frikaanse PLAGEN: zaterdagkrant vandaag 'gebruikelijke berichten uit de sahel' 18 APRIL 1981 hongersnood en vluchtelingen verzoening Op naar de dag van verzoe ning. Kees Cijsouw over le ven en werken van Karl Marx op pagina 18. kubus Kleurige vlakjes schuiven naast en over elkaar om het plaatje compleet te krijgen: de ideale kubus. Hans van Straten over de nieuwste ro man van Willem van Maa- nen. Pagina 18. lustrum De stichting Oude Zeeuwse Kerken bestaat vijf jaar, kijkt daarop terug en blikt vooruit naar wat het behou den waard is. Gerard van Loo op pagina 19. kladpapier De klad in het papier, de klad in Van Gelder. Papier lijkt geduldig maar het ge duld blijkt op. Jan Harren over de ineenschrompeling van een concern. Pagina 23 pomp Warmtepomp bespaart energie. Perspectieven voor goedkopere krachtbron nen. Rien van Reems op pa gina 20. kleintjes Parade der kleintjes. Wild groei in de tuin van de poli tieke partijen. De kiezer als tuinman? Henk Dam op pa gina 21. ■rsnood en vluchtelingen. Twee plagen die zwart ika jaar op jaar teisteren. In een Paasweekeinde, dat izenden naar buiten zal trekken om daar te ontdekken jtderland er onder ontluikend voorjaar en fris groen weer pbest bij ligt, is er misschien tussendoor ook even ge- tjm.b lieid om vast te stellen dat we hier - ondanks alles - toch wel erg bevoorrecht stukje grond leven. ie maanden dat er weer hon- 0*1 jidreigtin grote delen van Afri- al een vertrouwd beeld: tele- 118M amen van uitgemergelde, caderen zijn al niet meer zo ad als een paar jaar geleden, - bi De winnende prent van de rfurid Press Photo (een magere, jarte hand uitgestrekt in een i blanke) bundelt een brok tra it een enkel moment schokt en pas in onze herinnering wordt een artistiek geslaagde 31"! Iran Huiten. staatssecretaris in tot-Den Uyl, woont al weer en- pen in het Sahelland Mali om ontwikkelingshulp van een tantal particuliere organisaties iren. Hij hoeft maar uit het Zkijken om te zien dat de honger aan komt. „In 1974 stelde de i Voedsel Conferentie vast dat ,984 geen kind of man of vrouw xk ter wereld met een lege maag wi mogen gaan slapen en dat ie- pratelilke en lichamelijke moge- ten niet door ondervoeding ge- izouden mogen worden", schrijft lillen. Om er vervolgens aan toe Stn: „We moeten ons realiseren h steeds over de hele wereld hon- aljoen kinderen door de honger ïl leven lichamelijk of geestelijk cdcapt worden en dat jaar op jaar IBnderen blind worden door ge- vitamine-A. Elk jaar sterven ken kinderen. We zijn nu in 1981 :ilvan de conclusie die voor 1984 roed beloofde. Waarschijnlijk verder af van die situatie waarin !ONE ris verbannen van de wereld dan Met andere woorden: de voed- Lieop de wereld is verslechterd na van verbeterd. Er lijden nu honger dan tien jaar gele ls Van Huiten de verschrompel- öelijkheid van de omgeving werkt en woont zet tegenover üeiovende uitspraken van goed- westerse (wereldwijde) organi- itordthij cynisch. „Hoe uitzicht- ïstuatie is wordt waarschijnlijk E geïllustreerd door de uitspraak iBrandt-commissie (de interna ls groep van politici uit Noord en rijke en de arme landen, die :rde wat de wereld zou moe- haar problemen op te los- De wereld moet er doelgericht eken honger en ondervoeding uit aenvoor het eind van deze eeuw', ur 1984 is dus niet meer haalbaar. We verleggen de grens nu naar 2000. En in plaats van tierw jaar nemen we nu twintig jaar de tijd om dit probleem op te lossen". Tien dagen geleden was de grote ver gaderzaal van het Pal ai se des Nations in Genève decor van een soort beurs voor vluchtelingenhulp. Afrika telt vijf miljoen vluchtelingen en nog eens zo'n 2,5 miljoen ontheemden, op de