KRONIEKEN
Spanjaarden
over de
80-jarige
oorlog
in vertaling
GEBOEKT
albert helman HET EIND VAN DE KAAR T een reisjournaal
ZATERDAG 1 NOVEMBER 1980
PZC/zaterdagkrant
20
De hertog van Alba, zinneprent van Theodoor de Bry
In 1933 publiceerde dr J. Brouwer zijn boek 'Kronieken van Spaansche soldaten uit het begin van
den tachtigjarigen oorlog'. Dat werk is nu fotografisch herdrukt, en wel op een erg gemakkelij
ke manier, namelijk klakkeloos. De bibliografie is niet aangevuld en waar correcties nodig waren
geweest omdat andere inzichten zijn gegroeid, werden die niet aangebracht; zelfs het oude jaartal
op de titelpagina bleef staan. Ondanks dat is het een bijzonder belangwekkend boek gebleven,
omdat de Tachtigjarige Oorlog eens van een heel andere kant belicht wordt dan in de meeste al te
chauvinistische werken over vaderlandse geschiedenis.
Louis Paul Boon heeft in 'Het Geuzen
boek" laten zien hoe ongunstig de vrij
heidsoorlog van de Noordelijke Neder
landen die van 1568 tot 1648 werd uitge
vochten, voor de Zuidelijke Nederlan
den is geweest. Ook maakte hij duide
lijk dat de als 'vader des vaderlands
verheerlijkte Willem van Oranje een
aanvechtbare figuur is geweest. J.
Brouwer gaat in zijn voorwoord nog
verder, mede op grond van de kronie
ken die in dit boek te vinden zijn De
Spanjaarden hebben deze kronieken
geschreven om de m het buitenland in
omloop gebrachte onjuiste berichten
over hen te weerleggen Zij beschrijven
in de meeste gevallen wat zij met eigen
ogen gezien hebben en met Brouwer
kan men zeggen 'Deze geschriften ma
ken den indruk van groote waarachtig
heid'. De nationale geschiedschrijving
van ons land is wat de Spanjaarden be
treft zeer gekleurd en zij geeft vaak on
juiste informatie Overigens geldt het
zelfde voor de Franse tijd; onder koning
Lodewijk Napoleon beleefde Nederland
een goede periode en vooral na de inlij
ving in 1810 werden vele waardevolle
wetten van kracht. De geschiedenis
boekjes zwijgen daar meestal over.
maar doen wel pogingen met nog al
twijfelachtige historische achtergron
den het koningschap van het huis van
Oranje te legitimeren.
schuld
Tegenover Spanje zijn wij erg on
rechtvaardig geweest; Brouwer
spreekt zelfs van 'onze schuld aan
Spanje' en zegt 'Nederland is aan de
hand van Spanje groot geworden'. In
de zestiende eeuw heeft Spanje een
zeer goede invloed op ons land gehad.
Inderdaad waren nadat de Reformatie
in Nederland aan was geslagen de be
langen van beide landen niet meer te
verenigen, maar dat Spanje ingreep is
te rechtvaardigen, wat men niet kan
zeggen van de verguizing van de Span
jaarden in onze streken. Wie deze kro
nieken leest zal merken dat de Span
jaarden meestal nobele bedoelingen
hadden en maar heel zelden tot wree
daards kunnen worden bestempeld.
'Dios, Patria y Rey' was het parool van
de Spaanse soldaten: god. vaderland
en koning.
De Nederlanden waren in de tijd van
Philips II van grote strategische bete
kenis. wie dit land in handen had kon
bijvoorbeeld Frankrijk en Duitsland in
toom houden. Ook waren de Nederlan
den een bijzonder rijk gebied met een
bloeiende landbouw, handel en indus
trie Het is dus best te begrijpen dat de
Spanjaarden er veel aan gelegen was
dit gebied in hun imperium te houden.
