EENDEKOOI "en dan draai ik ze allemaal de kop om; klaar voor de poelier SchouweitgDuiveland Extra DONDERDAG 17 APRIL 1980 Een vangpijp, bijna opgeknapt. Geen weg terug, het vanghok in. Afpaltngsrecht 300 meter. wachten op wild. niet mogelijk. Zoals bijvoorbeeld bij de eendenkooi te Renesse", vertelt de heer D. Sterkenburg uit Harmeien. Hij heeft sinds enkele jaren het beheer'en toe zicht over deze eendenkooi De kooi is nu buiten bedrijf en sterk verwaar loosd. Het bos ligt bezaaid met dode takken. Bij iedere stap hoor je een kra kend geluid en de eenden kunnen van verre de bezoekers al horen aankomen. „Maar dat gaat allemaal veranderen", zegt Sterkenburg. „In het najaar van 1978 ben ik al begonnen met het in de oude staat terug brengen van deze vangkooi. Er gaat erg veel tijd inzitten omdat het allemaal handwerk is. Zoals bijvoorbeeld de rietmatten langs de pij pen. Die heb ik met de hand op maat gemaakt. Alleen in de weekeinden heb ik tijd me daarmee bezig te houden. Be halve in de zomer, dan zit ik daar bijna permanent. Het kost me al m'n vrije tijd, maar ik heb er alles voor over de kooi weer in te originele staat terug te krijgen. In de toekomst hoop ik hiervan de kooiker te worden. Maar om er weer een goed lopend en rustig bedrijf van te maken, dat zal tegenvallen. Vooral door de toeristen wordt de rust in de kooi verstoord. Er staan borden bij de toe gang van het terrein, maar de mensen zijn nieuwsgierig en storen zich daar niet aan. Ze begrijpen niet dat zo'n be drijf absoluut niet kan draaien als er vreemden in de buurt zijn. Gezinnen met honden en gillende kinderen strui nen door de bossen rond de kooi. Da's funest voor de rust. Je kunt trouwens een aardige boete krijgen als de politie je op het terrein ziet lopen. Dat kan op lopen tot duizend gulden. Vroeger wa ren ze veel strenger. Toen schoten ze onbevoegden van hun gebied af, maar dat is al heel lang geleden. Ik wil hier alleen maar mee aangeven hoe belang rijk het is de stilte te handhaven. En deze kooi verdient het om te blijven voortbestaan, want het is één van de laatste kleine duinkooien". Inez van Oord Vroeger kon er een goede boterham mee verdiend worden. Het was een beroep, een volledige dagtaak. Kooiker, dat leerde je van je vader en hij had het weer van zijn vader geleerd. Maar dit «deenoer-Nederlandse beroep staat op uitsterven. „Ik ben een kooiker in hart en nieren", zegt Albert ten Klooster uit Oosterland, „en wil de eendenkooi graag in stand houden. Maar de migsten gaan achteruit, de eenden blijven weg, we houden er geen cent aan over". verder en verder de pijp in en dan plot seling springt de kooiker naar voren. De wilde eenden schrikken, durven niet meer langs de kooiker terug te zwem men en 'vliegen zo het vanghokje in. „En dan", zegt Ten Klooster, „dan draai ik ze allemaal de kop om, klaar voor de poelier". En of dat er tientallen of honderden zijn, de vangstcijfers wil hij niet vertellen. „Ik vraag jou toch ook niet hoeveel je verdient? Ik kan je wel vertellen dat de vangsten enorm zijn te rug gelopen. Waar dat aan ligt, weet ik niet. Misschien omdat de mensen een beter leven zijn gaan leiden. Vroeger gaf je je brood toch niet aan de eenden, dat had je zelf hard nodig. Maar als je nu die eenden in de grachten ziet zwemmen; die hebben het goed in de steden, die blijven daar. Ook het toenemend toeris me kan een reden zijn. Ze klimmen, ook al is dat verboden, over de hekken en verstoren de rust in het gebied. Van een eendenkooi kunnen we niet meer leven Sinds enkele jaren heb ik er een benzi ne-station bij. die eendenkooi