ALLEEN TEGEN
DE GROTEN
de e.g.-wijnbeker loopt over
eritrese verzetsstrijders
nemen initiatief weer over
PZC/°Plnie en achtergrond
de derde
indochinese
oorlog
to
ZATERDAG 15 MAART 1980
Een onherbergzaam stuk land, ongeveer tweemaal de oppervlakte van
Nederland, met een bevolking van slechts drie en een half miljoen mensen.
Toch een land waar al twintig jaar lang oorlog om wordt gevoerd.
Maar dan heeft de voormalige Italiaanse kolonie Eritrea de pech aan de
Rode Zee te grenzen. Deze strategische ligging bepaalt vergaand het treu
rige lot van deze noordelijke provincie van Ethiopië. De beiwlking wil zich
losmaken van het moederland. Twee bevrijdingsbewegingen, de EPLF en
de ELF, vechten met wisselend succes tegen het regime in Addis Ababa,
dat zich sinds enkele jaren verzekerd weet van de actieve steun van de
supermacht Rusland.
Een dwerg die het opneemt tegen machtige vijanden, David tegen Goliath.
De dwerg heeft de laatste maanden een aantal opmerkelijke overwinnin
gen behaald.
Door Rudi Kreutzer
„Iedereen spreekt over Afghanistan, maar over de oorlog die tegen ons wordt gevoerd zwijgt de
wereld". Een vergeten oorlog in de Hoorn van Afrika, waar de Eritrese verzetsstrijders al
negentien jaar lang vechten voor onafhankelijkheid van de noordelijke provincie van Ethiopië.
Amdemicael Kasai was in Nederland om aandacht te vragen voor deze strijd. Hij is lid van het
Centraal Comité van het Eritrese Volksbevrijdingsfront EPLF. Zijn belangrijkste boodschap:
de guerrilla-strijders hebben zich hersteld van zware nederlagen in 1978 en 1979. Zij nemen het
initiatief weer over van het Ethiopische leger, dat er ondanks een numerieke overmacht en
massale Russische steun niet in is geslaagd het door het volk gesteunde verzet op de knieën te
krijgen.
de moeizame resultaten van jarenlan
ge hervormingscampagnes teniet ge
daan.
De ellende die het oorlogsgeweld voor
de bevolking teweeg brengt valt moei
lijk te beschrijven: een half miljoen
vluchtelingen op een bevolking van
drie en een half miljoen. Gebrek aan
alles wat het leven dragelijk maakt. Te
weinig en eenzijdige voeding maakt
dat bijna iedereen in de kampen in Eri
trea zelf of in het buurland Soedan aan
ondervoeding lijdt. Tuberculose eist
honderden slachtoffers.
Zijn wij aan dit soort dingen al zo ge
wend geraakt, dat het hier geen enkele
voorpagina haalt, en zelfs maar zelden
een binnenpagina? Onwaarschijnlijk,
want aan Afghanistan bij voorbeeld
worden wij wekenlang dag in dag uit
met grote koppen herinnerd. De weini
ge aandacht voor Eritrea komt eerder
Dit is een opmerkelijke ommekeer in
een strijd die er vorig jaar vrij hopeloos
uitzag. Iedereen, behalve de Eritreêrs
zelf, hield ernstig rekening met een de
finitieve overwinning voor de Ethiopi
sche junta, de Dergue, die de strategi
sche provincie Eritrea voor geen goud
wil opgeven.
Een versterkt Ethiopisch leger, door
twee Russische generaals geleid van
uit een commandobunker in de Eritre
se hoofdstad Asmara en door Moskou
voorzien van modern oorlogstuig,
maakte zich op voor de laatste slag. Bij
deze overmacht besloten de bevrij
dingsbewegingen, de EPLF en de ELF,
tot een „strategische terugtocht". Am
demicael Kasai: „We wilden directe
confrontaties zo veel mogelijk vermij
den. om de verliezen te beperken. We
hebben ons uit de steden teruggetrok
ken naar de veiliger bases op het plat
teland. vooral in de Sahel-streek, de
noordwestelijke driehoek van Eritrea.
Eén stad in dat gebied hebben we zelfs
nog in handen kunnen houden, en dat
is Nakfa".
De militaire betekenis van deze kleine
stad, die al lang geëvacueerd is en
zwaar beschadigd door het oorlogsge
weld, is gering. Des te groter is de psy
chologische waarde. Het werd het
symbool van de onverzettelijkheid
van de Eritreêrs, en voor het Ethiopi
sche leger een bron van frustatie.
amdemicael Kasai, vertegenwoordi
ger van het Eritrese Volksbevrijdings
front.