Men mag zelfs zeggen dat de Spanjaar
den hier hun beste krachten verspilden,
zodat ze op andere fronten niet veel
meer te betekenen hadden. Er heerste
voor het gevoel van de Spanjaarden
omstreeks 1567 anarchie in ons land: er
werd geplunderd, gemoord, er werden
ketterse ideeën verspreid. Overreding
had niet geholpen om aan de chaos een
eind te maken en daarom besloot Phi
lips II troepen te sturen. De elkaar be
strijdende partijen m de Nederlanden
verzetten zich eensgezind tegen de bui
tenlandse troepen. De hertog van Alba
moest proberen de danig verstoorde or
de te herstellen. Zijn troepen waren
goed gedisciplineerd en gedroegen zich
correct tegen de bevolking toen ze van
uit Italië naar onze streken optrokken.
Soldaten die dorpelingen in Lotharin
gen hadden beroofd van hun schapen
werden opgehangen en de schapen
werden door Alba vergoed. Brouwer
merkt over het krijgsbedrijf uit die da
gen op dat de oorlog een kinderlijk ka
rakter droeg in vergelijking met onze
moderne en massale oorlogvoering (en
let wel dat hij in 1933 schreef): flinke
gevechten die uren duurden kostten
bijvoorbeeld maar één slachtoffer. In
vergelijking met de moderne mechani
sche oorlog doet een oorlog in de zeven
tiende eeuw ook heel menselijk aan:
persoonlijke tragiek treedt er veel
sterker op de voorgrond dan in de
twintigste eeuw waar in veldslagen
duizenden ineens worden gedood.
De Spanjaarden, die het in ons land
heel moeilijk hadden met de waterli
nies. verbaasden zich over de Hollandse
polsstokspringers en schaatsenrijders.
De grootste vijand van het Spaanse le
ger was echter geldgebrek. Hoewel
Zuid-Amenka nadat de precolum-
biaanse beschaving door de kolonisato
ren vernietigd was. veel goud. zilver en
andere kostbaarheden opleverde, kon
den niet alle onkosten worden gedekt.
In het leger dat voor een groot deel uit
huurlingen bestond vonden daarom op
grote schaal muiterijen plaats. Over
winningen werden zo teniet gedaan en
het Nederlandse succes in de oorlog is
deels aan deze ontwikkeling te danken.
Vooral de Duitse huurlingen hadden de
gewoonte juist in het heetst van de
strijd hun achterstallige soldij op te ei
sen. De Spanjaarden in het leger von
den het minderwaardig om over geld te
spreken wanneer ze tegenover de vij
and stonden
Alba was een groot veldheer en ten on
rechte wordt hij bij ons nog vaak als
een boeman afgeschilderd. Als er ie
mand in die tijd edel, rechtvaardig en
moedig is geweest, was hij het wel.
Vooral zijn gevoel voor rechtvaardig
heid valt sterk op.
Hij sprak nooit vonnissen uit als het
bewijs van schuld met geleverd was en
gaf aan de beschuldigden alle gelegen
heid om hun opvattingen te verdedi
gen Deze Alba waagde het ook om de
koning de waarheid te zeggen. Zo
schreef hij over de verpachting van de
baljuwschappen in de Nederlanden:
'Uwe Majesteit heeft zich daarmede
ernstig-bezondigd, want op deze wijze
maakt men van het recht koophandel'.
Don Juan van Oostenrijk werd de vol
gende opperbevelhebber: hij was een
geliefd generaal Bij zijn plotselinge
dood schijnen zelfs de hardvochtige
Duitse ruiters gehuild te hebben. Ver
volgens voerde de hertog van Parma de
Spaanse troepen in onze streken aan.
Onder de soldaten van één compagnie
hans warren
heerste doorgaans een sterk gevoel van
saamhorigheid, ondanks het feit dat
voedsel vaak schaars was. Kenmerken
de eigenschappen van Spaanse solda
ten als Alonso Vózquez, die zijn herin
neringen aan de strijd in de Nederlan
den heeft te boek gesteld, zijn dapper
heid. overleg, gehoorzaamheid en
vroomheid. Als gelovig katholiek was
hij verontwaardigd over de schending
van de kerken tijdens de beeldenstorm:
de ketters waren naar zijn opvatting be
drogen door kwaadaardige volksmen
ners. Over de Nederlandse opstandelin
gen dachten de Spaanse soldaten tame
lijk gematigd, al merkten zij niet ten
onrechte op dat de Nederlandse edelen
ware geldwolven waren. Willem van
Oranje werd als een van de 'hoofdaan
stokers van het complot' aangemerkt.
