FUIKEN OORLOGSWEDUWE visser aast op ouwerk kreken De tekst van de vragen die het SGP-kamerlid Van Rossum aan minister Braks van landbouw en visserij heeft gesteld over de kwestie rond de verlening van het visrecht door staatsbosbeheer op Schouwen-Duiveland: Is het de minister bekend dat staatsbosbeheer in de provincie Zeeland het recht om te vissen met beroepsvistuigen in enkele onder deze dienst resorte- rende viswateren, zoals in het CRM-reservaat. Dijkwater, verleend heeft aan een ambtenaar te Ouwerkerk, in dienst zijnde bij deze instantie, terwijl voor het betreffende water grote interesse is getoond door een beroepsbinnenvis- Acht de minister het niet, mede gezien de wankele positie van veel be roepsbinnenvisserij-bedrijven. onjuist dat viswater voor beroepsmatige be vissing door staatsbosbeheer aan personeel van deze dienst wordt toegewe zen. Hoe valt de handelwijze van staatsbosbeheer te rijmen met de eerder gegeven positieve reactie van de minister op de structuurvisie van de com binatie van binnenvissers, welke gericht is op verbetering van de structuur van van de beroepsbinnenvisserij door middel van onder meer vergroting van het viswaterareaal van de beroepsvissers. Kan de minister toezeggen, dat hij zal voorkomen dat staatsbosbeheer in de toekomst aan personeel in overheidsdienst het recht om te vissen met beroepsvistuigen, of een vergunning daartoe, zal verlenen Is de minister bereid om met zijn ambtgenoot van CRM te overleggen een zelfde beleidslijn, namelijk het recht om met beroepsvistuigen te vissen uitsluitend te verhuren aan beroepsbinnenvissers, te volgen voor alle onder het ministerie van CRM vallende wateren. Schouwen-Duiveland Extra DONDERDAG 5 MAART 1981 Het krekengebied bij Ouwerkerk. ren wat meer viswater in handen te krij gen. „Je moet ook niet vergeten: ik heb een zoon op de visserijschool. die wordt dit jaar achttien en hij wil perse in het visserij vak En voor die jongen moet ik toch ook emplooi hebben0" stijlloos Schot is niet van plan om het er bij te laten zitten. Hij wil alles op alles zet ten om gedaan te krijgen dat staatsbos beheer alsnog de beslissing terug draait. Het CDA-statenlid H. Schol uit Bruinisse. is behalve broer van de Zie- rikzeese palingvisser ook lid van de Kamer van de Binnenvisserij. En daar heeft statenlid Schot - zoals hij zelf zegt - 'heftig gereageerd' op het optre den van staatsbosbeheer. „Hel is stijl loos om een beroepsvisser een vergun ning te weigeren, om 'm dan doodleuk aan een eigen ambtenaar te geven. Het is een heel vreemde zaak", vindt hij. Bij staatsbosbeheer is men niet zo on dersteboven van alle opwinding die er ontstaan is. Ir A. J Vette ontkent ten stelligste dat de betrokken ambtenaar willens en wetens is voorgetrokken moet het zo zien een ambtenaar van staatsbosbeheer heeft precies dezelfde rechten als iedere andere Nederlandse staatsburger. En dat visrecht is niet ge geven aan een ambtenaar van staats bosbeheer, maar aan een particulier die toevallig in zijn werktijd ambtenaar bij staatsbosbeheer is". Vette ontkent ook dat staatsbosbeheer - zoals Schot meent - beroepsvissers kost wat kost wil weren. „Maar het is wel zo. dat we heel selectief te werk gaan En - dat is eigenlijk de diepere achtergrond - de beroepsvisser die gepoogd heeft om voor dat viswater in aanmerking te ko men. is iemand die reeds vele malen be trapt is vanwege illegale activiteiten en het rapen van