De moraal is dan ook ver te zoeken bij
de Ethiopische soldaten: tegen hun
zin geronseld in kleine dorpen voor de
strijd „tegen een Arabische invasie".
Een strijd die zij volgens hun officie
ren snel zouden winnen. Amdemicael
Kasai vertelt dat sommige garni
zoensplaatsen omgeven zijn met prik
keldraad, niet om de vijand tegen te
houden, maar om de eigen manschap
pen het vluchten te beletten. Verha
len over beestachtige wreedheid bij
de vijand moeten de indoctrinatie bij
deze ongeletterde arme boeren com
pleet maken.
Afgelopen december en januari heb
ben EPLF-eenheden de Ethiopièrs
zware slagen toegebracht. Bij Nakfa
werd een offensief afgeslagen en omge
zet in een totale vernietiging van de
Ethiopische basis even buiten de stad.
Zij werden gedwongen zich terug te
trekken naar Afabet! waar zij zich nog
steeds in een omsingeling van EPLF-
guerilla's bevinden. Deze hebben alle
strategische posten rondom Afabet in
handen.
Begin januari werd een tweede offen
sief van 30.000 soldaten en zware artil
lerie in het Noordoosten van de Sahel
in de kiem gesmoord. Het Ethiopische
leger zag zich gedwongen uit te wijken
naar de droge kuststreek rond Marsa
Teklai, vanwaar zij alleen nog .met
Russische schepen in veiligheid kon
den worden gebracht. De conclusie
dringt zich op dat het EPLF zich heeft
hersteld en vanuit een schijnbaar ver
loren positie het initiatief in de strijd
heeft overgenomen.
discipline
De discipline aan de kant van het
EPLF is voorbeeldig, een beeld dat
door verschillende buitenlandse ver
slaggevers is bevestigd. In het onher
bergzame Sahel-gebied zijn de veelal
jonge EPLF-strijders in staat een vol
ledige infrastructuur, met werkplaat
sen en scholen, ziekenhuizen en vluch
telingenkampen te laten draaien. Als
materiaal wordt alles gebruikt,zoals
de hulzen van de zware Russische ar
tillerie.
Deze politiek van „self-reliance" - ver
trouwen op eigen kracht - beschouwt
het EPLF zelf als zijn geheime wapen
tegen de overmachtige vijand, die
geen middel schuwt om het land te on
derwerpen. Clusterbommen, napalm,
chemische ontbladeringsmiddelen,
uithongering, dat zijn de wapens waar
mee de tegenstanders vecht. Tiental
len dorpen zijn met de grond gelijk ge
maakt, landbouwoogsten vernield, en
voort uit de angst van nagenoeg alle
landen zich aan deze netelige kwestie
te branden. Eritrea mist een duidelijke
woordvoerder onder de „erkende" lan
den in de Verenigde Naties of de Orga
nisatie van Afrikaanse Eenheid. „Al
leen tegen de groten", de titel van een
film over Eritrea, typeert hun isole
ment trefzeker.
Het lot van Eritrea wordt vooral be
paald door haar strategische ligging.
Langs Eritrea's kusten varen de olie
tankers, die zestig procent van de Ara
bische olie bestemd voor de westerse
wereld vervoeren. Als provincie van
Ethiopië vormt het de enige verbin
ding met de zee. Verlies van dit gebied
zou het grondstofrijke land in de wei
nig benljdenswardlge positie van inge
sloten land brengen.
Deze strategische ligging, en de grote
bodemschatten hebben de Hoorn van
Afrika tot een begerenswaardige prooi
gemaakt in de rivaliteit van de grooL
machten. Na de val van het Ethiopi
sche keizerrijk van Haile Selassie in
1976 kwamen linkse militairen aan de
macht, die al snel van grote steun uit
Moskou verzekerd waren. De smalle
machtsbasis van de Dergue was geen
belemmering; het maakte het eerder
gemakkelijker voor de Sovjets om het
regime van zich afhankelijk te maken.
