DIK BRUYNESTEYN 'nee heb je, ja kun je krijgen PZC/zaterdagkrant ZATERDAG 3 JANUARI 1981 17 ngn| De tekenaar Dik Bruynesteyn (53) (o. a. van de strip Appie Happie in de PZC) gaat er elk jaar in december twee dagen voor zitten om te zien of hij verzoeken voor tekeningen kan inwilligen. Dat lukt lang niet voor alle verzoeken, maar het hart van Dik Bruynesteyn telt vele zachte plekjes en hij strijkt daar regelmatig overheen. Hij houdt van de zonnige kant van het leven en zijn tekeningen stralen iets van zijn karakter uit. Het tekenen gaat hem niet al te moeilijk af, maar ook weer niet zo gemakkelijk als die ene interviewer dacht die vroeg: „Leuk die tekeningen, maar wat doet u eigenlijk voor uw beroep?" Dik Bruynesteyn Is een geboren optl- met de vraag wie er nu weer op de top- mist en die worden steeds zeldzamer, twintig is verschenen". Ik doe dat in Aan het zogenaamde „doemdenken", ieder geval niet. de somberheid in het algemeen heeft hij - Ik controleer even of de bandrecorder dit praatje wel opneemt. Dat ik bang ben dat hij het niet doet is op zichzelf al doemdenken. „Nee hoor. Dat je zoveel mogelijk zeker heden inbouwt en probeert te krijgen om toekomstige ellende te vermijden, dat is geen doemdenken. Zo is het een goede zaak, dat een aantal mensen de straat opgaat met spandoeken om die technische jongens eraan te herinneren een broertje dood. Optimisme kan hij waarderen, Vermetel optimisme doet hem in lachen uitbarsten, zoals in het geval van de brief over een aanstaande trouwerij.Annie, tot zijn vrouw) moet je even horen" Geachte heer Bruynesteyn, Ik wilde u het volgende vragen. Volgend jaar trouwt mijn broer en aan mij is het gevraagd een levensverhaal te maken. (Nu moetje even toeten, dat ik tot aan m'n strot in het xoerk zit). Nu wou ik dat doen in de vorm van het NOS-journaal. Ik heb Harmen Siezen bereid gevonden dit voor mij in te spreken op een cassettebandje, zodat ik op de bruiloft zijn stem synchroni seer. Nu zou ik het leuk vinden als bij ieder onderwerp een leuke karikatuur tekening zou komen, die we aan het einde van het onderwerp voor de na- maakteevee laten zien. Nu wilde ik u vragen of u bereid bent deze tekenin gen te maken. Het zijn er ongeveer vijf tien. denk ik. Ik had gedacht om begin volgend jaar de tekst met tekenpapier en een grote foto van het aanstaande paar naar u toe te sturen— ..Nou. dat is wel een optimist. Ik word er al moe van als ik eraan denk Dat komt natuurlijk omdat de mensen er geen be nul van hebben wat ik doe. Ze hebben mij op de teevee ooit heel snel CruijfT zien tekenen en mijn stijl in de krant lijkt misschien wat op de losse pols. Soms unncn mensen me erg kwaad krij gen door dat ook te zeggen. Er heeft ooit eens boven een interviewtje in een krant gestaan - en dat heb ik ook ge zegd - „De mensen zien nooit mijn prul lenmand". Erger nog, ze denken, teke nen doe je 's avonds. Bruynesteyn staat overdag in de supermarkt". Hij woont aan de Wakkerendijk in Eem- nes. Het gezin Bruynesteyn heeft twee dochters- Als ik hem vraag of hij de opti mist is, die ik zoek, moet hij diep naden ken Het legertje doemdenkers in Ne derland werft zoveel lidmaten, dat je haast zou denken dat het zo hoort. In het betrekkelijk chaotische bestaan van de tekenaar is doorgaans weinig tijd voor beredeneerd optimisme, maar als hij er even voor gaat zitten, wil hij wel hardop denken. Economische te ruggang kan hem in dit land van over vloed niet echt verontrusten. Hij hoort niet tot die mensen, die zeggen: „Ja maar. eerst mijn buurman". Hij hoort meer bij degenen, die zeggen „Ja maar. óók mijn buurman". Dat wel. Dik Bruy nesteyn bekijkt de zaken het liefst