KRONIEKEN Spanjaarden over de 80-jarige oorlog in vertaling GEBOEKT albert helman HET EIND VAN DE KAAR T een reisjournaal ZATERDAG 1 NOVEMBER 1980 PZC/zaterdagkrant 20 De hertog van Alba, zinneprent van Theodoor de Bry In 1933 publiceerde dr J. Brouwer zijn boek 'Kronieken van Spaansche soldaten uit het begin van den tachtigjarigen oorlog'. Dat werk is nu fotografisch herdrukt, en wel op een erg gemakkelij ke manier, namelijk klakkeloos. De bibliografie is niet aangevuld en waar correcties nodig waren geweest omdat andere inzichten zijn gegroeid, werden die niet aangebracht; zelfs het oude jaartal op de titelpagina bleef staan. Ondanks dat is het een bijzonder belangwekkend boek gebleven, omdat de Tachtigjarige Oorlog eens van een heel andere kant belicht wordt dan in de meeste al te chauvinistische werken over vaderlandse geschiedenis. Louis Paul Boon heeft in 'Het Geuzen boek" laten zien hoe ongunstig de vrij heidsoorlog van de Noordelijke Neder landen die van 1568 tot 1648 werd uitge vochten, voor de Zuidelijke Nederlan den is geweest. Ook maakte hij duide lijk dat de als 'vader des vaderlands verheerlijkte Willem van Oranje een aanvechtbare figuur is geweest. J. Brouwer gaat in zijn voorwoord nog verder, mede op grond van de kronie ken die in dit boek te vinden zijn De Spanjaarden hebben deze kronieken geschreven om de m het buitenland in omloop gebrachte onjuiste berichten over hen te weerleggen Zij beschrijven in de meeste gevallen wat zij met eigen ogen gezien hebben en met Brouwer kan men zeggen 'Deze geschriften ma ken den indruk van groote waarachtig heid'. De nationale geschiedschrijving van ons land is wat de Spanjaarden be treft zeer gekleurd en zij geeft vaak on juiste informatie Overigens geldt het zelfde voor de Franse tijd; onder koning Lodewijk Napoleon beleefde Nederland een goede periode en vooral na de inlij ving in 1810 werden vele waardevolle wetten van kracht. De geschiedenis boekjes zwijgen daar meestal over. maar doen wel pogingen met nog al twijfelachtige historische achtergron den het koningschap van het huis van Oranje te legitimeren. schuld Tegenover Spanje zijn wij erg on rechtvaardig geweest; Brouwer spreekt zelfs van 'onze schuld aan Spanje' en zegt 'Nederland is aan de hand van Spanje groot geworden'. In de zestiende eeuw heeft Spanje een zeer goede invloed op ons land gehad. Inderdaad waren nadat de Reformatie in Nederland aan was geslagen de be langen van beide landen niet meer te verenigen, maar dat Spanje ingreep is te rechtvaardigen, wat men niet kan zeggen van de verguizing van de Span jaarden in onze streken. Wie deze kro nieken leest zal merken dat de Span jaarden meestal nobele bedoelingen hadden en maar heel zelden tot wree daards kunnen worden bestempeld. 'Dios, Patria y Rey' was het parool van de Spaanse soldaten: god. vaderland en koning. De Nederlanden waren in de tijd van Philips II van grote strategische bete kenis. wie dit land in handen had kon bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland in toom houden. Ook waren de Nederlan den een bijzonder rijk gebied met een bloeiende landbouw, handel en indus trie Het is dus best te begrijpen dat de Spanjaarden er veel aan gelegen was dit gebied in hun imperium te houden. Men mag zelfs zeggen dat de Spanjaar den hier hun beste krachten verspilden, zodat ze op andere fronten niet veel meer te betekenen hadden. Er heerste voor het gevoel van de Spanjaarden omstreeks 1567 anarchie in ons land: er werd geplunderd, gemoord, er werden