De bedragen die Moskou uittrok voor
dit doel zijn gigantisch. De afgelopen
twee jaar verscheepte de Sowjet-Unie
voor drie miljard gulden aan hulp
naar Addis Ababa. Ter vergelijking:
in de 23 jaar daarvoor kwain de Ame
rikaanse hulp aan het land in totaal
op nog minder dan de helft van dat
bedrag. De Sowjet-hulp bestaat bijna
volledig uit militaire uitrusting, niet
direct de eerste levensbehoefte voor
een straatarm land. De schulden zijn
voor Ethiopië nauwelijks terug te be
talen, zeker niet met de lage prijs die
Rusland voor de Ethiopische koffie
betaalt.
westen
Het schijnt dat Moskou verzoeken van
de kant van Dergue-lelder Mengistu
om economische hulp botweg weigert,
en dat deze laatste daarom de deur
naar het Westen open wil houden.
Daar krijgt hy alle gelegenheid toe.
want het belang van zijn land wordt
ook in Washington geapprecieerd. Er
zit een spectaculaire groei in de handel
met Amerika, die de eerste negen
maanden van 1979 vijf maal zo groot
was als In de overeenkomstige periode
het jaar ervoor.
Ook aan hulp uit het Westen geen ge
brek. In december nog kreeg de Der
gue een lening van het IMF van vijftig
miljoen gulden. In Januari bezocht
EG-commlssaris Cheysson de hoofd
stad Addis Ababa. Resultaat: een le
ning van twintig miljoen gulden. Niet
toevallig hadden een aantal Westduit-
se ondernemingen juist enkele grote
overeenkomsten gesloten.
Een reparatie-werkplaats voor vrachtwagens ergens in bevrijd gebied in Eritrea.
Dan is er nog de aanzienlijke voedsel
hulp. Volgens EPLF-vertegenwoordi
ger Kasai gaat die voor het grootste
deel naar de Ethiopische troepen in
Eritrea. Bewijzen daarvoor zijn grote
zakken met graan, vastgelegd op de
gevoelige plaat door een delegatie van
de Italiaanse vakbonden. Op deze zak
ken levensgroot „Aid from the EEC to
Ethiopia". En zo hebben we de merk
waardige situatie van een Sowjet-sate
llet. die door het Westen economisch
wordt gesteund. En om alle kansen in
dat land niet in één klap te vergooien,
zal men daar wel twee keer nadenken
alvorens derebellen in Eritrea te gaan
steunen.
Met nadruk verklaart Amdemicael
Kasai overigens dat zij geen enkele
hulp verwachten van de „imperialisti
sche landen", waaronder hij de wester
se industrielanden verstaat. ..Self-re
liance is voor ons geen mode-begrip,
het is de basis voor onze politiek. wy
accepteren alleen steun zonder voor
waarden". Zulke hulp verwacht hy
niet van de kant van by voorbeeld
Amerika: „Die willen net als de Sow
jet-Unie uitelndeiyk ook de likwidatie
van het Eritrese verzet".
Ook onder de Afrikaanse landen staat
men niet te springen voor het recht op
zelfbeschikking van het Eritrese op de
bres te springen. Dit soort kwesties
vormen net als grensgeschillen spring
stof onder het toch al logge bouwwerk
van de Afrikaanse Eenheid. Geen land
dat er al te veel de nek voor wil uitste
ken. Met recht dus: alleen tegen de
groten.
adempauze
De kosten van de oorlog, en de geringe
resultaten zijn in Moskou niet onge
merkt voorbijgegaan. De geluiden dat
men daar een vreedzame oplossing
zou willen, worden de laatste tijd
weer sterker hoorbaar. Voor de EPLF
is dat slechts een middel om tijd te
winnen. Het is de Russen immers be
gonnen om de strategische betekenis,
die zonder de kustprovincie Eritrea
veel minder is. Een echte onafhanke
lijkheid zullen ze daarom niet toe
staan, en dat is precies het enige dat
de Eritreêrs willen. Het is moeilijk in
te zien hoe deze twee volkomen tegen
strijdige visies aan de onderhande
lingstafel gladgestreken kunnen wor
den.
Amdemicael Kasai ziet er alleen maar
„de oude tactiek" in om een adempau
ze te creëren. „Op dit moment worden
de laatste voorbereidingen voor het
volgende offensief tegen ons alweer ge
troffen. Er worden voortdurend voor
raden overgevlogen naar de troepen in
Afabet en Marsa Teklai". Dinsdag ver
telde hy nog telefonisch vanuit Rome,
dat de volgende aanval „elk van de ko
mende dagen" kan losbarsten.
De meesten van de ruim 30.000 strij
ders van de EPLF en ELF kennen de
situatie van vóór de bevrijdingsoor
log alleen uit de verhalen van de ou
deren. De recente successen zullen ze
ker een aanmoediging zijn om vol goe
de moed verder te gaan aan de strijd
die een deel van henzelf is geworden.