van de praktische kant. „Er zit weinig anders op, dan optimist te zijn. Als ik daar over doordenk dan is eigenlijk iedereen een optimist Een aantal mensen betaalt pensioenpre mies, maar als je ervan overtuigd bent dat het allemaal geen zin heeft, wat zal je je dan druk maken over morgen?" - Maar ts niet een groot deel van het probleem, dat de inderen van nu het idee meekrijgen dat we naar de haaien gaan en dat de jongste generatie bezig is een hele sombere generatie te wor den? „Ik heb zelf een dochter van 19 en een van 22. Ik kan me best voorstellen dat die kinderen denken, waar gaan we naar toe. Straks ontploft die hele aardkloot, dus waarom zou ik nu nog aan allerlei ingewikkelde studies begin nen? Maar dat hebben wij in onze jonge jaren ook gedacht. De ennis om de hele zaak uit elkaar te laten ploffen was in mijn jeugd niet aanwezig, maar ik kan me wel herinneren dat we toen heel bang waren voor gasoorlogen. Die zijn er met gekomen, maar wel een heleboel andere ellende". „Er zijn in onze jonge tijd ook heel wat momenten geweest waarop een redelij ke portie doemdenken niet abnormaal zou zijn geweest". top-twintig „Maar als je dat sombere denken con sequent zou doortrekken en je bent er van overtuigd dat de wereld naar zijn einde gaat en het toeval wil dat wij dat nou juist meemaken, dus wat zal ik me druk maken. Tja, maar je kan toch moeilijk de rest van je leven vullen nol van bennekom dat zij bang voor hun bedenksels zijn". - Dus de mensen, die bij Dodewaard gaan staan, dat zijn juist geen doem denkers? „Die doen tenminste wat. Ik heb nooit het genoegen gehad om een doemden ker te ontmoeten. Doemdenkers zeg gen, jongens het haalt allemaal niets meer uit; we hebben geen schijn van kans dat we iets redden. Dat zie je wel bij het voetballen als het vijf minuten voor tijd 3-0 staat Gek datje dat woord in de voetballerij niet tegenkomt" „Maar ik doe er niet aan mee. In dat opzicht ben ik een optimist, hoewel dat ook maar een woord is met veel beteke nissen Het houdt verband hiet vrolijk heid. en die kan net als optimisme zon der betekenis zijn. Ik heb iets tegen al die party's waar je vaak om den brode naar toe moet. Dan kom je daar een man tegen en je vraagt, hoe gaat het. Dan krijg je steevast terug: prima. Dat is zo'n woord wat dan altijd gebruikt wordt Maar het dekt zelden de lading. Ik heb me aangeleerd om te zeggen, we redden ons. maar ieder ander roep op die party's superlatieven als prima en geweldig". „Iedereen straalt tegen elkaar op, maar het is niet meer dan georganiseerde vro lijkheid. waarin mensen twee minuten tegen elkaar aan kletsen en dan komt er weer iemand anders. Hallo, hoe is het met jou? Nou. prima. Ik vraag me dan wel eens af. met wie van deze mensen zou het nou echt prima gaan? Ik begrijp wel. dat je niet meteen moet beginnen met al je kwalen op te sommen, maar het is zo leeg" fine' „Eén ding kan ik niet vergeten. Ik was eens een keer op familiebezoek ergens in Amerika en ik sta met mijn zwager in een winkeltje. Er komt een vent bin nen en die winkelier vraagt „How are you?". „Fine", zegt die vent. Mijn zwa ger en ik keken elkaar eens aan, want we hadden al eens tegen elkaar gezegd, dat fine-roepen heeft eigenlijk totaal geen betekenis. Want hoe Fijn ging het nou eigenlijk met die man? Hij komt in gesprek met iemand anders in die zaak en hij begint te vertellen, dat zijn vrouw was weggelopen, zijn kind ern stig ziek was, zijn zaak ging ook al niet best en er was nóg iets wat ik niemand zou willen toewensen". „Het is me altijd bijgebleven en ik denk niet dat al die mensen, die zogenaamd vrolijk rondlopen, allemaal zulke opti misten zijn. En die