuren dat mensen zich on zeker gaan voelen als het vertrouwde geluid, als de door langdurig gebruik gepolijste woorden worden vervangen door woorden die zij niet kennen dan wel beschouwen als uit andere dan de kerkelijke taal afkomstig. twee partijen Waar woorden worden gewisseld zijn er steeds twee (of meer) partyen. zen ders en ontvangers. Die zijn er ook in de kerk. maar daar is er geen tweege sprek. geen gedachtenwisseling Daar staat de monoloog, het alleengesprek. nog altijd voorop Als ontvanger hoef je niet passief te zijn. luisteren vraagt grote activiteit, zo wordt dan gezegd Hetgeen zeer betrekkelijk is. ook als wordt gedacht aan de samenzang en het gezamelijk bidden van het 'Onze Vader'. Een feit is dat zeer essentieel onderdeel van de protestantse ere dienst de preek (monoloog) blijft, de bediening van het Woord doormiddel van woorden. Wie jaar in jaar uit elke zondag naar preken heeft geluisterd zal er reken schap van geven dat hij of zij ten prooi is aan 'gemengde gevoelens'. Dat kan niet anders: ook in de kerk geldt dat de gaven en talenten niet gelijk zijn verdeeld en dat de persoonlijkheid van de prediker, zijn karakter en zijn opvattingen, een belangrijke factor vormen. Daarbij komt dat de eén het zich gemakkelijker - of moeilijker - maakt dan de ander. Het ontbreken van prikkelende vra gen en van navraag naar het wezenlij ke van wat wordt gezegd kan het risico van een 'gemakkelyk woordgebruik met zich meebrengen. Dat 'gemakke lijk' heeft dan niet alleen betrekking op een oppervlakkige behandeling van het onderwerp, maar ook op het gebruik van de vertrouwde woorden, omdat men weet dat dan in elk geval de 'rust m Sion niet wordt verstoord' en de (meeste) kerkgangers 'gesticht' naar huis zullen terugkeren. Woorden zyn tekenen, symbolen, inderdaad. Maar woorden kunnen ook verstenen, stollen, worden tot louter klanken. Dan wordt het tijd ze bij te zetten in het museum van kerkelijke oudheden Het is - en dat dient billijkheidshalve ook te worden gezegd - bijzonder moeilijk ien lang niet iedereen gege ven i oude waarheden in nieuwe, dat wil zeggen, niet-traditionele woorden door te geven en dat op zó'n manier dat de ontvangers ze als nieuw in hun situatie ervaren. Maar wat weten we eigenlijk van de ontvanger? Luistert ieder niet op zijn of haar eigen manier? Dezelfde woorden brengen de een ze gen en troost, maar roepen bij de ander ergernis en afkeer op. Zou dit effect misschien toch nog de voorkeur ver dienen boven het 'koud noch warm' worden van de luisteraar? vaktaal In het kerkelijk woordgebruik schuilt nog een ander gevaar. De woorden kunnen namelijk zo worden gekozen dat ze slechts voor een select clubje toegankelijk zijn. Er zijn preken en kerkelijke toespraken die ontleend lij ken te zijn aan de moderne gedragswe tenschappen. Om ze te kunnen volgen moet de luisteraar op de hoogte zijn van wat zich op bepaalde vakgebieden afspeelt. Inhaken op de laatste actua liteiten komt eveneens voor. Er is ook een vorm van 'woordkunst' die bestaat in het gebruik van virtuoze woordspe lingen. knap gevonden maar moeilijk te volgen. Vaak wordt ook een oud woord door een nieuw vervangen: soli dariteit of medemenselijkheid voor naastenliefde, bevrijding voor verlos sing zijn hier enkele voorbeelden van. Een beschouwing over het gebruik van woorden in de kerk zou 'eigenlijk' moeten eindigen met een verwijzing naar het Woord. Het gaat inderdaad om dat Woord! Maar daarmee is niet alles gezegd, hier begint het pas. Vaak hoor je, als het functioneren van de kerk en de prediking aan de orde komt de opmerking maken: als het Woord maar op de rechte wijze wordt gebracht zal het goed gaan met de kerk, zal het geloof bloeien en zal de wereld God gaan erkennen. Doorvragen bij zo'n opmerking brengt al spoedig aan het licht dat met die 'rechte wijze' wordt bedoeld, op de tra ditionele manier, met alle nadruk op de betekenis van het Evangelie voor de individuele gelovige, daarbij veron derstellend dat dan 'de rest' vanzelf in orde komt. In de praktijk betekent dit dat de vragen waar het moderne leven de mensen voorstelt - en die m belang rijke mate vragen van de samenleving, van de inrichting van de maatschappij zyn - niet aan bod komen, vaak nog met het argument dat deze vragen be stemd zijn voor de christelijke organi saties op verschillend terrein. Nicolaas Beets heeft - in een overigens wat vreemde beeld spraak - eens ge schreven dat een goede preek is als een goed portret: 'zy kijkt u aan waar ge u ook nederzet'. De wijsheid van Beets gaat verder en dieper dan zij op het eerste gezicht lijkt (en waarschijnlijk ook door hem werd bedoeld): preken, woorden die aaneen worden geregen en als het goed is ontleend zijn aan het Woord moeten de mensen aankijken waar zij zich ook bevinden. Vroeger werd dan gezegd in kerk, in staat en maatschappij. J. J. Tevel Caspar Weinberger (Door Rudolph Bakker Het gekwaak in de vijver van de Franse televisie was nooit van de lucht, maar deze zomer heeft het de vorm van een kakofonie aangenomen, na de overwinning