ketterse ideeën verspreid. Overreding had niet geholpen om aan de chaos een eind te maken en daarom besloot Phi lips II troepen te sturen. De elkaar be strijdende partijen m de Nederlanden verzetten zich eensgezind tegen de bui tenlandse troepen. De hertog van Alba moest proberen de danig verstoorde or de te herstellen. Zijn troepen waren goed gedisciplineerd en gedroegen zich correct tegen de bevolking toen ze van uit Italië naar onze streken optrokken. Soldaten die dorpelingen in Lotharin gen hadden beroofd van hun schapen werden opgehangen en de schapen werden door Alba vergoed. Brouwer merkt over het krijgsbedrijf uit die da gen op dat de oorlog een kinderlijk ka rakter droeg in vergelijking met onze moderne en massale oorlogvoering (en let wel dat hij in 1933 schreef): flinke gevechten die uren duurden kostten bijvoorbeeld maar één slachtoffer. In vergelijking met de moderne mechani sche oorlog doet een oorlog in de zeven tiende eeuw ook heel menselijk aan: persoonlijke tragiek treedt er veel sterker op de voorgrond dan in de twintigste eeuw waar in veldslagen duizenden ineens worden gedood. De Spanjaarden, die het in ons land heel moeilijk hadden met de waterli nies. verbaasden zich over de Hollandse polsstokspringers en schaatsenrijders. De grootste vijand van het Spaanse le ger was echter geldgebrek. Hoewel Zuid-Amenka nadat de precolum- biaanse beschaving door de kolonisato ren vernietigd was. veel goud. zilver en andere kostbaarheden opleverde, kon den niet alle onkosten worden gedekt. In het leger dat voor een groot deel uit huurlingen bestond vonden daarom op grote schaal muiterijen plaats. Over winningen werden zo teniet gedaan en het Nederlandse succes in de oorlog is deels aan deze ontwikkeling te danken. Vooral de Duitse huurlingen hadden de gewoonte juist in het heetst van de strijd hun achterstallige soldij op te ei sen. De Spanjaarden in het leger von den het minderwaardig om over geld te spreken wanneer ze tegenover de vij and stonden Alba was een groot veldheer en ten on rechte wordt hij bij ons nog vaak als een boeman afgeschilderd. Als er ie mand in die tijd edel, rechtvaardig en moedig is geweest, was hij het wel. Vooral zijn gevoel voor rechtvaardig heid valt sterk op. Hij sprak nooit vonnissen uit als het bewijs van schuld met geleverd was en gaf aan de beschuldigden alle gelegen heid om hun opvattingen te verdedi gen Deze Alba waagde het ook om de koning de waarheid te zeggen. Zo schreef hij over de verpachting van de baljuwschappen in de Nederlanden: 'Uwe Majesteit heeft zich daarmede ernstig-bezondigd, want op deze wijze maakt men van het recht koophandel'. Don Juan van Oostenrijk werd de vol gende opperbevelhebber: hij was een geliefd generaal Bij zijn plotselinge dood schijnen zelfs de hardvochtige Duitse ruiters gehuild te hebben. Ver volgens voerde de hertog van Parma de Spaanse troepen in onze streken aan. Onder de soldaten van één compagnie hans warren heerste doorgaans een sterk gevoel van saamhorigheid, ondanks het feit dat voedsel vaak schaars was. Kenmerken de eigenschappen van Spaanse solda ten als Alonso Vózquez, die zijn herin neringen aan de strijd in de Nederlan den heeft te boek gesteld, zijn dapper heid. overleg, gehoorzaamheid en vroomheid. Als gelovig katholiek was hij verontwaardigd over de schending van de kerken tijdens de beeldenstorm: de ketters waren naar zijn opvatting be drogen door kwaadaardige volksmen ners. Over de Nederlandse opstandelin gen dachten de Spaanse soldaten tame