ARMEN-DOCTRINE DE VAD ALS TROOSTPRIJS bevrijdingstheologie latijns- amerika tussen wal en schip WOENSDAG 9 APRIL 1980 PZC/opinie en achtergrond Aartsbisschop Romero bij zijn bezoek aan paus J0ham3.es Paulus II begin dit jaar. (Van onze corresponent. Rob Sprenkels „D e moord op monseigneur Romero, de aartsbisschop van San Salvador, is een triest hoogtepunt van de onderdrukking waaronder de progressieve groepen in de katholieke kerk in Latijns- Amerika gebukt gaan". Pater Chasan, actief in een van de onmetelijke sloppenwijken in de troosteloos grijze woestijn rond de Peruaanse hoofdstad Lima, wil graag praten over de zoge naamde 'bevrijdingstheologie' in Latijns-Amerika, zeker na de moord, vorige week, op Romero. HU stelt slechts een voorwaarde: anoni miteit. „De kerk fcier is nog niet zo voor uitstrevend". verduidelUkt hij met een cynische glimlach. „In feite ontbreekt hier een persoonlijkheid als aartsbis schop Romero De armoe is tragisch en breidt zich iedere dag verder uit, maar een 'bisschop van de armen' is hier ln Peru nog niet tussen de kerkelUke lei ders opgestaan". Pater Chasan. zyn naam is fictief, heeft meer dan 100.000 zielen onder zUn hoe de. De parochie is de afgelopen jaren sterk uitgebreid, mede door de aanwas van Indiaanse landarbeiders die de touwtjes op de hoge Andes-plateaus niet meer aan elkaar konden knopen en hun heil in de grote stad kwamen zoe ken. „Sinds 1977 is de situatie hier eigenhjk Dom Helder Camara onhoudbaar. Door bezuinigingen van de militaire regering verloren tal van mensen, die hier wonen, hun werk, ter- wUl de voedselprijzen schrikbarend ste gen", aldus pater Chasan. „Op het ogenblik is drie kwart van myn paro chianen werkloos. De gevolgen van de kindersterfte is de afgelopen maanden niet meer by te houden. Zeker 80 pro cent van de mensen is ondervoed, lijdt in meer of mindere mate aan tuberculo se". Bhjkbaar ontmoedigd door zUn eigen opsomming schudt Chasan het hoofd. „En enig uitzicht op verbetering is er niet", klinkt het radeloos. En ter verdui delijking: „RUst. het belangrijkste voedselprodukt van de armen, is de af gelopen maanden meer dan 25 procent in prijs gestegen". - tuberculose Er komt een vrouw de pastorie binnen stappen. Ze vraagt een bedrag van een paar gulden. Haar vijf kinderen moeten morgen weer naar school, de zomer vakantie is voorbU. Er moeten leerboe ken worden gekocht. Pater Chasan werpt tegen dat hij onmogelijk iedereen geld voor schoolboeken kan voorschie ten. De vrouw barst in tranen uit. Het wordt duidelUk dat van haar vijf kinde ren alleen de oudste nog naar school gaat. „Dit jaar maakt hU de school af en kan hU een baan zoeken om ons gezin te onderhouden". Pater Chasan bezwUkt uiteindely k voor de smeekbeden van de vrouw, wellicht vanwege mijn aanwe zigheid. Hij laat by de naam van God zweren dat zy het aan niemand zal ver tellen. Later, als de vrouw na honderden dankbetuigingen en zoenen is vertrok ken: „Haar man moest twee jaar gele den vanwege tuberculose met werken stoppen. Zij trok eropuit, verkocht al lerhande dingen in het centrum van Li ma, maar verdiende te weinig om én man én kinderen te verzorgen. Zij koos voor dc kinderen. De man is een half jaar geleden gestorven. Dit soort ge vallen komen hier bij duizenden voor". „Ik weet vaak niet meer wat ik moet doen. Die vUf gulden maakt deze hard- verkende vrouw duizend keer zo geluk- cig als de zegen van God". En na een korte stilte, een beetje ironisch: „Op het ogenblik is het