is meer een hobby geworden". aftershave De rust in de kooi maar ook in het ge bied er omheen is voor een kooiker een eerste vereiste. Als de vogels voortdu rend verjaagd worden, verhuizen ze op den duur. Een kooi moet een oase van rust zijn. Vandaar dat bij een eenden kooi meestal een 'afpalingsrecht' hoort. Volgens dit recht is het verbo den binnen een straal van ongeveer 600 tot 1500 meter van de kooi af. met een geweer te jagen, of op een andere ma nier geluidshinder te veroorzaken. „Wie tussen de eenden opgroeit weet dat een eend de aanwezigheid van een mens kan ruiken. Zijn reukorgaan is on gelofelijk sterk ontwikkeld", vertelt Ten Klooster. „Ze ruiken alles. Dranklucht, pijptabak, sigarettenrook, ja, zelfs aftershave. Op m'n verjaardag kreeg ik vaak het gebruikelijk flesje af tershave, maar ik heb het nooit kunnen gebruiken. Vroeger namen we altijd een rokende turf mee. Niet om warm te blijven, maar om onze lichaamsgeur te neutraliseren. Als de wind naar de plas toe waait dan moest je zeker zo'n turfje bij je hebben, anders waren de eenden al vertrokken voordatje bij de plas was aangekomen. Vandaar dat een kooiker liever geen vreemdelingen in z'n kooi toelaat. Eén verkeerde stap of één verkeerd luchtje zou heel wat kunnen bederven". Albert ten Klooster is in een kooikers gezin opgegroeid. „Een'geboren kooi man", zo hoor je nog steeds vertellen, „is iemand die het minste vertelt, en het meeste weet". Dat geldt ook voor Ten Klooster. Zijn vrouw heeft hij op een bijeenkomst van de kooikersvereniging ontmoet en ook zij komt uit een kooi kersfamilie. Allebei beschikken ze over een van geslacht op geslacht overgele verde kennis en ervaring. in de familie „Ik denk dat kinderen, die in een kooi kersgezin opgroeien, het vak beter zul len aanvoelen. Dat wil niet zeggen dat anderen het nooit zouden kunnen leren. Vaak wordt zo'n eendenkooi door de zoon van de kooiker overgenomen, het blijft in de familie, van geslacht op ge slacht. Maar in sommige gevallen is dat Keendenkooi in Oosterland; de kooi fclonopvallend in het landschap. Je ik; erop gewezen worden wil je 'm op teken. 'Onbevoegden' worden er niet toegelaten. Ze zouden de rust in het ge- l«i verstoren. Vandaar dat weinigen ptles weten wat er achter de hekken zo'n eendenkooi gebeurt. I til! bet woord 'eendenkooi' schept al wraiiing. Sommigen denken aan een kfcnkooltje met tralies, en een kooiker Ijsldanwel iemand zijn die de eenden Ifeann opsluit. Maar nee, een eenden- iiseenrustig bosrijk gebied van een |F«:twtare groot. In het midden ligt veer eenden 'zeer aantrekkelijke' ittter waar een aantal 'vangpijpen' uitmonden. Deze vangpijpen zijn ;meer dan brede sloten die in een lopen en naar het einde toe smal- ;*orden. Ze zijn overdekt met gaas itopenuitin een vanghokje. Aan één rivonde vangpijp staan rietmatten 'iter de kooiker zich kan ver- Maar wat is nu precies de be- ,.Ik heb in mijn kooiplas een staleenden", zegt Ten Klooster, •zijneenden die hier thuis horen, ze teen beetje mak geworden. We vee- ze regelmatig en ze weten dat we ze «zullen vangen. Deze 'lokkertjes' ««n hun wilde soortgenoten verlei- nomde pijpen binnen te zwemmen, kooiker heeft nog een hulpje ook: z'n W Bello' moet rond de rietscher- JKlugsdepijp lopen, om dan plotse- Bll "doorschijn te springen. De een- li* op de wal zitten schrikken en pïnhals over kop 't water in. De 't vak is. dat dfe kooiker zijn d Ketds op het juiste moment en 'tuk genoeg laat zien om de eenden t^perig te houden. De hond lokt ze

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1980 | | pagina 49