Verscheidene Spanjaarden schijnen
naar de Nederlanders overgelopen te
zijn. maar vooral de Franse huurlingen
hadden de naam in deze hoogst onbe
trouwbaar te zijn. Steun ondervonden
de Spaanse troepen wel van de katho
lieke bevolking; bijvoorbeeld heeft men
in 1585 in 's-Hertogenbosch aan ver
kleumde Spaanse militairen hulp gebo
den. De katholieken hadden overigens
groot gelijk om Spanje te steunen: na
de Spaanse overheersing werden ze
wreed vervolgd en tot in de vorige eeuw
werden zij gediscrimineerd. Zelfs in het
midden van de negentiende eeuw ver
zette het hervormde volksdeel, nota be
ne gesteund door de koning, zich nog
tegen gelijkberechtiging van katholie
ken.
keuze
De teksten in dit boek zijn afkomstig
van bekende en onbekende auteurs.
Het is een beperkte keuze uit wat be
waard gebleven is. maar toch geven de
verhalen een bijzondere kijk op de Ne
derlanden aan het eind van de zestien
de eeuw.
Eén van de interessantste en vermake-
lijkste stukken is dat van de eerder ge
noemde officier Alonso Vazquez, die het
boek 'Guerras de Flandes y Francia'
heeft geschreven Hij probeert de lezer
een zo eerlijk mogelijk beeld te schet
sen van wat de opstandelingen drijft.
Vazquez heeft zijn herinneringen vast
gelegd om de buiten Spanje zo verguis
de Parma te eren. Vooraf belooft hij:
'dat ik alles nauwkeurig zal neerschrij
ven. hetgeen ik gezien, gehoord en ont
dekt heb'. Eerst geeft hu een beschrij
ving van de rijke en machtige streken
die de Nederlanden uitmaken Veel lof
heeft hij voor het vee dat hij er heeft
gezien: weinig waardering is er voor het
geringe aanbod aan groenten; vrijwel
alle soorten moeten uit Spanje worden
ingevoerd. Het klimaat is moeilijk te
verdragen: 's winters is het heel koud
maar in juli. augustus en september
zouden veel mensen door de hitte be
zwijken. Vózquez meldt dat de Neder
landers onvoorstelbaar veel drinken,
de mannen worden zo beroofd van hun
rede en zijn daarom tot ketterijen ver
vallen.
De Nederlanders grijpen volgens deze
zegsman elke gelegenheid aan om te
kunnen drinken. Ook de spreekwoorde
lijke bijgelovigheid in onze streken
staat hem als nuchtere Spanjaard niet
aan. De vrouwen spelen in het cultuur
patroon een grote rol: zij kunnen lezen
en schrijven, weten veel van theologie
en omdat er geen inquisitie is krijgen zij
allerlei onjuiste denkbeelden door de
reformatorische boeken die in het land
worden verspreid. Die boeken kwamen
onder meer uit Engeland en Genève;
waren gratis te verkrijgen en bezorgden
het protestantisme een grote aanhang.
frans
Hierbij moet men aantekenen (wat
vaak. ook door Vazquez, niet vermeld
wordt) dat vooral de invloed van
Frankrijk ook groot was. Toentertijd
was Frankrijk met tien miljoen inwo
ners het meest bevolkte land van Euro
pa, tien procent van de bevolking was
er protestants. Onze geloofsbelijdenis
is een bewerking van de Franse confes
sie.
In Frankrijk ziet men ook duidelijk dat
de Reformatie soms aansloot bij be
paalde ideeèn uit de zeer radicale gods
dienstige bewegingen die begonnen wa
ren in de bewogen en voor onze geschie
denis zo belangrijke twaalfde eeuw. Ve
len wezen toen het binnen de kerk geïn
stitutionaliseerde geloof af en beleden
een soort alternatief christendom; deze
opvattingen zijn nooit helemaal uitge
bannen. Vózquez verwijt de opstande
lingen niet alleen dat ze zich aan het
gezag van de kerk willen onttrekken,
maar ook dat ze afkerig zijn van het
wereldlijk gezag. De ketters konden
vrijmoedig opereren, de leerstellingen
van het calvinisme verbreidden zich
snel en daarmee ook de 'smetziekte'
van de opstand.