hier in Latijns-Amerika eerder het uur van de klandestiene theologie dan van de bevrijdingstheolo gie". De 'bevrijdingstheologie' komt in feite voort uit de confrontatie van sociaal denkende geestelyken met de welig tie rende armoede in Latyns-Amerika. De omwenteling van de eens door conser vatisme overheerste katholieke kerk op het Amerikaanse subcontinent begon in de jaren zestig, mede geinspireerd door de revolutie op Cuba en het korte, maar vooruitstrevende pausschap van .Johannes XXIII, die in 1963 overleed. In het begin werden de vooruitstreven de geestehjken die 'aan de basis' wilden werken door de kerkelijke hiërarchie genegeerd. Fidel Castro roemde by ver schillende gelegenheden de 'revolutio naire katholieke kerk'. Wat in de ogen van sommige prelaten slechts 'rebellie' was, begon echter steeds meer grond aan de voeten te krijgen. De Colombiaanse priester Camilo Tor res, die de rijke klasse waartoe hy be hoorde de rug toekeerde en zich aansloot by een guerrillagroepering sneuvelde in 1966 tydens een gevecht met Colombiaanse regeringstroepen. Hij werd de eerste held en martelaar van de 'marxistische christenen'. In 1968 vond in de Colombiaanse stad Medellin de tweede Celam-conferentie plaats, de Latijnsamerikaanse Bis schopsraad. Paus Paulus VI veroor deelde openlijk het gebruik van ge weld om tot wijziging van de maat schappelijke structuur te komen. Me de door de inspanningen van Dom Hel der Camara, aartsbisschop van Olinda en Recife (Brazilië) betekende Medel lin toch een belangrijke wijziging van de officiële opstelling van de katholie ke kerk. Helder Camara zag kans een discussie op gang te brengen over de immense kloof tussen de kerk en de bevolking in Latyns-Amerika en de noodzaak die kloof te overbruggen, de uiteindelijke conclusie kwam neer op het streven naar meer contact met de bevolking, door radicale stromingen in de kerk on- middellyk vertaald als 'werken aan de basis', 'solidariteit met de allerarmsten' en 'evangelisatie door bevrijding', Met name in Brazilië, het grootste ka tholieke land ter wereld, werden die ra dicale adviezen prompt opgevolgd. Bis schoppen en aartsbisschoppen ver kochten waardevolle schatten, die de kerken herbergden om sociale acties als onderwUs en medische bijstand te financieren. Talloze priesters en fran ciscaanse broeders ruilden hun bour geois leventje in de moderne wUken van de provinciesteden in voor het ruige be staan op het boerenland of in de krot tenwijken. „De kerk moet uit het volk worden geboren", zo betoogde Dom Maria Pires, aartsbisschop van Joao Pessoa en oprichter van het Braziliaan se comit Voor de mensenrechten. Brazilië was ook het eerste land waar de geestelyken direct met de repressie van een militaire dictatuur in aanraking ka men. Priesters en broeders werden ge vangengenomen, gemarteld, buiten landse zendelingen uitgewezen. Die on derdrukking leidde ertoe dat de Brazi liaanse prelaten steeds scherpere kri tiek gingen uitoefenen op het gene- raalsregime. Een van de meest krachtige documen ten stamt uit begin 1977, een verklaring van de Braziliaanse Bisschoppenconfe rentie, die met name de nationale vei ligheidsdoctrine op de korrel nam: „In naam van de veiligheid beperkt de mili taire regering willekeurig de rechten van de burgers en werpt op die manier de morele orde en veiligheid omver. De ware veiligheid is onverenigbaar met de permanente onveiligheid van het volk. Een onveiligheid die zich uit middels onverklaarbare verdwijnin