lijk gematigd, al merkten zij niet ten onrechte op dat de Nederlandse edelen ware geldwolven waren. Willem van Oranje werd als een van de 'hoofdaan stokers van het complot' aangemerkt. Verscheidene Spanjaarden schijnen naar de Nederlanders overgelopen te zijn. maar vooral de Franse huurlingen hadden de naam in deze hoogst onbe trouwbaar te zijn. Steun ondervonden de Spaanse troepen wel van de katho lieke bevolking; bijvoorbeeld heeft men in 1585 in 's-Hertogenbosch aan ver kleumde Spaanse militairen hulp gebo den. De katholieken hadden overigens groot gelijk om Spanje te steunen: na de Spaanse overheersing werden ze wreed vervolgd en tot in de vorige eeuw werden zij gediscrimineerd. Zelfs in het midden van de negentiende eeuw ver zette het hervormde volksdeel, nota be ne gesteund door de koning, zich nog tegen gelijkberechtiging van katholie ken. keuze De teksten in dit boek zijn afkomstig van bekende en onbekende auteurs. Het is een beperkte keuze uit wat be waard gebleven is. maar toch geven de verhalen een bijzondere kijk op de Ne derlanden aan het eind van de zestien de eeuw. Eén van de interessantste en vermake- lijkste stukken is dat van de eerder ge noemde officier Alonso Vazquez, die het boek 'Guerras de Flandes y Francia' heeft geschreven Hij probeert de lezer een zo eerlijk mogelijk beeld te schet sen van wat de opstandelingen drijft. Vazquez heeft zijn herinneringen vast gelegd om de buiten Spanje zo verguis de Parma te eren. Vooraf belooft hij: 'dat ik alles nauwkeurig zal neerschrij ven. hetgeen ik gezien, gehoord en ont dekt heb'. Eerst geeft hu een beschrij ving van de rijke en machtige streken die de Nederlanden uitmaken Veel lof heeft hij voor het vee dat hij er heeft gezien: weinig waardering is er voor het geringe aanbod aan groenten; vrijwel alle soorten moeten uit Spanje worden ingevoerd. Het klimaat is moeilijk te verdragen: 's winters is het heel koud maar in juli. augustus en september zouden veel mensen door de hitte be zwijken. Vózquez meldt dat de Neder landers onvoorstelbaar veel drinken, de mannen worden zo beroofd van hun rede en zijn daarom tot ketterijen ver vallen. De Nederlanders grijpen volgens deze zegsman elke gelegenheid aan om te kunnen drinken. Ook de spreekwoorde lijke bijgelovigheid in onze streken staat hem als nuchtere Spanjaard niet aan. De vrouwen spelen in het cultuur patroon een grote rol: zij kunnen lezen en schrijven, weten veel van theologie en omdat er geen inquisitie is krijgen zij allerlei onjuiste denkbeelden door de reformatorische boeken die in het land worden verspreid. Die boeken kwamen onder meer uit Engeland en Genève; waren gratis te verkrijgen en bezorgden het protestantisme een grote aanhang. frans Hierbij moet men aantekenen (wat vaak. ook door Vazquez, niet vermeld wordt) dat vooral de invloed van Frankrijk ook groot was. Toentertijd was Frankrijk met tien miljoen inwo ners het meest bevolkte land van Euro pa, tien procent van de bevolking was er protestants. Onze geloofsbelijdenis is een bewerking van de Franse confes sie. In Frankrijk ziet men ook duidelijk dat de Reformatie soms aansloot bij be paalde ideeèn uit de zeer radicale gods dienstige bewegingen die begonnen wa ren in de bewogen en voor onze geschie denis zo belangrijke twaalfde eeuw. Ve len wezen toen het binnen de kerk geïn stitutionaliseerde geloof af en beleden een soort alternatief christendom; deze opvattingen zijn nooit helemaal uitge bannen. Vózquez verwijt de opstande lingen niet alleen dat ze