VONDEL b\j IK EN MIJN A UTOMOBIEL leonid lichodejev gelegenheid uit het duits TIJDSCHRIFTEN PZC/zaterdagkrant 2ATERDAG 15 MAART 1980 23 let eerste deel in de nieuwe reeks van de 'Leuvense Studiën en Tekstuitgaven' is verschenen. Hetboek heet 'Vondel bij gelegenheid' en bevat de handelingen van het Vondelcolloquium dat in paart 1979 te Leuven werd gehouden. Vondel die in 1679 stierf, werd vorig jaar in ons land niet Macht, wat wel beschamend is, en dit Belgische colloquium was dus het enige waarmee de pagedachtenis van Vondel werd geëerd. ptbelangstelling uit Nederland voor collo was redelijk, en twee van de yieiartikelen uit "Vondel bij gelegen- èd'zijD door Nederlandse geleerden ntó jêitbreven. Marcel Janssens zei in zijn toespraak dat de Nederlanders frustraties over een en ander zo i af hebben gereageerd Aan de Ëwisiteit van Leuven wordt Vondel Ke gehouden Er werken ver eende kenners van zijn werk. en üiStenhet driehonderdste sterfjaar Intfe Vondel niet ongemerkt voorby- littt pi A's ibema werd de gelegenheids- fvan Vondel gekozen, nog een dos om bet colloquium'Vondel bk jrelefenheid' te noemen, deii- 153verantwoording, die een bewer- >tm nrandeopeningstoespraak is, zegt ILRoose dat er nog maar zeer nig over Vondels lyriek is geschre- 1 öi e m die lyriek bestaat vrijwel uit- gelegenheidspoëzie. looni bfrigecs worden hier met gelegen- reda edsgedichten niet alleen verzen be- Sddie een of andere ceremonie luis- 'olj moesten zetten. Het zijn wei aar verzen die hun ontstaan aan lultwendige gebeurtenis te danken maar Vondel werd diwijls zo „.dooreen gebeurtenis aangespro ken öfttet vers ook een sterk per- p8a|«»i#;hrakter meekreeg. Toespra- am'toeodtplichtplegingen die daarbij 1 taaitan het niet in een boek. en taidRoose zijn toespraak aange- pjrthe^t, zijn sommige rare opmer- kksaKjjven staan. Bijvoorbeeld als hijdrForteman bedankt voor zijn me- fewisjzegt hij: „Vanzelfsprekend tadij bil zijn voorbereidingen mijn morele steun genoten, maar Kftitsfeim heeft veel gelijkenis met f&racïe liefde, het zijn mooie ter- sear veel heeft men er niet aan" Jfeadere sprekers hebben dergelijke 20^8 als ze er waren, gelukkig uit zio Graten geschrapt. fcan Becker schreef een boeiende use over bet sonnet dat Vondel 1Ö2 maakte op een beeld van Iiisnos dat opnieuw in Rotterdam n f. iRsorden opgericht. Het sonnet, dat «lofdicht op Erasmus is, beschrijft Ms ^.tltleersle kwartrijn hoe Erasmus /Ika ,0t de roem van zijn vader- monument voor hem wil ipw 1° het tweede kwartrijn *ordtverteld dat dit plan tegenstand ip«pl, maar Vondel stelt de tegen- sltób "aiKltrsvan Erasmus in het ongelijk kun li - en zegt in de ierzienen dat de roem van Erasmus voortduurt en zelfs zal groeien. Dit gelegenheidsgedicht van Vondel luidt zo: 'Wat wijsheyt Latium en Griecken hield besloten Begreep gantsch Christenrijck so haest ERASMUS quam. En gaf met zijnen noem aen t Hollands Rotterdam Een naem. vermidts hy was uyt haren schoot gesproten. Zy, als de Nood het licht voor hem had afgeschoten. Noch 't rottende gebeent", noch t stuyvende assche nam: Maer rechte een steenen beeld. De Nijd spoog vyer en vlam. En socht geweldigh hem van t Outer af te stoten. Dan Laes.' Geleerdheyds pronck sich keert aen nijd noch spijt. Geen graf zijn Faem bestulpt, hij hel dert met de tijd. Zijn krans groent onverwelckt, en bloeyt in afgunst veyligh. Die onlangs was een steen nu glinstert van metaal. En so de Nijd sich steurt aen dese pracht en prael So gietmen licht van goud den Rot- terdamschen HEYUGH'. Het standbeeld voor Erasmus werdl voor het eerst in 1549 opgericht. In 1572 werd het door Spaanse soldaten vernield. Zij hielden Erasmus voor eenketter. Maar nadat de Spanjaar den vertrokken waren werd opnieuw een beeld