vlucht voor honger en geweld, maar dan zonder daarbij een grens te hebben overschreden. Enkele jaren terug waren het de drama tische beelden van bootvluchtelingen uit Vietnam en opgejaagden voor de moordpartijen en het schrikbewind in Cambodja, die de rest van de wereld in actie brachten. Het accent voor de vluchtelingenhulp lag toen vooral op de acute nood in Zuid-Oost-Aziè. Afrika heeft vanouds een groot deel van het vluchtelingenprobleem zelf kunnen op vangen. De dichtheid van bevolking is er veel lager dan in Zuid-Oost-Azië en vaak waren er voldoende voor land bouw geschikte gronden beschikbaar, waarop vluchtelingen een nieuw be staan als boer konden opbouwen. De laatste tien jaar zijn die redelijk gunsti ge omstandigheden drastisch veran derd. Afrika zag geen kans meer de om vang van het probleem bij te benen. Burgeroorlogen. stammentwisten, bloedige afscheidingsbewegingen, hon gersnoden volgend op langdurige droogteperiodes zorgden ervoor dat het aantal vluchtelingen op dit continent groeide van 750 000 tot 5 miljoen men sen. En al deze opgejaagden streken neer in landen die toch al tot de arm- sten van de wereld behoren. In Afrika ten zuiden van de Sahara en in de zoge heten Hoorn van Afrika is de nood het grootst. Ethiopië bijvoorbeeld, getergd door oorlogen en hongersnood heeft twee miljoen van haar inwoners vluch teling zien worden. Somalië, Soedan en het kleine Djiboeti zijn 'veroordeeld' om dat probleem op te vangen. En dat gaat het vermogen van deze straatarme landen ver te boven. Zelf zijn ze in alle opzichten hulpbehoevend. De stroom vluchtelingen heeft de problemen er al leen nog maar ernstiger op gemaakt. Somalië, Soedan, Zaire, Boeroendi, Ka meroen, Angola en Tanzania: al deze gastlanden voor vluchtelingen zijn met hun inspanningen eigenlijk al ver over de grens van de mogelijkheden. Niet zelden leidt de aanwezigheid van de ve le duizenden van elders tot grote span ningen met de eigen bevolking. De nieuwkomers concurreren mee om de schaarse baantjes, ze leggen beslag op plaatsen in ziekenhuizen en scholen en in tijden van schaarste worden de plaatselijke voedselprijzen enorm op gedreven. In 1979 bijvoorbeeld kwam het in de Soedanese stad Gedaref tot een uitbarsting. De plaatselijke bevol king stak de hutten van de vluchtelin gen in brand. De 3000 vluchtelingen in kwestie hebben na veel omzwervingen een onderkomen gevonden in een kamp. waar ze in afwachting van beter tijden af en toe wat seizoenarbeid op het land verrichten. Tot de gebruikelij ke eerste handreiking aan vluchtelin gen behoren voedselverstrekkingen en voorzieningen voor betrouwbaar drink water. Maar als melkpoeder en drink water wel 'beschikbaar komen voor vluchtelingen, terwijl de eigen plaatse lijke bevolking ervan verstoken blijft, is er soms een nieuwe bron van wrijvin gen. Zo liggen vluch telingenellende en ontwikkelingsproblemen in Afrika dui delijk in eikaars verlengde. Opgeteld hebben deze vraagstukken bij miljoenen het gevoel versterkt dat zij in de steek gelaten zijn. Vandaar anderhalve week terug in Genève die 'Internationale Conferentie voor hulp aan Afrikaanse vluchtelingen' (ICA- RA). Het Hoge Commissariaat voor Vluchte lingen van de VN (de UNHCR) en de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (OAE) brachten daar bijna honderd landen bijeen en veel geld op tafel. Niet minder dan 25 landen van het Afrikaan se werelddeel hebben plannen opge steld om de vluchtelingen op hun ge bied een enigszins leetbaar bestaan te kunnen bieden. In totaal denken ze daarvoor nodig te hebben een bedrag van 1150 miljoen dollar. De toezeggin gen stroomden binnen op die ICARA. "Het geweten' bij