zich aan het gezag van de kerk willen onttrekken, maar ook dat ze afkerig zijn van het wereldlijk gezag. De ketters konden vrijmoedig opereren, de leerstellingen van het calvinisme verbreidden zich snel en daarmee ook de 'smetziekte' van de opstand. Carnero beschrijft in zijn werk 'Guerras civiles de Flandes' de terechtstelling van de graven van Egmond en Hoorne die in 1568 plaats had. Alba bevond hen schuldig aan majesteitsschennis en liet hen onthoofden Met veel eerbied be schrijft Carnero hoe moedig deze ede len hun lot ondergingen De opstande lingen zetten de strijd echter voort. Inmiddels was Holland achter de wa terlinie een haast onneembare vesting geworden. De Spanjaarden meenden echter dat indien ze Zlerikzee in handen zouden krijgen, ze een veilige haven zouden hebben om van daaruit Holland aan te vallen. Carnero beschrijft de be roemde tocht naar Zlerikzee: de stad kan alleen maar wadend worden be reikt In Maastricht, zo schrijft vervol gens Vazquez, hielp God de Spanjaar den een handje om de ketters te bestrij den. Veel ketters zouden daar op won derbaarlijke wijze zijn omgekomen. Daarna vertelt Vózquez nog over de in neming van Antwerpen, en vervolgens is Carnero weer aan het woord die de steun belicht die Nederland van Enge land kreeg. De Engelsen hadden zich immers in deze tijd al van het pauselijk gezag bevrijd. In de Nederlanden was men echter niet tevreden met de graaf van Leicester, die, nadat Engeland hulp had toegezegd, tot landvoogd was be noemd. Uiteindelijk vertrok Leicester, de Engelse garnizoenen werden rumoe rig. maar de onenigheid werd opgelost toen beide landen inzagen dat ze alleen samen het machtige Spanje zouden kunnen bestrijden. In 1588 stuurde Spanje een 'onoverwin nelijke vloot', de armada, die echter wel degelijk werd verslagen. De Tachtigja rige Oorlog was daarmee nog lang niet voorbij, maar over de volgende jaren kan men in dit boek niets meer vinden. Misschien is het wat ontnuchterend om door Spaanse ogen de Tachtigjarige Oorlog eens te bekijken, maar in ruil daarvoor knjgt men dan wel een wat meer genuanceerd inzicht in onze ge schiedenis. 'Kronieken van Spaanse soldaten uit het be gin van den tachtigjarigen oorlog', door J. Brouwer - fotografische herdruk. 442 pagi na's geb. rijk geïllustreerd, prijs 45.-. Thie- me. Zutphen Hsia Chih-Yen is het pseudo niem van een intellectueel die uit de Chinese volksrepubliek is gevlucht. Hij schreef de roman 'De koudste winter in Peking' (vert. T. R. Noto Soeroto; 352 pag/29,50, Sijthoff, Alphen aan den Rijn). In het boek vindt een politieke op stand in China plaats die aanvan kelijk op gewelddadige wijze wordt neergeslagen. De coup wordt door brede lagen van de be volking gesteund, onder meer door de leden van een ondergrondse jeugdbeweging en door de arbei ders in de landbouwcommunes. Tussen de politieke leiders van China ontstaat door een en ander grote onenigheid. Uiteraard is de ze opstand aan de fantasie van de schrijver ontsproten. Daarnaast geeft hij wel een idee van het werkelijke leven in China: het land gaat gebukt onder een stren ge en wrede dictatuur en een klei ne groep van hoge functionarissen wordt in allerlei opzichten boven de grote massa bevoordeeld. In de Volksrepubliek China is de roman officieel natuurlijk niet versche nen, wel zou het boek illegaal in het land zijn verspreid. Ook Alexander Kliment mocht zijn roman 'Boheemse Nachten' (Nuda v. Cechach. vert, Jan L. Novak. 