Carnero beschrijft in zijn werk 'Guerras
civiles de Flandes' de terechtstelling
van de graven van Egmond en Hoorne
die in 1568 plaats had. Alba bevond hen
schuldig aan majesteitsschennis en liet
hen onthoofden Met veel eerbied be
schrijft Carnero hoe moedig deze ede
len hun lot ondergingen De opstande
lingen zetten de strijd echter voort.
Inmiddels was Holland achter de wa
terlinie een haast onneembare vesting
geworden. De Spanjaarden meenden
echter dat indien ze Zlerikzee in handen
zouden krijgen, ze een veilige haven
zouden hebben om van daaruit Holland
aan te vallen. Carnero beschrijft de be
roemde tocht naar Zlerikzee: de stad
kan alleen maar wadend worden be
reikt In Maastricht, zo schrijft vervol
gens Vazquez, hielp God de Spanjaar
den een handje om de ketters te bestrij
den. Veel ketters zouden daar op won
derbaarlijke wijze zijn omgekomen.
Daarna vertelt Vózquez nog over de in
neming van Antwerpen, en vervolgens
is Carnero weer aan het woord die de
steun belicht die Nederland van Enge
land kreeg. De Engelsen hadden zich
immers in deze tijd al van het pauselijk
gezag bevrijd. In de Nederlanden was
men echter niet tevreden met de graaf
van Leicester, die, nadat Engeland hulp
had toegezegd, tot landvoogd was be
noemd. Uiteindelijk vertrok Leicester,
de Engelse garnizoenen werden rumoe
rig. maar de onenigheid werd opgelost
toen beide landen inzagen dat ze alleen
samen het machtige Spanje zouden
kunnen bestrijden.
In 1588 stuurde Spanje een 'onoverwin
nelijke vloot', de armada, die echter wel
degelijk werd verslagen. De Tachtigja
rige Oorlog was daarmee nog lang niet
voorbij, maar over de volgende jaren
kan men in dit boek niets meer vinden.
Misschien is het wat ontnuchterend om
door Spaanse ogen de Tachtigjarige
Oorlog eens te bekijken, maar in ruil
daarvoor knjgt men dan wel een wat
meer genuanceerd inzicht in onze ge
schiedenis.
'Kronieken van Spaanse soldaten uit het be
gin van den tachtigjarigen oorlog', door J.
Brouwer - fotografische herdruk. 442 pagi
na's geb. rijk geïllustreerd, prijs 45.-. Thie-
me. Zutphen
Hsia Chih-Yen is het pseudo
niem van een intellectueel die
uit de Chinese volksrepubliek is
gevlucht. Hij schreef de roman 'De
koudste winter in Peking' (vert. T.
R. Noto Soeroto; 352 pag/29,50,
Sijthoff, Alphen aan den Rijn). In
het boek vindt een politieke op
stand in China plaats die aanvan
kelijk op gewelddadige wijze
wordt neergeslagen. De coup
wordt door brede lagen van de be
volking gesteund, onder meer door
de leden van een ondergrondse
jeugdbeweging en door de arbei
ders in de landbouwcommunes.
Tussen de politieke leiders van
China ontstaat door een en ander
grote onenigheid. Uiteraard is de
ze opstand aan de fantasie van de
schrijver ontsproten. Daarnaast
geeft hij wel een idee van het
werkelijke leven in China: het
land gaat gebukt onder een stren
ge en wrede dictatuur en een klei
ne groep van hoge functionarissen
wordt in allerlei opzichten boven
de grote massa bevoordeeld. In de
Volksrepubliek China is de roman
officieel natuurlijk niet versche
nen, wel zou het boek illegaal in
het land zijn verspreid.
Ook Alexander Kliment mocht zijn
roman 'Boheemse Nachten' (Nuda
v. Cechach. vert, Jan L. Novak. 188
pag.. 22,50. Elsevier. Amsterdam)
niet in eigen land publiceren.