De oorlog die al bijna twintig jaar
duurt is nog lang niet ten einde.
De wijn gaat over de long, letterlijk
zeer zeker - in nog steeds grotere hoe
veelheden, maar vooral figuurlijk ten
onzent en in de hele Europese Ge
meenschap. Juist deze weken is geble
ken dat een wijnfraude van enorme
afmetingen zijn centrum in Neder
land vindt. En wij Nederlanders
schilderen nog wel onszelf gedurig af
als de brave jongens in de EG die zich
strikt houden aan de geest en de letter
der Europese bepalingen. In geen en
kel opzicht zijn wij, volgens onze roe
rende verhalen, te vergelijken met
Italianen, Fransen en Belgen, die een
uiterst frivole en lichtzinnige wijze
van omspringen met wetsbepalingen
zich eigen hebben gemaakt. Jawel,
maar ondertussen blijkt de Neder
landse handel toch minstens zo licht
zinnig, zoals niet goddeloos te hande
len door de massale inkoop van grote
hoeveelheden wijn van obscure allu
re. Dit troebele (in figuurlijke zinl
vocht wordt vervolgens van etiketten
voorzien van dure Franse kwaliteits
wijnen en via bekwaam vervalste
EG-documenten naar tussenagentc»
in Liverpool gestuurd. Vandaar vindt
het zijn weg naar de monden van eni
ge miljoenen USA-staatsburgers. Wie
weet, zitten die laatsten nog wel uit
voerig te genieten van de beste wij
nen van het decadente Europa.
Dit wijnschandaal, laatste uit een lan
ge reeks. zal. vrees ik de wijnconsump
tie binnen, maar vooral buiten Europa
geen goed doen. Terwijl het juist zo
hard nodig is voor de EG en haar vele
wynboeren dat de wynconsumptie
toeneemt. Gemeeniyk worden wy
vooral in Nederland verwend met
(soms opgeklopte! verhalen over het
overschot aan zul vel in de EGhet nog
al problematische wyn-teveel in Euro
pa bereikt maar zelden onze krant of
beeldbuis, wyn - een landbouwpro-
dukt bij uitnemendheid in de EG.
wordt vooral verbouwd ten zuiden van
onze landsgrenzen. Luxemburg. Zuid-
Duitsland. Frankrijk en Italië zyn de
grote wynproducenten in de Europese
Gemeenschap. Frankrijk en Italië tre
den hierby op de voorgrond als dè gro
te wynleveranciers. Met zyn allen drin
ken we als Europese consumenten per
jaar zo'n 140 miljoen hectoliter wijn.
Da's een heel aardige slok maar nog
niet iets minder dan er geproduceerd
wordt - want die hoeveelheid bedraagt
167 miyoen hectoliter. Resulteert dus
een meertje 1 met de inhoud van 27
miljoen hectoliter. Wat doe je daar
mee? Da's ook de vraag al jaren lang
van nationale en supra nationale over
heden. En bij die vraagstelling blijft
het niet: om het probleem springle
vend te houden verklaren Italië en
Frankrijk met de regelmaat van de
klok elkaar de (wymoorlog. Vooral in
de jaren waarin erg veel geproduceerd
wordt pleegt de wijn-strijd uit te bre
ken. De enorme produktie van het af
gelopen jaar - de hoogste sinds 1973 -
zorgt momenteel weer voor zeer strijd
bare discussies. De Franse en Italiaan
se regeringen worden zeer regelmatig
geplaagd door uiterst boze wynboe
ren. Genoemde overheden reageren
zulks af door elkaar van ongehoorde
praktijken te beschuldigen en trekken
tenslotte al dan niet eensgezind
meestal niet) naar de EG onderhande
lingstafel, waar alle andere problemen
even opzij worden geschoven vanwege
de Zuid-Europese wijnoverschotten.
Daar worden de discussies eindeloos
voortgezet. Als Engeland b.v. zyn
munteenheid (weer) eens wil devalue
ren. dan verklaart Frankrijk daar
slechts aan mee te willen werken als de
Britten willen instemmen met regelin
gen voor de Europese wijnmarkt - die
veel geld kosten. Resultaat - de Engel
sen zijn dan ongemeen nydig en blok
keren een tijd lang alle andere discus
sies.