188 pag.. 22,50. Elsevier. Amsterdam) niet in eigen land publiceren. Hoofdpersoon in deze Tsjechische roman is de talentvolle architect Mikulas Svoboda. Het boek begint in het najaar van 1967, Svoboda heeft progressieve opvattingen die botsen met de marxistische ideeèn van de autoriteiten. Hij is getrouwd met een vertaalster, maar het hu welijk is op een dood spoor geraakt De schilderes Olga betekent veel meer voor Svoboda dan zijn vrouw Als in de bekende Praagse lente van 1968 politieke veranderingen op til lijken, krijgt Svoboda weer wat hoop. Ten onrechte, want so cialisme sluit individuele vrijheid uit. Svoboda wordt diep teleurge steld; Olga wil dat hy samen met haar naar Parijs zal vluchten. Svo boda brengt echter eerst nog een bezoek aan Bohemen. Allerlei jeugdherinneringen worden dan wakker geroepen en hij gaat niet uit zijn land weg. De tweede druk van 'Doorzichtige dingen' (Transparent things', 1972, vert. D. P. Peet, 146 pag., Elsevier, Amsterdam) door Vladimir Nabo kov is verschenen. Op een nacht wurgt de hoofdfiguur tijdens een droom zijn vrouw. Na een periode van psychiatrische verpleging gaat hij onderzoeken hoe deze ver menging van droom en werkelijk heid plaats heeft kunnen vinden. In de Verenigde Staten en vreemd genoeg ook in ons land wordt ophef gemaakt over 'Het Feuilleton' door Cyra McFadden (The Serial, vert. Ko Kooman. 274 pag.. ƒ25.-. De Arbeiderspers. Amsterdam). Het zou een 'genadeloze' satire zijn op het moderne, narcistische leven. Over de narcistische subcultuur sc hreef Christopher Lash een boeien de studie die op deze plaats eerder reeds besproken is. Alle twijfelach tige cliché s van het hedendaagse leven komen in 'Het Feuilleton' voor: de zenuwinzinkingen, de open huwelijken, het creatief zijn. het onbespoten voedsel, vrouwen- praatgroepen. oosterse pseudoreli- gies. houden van jezelf, de cultus van het eigen lichaam, enzovoorts. Het boek bevat tweeënvijftig scè nes uit het leven van Kate en Har vey Holroyd. De echtelieden heb ben onderling zoals dat in deze kringen hoort de grootste moeilijk heden. ze houden feesten 'van Open Verbondenheid en Vrije Ge- voelsinteraktie waar we Gewoon kunnen Zijn' en ze voeden hun ze ventienjarige dochter zo vrij moge lijk op. Ondanks de vele bezwaren die je tegen dit boek kunt maken houdt het zeker wel een waarschu wing in. Maryse Conde debuteerde in 1976 met de roman 'Hêrcmakhonon' Wacht op het geluk', vert. Jose Rij naarts-Van Dongen. 220 pag., prijs ƒ28.50, In de Knipscheer. Haar lem) die nu in vertaling is versche nen. De schrijfster is geboren op Guadeloupe, evenals de hoofdfi guur van dit boek. Zij gaat naar Afrika, als lerares maar ook om uit te vinden wat ze met de Afrikanen - haar voorouders tenslotte - gemeen heeft. Dat valt bar tegen: in plaats van de oude Afrikaanse waarden vindt ze enkel lege folklore en laaghartige politie ke intriges. Een allegorisch boek waarover de Zuidafnkaanse autori teiten zeer verontwaardigd zullen zijn is 'De bekentenissen van Josef Baisz' (The confessions of Josef Baisz. vert. Willem van Toorn. 206 pag, ƒ34.50, Meulenhoff, Amster dam) geschreven door de Zuidafri- kaanse auteur Dan Jacobson. De fantasiefiguur Baisz is staatshoofd van een fantasieland. Hij gaat me dedogenloos te werk. vernedert zijn onderdanen, martelt, is corrupt, Het is wel duidelijk welk misdadig regime hier model voor heeft ge staan. Het drama van machts waanzin wordt ook door Alioum Fantouré, een in Guinee geboren schrijver die in ballingschap leeft beschreven in 'Tussen de keerkrin gen' (Le cercle des tropiques, vert, Maina Huisken. 