Hoofdpersoon in deze Tsjechische
roman is de talentvolle architect
Mikulas Svoboda. Het boek begint
in het najaar van 1967, Svoboda
heeft progressieve opvattingen die
botsen met de marxistische ideeèn
van de autoriteiten. Hij is getrouwd
met een vertaalster, maar het hu
welijk is op een dood spoor geraakt
De schilderes Olga betekent veel
meer voor Svoboda dan zijn vrouw
Als in de bekende Praagse lente
van 1968 politieke veranderingen
op til lijken, krijgt Svoboda weer
wat hoop. Ten onrechte, want so
cialisme sluit individuele vrijheid
uit. Svoboda wordt diep teleurge
steld; Olga wil dat hy samen met
haar naar Parijs zal vluchten. Svo
boda brengt echter eerst nog een
bezoek aan Bohemen. Allerlei
jeugdherinneringen worden dan
wakker geroepen en hij gaat niet
uit zijn land weg.
De tweede druk van 'Doorzichtige
dingen' (Transparent things', 1972,
vert. D. P. Peet, 146 pag., Elsevier,
Amsterdam) door Vladimir Nabo
kov is verschenen. Op een nacht
wurgt de hoofdfiguur tijdens een
droom zijn vrouw. Na een periode
van psychiatrische verpleging
gaat hij onderzoeken hoe deze ver
menging van droom en werkelijk
heid plaats heeft kunnen vinden.
In de Verenigde Staten en vreemd
genoeg ook in ons land wordt ophef
gemaakt over 'Het Feuilleton' door
Cyra McFadden (The Serial, vert.
Ko Kooman. 274 pag.. ƒ25.-. De
Arbeiderspers. Amsterdam). Het
zou een 'genadeloze' satire zijn op
het moderne, narcistische leven.
Over de narcistische subcultuur sc
hreef Christopher Lash een boeien
de studie die op deze plaats eerder
reeds besproken is. Alle twijfelach
tige cliché s van het hedendaagse
leven komen in 'Het Feuilleton'
voor: de zenuwinzinkingen, de
open huwelijken, het creatief zijn.
het onbespoten voedsel, vrouwen-
praatgroepen. oosterse pseudoreli-
gies. houden van jezelf, de cultus
van het eigen lichaam, enzovoorts.
Het boek bevat tweeënvijftig scè
nes uit het leven van Kate en Har
vey Holroyd. De echtelieden heb
ben onderling zoals dat in deze
kringen hoort de grootste moeilijk
heden. ze houden feesten 'van
Open Verbondenheid en Vrije Ge-
voelsinteraktie waar we Gewoon
kunnen Zijn' en ze voeden hun ze
ventienjarige dochter zo vrij moge
lijk op. Ondanks de vele bezwaren
die je tegen dit boek kunt maken
houdt het zeker wel een waarschu
wing in.
Maryse Conde debuteerde in 1976
met de roman 'Hêrcmakhonon'
Wacht op het geluk', vert. Jose Rij
naarts-Van Dongen. 220 pag., prijs
ƒ28.50, In de Knipscheer. Haar
lem) die nu in vertaling is versche
nen. De schrijfster is geboren op
Guadeloupe, evenals de hoofdfi
guur van dit boek.
Zij gaat naar Afrika, als lerares
maar ook om uit te vinden wat ze
met de Afrikanen - haar voorouders
tenslotte - gemeen heeft. Dat valt
bar tegen: in plaats van de oude
Afrikaanse waarden vindt ze enkel
lege folklore en laaghartige politie
ke intriges. Een allegorisch boek
waarover de Zuidafnkaanse autori
teiten zeer verontwaardigd zullen
zijn is 'De bekentenissen van Josef
Baisz' (The confessions of Josef
Baisz. vert. Willem van Toorn. 206
pag, ƒ34.50, Meulenhoff, Amster
dam) geschreven door de Zuidafri-
kaanse auteur Dan Jacobson. De
fantasiefiguur Baisz is staatshoofd
van een fantasieland. Hij gaat me
dedogenloos te werk. vernedert zijn
onderdanen, martelt, is corrupt,
Het is wel duidelijk welk misdadig
regime hier model voor heeft ge
staan. Het drama van machts
waanzin wordt ook door Alioum
Fantouré, een in Guinee geboren
schrijver die in ballingschap leeft
beschreven in 'Tussen de keerkrin
gen' (Le cercle des tropiques, vert,
Maina Huisken. 280 pag., ƒ32,90.