Wat doe je met een wyn-meer ter
grootte van Loch Lomond? De al enige
jaren geboden oplossing is Tweeerlei:
wijn distilleren tot alcohol en via rooi-
premies de produktie terugdringen
Om met dat laatste te beginnen: D'r
zijn nu een goede 2.5 miljoen bunder in
de EG beplant met wyngaarden. Brus
sel heeft besloten tot een maatregel
met drieërlei uitwerking. Er komt een
aanplantverbod voor 8 jaar. Uitgeslo
ten hiervan zijn de kwaliteitswijnen -
die biyven altijd goed in prijs. Daar
naast een rooipremie die er enerzijds
op gericht is slechte wijnstokken hele-
•maal te weren en te stimuleren dat be
tere stokken worden aangeplant - zo
als bezegd voor echte goede wijnen is
en blijft een beste markt. Die aanplant
van betere stokken verschilt per regio -
al naar geland de Toeping' van de wijn
streek. Ter derde bekijkt men ook per
streek/per gevatpf de wijnboer niet net
zo goed op andere teelten kan over
schakelen.
Als voorbeeld hiervan kan de Povlakte
dienen, waar de wijnboeren zich met
succes op de mais gestort hebben. D'r
zijn echter ook streken waar niets an
ders dan wyndruiven willen groeien.
De andere oplossing is zoals gemeld,
wijn tot alcohol distilleren. Mijn bron
nen vermelden maar spaarzamelyke
gegevens over wat er met die alcohol
kan gebeuren. In nfijn onnozelheid en
enthousiasme lijkt het me, by de hui
dige benzineprijzen een heel aardige
autobrandstof toe. D'r is genoeg, het is
goedkoop (want er is veel te veel) je
bent van een probleem af en je voort
bewegen op wyn-alcohol lijkt een sym
pathieke gedachte. D'r zal ergens in
myn naieve gedachtegang wel een
kronkel zitten - anders tankten we nu
al wel by de siyter.
Ondertussen lydt de EG-landbouw ge
durig onder de wyn-zorgen. Meer aan
dacht en meer geld naar de wyn bete
kent minder geld en minder aandacht m
voor andere produkten als zuivel,
graan en suikerbieten. Je vraagt je in
arren gemoede af wat het moet worden
als Griekenland. Spanje en Portugal
zich by de EG gevoegd hebben. Nog
drie landen erbij de stromen wyn pro
duceren Om maar niet te spreken van
de olijfolie - een produkt met soortge-
ïyke problemen. Het heffen van het
wyn-glas moge een uitstekende geste
zijn. in landbouwkringen in Noord-Eu
ropa wordt tegenwoordig ook nogal
eens tegen de wyn 'aangetrapt'. Wel
licht begrijpelijk na het voorafgaande.
mr Gerard W. Smallegange.
1IDoor Wim Wanslnk
„Het nageslacht zal nooit te wetend
men wat er precies is gebeurd. G«,
van beide partijen zal be/eid zijn*,
werkelijk onafhankelijk onder»
toe te laten, ook al zullen ze well^
proberen die indruk te wekken. Vj»
lopig moeten we dus aannemen datj
waarheid, zoals bij elke oorlog, tu^
deze twee uitersten ligt. Zeker i$e^
ter, dat de confrontatie door
partijen uitvoerig was voorberg
maar desondanks enorme verlig
en reusachtige schade moet hebbu
achtergelaten".
Dit stelt de Nederlandse journalist),
wetenschapper drs. Jaap van Gin»,
ken (35), aan het eind van zijn onla^
verschenen boek „De derde Indoet,
nese oorlog" naar aanleidingvast
- tegen Vietnam werd
Dtrc
Chinese strafexpeditie, die begin» «c:
rig jaar - 16 februari tot en mn n.ij
maart
voerd.
Hij concludeert daarbij dat het m
de vraag is of de Chinese Volksrta
bliek reden heeft om zijn optreden'*
gen Vietnam als een diplomatieks»
ces te beschouwen. Weliswaar |fe
Deng Xiaoping, China's vice-premitt,
destijds weten dat Hanoi „een les],'
verdiend had en dat de Chinese invil
de wereld zou hebben getoond du
men geen „hulpeloze oude reus'
Maar tegelijkertijd, aldus Van Git»
ken, heeft Peking niet de indruk kia
nen vermijden dat het zelf in mit
waartse richting uitbreiding vannji
invloedssfeer, „hegemonisme", u
streefde. China heeft met zijn opia
den duidelijk gemaakt eveneens
staat te zijn agressief op te tredu
„Het effect van deze hele actie
dus", aldus Van G inneken, „in som»
ge opzichten het omgekeerde van
men had nagestreefd"
In zijn boek „De derde Indochir
oorlog" - de titel slaat op de Chii
Vietnamese confrontatie - geeft Vi
Ginneken een ordelijk overzicht
de eeuwenoude tegenstellingen
sen de beide buurlanden, waarbijl
na Vietnam telkens dwong zijn
riteit te erkennen en de Vietni
op hun beurt als „de Pruisen
Zuidoost-Aziè" ernaar streefden
buurlanden Cambodja en Laosintnl-
Indochinese federatie onder Vlet»
mese leiding samen te voegen.