280 pag., ƒ32,90. Corrie Zelen. Maasbreei. In deze ro man wordt verteld hoe een volk na het historische moment van onaf hankelijkheid werkelijk vrij wordt. Omdat vooral in Afrika veel tegen strijdige ideeen over vrijheid be staan komt er echter niets van te recht. Voor geweld schrikken de politieke tegenstanders met terug. Dit werk verscheen m de 'Afrikaan se bibliotheek'. elfen Elfen en kabouters bestaan alleen in fantasie - toch proberen steeds weer mensen aan te tonnen dat ze echt bestaan. Arthur Conan Doyle doet dat in De Elfen komen' aan de hand van een aantal foto's die in 1928 door twee meisjes uit Engeland van elfen we rden gemaakt. Deze foto's zijn in 'De Elfen komen' te vinden. De elfen die er op staan zien er precies zo uit als ze worden verbeeld op illustraties bij sprookjes. Conan Doyle doet zijn best om te bewijzen dat de foto's geen trucages zijn, maar alles is zeer onwaarschijnlijk. Vooral als hij een schfjnweten- schappelijk verhaal gaat houden waarin hij zegt dat elfen behoren tot de insecten, glijdt hij uit. Hoe komen ze, als het geen mensachti ge wezens zijn. aan hun modieuze kapsel uit de jaren twintig, hun menselijk uiterlijk, hun kleren? Zelfs weet hij te melden dat ze ster felijk zijn, geen voedsel gebruiken, maar af en toe een magnetisch bad nemen. Ze openbaren zich meestal aan kinderen, maar soms zijn boomgeesten ook wel door volwas senen betrapt zoals de foto op pagi na 127 'bewijst'. Ook al is de truca ge zo van de foto's af te zien en is het suspect, tóch is 'De Elfen komen' een boeiend boekje, alleen al om te zien hoe verbeelding de mensen kan beheersen, hoe groot de hang van de mens is naar het bovenna tuurlijke. Om niets, of zou er mis schien toch iets op aarde zijn wat de meeste mensen niet kunnen waarnemen? 'De Elfen komen', door Arthur Coman Doyle. vert. Paul de Vos, Slrius en Side- rinsDen Haag In 1955, van half april tot eind mei ongeveer, maakte Albert Helman (dr. L. A. M. Lichtveld), 3-11-03 Para maribo) die toen 51 jaar oud was, als gast, als buiten staander eigenlijk, een avontuurlijke expeditie mee die ondernomen werd vanuit Paramaribo naar de bo venlopen van de Marowijne, de Tapamahony, de La- wa en de Litani, op de grens van Frans Guyana en bijna tot in Brazilië. Het doel van die reis was, te onderzoeken of er in het regenrijkste gebied ter we reld voldoende water aanwezig zou zijn om een groot kunstmatig stuwmeer aan te leggen, dat wil zeggen of de ideeèn van Van Blommestein voor een groot hydro- elcktrisch werk in Centraal Suriname te verwezenlij ken zouden zijn. Daartoe moesten de waterlopen in het zuidoosten van het land. toen nog witte vlekken op de kaart, terreinen die slechts bekend waren aan bosnegers en de laatste Indianen, bezocht, verkend en in kaart gebracht wor den. In 1955 leek alles nog een utopie, vijfentwintig jaar later zijn Van Blommesteins plannen gerealiseerd Nu ligt het Blommesteinmeer, ter grootte van de provin cie Utrecht in het hart van Suriname, een bron van energie waardoor de Surinaamse economie aanmerke lijk opleven kon. Tijdens die expeditietocht heeft Albert Helman een dagboek bijgehouden dat thans onder de titel 'Het eind van de kaart' in de reeks Privé-Domein versche nen is. met als ondertitel 'Journaal van een kleine ver kenningstocht in twee binnenlanden, anno 1955 Twee binnenlanden, zult u nu denken, en ja. deze dub belzinnige titel is speciaal door de auteur zo aange bracht om te suggereren dat hier méér aan de hand is dan zó maar een