eieren van beschermde vogels Dat is in feite de hele clou van het verhaal' Schol: ..Nou. dat is schromelijk over dreven Het is een keer gebeurd en daar heb ik toen een voorwaardelijke boete van vijftig gulden voor gekregen Dat mag toch geen naam hebben0 En voor de rest heb ik nooit trammelant ge had...". Palingvisser W. K. Schot uit Zierikzee durft het niet te zeggen, hij kan het hooguit hardop denken: „Ja, het lijkt er verdacht veel op dat er aan die hele zaak een luchtje zit, maar dat kan ik alleen niet bewijzen". Palingvisser Schot uit Zierikzee ligt overhoop met staatsbosbeheer. Schot voelt zich ernstig gedupeerd dat zijn aanvragen om te mogen vissen op een paar voor hem aantrekkelijke stekken in de kreken van Ouwerkerk en het Dijkwater bij staatsbosbeheer in de prullemand zijn beland. In plaats van aan de Zierikzeese beroepsbinnenvisser heeft staatsbeheer een eigen ambtenaar uit Ouwerkerk toestemming gegeven om in z'n vrije tijd in het door Schot zo felbegeerde viswater fuiken uit te zetten. Het is geen stijl, vindt Schot. Want - zegt hij - niet alleen heeft staatsbosbeheer een eigen ambtenaar bevoordeeld, wat nog kwalijker is: op deze manier wordt een beroepsvisser de kans ontnomen een redelijk belegde boterham te verdienen. Het conflict is inmiddels zo hoog opgelopen, dat er in de Tweede Kamer vragen over de hele kwestie zijn gesteld. Het SGP-kamerlid Van Rossum heeft minister Braks van landbouw en visserij opheldering gevraagd over de gang van zaken rond de uitgifte van visrechten door staatsbosbe heer. Schot heeft al geruime tijd geleden bij staatsbosbeheer laten blijken geïnte resseerd te zijn in het visrecht op de Ouwerkerkse kreken en het Dijkwater. Maar hij ving bot. „Ik heb pas nog een telefonisch gesprek gehad met staats bosbeheer en ze zeiden gewoon: 'we voelen d'r niks voor om aan een be roepsvisser te verhuren, we geven het aan een van onze beambten'. Schot voelt zich ernstig gedupeerd door de houding van staatsbosbeheer. ..Kijk 's. ik zit om water verlegen als een ster vend mens. Ik ben beroepsvisser, en als je dan ziet dat het kostbare viswater, dat geschikt is voor beroepsvissers, wordt weggegeven aan een eigen amb tenaar. nou, daar kan ik met m'n pet niet bij". Volgens Schot zou een toewijzing van het visrecht voor hem een aardige aan vulling van zijn inkomen betekenen „Het scheelt me zeker 10.000 gulden per jaar". Schot voelt zich niet alleen in fi nancieel opzicht benadeeld Hij heeft ook nog andere motieven om te probe- Over haar persoonlijke ervaringen wil ze niet al te veel kwijt. Daar begint ze niet aan. punt uit. Want: „Daar houd ik helemaal niet van. Ik wil geen zielig verhaal ophangen, ik ben niet zielig. Ik heb een hoop meegemaakt, daar gaat het nicl om. En er is natuurlijk altijd wel iels om over te klagen, maar dat doe ik niet - dal heeft geen zin. Er zijn veel erger Sevallen. Ik voel me nog bevoorrecht boven de oorlogsweduwen van het eerste uur. zoals we ze noemen; vrouwen die hun man in '40 verloren hebben, en die achterbleven met een of twee kinderen - slechte sociale voorzieningen, waardoor ze gedwongen werden bij hun moeder of andere familieleden in te trekken, een kostganger in huis te nemen of uit werken te gaan. .Mijn man heeft nog tot - zeg maar - tien jaar voor zijn dood kunnen werken. En financiële problemen hebben wij nauwelijks gehad. Wat dat betreft verkeer ik in een bevoorrechte positie. .Maar de vrouwen