Maar Van Ginneken, die herhazMe
lijk de beschreven gebieden
en hierover onder meer publiceert
in de bladen van de Gemeenschapje
lijke Persdienst (GPD), gaat verte
dan het beschrijven van de puur lob
le wrijvingen. Hij plaatst de ontwil
kelingen zoals die zich de afgelopn
decennia in dit deel van de
hebben voltrokken in een breder u
tionaal kader. Daarbij tekent hiji
helder beeld van de krachtsvak*
dingen tussen de drie supermad»
China, Sowjet-Unie en Verenigde»
"ta
interpretatie van de gevolgen, die*
ze maatschappij-omwenteling
zich meebracht, worden hele per*
strijden gevoerd. Van Ginneken
er even wel niet echt goed raad meeet
moet een verhelderend antwoon
schuldig blijven.
SC0I
Van Ginnckens begrip voor de si!»
tie in Cambodja is tekenend voorw
benadering van de ontwikkelingen" g
Zuidoost-Aziè. Vanuit een zekere*
trokkenheid met de problematieke
plaatse probeert hij zijn emoties'
kanaliseren door vele vraagtekens
plaatsen.
Het is juist, omdat hij vecht tegeo*
vooringenomenheid, dat in Viel»
in Cambodja, in Laos, na de
kaanse „afgang" niets goeds meer»
kunnen gebeuren, dat zijn boek»
waardevolle aanvulling is van de"
ratuur die over dit onderwerp is1»
schenen. Weliswaar wordt delf"
verondersteld enige voorkennis
hebben van de ZuidoosUïWW
verhoudingen. Is dat het 8evï A
biedt Van Ginnekens „De derde In
Chinese oorlog" veel stoftotbofit®1
discussies.
De .Derde Indochinese oorlog" dcc'i~
van Ginneken. paperback. 326papt"
geverij SjaXoom Odijk. prijs f36 j6-
Hij doet dit aan de hand van te»
tal kernpunten, als de eerste Inn
nese oorlog tegen de Franse kolta
overheersing, die in 1954 bijl*
Bien Phu door Vietnam werd ge»
nen, de tweede Indochinese oorlog»
gen de Amerikaanse interventkb
Zuidoost-Aziè (tot 1975) en bijue
beeld de relatie tussen Vietnut
zijn buurlanden. Ook het
van de bootvluchtelingen komtu
de orde.
Het zwakke van dit overigens
leesbare boek is, dat niet geheel b
delijk wordt waar de auteur kïi
tegenstrijdige kwesties „staat", h Jbb:
Ginneken lijkt zich nogal eens ten
len verschuilen achter de enormek»
veelheid informatie, waaroverhijkpró
schikt.
Dit gaat vooral op, waar de onlr» Midgui
ming van de Cambodjaanse hoé iftöt;
stad Phnom Penh door de Re"
Khmers, in 1975, wordt bcsproka yj.K
Talloos zijn de, onafhankelijke,* rt
richten dat de overwinning vul
Khmer-legers op het door de Am»
kanen gesteunde bewind van LonM
gepaard ging met een massale six)
ting onder de bevolking. Van Git*
ken maakt daar weliswaar meld*
van, maar zijn relaas over de gek
ceerde ontruiming van Phnom Pm
en de daaraan gekoppelde wreed*
den tegen de bevolking klinkt will
te relativerend.
Van Ginneken lijkt, tussen dc regel
door, begrip te kunnen opbrenfll
voor de ontsporingen tijdens M «tor
Khmer-regime in Cambodja, WMéf
de overheersende ideologie was. d*
afgerekend diende te worden mei»
„verderfelijke" stadsbeschaving.
Khmers stelden hier een dwanp»
ge herwaardering van de gecolledb'
seerde landbouw tegenover. Over*
ND*