party's, waar ik een behoorlijk grote hekel aan heb. zijn een soort opgeklopte vrolijkheid, een soort namaakoptimisme. Het speelt zich in mijn geval meestal afin de sportwereld bij mensen die gewonnen hebben Die sport is godzijdank in mijn ogen niet zoiets ernstigs". - Ja. maar neem nou die wedstrijd van AZ'67 tegen Radnicki. Die Joegoslaaf geeft Hugo Hovenkamp een gemene trap in zijn ribben als Hovenkamp op de grond ligt „Ja. dat heb ik 's middags op de televi sie gezien. De Joegoslaven hebben dat moment niet herhaald, maar in Studio Sport is het wel vijf keer herhaald. Het verbaasde me. dat Hovenkamp. die zelf overigens ook menige rotschop heeft uitgedeeld, meteen weer opstond. Want je kan iemand gemakkelijk hartstikke dood schoppen Wat kan er nou ge beurd zijn, dat die vent zo ontzettend woest heeft gemaakt? Of is het werkelijk - wat ik vrees - gewoon een vertoning van minimaal acht tegen acht proleten (want elf tegen elf prole ten zal het niet geweest zijni" „Als ik dit nou doortrek naar het begrip „doemdenken dan denk ik dat als de heren zo doorgaan, zij het spel naar de verdoemenis helpen. Maar of dat zo erg is, geloof ik niet. Als die voetballers straks die subsidies van de regering niet meer krijgen en als men weer nor male bedragen moet gaan betalen, wat geeft dat. Sterker nog, als het voetbal spel helemaal zou verdwijnen, wat is er dan nóg helemaal aan de hand? Dat is een prachtige ontwikkeling. Dan gaan de mensen misschien wel weer allemaal fietsen" - Dat is wel een aardige gedachte. Het voetballen wordt zo vervelend, dat nie mand er meer prijs op stelt en dat het straks helemaal niet meer nodig is dat we voetballen. En dan wordt de wereld er alleen maar mooier van, Superopti- misme „Nou. daar zijn ze aardig mee bezig Ik vond het een prachtig spel, maar dat ruwe werk gebeurt met een veel te grote regelmaat. Het voetballen heeft een mooie taak gekend. Het haalde sinds 1910 de mensen uit de kroeg en die men sen gaan er nu niet meer in terug, hoe wel het voetballen steeds minder pu bliek trekt. De mensen fietsen hier langs de Wakkerendijk en ze gaan ten nissen. De tennisbond heeft een ontzetr tende groei meegemaakt. Dat is niet te geloven De zaalsporten komen ook steeds meer in trek. De mensen keren zich naar andere sporten. En dat is een hele goede zaak". - Het voetballen nodigt nu niet meer zo uit om het ook te gaan doen „Als ik dat op mezelf betrek, dan weet ik van vroeger dat ik ook goed wilde gaan voetballen Dan werd ik aangesto ken door radioreportages. Ik kan me wel verplaatsen in de gedachten van een veertienjarige die zegt, straks ga ik evenveel verdienen als Johan Cruijff - Dat is geen doemdenker „Dat is een optimist en ik hoop dat die optimisten nog lang blijven bestaan. Zo'n optimist ben ik in principe ook. Ik geloof heel diep in het proberen. Vroe ger toen ik voetbalde liep ik op alles Toen ik tenniste liep ik ook op alles Ik dacht nooit, die bal haal ik niet, En dat heb ik in mijn tekenwerk ook. Ik herin ner me nog dat ik al die autoritten maakte naar Frankfort. Parijs. Keulen omdat daar weer een sportgebeuren was en ik dacht, daar kan ik wel een tekening van maken en proberen te ver kopen aan een krant daar. Maar als dat mislukte dan had ik nooit de pest in. Waar ik wel de pest over in kreeg, was als ik iets van plan was. maar het niet deed. „Ik zal je een voorbeeld geven. Ik ben een ontzettende opcraliefheber. Van het ijzeren repertoire weliswaar, dus schat het maar niet te hoog in. Kenners willen er wel eens laatdunkend over spreken, maar ik hou nu eenmaal van dat originele echte Italiaanse sdu!" „Die geoaren. Het is een andere wereld Ik ga graag naar