boeiend verslag van een gevaarlijke en avontuurlijke reis naar de binnenlanden van Suri name, Helman's geboorteland. De flaptekst, goeddeels gelicht uit het door Helman in 1979 geschreven voorwerk tot het boek. benadrukt dit nog eens: er zou in dit werk ook sprake zijn van een exploratie van Helman's innerlijk, zijn eigen persoon lijkheid Wanneer men nu weet (en aan de portretten ook ziet) dat Helman een scheut Indianenbloed in de aderen heeft, dan verwacht men meer dan dit boek uiteindelijk geeft, em dat is wel de voornaamste reden waarom het werk me zo onbevredigd heeft gelaten. Wat een al gemiste kansen en waarom dat onnodige gecoquetteer met en gepraat over een afstamming die verder volkomen in nevelen gehuld blijft. Het is Helman's goede recht om zijn privacy strikt te beschermen. Hij hoeft ons totaal niets te vertel len, niet eens dat een van zijn voorouders Indiaan was. Hij mag zo internationaal en zo discreet zijn als hij maar wenst. Maar wanneer je een boek lang wél aldoor op je afstam ming zinspeelt en dan niet uit de doeken doet hoe het nu precies zit. en dat in een serie die 'Privé-Domein' heet. voelt de lezer zich op zijn zachtst uitgedrukt wat teleurgesteld. Er is een passage in dit boek pag. 170) waarin een oude Indiaanse vrouw naar Helman wijst en zegt: „Jij bent hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK een van ons"! en ze geeft hem later van haar onvoor stelbare armoe een ware schat, een sinaasappel Er is een episode waarin Helman iets over zijn moeder en vader vertelt pag. 209 e. v.Geen woord wordt daar bij gerept van welke kant hij zijn 'echte korte vlugge Indianenbeiien' die telkens ter sprake komen heeft geerfd, van welke stam die voorouder was. niets. Ook al zou Helman het zélf niet weten, dan zou het vermelden daarvan zijn verslag aangrijpender hebben gemaakt, zijn eventueel vergeefse zoeken, vermoeden. Nu kan men. als lezer, die beloofde ontdekkingstocht naar het eigen binnenland zo goed als vergeten, en nogmaals, ik vind dat jammer, eep gemiste kans om een interessant mens nader te leren kennen. Er zijn nog wel meer bezwaren tegen het boek aan te voeren. De stijl is niet erg verzorgd, wat mogelijk te wijten is aan het feit dat het dagboek onder moeilijke omstandigheden werd bijgehouden en later onvol doende werd bijgeslepen. Storend is ook de pose van de auteur, die zich nu eens voordoet als een persoon. wars van alle aangeleerde westerse cultuur, en die dan weer hinderlijk pronkt met erg geleerde woorden en termen waar je ingewikkelde woordenboeken voor moet raadplegen om er achter te komen wat hij precies bedoelt. Verwacht je niet anders dan een boeiend reisver slag, dan kom je echt wel aan je trekken. Zes we ken lang deelde de toen al niet meer zo jonge Helman de gevaren, vermoeienissen en ontberingen van de tocht. 'Bob', de ingenieur onder wiens leiding de expeditie plaats vond. was aanmerkelijk jonger dan hij. en ook de bootslieden, een uitgelezen groep bekwame en oer sterke bosnegers, waren uiteraard veel beter bestand tegen alles dan de ruim vijftigjarige intellectueel Hel man. ook al had die reeds een avontuurlijk leven ach ter de rug en die scheut Indianenbloed in de aderen. Trouwens, welke goede eigenschappen Indianen ook mogen bezitten, om hun energie en uithoudingsvermo gen zijn ze niet bekend Helman, die geen enkele taak bij de verkenningstocht had. enkel gast was. kon moei lijk spelbreker worden door te klagen of ziek te worden. Dapper heeft hij zijn ongemakken, zoals zijn gezwol