de regeringen van veel landen begon te spreken. Achteraf lijkt het optimisme over het succes van die conferentie in Genève wat voorbarig. Er zal nog veel méér te doen blijven om vluchtelingen en door hongersnood ge teisterde miljoenen Afrikanen te hel pen dan er is bereikt. De eerste levens behoeften, voedsel en drinkwater, zul len steeds weer opnieuw te laat komen. Afrika. - dat staat vast - zal nog heel lang een continent van tegenstellingen en bittere ellende blijven. Wij in het westen kijken ernaar, wen nen eraan en weten er dus eigenlijk geen raad mee. Vooral niet wanneer we tegelijk, zoals deze week, het bericht onder ogen krijgen: „Het ziet ernaar uit dat de wereld graanoogst in 1981 een record zal berei ken." michel van huiten Deze zomer zult u weer veel lezen over hongersnood in de Sahel. Langza merhand gebruikelijke berichten sinds de grote droogteramp van 1968- 1973 met de erop volgende honger en de daarop weer volgende hulpacties vanuit de rijke wereld, die over voldoende voedsel beschikte om de honger te bestrijden. Tegen de tijd dat u erover leest, slaat de honger hier al weer sinds enkele maanden toe. In grote delen van Mali is er sinds maart vrijwel geen graan meer, afgezien van wat er van nu af n; en door particuliere handelaren. Is er eigenlijk wel honger? Nog on langs had ik een vertegenwoordiger van een internationale hulporganisa tie op bezoek die me zei dat ik die hongerverhalen tegenover hem niet hoefde te houden. „Dat vertel je maar aan journalisten, die laten zich alles op de mouw spelden". Dit terwijl deze organisatie zelf een onderzoek naar de voedingssituatie in een tiental dorpen rond Gao in Noord-Mali had laten uitvoeren in ju li, augustus en september 1980 met verschrikkelijke resultaten. Van de kinderen onder vier jaar bleek 43 pro cent ondervoed, van de zwangere vrouwen had 48 procent bloedarmoe de, evenals 39 procent van de vrou wen met kinderen aan de borst. Van de jeugd tussen 4 en 20 jaar was 32 procent ondervoed en van de volwas senen 35. Het gemiddeld aantal nog levende kinderen per moeder was drie, overleden twee Zijn twijfel staat helaas niet alleen. Steeds is de eerste barrière die ieder- een moet nemen die hier tegen de honger vecht, de vraag: „Is er wel honger?". Wordt de honger niet al leen maar als een aangrijpend argu ment gebruikt om internationale hulp te krijgen? Ik zal de laatste zijn om te ontkennen dat vooral nationale autoriteiten het hongerargument geëxploiteerd heb ben om gemakkelijker internationa le hulp te krijgen. Maar ook al heb ben z{j het argument misbruikt; de werkelijkheid is er niet minder ern stig door. En de vraag is ook of - zelfs als regeringen het hongerargument misbruikt hebben - wij daarvan de machteloze bevolking de dupe mo gen laten worden. storting Toen de EEG vorig jaar weigerde Mali opnieuw voedsel te zenden, hebben velen hier en tot in Brussel toe scherp geprotesteerd. De EEG weigerde omdat de Malinese rege ring nagelaten had voor voedselzen- dingen in 1978 de afgesproken tegen prestatie in geld op de bank te stor ten. Maar wie werd van de EEG- maatregel het slachtoffer? De rege ring of de hongerende bevolking? Het tekort schieten van de regering - die overigens toch al niet weet hoe het ene gat met het andere te vullen - werd verhaald op de bevolking. De regeerders eten toch wel, ook zonder nieuwe Europese voedselzendingeu. De tweede vraag is veelal: moet hon ger wel met voedselzendingen be- r toe wordt gebracht via hulpacties streden worden? Dat bestendigt al leen maar de situatie die honger ver oorzaakt en we zullen steeds voedsel moeten blijven zenden. Hoe logisch dit ook lijkt, het is