de stadsschouwburg en dan ga ik in de rij staan zonder kaar tje, terwijl het uitverkocht is. Want in mijn chaotisch leven kan lk vrij moei lijk zeggen, ik ga over vier weken hier of daar naar toe Mijn vrouw is er niet zo gek op. dus ik ga meestal alleen. En dan sta ik soms van kwart voor zeven tot vijf voor acht in de rij In de hoop dat er iemand een kaartje terugbrengt. Dat lukt behoorlijk vaak. maar soms lukt het niet. Dat is dan jammer, maar ik wandel wel fluitend het Leidseplein af naar mijn auto Optimisme is. je moet iets proberen. Nee heb je. ja kun je krijgen. Als ik nou niet gegaan zou zijn en ik zou de volgen de dag juichende recensies in de krant lezen, dan zou ik enorm de pest in heb ben". - En daarom probeer je het wel. Dat optimistische proberen als karakter trek. moet toch ook zijn uitstraling heb ben op je kinderen? „Ik ben Iemand, die zich gemakkelijk laat beinvloeden. Als ik op de radio een discussie hoor, dan kan ik het vaak met de spreker eens zijn. Die man heeft daar over nagedacht Maar dan luister ik even later naar die vent aan de andere kant van de tafel en dan denk ik. tja. zoals jij het zegt heb je ook wel gelijk. Het zal wel een karakterzwakte zijn, maar ik prefereer het boven die men sen, die vooraf al een mening hadden en daar niet van af te brengen zijn. Daar hoor ik niet bij. Maar dat is heel wat anders dan de angst voor kernwapens Het zou knap idioot zijn als kinderen zich geen zorgen zouden maken over de totale vernieti gingswapens". naïef van hun sombere uitgangspositie wel eens flink spijt krijgen. Alsnog kinderen verwekken zal wel niet meer lukken en het zal voor die mensen ook niet aan te bevelen zijn om kinderen aan le ne men". „Ik heb daar wel over nagedacht. Maar als jonge mensen mij zouden vragen - wat ze niet doen. hoor - of ze kinderen moeten nemen, die ze graag willen, dan zou ik zeggen, probeer het maar" „Stel dat je nu besluit om kinderen te nemen En in het jaar 2000 verdwijnt deze planeet met een grote rotklap. Dan heb je nog altijd die twintig jaar gehad. Maar dat kunnen er ook veertig zijn" - Maar word je als huisvader dan ook niet goed van die mensen, die als een soort levenswijsheid verkondigen, ik zet geen kinderen in déze wereld? .Als je die mensen in hun hart kijkt, denk ik dat ze eigenlijk helemaal geen kinderen willen hebben. Aan de andere kant kom ik wel mensen tegen die het een enorm voordeel vinden, dat ze geen kinderen hebben. Vol trots zeggen ze dan. wij gaan de hele winter naar Italië, want wij hebben toch geen kinderen. Ze maken zich maar wat wijs. Want ze zou den best kinderen willen hebben. Er is niemand, die zo'n argument niet in zijn voordeel gebruikt. Dat is hun goed recht. Maar dat doemdenken wordt vaak wel misbruikt. Je moetje daar niet door laten beinvloeden. vooral als je je kinderen al in deze wereld hebt gezet". afgrond „Maar persoonlijk hoop ik - en ik ge loof dat eigenlijk ook - dat die knappe koppen die kernwapens bedenken ook in staat en bereid zijn om de controle daarop te bedenken. Of dat er andere knappe koppen zijn, die zich juist met succes daarop werpen. Dat is een deel van mijn optimisme en misschien is dat wel naief. Maar dat de kinderen bijvoorbeeld niet zouden willen verder leren omdat straks toch alle doctorandussen op straat komen te staan, dat vind ik een slechte en onjuiste motivatie". - Maar is het niet zo. dal de kinderen van nu ook een slechte toekomstver wachting hebben, omdat de opiniema kers. hun ouders, in ieder geval hun vo rige generatie, steeds meer zo somber lopen te wezen „Ja. dat doemdenken. Mijn dochter kwam met dat woord thuis. Ik verstond eigenlijk eerst doen-denken. maar