met een invalide man die vijfentwintig jaar aan één stuk verpleegd moest worden, nou. dat zijn de vrouwen die het pas echt moeilijk hebben gehad. Met hen vergeleken ben ik nog goed af n. de de I Mevrouw S. Rooze-Stouten uit Oosler- I 'and, sinds twee jaar weduwe van een oorlogsinvalide, sedert een jaar maakt ze deel uit van het bestuur van de afde ling Zeeland van de Bond van Neder- 'andse Militaire Oorlogs- en Dienst- I slachtoffers (BNMO). Vorige week za terdag ontving zij van Zeelands com missaris der koningin, dr. C. Boertien. een medaille in verband met het vijfen- twintig jarig lidmaatschap van de bond. Glimlachend liet zij zich die on derscheiding opspelden Maar écht blij te was ze er niet mee. met die onderschei- d'ng „Sommige mensen vinden het misschien prachtig hoor. als ze zo n on derscheiding krijgen, maar ik vond het eerlijk gezegd een beetje pijnlijk Ik be doel: of dit nou zoiets is waar ik trots op moet zijn, nee. dat zie ik met zo zestig operaties Haar man was beroepsmilitair Als oor- I logs vrijwilliger ging hij naar Indonesië anderhalf jaar kwam hij 'zeer geha vend' terug Hij was ernstig gewond ge raakttijdens gevechtshandelingen - be schoten in een jeep en in een ravijn ge- I schoven Het kost haar moeite om er over te praten „Ze hebben hem vieren twintig of zesendertig - ik weet het niet meer precies - uur later gevonden. Hij weid voordood opgeraapt". Ziekenhuis in,ziekenhuisuit Maarliefstzestigope- raties. „Hij heeft het ontzettend moei lijk gehad, begrijpelijk. Maar daar heeft nooit iemand iets van kunnen merken. Hij had veel gevoel voor humor en zelf spot, en hij heeft gevochten tot 'ie er bij neerviel. Hij heeft nog van alles gedaan, hij heeft het zelfs nog gepresteerd om de hogere krijgsschool te halen Dat is bij veel oorlogsslachtoffers zo. de buiten wacht merkt er weinig van. Maar het blijft natuurlijk met in je kouwe kleren zitten, en op een gegeven moment is 'ie dan ook afgeknapt. Dat gebeurt niet al leen bij oorlogsinvaliden, dat hoor je ook van Joden die in een kamp hebben gezeten; als ze op een bepaalde leeftijd komen - bij de één is dat op z'n veertig ste. bij de ander tien jaar later - dan knappen zc af. Met m'n man was het precies eender, hij had teveel achter de rug Zolang je jong bent kun je het alle maal nog wel verwerken, dan heb je nog genoeg veerkracht. Maar als je wat ou der wordt, dan raakt die veerkracht op Dat is bij iedereen zo natuurlijk, maai bij een oorlogsinvalide spraakt spreekt dat dubbel pii Tien jaar geleden werd haar echtgenoot afgekeurd ..Dat viel niet mee. Als je al tijd gewerkt hebt en dan plotseling overal buitenstaat - als je helemaal bui ten de maatschappij geplaatst wordt en je gaat jezelf overbodig voelen, dat is heel erg. D'r zijn wel eens van die dom me mensen geweest die tegen 'm zei den: 'jij hebt maar een schoon leven, je hoest niks te doen. je krijgt je geld toch wel'. Maar als je eens wist hoeveel pijn dat deed Zo praten ze ook wel eens over de werklozen van 'ze krijgen d'r geld maar makkelijk' En nou weet ik wel. d'r zijn er misschien bij die niet willen werken, maar het is een van de ergste dingen hoor. als je buiten de maat schappij geplaatst wordt, vooral als je zoveel capaciteiten hebt" Zo'n twee jaar geleden kwam haar man te overlijden. Op éénenvijftig ja rige leeftijd. „Als je zelf weduwe bent. ga je pas goed beseffen wat het voor al die anderen betekent. Ik bedoel, als