gen, arrestaties, vernederende proce dures en de gewelddadige acties die het klandestiene terrorisme begaat in een klimaat van straffeloosheid Zonder de vrijheid van discussie wordt het simpele feit van denken be schouwd als een bedreiging van de pu blieke orde cn maakt de onderdruk king mogelijk". In de loop van de jaren zeventig sloeg het Braziliaanse voorbeeld over naar andere Latynsamerikaanse landen, mede als gevolg van de militarisatie, de verscherpte onderdrukking en het so ciale onrecht, de steeds wyder worden de kloof tussen rijk en arm. In Chili la gen kerk en staat vrijwel meteen over hoop. nadat generaal Augusto Pino chet de door het volk gekozen marxisti sche president Salvador Allende had af gezet. communisme Pinochet op zUn beurt beschuldigde de voor mensenrechten opkomende geestelyken van 'sympathie met het in- tematonale communisme'. In Argenti nië nam de katholieke clerus het ook op voor de mensenrechten, nadat generaal Jorge Videloa in 1976 was begonnen het volk te terroriseren. In Colombia werd geprotesteerd tegen de steeds strakker aangetrokken 'totalitaire democratie'. Ook in Midden-Amerika lieten steeds meer geestelyken zich negatief uit over de daar voortwoekerende dictaturen. Toen kwam de derde Celam-conferen- tie, begin vorig jaar in Pueblo (Mexico). Het was al van te voren duldehjk dat het Vaticaan zou proberen de progres sieve stromingen van de LaUjnsameri- kaanse kerk enigszins in te dammen. Beroemd is het verhaal van de Brazi liaanse bisschop Don Helder Camara "hc JeC die de T>evrijdingstheologic' iel eZj( heeft gegeven: evangelisatie in te zetten voor de allerarmste bewust te maken van hun rechte situatie, hen te stimuleren 'hoo!: speler te worden in hun eigen !t PT loop'om zo te komen tot een w ijn; van de maatschappelijke struclu v":> tot geweldloos verzet tegen alle: men van dictatuur. Het was df dat met name het wijzigen maatschappelijke structuur ïO#k Vaticaan een te bittere pil zouuj Een meevaller voor de progres fog geestelyken in Latyns-Amerih dat paus Johannes-Paulus II dele dingstheologie' - vorig jaar tj Latynsamerikaanse bisschoppa ferentie in het Mexicaanse Puet niet rechtstreeks veroordeelde paus waarschuwde echter wel marxistische invloeden, volgens£"45 onverenigbaar met het evangei )jn sprak zich uit tegen marxistische rieën als hulpmiddel bU maatschT^ analyse. Een tegenvaller was het uitbUjve een scherpe veroordeling van dere |cl sieve regimes, die de verantwox opp dragen van een onderdrukking! van de afgelopen tien jaar rondd geestelyken het slachtoffer zijns^igi den, vermoord, ontvoerd, ger gefolterd, uitgewezen. C0LI 530 Jcho klandestien Resultaat van de conferentie va blo evenwel was dat de progrri- stromingen van de geestelijke wen Bre< LatUns-Amerika voort konden ;mt< met hun activiteiten ten bate n n|P armen, hetgeen in de praktij! steeds neerkomt op het streven maatschappelyke verandering, ter Chasan in de krottenwijk va! »k ironisch karakteriseert als 'klands hu ne theologie'GIevangelisatle md F hulp van economische middel1 üfc plaats van geestelyke middelen.'" dus een marxistisch middel. Bij de vooruitstrcveiide Latijns» kaanse geestelijken heerst echw overtuiging dat zij paus Johanno ne lus II achter zich hebben slaan laatste bleek onder meer tijd® bezoek dat de aartsbisschop UCiUCh Udl Ut HOI uuiutuv). ■- Salvador, Oscar Romero begin! de paus bracht. Romero de paus aangespoord om vaslI,/jR0 den aan zijn 'voorliefde voor de is»1 doctrine' cn