Corrie Zelen. Maasbreei. In deze ro
man wordt verteld hoe een volk na
het historische moment van onaf
hankelijkheid werkelijk vrij wordt.
Omdat vooral in Afrika veel tegen
strijdige ideeen over vrijheid be
staan komt er echter niets van te
recht. Voor geweld schrikken de
politieke tegenstanders met terug.
Dit werk verscheen m de 'Afrikaan
se bibliotheek'.
elfen
Elfen en kabouters bestaan alleen
in fantasie - toch proberen steeds
weer mensen aan te tonnen dat ze
echt bestaan.
Arthur Conan Doyle doet dat in De
Elfen komen' aan de hand van een
aantal foto's die in 1928 door twee
meisjes uit Engeland van elfen we
rden gemaakt. Deze foto's zijn in
'De Elfen komen' te vinden. De
elfen die er op staan zien er precies
zo uit als ze worden verbeeld op
illustraties bij sprookjes. Conan
Doyle doet zijn best om te bewijzen
dat de foto's geen trucages zijn,
maar alles is zeer onwaarschijnlijk.
Vooral als hij een schfjnweten-
schappelijk verhaal gaat houden
waarin hij zegt dat elfen behoren
tot de insecten, glijdt hij uit. Hoe
komen ze, als het geen mensachti
ge wezens zijn. aan hun modieuze
kapsel uit de jaren twintig, hun
menselijk uiterlijk, hun kleren?
Zelfs weet hij te melden dat ze ster
felijk zijn, geen voedsel gebruiken,
maar af en toe een magnetisch bad
nemen. Ze openbaren zich meestal
aan kinderen, maar soms zijn
boomgeesten ook wel door volwas
senen betrapt zoals de foto op pagi
na 127 'bewijst'. Ook al is de truca
ge zo van de foto's af te zien en is het
suspect, tóch is 'De Elfen komen'
een boeiend boekje, alleen al om te
zien hoe verbeelding de mensen
kan beheersen, hoe groot de hang
van de mens is naar het bovenna
tuurlijke. Om niets, of zou er mis
schien toch iets op aarde zijn wat
de meeste mensen niet kunnen
waarnemen?
'De Elfen komen', door Arthur Coman
Doyle. vert. Paul de Vos, Slrius en Side-
rinsDen Haag
In 1955, van half april tot eind mei ongeveer, maakte
Albert Helman (dr. L. A. M. Lichtveld), 3-11-03 Para
maribo) die toen 51 jaar oud was, als gast, als buiten
staander eigenlijk, een avontuurlijke expeditie mee
die ondernomen werd vanuit Paramaribo naar de bo
venlopen van de Marowijne, de Tapamahony, de La-
wa en de Litani, op de grens van Frans Guyana en
bijna tot in Brazilië. Het doel van die reis was, te
onderzoeken of er in het regenrijkste gebied ter we
reld voldoende water aanwezig zou zijn om een groot
kunstmatig stuwmeer aan te leggen, dat wil zeggen of
de ideeèn van Van Blommestein voor een groot hydro-
elcktrisch werk in Centraal Suriname te verwezenlij
ken zouden zijn.
Daartoe moesten de waterlopen in het zuidoosten van
het land. toen nog witte vlekken op de kaart, terreinen
die slechts bekend waren aan bosnegers en de laatste
Indianen, bezocht, verkend en in kaart gebracht wor
den. In 1955 leek alles nog een utopie, vijfentwintig jaar
later zijn Van Blommesteins plannen gerealiseerd Nu
ligt het Blommesteinmeer, ter grootte van de provin
cie Utrecht in het hart van Suriname, een bron van
energie waardoor de Surinaamse economie aanmerke
lijk opleven kon.