van de socialist in de verkiezingen. Zowel voor de nieu we president als voor het nieuwe par lement, is besloten dat het voorgoed afgelopen moet zijn met het Franse televisieprobleem. Zoals het er nu uit ziet wordt het ene probleem ingeruild voor een ander. Werkte de Franse staatstelevisie (en de Franse staatsradio) de oppositie in het oude regime constant op de zenu wen, nu ziet het er steeds meer naar uit dat de nieuwe machthebbers minstens even brutaal zullen optreden als de vo rige. Zoals het satirische weekblad „Le Canard Enchainée" deze week over de kwestie schreef: „Het zal wel niet lang meer duren of de kikkers hebben hun nieuwe koning". De staatstelevisie onder president De Gaulle was niet om aan te zien, die onder Pompidou toonde tekenen van enige beterschap, die tijdens Giscard beloofde wat te worden maar ze werd het niet. Wie aan de macht is. is wel gek om zo'n instrument van macht uit handen te geven, bekent men nu ook in het linkse kamp. „Alles wordt anders", riepen de socia listen in de verkiezingstijd. Dat wordt het ook. Meteen na de nederlaag van president Giscard draaiden de tv- mannen en tv-vrouwen hun vesten en hun blouses binnenstebuiten en kwam er bijna rode taal uit hun mond. Maar daar ging het niet alleen om. Er moest privé-haat worden gewroken en het ge volg is dat de koppen die nu vallen niet alleen ooit „rechtse taal" hadden ge sproken, maar ook wel eens stukken beter bleken in hun vak dan de kleine lieden van de revolutie, die nu aan de touwtjes trekken. Het zwarte schaap in de televisie-we reld was de chef van de nieuwsdienst van het tweede televisienet, de in dit land door een ieder gekende 43-jarige Jean-Pierre Elkabbach. Men dient zich voor te stellen hoe een heel poli tiek geïnteresseerd volk aan de scher men geplakt zat als Elkabbach met zijn vriend Duhamel tijdens het pro gramma „Kaarten op tafel" een van de vier vooraanstaande partijleiders aan het doorzagen was. Iedereen was het er over eens: leiders van de regeringspar tijen werden ondanks de schijn nooit echt voor het blok gezet: socialisten en communisten daarentegen werden on der een spervuur van hinderlijke vra gen bedolven. Vooral tijdens de debat ten met de presidents-kandidaten Gis card en Mitterrand werd dat overdui-, delijk. Daar bleef het niet bijBehalve die van het tweede net van Elkabbach, moes ten de redacteuren van de beide ande re tv-nieuwsdiensten altijd opbouwen de berichten lezen, en werden zaken als stakingen, werkloosheid en andere ellende onder tafel gewerkt. De direc teuren van de drie Franse tv-stations (en van de radio) waren direct door de president benoemd. Ondanks zijn goe de bedoelingen schrok Giscard er niet voor terug voortdurend aan de tele foon te hangen om zijn vazallen te zeg gen hoe ze hem het voordeligst konden laten uitkomen. Intussen hebben de directeuren van de drie tv-netten hun ontslag aangebo den. Enkelen van hen zijn oude rotten op hun directeursstoel. nog uit de tijd van president De Gaulle. De baas van „Antenne 2" is van huis uit diplomaat. Hoewel al demissionair, ging hij er toch nog toe over Elkabbach de laan uit te zenden. Elkabbach weigerde ontslag te nemen maar loopt nu toch in de WW. Alles begon - en naar men zegt te vroeg - door de wilde initiatieven van de nieuwe minister voor „communica tie" Georges Filioud, die er zeifin 1966 om politieke redenen bij het radiosta tion „Europe 1" uitgeknikkerd werd. De uitlatingen van Filioud roken sterk naar pure wraak en premier Mauroy moest ingrijpen om het gezicht van de nog zo pure nieuwe regering schoon te wassen. Nog voor de zomer wil Filioud een nieuw statuut voor radio en tv, maar zo makkelijk is dat niet. Men moet de Franse tv zien om het te geloven. Herhaaldelijk treden pijnlij ke pauzes op tussen de nieuwslezer en het beeld. Achtergronden hebben niet zelden geen enkele relatie tot het on derwerp. De avond wordt gevuld met eindeloze „discussies", waarbij de ca mera's de heren recht in het kruis kij ken, of met films van een schaamtelo ze oudbakkenheid. De tv-journalisten die nu het hardst protesteren, zwegen vroeger het stilst. Elkabbach echter werd na zijn engage ment in de mei-opstand van '68 - net als. de nu overjarige topreporter Leon Zitrone - enige tijd uit de tv geweerd. Het mocht hem niet baten. De revolu tie heeft geoordeeld. Hij moest weg. De opstandelingen ontdekten deze dagen de geheime telefoon waarmee men vanuit de studio - het nummer 61 draaiend - meteen in het presidentieel paleis belandde. Het toestel werd afge sloten, maar dat mocht niet in het nieuws worden vermeld van Pierre Ca- vada. schreeuwerige chef van het eer ste net. die hard bezig is op het nipper tje zijn huid te redden. Elkabbach was het symbool. De rust keert terug, zoals ook zijn demissionai re chef dacht toen hij hem ontsloeg. De „Canard Enchainée" legt echter nog een ander accent. Elkabbach is jood en het anti-joodse element in de schoon maak dient niet te worden onderschat, aldus het blad.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1981 | | pagina 4