bij de junta aan tebü dringen op respect voor de n» rechten en maatschappelijke te mlngen. Na zyn onderhoud met de Tomero: „De paus staat niet dig tegen de bevrijdingstheologie er is een Vaticaan en een Vatifö' EN ik< (Door prof. F. Hartog D, 9t minister van sociale zaken trof onlangs in een van zijn bureauladen het wetsontwerp Vermogensaanwas- deling (VAD) aan. Indertijd heeft hij er als „makelaar" bij een kabinetsforma tie zelf nog aan gelijmd en gekramd. Nu de loontrekkers in het hoekje zitten waar de slagen vallen, is bij hem de gedachte gerezen de VAD als troost prijs te gebruiken. Het oorspronkeüjke idee dateert al van 1964. Het is afkomstig van de drie toen malige vakcentrales Op het eerste ge zicht is er dus tyd genoeg geweest, er de gedachten over te laten gaan. Toch ste ken er in het achterliggende betoog nog enkele zwakke punten. De denkachter grond is vooral vervat ln het bedoelde rapport van de vakcentrales en in de memorie van toelichting op het oor spronkelijke wetsontwerp, dat werd in gediend in 1976. Van beslissende betekenis is het begrip overwinst. Dat is in de gedachtengang van de voorstanders van de VAD wat overschiet als alle bU de produktie van een onderneming betrokken produktie- factoren de hun toekomende beloning hebben gekregen. Zoals het nu is, valt eventuele overwinst automatisch als uitkering or aanspraak toe aan het risi codragende kapitaal (aandelenkapi taal of eigen kapitaal, al naar de onder nemingsvorm). Maar, zo stellen de VAD-aanhangers, aan die overwinst hebben alle produktiefactoren bUge- dragen, en zij komt daarom niet alleen t aan het risicodragend kapitaal toe. Dus moet de arbeid er ln meedelen. Hier rijst de eerste twijfel. Als alle pro duktiefactoren hebben meegewerkt aan het tot stand komen van de over winst, waarom moet die dan alleen ver deeld worden over het risicodragende kapitaal en de arbeid? Er zyn nog veel meer produktiefactoren: grondstoffen, halffabrikaten, machines, gebouwen, niet-risicodragend kapitaal. Moeten de verschaffers daarvan niet meedelen en zo nee, waarom niet? schimmig Wat denkt men verder van de volgende redenering? Er is een loterij met enkele hoofdprijzen. Daarnaast zUn er natuur- hjk veel loten die niets opleveren. Kyk, zeggen de kopers van die nieten, het geld voor de hoofdprijzen hebben wU met z'n allen bij elkaar gebracht. Daar om moeten we er allemaal in delen. Dus iedereen heeft recht op eigen geld. Een vreemde redenering? Niet vreemder dan het VAD-betoog. Het hele begrip overwinst is erg schim mig. De overwinst is inderdaad bijeen gebracht door onderlinge samenwer king van alle produktiefactoren. Maar dat geldt voor het hele inkomen dat in een onderneming wordt verdiend. Over dc verdeling van dat inkomen worden vooraf afspraken gemaakt. Sommige produktiefactoren eisen een vaste beloning op. Eén produktiefac- tor - het risicodragende kapitaal - neemt genoegen met dc rest. Die rest kan negatief of positief zijn. Soms zijn er uitschieters, hetzij naar bo ven of naar beneden. Om die uitschie ters naar boven is het vooral te doen. Die vormen de beloning voor het risico dat men loopt als gevolg van de moge lijkheid van uitschieters naar beneden. Evenmin als kopers van loten, zyn de verschaffers van risicodragend kapi taal uit op eigen geld. Zij zijn uit op de hoofdprijzen. Er is dan ook geen vrU verdeelbare overwinst. Die vormt een risicobeloning voor het risicodragende kapitaal. niet opdraaien Opmerkelijk is ook dat de loontrekkers