len. zieke benen, zo goed mogelijk verborgen gehou den. tot het niet meer ging, en hij 'afging', gedragen moest worden door een sterke bosneger. Hij schaamde zich toen heel erg, en deze pagina's, ook die waar hij vertelt hoe zijn benen met een oergeneesmiddel door een 'wilde' Indiaan behandeld worden, behoren tot de treffendste van dit journaal. Ze doen het weer eens te meer betreuren dat Helman zijn privacy verder zo on doordringbaar heeft beschermd, en dan verder weer grootdoenerig spreekt over 'wij' deden dit en 'wij' de den dat. of zich zelfs, op pag 187 op een eigenaardige manier distantieert van bosnegers en Indianen door opeens aan de kant van de blanke 'superieuren' te staan, al zet hij dat laatste woord tussen aanhalingste kens. Anderzijds geeft hij weer toe dat die bewonde renswaardige. bekwame bosnegers, vooral de leider Kewali, veel meer waard waren dan zij zelf. De lezer komt diep onder de indruk van de doorzettingskracht, het uithoudingsvermogen, de vindingrijkheid en de blijmoedigheid van deze mensen. Ook de enkele Indianen die Helman op deze expeditie ontmoette, worden indringend getekend: "...rechtovereind in het sikkelvormige bootje stond een jonge Oayana met zijn lange gitzwarte haren glinste rend in de middagzon. Als gebeeldhouwd zijn prachti ge. met overmatig gespierde, maar harmonisch ge bouwde en bijna gracieuze gestalte. En wat een kleur! Albert Helman ifoto: Wim Riemens) Een vleug van donkerrood lag over de bruingele huid- tint; in zijn mongools-breed gezicht flonkerden uit de oogspleten twee zwarte lichtjes. Zijn ene bovenarm was omwonden met vier rijen helrode kralen, zijn an dere bovenarm met vier helblauwe, kunstig in het mid den vastgeknoopt. Hij had verder niets meer aan dan een klein vermiljoen schortje voor de onderbuik en stond daar met zijn pagaai in de hand zwijgend toe te zien. totdat wij vlak bij hem waren" ipp. 82/J3i. Prachtig is ook de beschrijving van een gevangen lui paard: Mij zit nog vastgeklampt aan de tak waaraan ze hem vonden hangen. Maar ze kunnen niets aanvangen met het arme beest; het is oneetbaar, geeft geen kik. ver roert zich niet. Het dient alleen maar om naar te kij ken: lange bleke haren, iets onuitsprekelijks looms in dat welgedane lichaam, een slaperig kopje dat zich nu en dan moeizaam een paar centimeters opricht en zich daarna met een domme schaapachtige blik van alle toeschouwers afwendt. Een symbool van troosteloze overgave, van wanhoop; meelijivekkend. En zoiets teelt zich nog voort, door alle eeuwen heen. Moet ook deze schijnbaar weerloze gast de 'survival of the fittest van Danvin helpen bevestigen? Wonderlijke moeder Natuur..." ipp. 1001-1. Heel tekenend is ook verteld welke schoonheidseisen een bosneger aan vrouwen stelt ipp. 104 e.v.i en op onvergetelijke manier is vaak hun gedrag uitgebeeld, zoals hun animisme op pag. 91. Als de bosnegers de stroomversnellingen opvaren zeggen ze allerlei vrien delijke dingen tegen de 'soela's'. de gevaarlijke water vallen, om ze gunstig te stemmen. Op de terugweg echter, schelden ze hen na het passeren uit. en dat gaat zo ver dat ze 'Bob' verzochten, op een 'gemenerik' te schieten. Als Bob dan op het razend wervelende water schiet, heet het: "Hai, hij heeft hem geraakt, dat is goed voor hemt" Zulke trekjes maken Helman's reisjournaal af en toe tot verrukkelijke lectuur. Albert Helman: Het eind van de kaart. PrivC-Domem. Arbeiderspers, Amsterdam, f 34.50, 216 pag.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1980 | | pagina 20