niet waar. Het hoeft althans niet"waar te zijn. hopeloos In zijn zeer lezenswaardige univer sitaire proefschrift over de Damer- gou,.Een historische en sociaal-eco nomische studie van een landstreek in Midden-Niger" vermeldt de au teur Henri Jorritsma dat een confe rentie van Sahel-ministers in Nia mey (hoofdstad van Niger) in 1977 tot de conclusie kwam dat massa- sterfte vanaf 1985 te verwachten is. „Het tekort op de graanoogst in Ni ger over 1977 was 500.000 ton on danks dat het regenseizoen voldoen de neerslag had gebracht". Verdere groei in de produktie van voedselge wassen zou niet meer mogelijk zijn. De situatie werd als hopeloos be stempeld. Wat zien we nu in 1981? De oogst in 1979 was in evenwicht met de voed- selbehoefte van 1980. De oogst van 1980 is waarschijnlijk groter dan de voedselbehoefte voor 1981. ook al geeft Niger zelf dit nu nog niet toe om zijn grenzen nog gesloten te kunnen houden voor mensen uit minder ge zegende buurlanden als Mali. Toege geven, Niger heeft geluk gehad. En kele bijzondere omstandigheden hebben tot deze ontwikkeling geleid: stabiel en zuinig landsbestuur, hoge staatsinkomsten door uranium-ex port. landbouwinvesteringen sterk gericht op verhoging van de voedsel- produktie. overbrugd Is hier nu alleen sprake van een tij delijk inhalen van de voedselvraag door een groter voedselaanbod? Komt de massale hongerdood vanaf 1985 toch nog? Het zal moeten blij ken. Maar in elk geval toont de ont wikkeling in Niger aan dat met en kele jaren voedselhulp een gat over brugd is in zijn ontwikkeling, waar door voorkomen werd dat velen van honger zouden zijn omgekomen of gedwongen waren geweest te emi greren naar meer gezegende zuidelijker en natter streken van West-Afrika. Ook Mali kent grote verschillen in opbrengst in de jaarlijkse graan oogst Om alleen maar de laatste twee jaar te noemen: in 1978-'79 werd er ruim een miljoen ton meel en mais geproduceerd; vorig jaar slechts 768.000 ton. De rijstoogst werd bijna gehalveerd: van 269.000 toh in 1978- '79 naar vorig jaar 143 000 ton. Deze cijfers zijn wellicht ook een goede il lustratie om te laten zien dat hier wel degelijk gewerkt en geproduceerd wordt. Iets wat we weieens geneigd zijn om te vergeten bij alle geroep om hulp vanuit deze gebieden. voorraden De Wereld Voedselorganisatie (FAO) gaat ervan uit dat per hoofd der bevolking per jaar 180 kg granen beschikbaar moet zijn voor mense lijke consumptie. Bij een bevolking van 7 miljoen (zoals in Mali) moet er dan ook per jaar 1.260.000 ton be schikbaar komen. In het goede oogstjaar '78-'79 werd dat bereikt, hoewel er ook toen geen voorraden voor slechtere volgende jaren aan gelegd konden worden. De jaren werd dit produktiecijfer bij lange na niet gehaald. Hierbij komt nog als complicerende factor de binnenlandse prijspolitiek van de Malinese regering, die aan de boeren minder betaalt voor hun oogst dan in omringende landen het geval is Men schat dan ook dat in 1978-'79 een 200.000 ton en vorig jaar een 150 000 ton granen over de grens gesmokkeld is, vooral naar Opper- Volta Hierdoor ontstaat een groter tekort dan nodig is. En de regering moet dit maar weer zien op te vullen met dure importen en internationale verzoeken om hulp. In elk geval blijkt uit dit laatste punt en ook uit hel voorbeeld hier voor genoemd uit Niger, dat honger niet alleen te maken heeft met bo demvruchtbaarheid en regen, maar minstens evenzeer met internatio nale marktverhoudingen en binnen landse prijspolitiek. En die zijn wel licht gemakkelijker te verbeteren dan de agrarische produktie-om- standigheden.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1981 | | pagina 17