wel willen delen in de overwinst, maaf niet willen opdraaien voor een eventu eel verlies. Dat blijft voor rekening van het risicodragende kapitaal. De loon trekkers willen alleen profiteren van de goede kansen. De kwade kansen laten zy over het aan het risicodragende ka pitaal. Dit komt neer op de volgende situatie. Er zyn twee personen. A en B, die sa men een bepaalde activiteit opzetten waaraan zij een inkomen denken te ont lenen. A zegt. ik neem 100. B zegt: ik neem de rest. Nu komt er als gezamen- lyk resultaat 150 uit. Dat is 100 voor A en 50 voor B, volgens de afspraak. Een andere keer gaat het beter. Dan komt er in totaal 250 uit. Dus, zouden we zeg gen: 100 voor A en 150 voor B. Wacht even, zegt A, dat gaat zo maarjiiet. Aan wat jU meer krijgt heb ik ook meege werkt. Dus eis ik mijn deel daarvan op. Inconsequent van A? Niet inconse- quenter dan het VAD-denken. Neemt B dat? Hij moet wel als A zoveel politieke vrienden weet te verzamelen dat door een beslissing van bovenaf de afspraak tussen A en B wordt door kruist wanneer dat in A's kraam te pas komt. Dit is een ernstige zaak. De de mocratie wordt gehanteerd als macht van een meerderheid over een minder heid. Echte democratie ontziet juist de rechten van minderheden. Laten we ook de uitwerking van een eventuele VAD niet vergeten. Enkele jaren geleden staken er in verschillende westerse landen VAD-achtige voorstel len de kop op. Na enig nadenken zijn die overal, behalve in FrankrUk, in de Us- kast gezet. In Frankrijk heeft men een oneigenlijke VAD ingevoerd. Zy wordt namelijk geheel uit belastingen bekos tigd. Het is dus niets anders dan een bel astingverhoglng. Als Nederland voorop gaat lopen, be staat de kans dat buitenlands risico dragend kapitaal schichtig wordt voor ons land. De eerste tekenen daarvan zijn er al. Omgekeerd krygt Nederlands risicodragend kapitaal de neiging uit te wyken naar landen waar gemaakte af spraken nog worden gerespecteerd. Het bestaande risicodragende kapitaal zit weliswaar in de val, maar nieuw risico dragend kapitaal kan zich op het bui tenland richten. Dat gaat ten koste van onze welvaart en werkgelegenheid. Nederland is in economisch opzicht met meest open land van de wereld. Er zit in ons land een gat van Terneuzen tot Delfzijl. Wij kunnen het risicodra gende kapitaal ook niet in het binnen land opsluiten. Als gevolg van onze economische openheid hebben wij groot belang bij handhaving van de in ternationale afspraken die dat verbic- den. Het gebruiken van de VAD als wissel geld tegenover loonmatiging is daarom een hachehjke zaak. Het is zo belang rijk dat het om zichzelfs wil moeten ge beuren - of niet gebeuren. Straks is mis schien geen loonmatiging meer nodig, maar dan zitten we nog wel met een ondoordachte en averechts werkende VAD. geen zin NatuurlUk is het altUd mogelijk een laag percentage - zeg 5 procent - van de zogenaamde overwinst voor de werkne mers te bestemmen. Maar dat heeft geen zin. De kosten van de regeling zyn vermoedelijk hoger. De vakbeweging dekt zelf aan een orde van grootte van 50 procent. Kan het misschien geleidelijk, door het percentage jaar voor jaar te laten oplopen? Ook dat is zeer de vraag. Het risicodragende kapitaal rekent met verwachtingen. Dus zal men zijn han delwijze veeleer afstemmen op het cindpercentage dan op het aanvang- spercentage. ik denk dat het beste is, er nog eens goed over na te denken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1980 | | pagina 4