dat houdt waarschijnlijk verband met mijn toekomstverwachting. Kijk. stel dat er straks teveel tandartsen of loodgieters zouden zijn. maar er zijn vijfhonderd goede onder. Dan zou ik bij die vijfhon derd wallen horen of anders zou ik naar een land gaan waar te weinig tandart sen zijn. Proberen Dat zou ik de kinde ren willen voorhouden. Afgezien van de dreiging van de kernbom, die bij mij ook als een donkere wolk boven mijn kalende hoofd hangt, kan ons nog een stuk achteruitgang in de economie te wachten staan. Dan rijden we maar wat minder auto". - Er zijn mensen die zeggen, ik zet geen kinderen in deze wereld „Tja. twee mensen besluiten dat. Over een jaar of veertig zjjn ze ln de zestig en dat Nederland bestaat nog steeds „En hun broers of zusters hebben wel kindertjes genomen. Dan konden ze - Dan ben je nog verder van huis. Het optimisme van Dick Bruynesteyn vind je weerspiegeld m zijn tekeningen. „Ja. ik zou wel hebben kunnen tekenen als Frits Behrend en ik zou dan tanks vanuit een laag perspectief kunnen te kenen. maar de humor, gein of ongein die ik heb is me aangeboren en daarom ben ik de kant van de sport opgegaan. Ik was een sportliefhebber en de sport gaf in het begin allerminst reden tot sombere plaatjes. Maar ik heb wel teke ningen gemaakt van een bal die naar een afgrond rolt. Humor heeft vaak een sombere ondertoon, Goed daarin - om het zeer zwak uit te drukken - zijn bij voorbeeld Koot en Bie. Zij gebruiken zo nu en dan dat doctorandussentaaltje. Je lachterom. wantje herkent sommige figuVen of Je herkent jezeif er in als je weer idioterie uitkraamt Maar dat een aantal lieden dag ui dag uit bezig is met vreselijk veel cllché's te babbelen, is na tuurlijk een sombere zaak". tegenpartij „Neem nou de creatie Jacohse en Van Es van de Tegenpartij. Daar lach ik me rot om. Maar het is een sombere zaak dat er in Nederland een meneer Glim merveen rondloopt, die gewoon zegt: al die buitenlanders weg en de meest raciale dingen in zijn kop heeft. Dat zo'n partij bestaat is niet iets waar we om kunnen lachen". „Nou kan je een tekening maken met het bekende Nederlandse waarschu wende vingertje, maar je kan het ook verbeelden volgens de methode Koot en Bie en het overdreven nadoen. En dan wordt het veel duidelijker - Je bent met iemand, die een ander gemakkelijk zou kwetsen. „Ik zou niet graag iemand kwetsen. Ook niet die mensen die schermen met Hogere Machten Je krijgt wel eens van die mensen aan de deur. Ze komen je dan een of andere godsdienst aanbeve len Als je dan zegt: meneer hoe weet u dat nou? Dan verbijstert het mij. dat zo'n persoon met het meest serieuze ge zicht van de wereld zegt: hoe lk dat weet. meneer? Een ogenblikje, en dan bladert hij in een boekje dat. hij binnen handbereik heeft en dan zegt hij: hier staat het. meneer, bladzijde tweehon derdzesenvijftig." „Ik weet niet of een soort hogere macht bestaat en lk zal geen grappen of car toons maken over iemands godsdienst, maar ik zou het wel kunnen. Er is zeer zeker iets dat wij natuur noemen. Dat vind ik iets om in te geloven" „Ik vind het nog steeds een enorm won der hoor. dat een mannetje en een vrouwtje na allerlei genoegens na ver loop van een tijd met een klein wurm rondlopen dat of op de eén of op de ander lijkt. En dat ze dat nog steeds niet hebben kunnen namaken stemt mij tot het optimisme, waar wij over proheren te praten. Zo gauw als ze er werkelijk in zouden slagen om zo'n wurm te maken, dat op de doctorandus lijkt die het met glaasjes en buisjes tot leven heeft gebracht, dan is voor mij ook het doemdenken aangebroken".

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1981 | | pagina 17