Tijdens die expeditietocht heeft Albert Helman een
dagboek bijgehouden dat thans onder de titel 'Het
eind van de kaart' in de reeks Privé-Domein versche
nen is. met als ondertitel 'Journaal van een kleine ver
kenningstocht in twee binnenlanden, anno 1955
Twee binnenlanden, zult u nu denken, en ja. deze dub
belzinnige titel is speciaal door de auteur zo aange
bracht om te suggereren dat hier méér aan de hand is
dan zó maar een boeiend verslag van een gevaarlijke
en avontuurlijke reis naar de binnenlanden van Suri
name, Helman's geboorteland.
De flaptekst, goeddeels gelicht uit het door Helman in
1979 geschreven voorwerk tot het boek. benadrukt dit
nog eens: er zou in dit werk ook sprake zijn van een
exploratie van Helman's innerlijk, zijn eigen persoon
lijkheid Wanneer men nu weet (en aan de portretten
ook ziet) dat Helman een scheut Indianenbloed in de
aderen heeft, dan verwacht men meer dan dit boek
uiteindelijk geeft, em dat is wel de voornaamste reden
waarom het werk me zo onbevredigd heeft gelaten.
Wat een al gemiste kansen en waarom dat onnodige
gecoquetteer met en gepraat over een afstamming die
verder volkomen in nevelen gehuld blijft.
Het is Helman's goede recht om zijn privacy strikt
te beschermen. Hij hoeft ons totaal niets te vertel
len, niet eens dat een van zijn voorouders Indiaan
was. Hij mag zo internationaal en zo discreet zijn als
hij maar wenst.
Maar wanneer je een boek lang wél aldoor op je afstam
ming zinspeelt en dan niet uit de doeken doet hoe het
nu precies zit. en dat in een serie die 'Privé-Domein'
heet. voelt de lezer zich op zijn zachtst uitgedrukt wat
teleurgesteld.
Er is een passage in dit boek pag. 170) waarin een oude
Indiaanse vrouw naar Helman wijst en zegt: „Jij bent
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
een van ons"! en ze geeft hem later van haar onvoor
stelbare armoe een ware schat, een sinaasappel
Er is een episode waarin Helman iets over zijn moeder
en vader vertelt pag. 209 e. v.Geen woord wordt daar
bij gerept van welke kant hij zijn 'echte korte vlugge
Indianenbeiien' die telkens ter sprake komen heeft
geerfd, van welke stam die voorouder was. niets. Ook al
zou Helman het zélf niet weten, dan zou het vermelden
daarvan zijn verslag aangrijpender hebben gemaakt,
zijn eventueel vergeefse zoeken, vermoeden.
Nu kan men. als lezer, die beloofde ontdekkingstocht
naar het eigen binnenland zo goed als vergeten, en
nogmaals, ik vind dat jammer, eep gemiste kans om
een interessant mens nader te leren kennen.
Er zijn nog wel meer bezwaren tegen het boek aan te
voeren. De stijl is niet erg verzorgd, wat mogelijk te
wijten is aan het feit dat het dagboek onder moeilijke
omstandigheden werd bijgehouden en later onvol
doende werd bijgeslepen. Storend is ook de pose van
de auteur, die zich nu eens voordoet als een persoon.
wars van alle aangeleerde westerse cultuur, en die dan
weer hinderlijk pronkt met erg geleerde woorden en
termen waar je ingewikkelde woordenboeken voor
moet raadplegen om er achter te komen wat hij precies
bedoelt.
Verwacht je niet anders dan een boeiend reisver
slag, dan kom je echt wel aan je trekken. Zes we
ken lang deelde de toen al niet meer zo jonge Helman
de gevaren, vermoeienissen en ontberingen van de
tocht.
'Bob', de ingenieur onder wiens leiding de expeditie
plaats vond. was aanmerkelijk jonger dan hij. en ook
de bootslieden, een uitgelezen groep bekwame en oer
sterke bosnegers, waren uiteraard veel beter bestand
tegen alles dan de ruim vijftigjarige intellectueel Hel
man. ook al had die reeds een avontuurlijk leven ach
ter de rug en die scheut Indianenbloed in de aderen.
Trouwens, welke goede eigenschappen Indianen ook
mogen bezitten, om hun energie en uithoudingsvermo
gen zijn ze niet bekend Helman, die geen enkele taak
bij de verkenningstocht had. enkel gast was. kon moei
lijk spelbreker worden door te klagen of ziek te worden.