buitenstander zeg je gauw 'het is erg en heel beroerd', maar je kunt je nooit zo in een situatie inleven als iemand die met dezelfde problemen zit". „Veel weduwen van oorlogsslachtoffers zitten met een minimumpensioen, doordat hun man jong was toen 'ie over leed - geen rang. geen dienstjaren. De pensioenen zijn in de loop der jaren wel wat opgetrokken, maar ze hebben hel nog steeds niet erg breed. Je hóórt ze nooit klagen, maar ik zie het wel Het is allemaal volgens de wet geregeld en het kan schijnbaar niet anders, maar ik zou het ze van harte gunnen als ze wat meer kregen. Het zijn natuurlijk al watoude- re mensen en die trekken niet zo gauw aan de bel. ze willen het voor een ander niet weten Maar ik kom d'r wel 's op bezoek en dan vraag ik altijd 'zijn d'r nog moeilijkheden0'. 'Nee hoor', zeggen ze dan steevast Maar als je wat verder praat, merk je hoe vreselijk zuinig ze moeten leven Dat zijn nu eigenlijk de stille armen. Kijk. echte armoede ken nen we niet meer in Nederland, maar zij leven soms aan de rand van het be staansminimum. veel luxe kennen ze niet. Ik zou dolgraag willen dat die men sen. die toch al zoveel ellende meege maakt hebben, het wat beter zouden krijgen" behoefte Nu. zesendertig jaar na afloop van de tweede wereldoorlog, is er nog altijd een belangrijke taak weggelegd voor de Bond van Nederlandse Militaire Oorlogs- en Dienstslachtoffers. „Ze ker". zegt mevrouw Rooze. „veel oor logsslachtoffer hebben er nog steeds behoefte aan". Volgens mevrouw Roo ze is de BNMO voor hen van onschatba re betekenis. „Voor alle moeilijkheden kun je op de bond terugvallen". De BNMO is een landelijke organisatie die de slachtoffers van de oorlog 40- 45. of hun weduwen, op alle mogelijke ma nieren probeert bij te staan. De bond springt in als er moeilijkheden zijn die op het lichamelijke of psychische vlak liggen, de bond bemiddeld ook als zich financiéle problemen voordoen Het hoofdkantoor van de BNMO zetelt in Doorn De organisatie telt over het hele land tweeenvijftighonderd leden, de af deling Zeeland heeft er honderdtachtig „Nee. lang niet alle oorlogsslachtoffers zijn lid Er zijn er. die er geen behoefte aan hebben. Vaak ook is "het een kwes tie van onwetendheid of een gebrek aan interesse En je kunt ze niet dwingen natuurlijk". nazorg De BNMO is nog niet zo lang geleden begonnen met een project dat gericht is op de nazorg van oorlogsslachtof fers. Dat project, waarbij een arts. een maatschappelijk werker en een psy choloog zijn ingeschakeld, beoogt om invalide oud-militairen te helpen hun handicap of oorlogservaringen te ver werken. Een keer per jaar organiseert de BNMO een contactdag, zoals die afgelopen za terdag in de Generaal Majoor Berg- huijskazerne in Middelburg gehouden werd Mevrouw Rooze ..De band tus sen de leden is erg sterk. En op zo'n dag kunnen de mensen elkaar weer eens ontmoeten, dat is erg fijn. Het is heel belangrijk om met elkaar te praten De behoefte aan onderling contact is bij zonder groot. Bij mij hangt er wel eens iemand aan de telefoon te huilen omdat er problemen zijn. Vaak kan ik ze per soonlijk niet helpen, maar alleen al het feit dat ze er over kunnen praten, dat er iemand is die naar ze luistert, dal lucht al erg op Mevrouw Rooze: ik zou dolgraag willen dat dte mensen die toch al zo ellende meegemaakt hebben, het wat beter zouden krijgen'

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1981 | | pagina 33