Dapper heeft hij zijn ongemakken, zoals zijn gezwol
len. zieke benen, zo goed mogelijk verborgen gehou
den. tot het niet meer ging, en hij 'afging', gedragen
moest worden door een sterke bosneger. Hij schaamde
zich toen heel erg, en deze pagina's, ook die waar hij
vertelt hoe zijn benen met een oergeneesmiddel door
een 'wilde' Indiaan behandeld worden, behoren tot de
treffendste van dit journaal. Ze doen het weer eens te
meer betreuren dat Helman zijn privacy verder zo on
doordringbaar heeft beschermd, en dan verder weer
grootdoenerig spreekt over 'wij' deden dit en 'wij' de
den dat. of zich zelfs, op pag 187 op een eigenaardige
manier distantieert van bosnegers en Indianen door
opeens aan de kant van de blanke 'superieuren' te
staan, al zet hij dat laatste woord tussen aanhalingste
kens. Anderzijds geeft hij weer toe dat die bewonde
renswaardige. bekwame bosnegers, vooral de leider
Kewali, veel meer waard waren dan zij zelf. De lezer
komt diep onder de indruk van de doorzettingskracht,
het uithoudingsvermogen, de vindingrijkheid en de
blijmoedigheid van deze mensen.
Ook de enkele Indianen die Helman op deze expeditie
ontmoette, worden indringend getekend:
"...rechtovereind in het sikkelvormige bootje stond een
jonge Oayana met zijn lange gitzwarte haren glinste
rend in de middagzon. Als gebeeldhouwd zijn prachti
ge. met overmatig gespierde, maar harmonisch ge
bouwde en bijna gracieuze gestalte. En wat een kleur!
Albert Helman ifoto: Wim Riemens)
Een vleug van donkerrood lag over de bruingele huid-
tint; in zijn mongools-breed gezicht flonkerden uit de
oogspleten twee zwarte lichtjes. Zijn ene bovenarm
was omwonden met vier rijen helrode kralen, zijn an
dere bovenarm met vier helblauwe, kunstig in het mid
den vastgeknoopt. Hij had verder niets meer aan dan
een klein vermiljoen schortje voor de onderbuik en
stond daar met zijn pagaai in de hand zwijgend toe te
zien. totdat wij vlak bij hem waren" ipp. 82/J3i.
Prachtig is ook de beschrijving van een gevangen lui
paard:
Mij zit nog vastgeklampt aan de tak waaraan ze hem
vonden hangen. Maar ze kunnen niets aanvangen met
het arme beest; het is oneetbaar, geeft geen kik. ver
roert zich niet. Het dient alleen maar om naar te kij
ken: lange bleke haren, iets onuitsprekelijks looms in
dat welgedane lichaam, een slaperig kopje dat zich nu
en dan moeizaam een paar centimeters opricht en zich
daarna met een domme schaapachtige blik van alle
toeschouwers afwendt. Een symbool van troosteloze
overgave, van wanhoop; meelijivekkend. En zoiets
teelt zich nog voort, door alle eeuwen heen. Moet ook
deze schijnbaar weerloze gast de 'survival of the fittest
van Danvin helpen bevestigen? Wonderlijke moeder
Natuur..." ipp. 1001-1.
Heel tekenend is ook verteld welke schoonheidseisen
een bosneger aan vrouwen stelt ipp. 104 e.v.i en op
onvergetelijke manier is vaak hun gedrag uitgebeeld,
zoals hun animisme op pag. 91. Als de bosnegers de
stroomversnellingen opvaren zeggen ze allerlei vrien
delijke dingen tegen de 'soela's'. de gevaarlijke water
vallen, om ze gunstig te stemmen. Op de terugweg
echter, schelden ze hen na het passeren uit. en dat gaat
zo ver dat ze 'Bob' verzochten, op een 'gemenerik' te
schieten. Als Bob dan op het razend wervelende water
schiet, heet het:
"Hai, hij heeft hem geraakt, dat is goed voor hemt"
Zulke trekjes maken Helman's reisjournaal af en toe
tot verrukkelijke lectuur.
Albert Helman: Het eind van de kaart. PrivC-Domem.
Arbeiderspers, Amsterdam, f 34.50, 216 pag.