opgericht. Dit houten beeld wilde men echter vervangen door een groter beeld toen het besluit genomen werd om de markt van Rotterdam te vernieuwen. Juist in die tijd waren de tegenstellin gen tussen remonstranten en con traremonstranten erg groot. Erasmus' tolerante houding werd gewaardeerd door de humanistische gezinde intel lectuelen waartoe Vondel behoorde. De doopsgezinden, waar Vondel zich nog toe rekende hoewel hij sinds 1620 uit hun kring was gegroeid, voelden zich ook met Erasmus verwant. (Later keerde Vondel zich tegen de doopsge zinden, en weer later, maar dat komt in dit boek niet aan de orde, bekeerde hij zich tot het Rooms-Katholicisme). Erasmus wordt echter door de ortho doxe groepen afgewezen en de goma- ristische voormannen protesteren fel tegen de voorgenomen oprichting van het beeld Vondel mengt zich niet minder krachtig in de strijd met zijn gedicht. Bovenal de wens in de laatste regel dat het beeld van Erasmus nog eens van goud wordt gemaakt Trouwens, pas in de negentiende eeuw kreeg opnieuw een beeld van Erasmus een plaats op het Rotterdamse marktplein. Bij dit artikel behoren een aantal illustraties die de-geschiedenis van het door Vondel zo gewenst geachte beeld verhelderen. Het Lof der Zee-vacrt' uit 1623 Vondel, volgens Marijke Spies, af scheid van zijn doopsgezinde levens overtuiging, en verder presenteert hij zich hier voor het eerst duidelijk als politiek dichter. Bezwaarlijk is dat dc schrijfster zich van moeilijke pro blemen afmaakt met opmerkingen als dat ze op de kwestie al eens eerder gewezen heeft. Ook haar gedachtengang is moeilijk te volgen, soms zelfs tegenstrijdig, waar door de tegenstelling tussen de doopsgezinde Vondel en de humanis tische Vondel niet goed uit de verf komt. 'Het Lof der Zee-vaert' is een rheto- risch vers, waarin twee stemmen el kaar afwisselen. De ene stem is die van Vondel toen hij nog tot de vrijzinnige richting van de doopsgezinden be hoorde. Die zogenoemde Water landers wezen rijkdom af. De eerste stem spoort aan tot goed gedrag; de mens is een 'baatzuchtig' en 'staat zuchtig' wezen en zeevaart zou altijd tot uitbuiting leiden. BovendieD zou zeevaart hoogmoedig zijn. Deze stem wijst de zeevaart dus af De andere stem. de nieuwe stem van Vondel, ontkracht deze beweringen en plaatst tegenover de doopsgezonde moraal een rechtsopvatting die overeenkomt met die van Hugo de Groot. De mens heeft volgens deze stem het recht zijn materiële mogelijkheden zo goed mo gelijk te vervullen. Dat is een door God gegeven recht. De tweede stem ont kent dat handel uitloopt op roof en oorlog; alleen rechtmatige handel brengt God s zegen - zeevaart is dus toegestaan. Het komt erop neer dat volgens de doopsgezinde Vondel de mens van nature slecht is. en volgens de humanistische Vondel juist goed. Wat bedoelde Vondel met het vers, vertaald naar de politieke situatie van dat moment? Laurens Reael. aan wie het gedicht is opgedragen, was in 1620 uit Indiè te ruggekeerd na een conflict met de VÖC De VOC wilde haar belangen gewapender hand verdedigen, Reael was het daar niet mee eens. Vondel stond achter hem 'Besoeckt vrymoedelijck de veergele gen oorden Maer pleegt oprechtigheyd in handel, en in woorden, Nocht brandmerekt door geweld niet 't Christelijck geloof, Nocht mest u selven niet op 't vette vanden roof. Ajieve Rens schreef over 'Vrcde- wensch aan Constantiju Huigens', een gedicht dat Vondel in 1633 maakte. Zelfs in zijn zegezangen liet Vondel uitkomen dat niet een oorlogsover winning, maar het vestigen van vrede en vrijheid volgens hem een levens doel was. Frederik Hendrik moest vrede stichten, en de oorlogszuchtige Huygcns was niet geschikt om de prins goed te beïnvloeden. Karei Porteman, tenslotte, schreef een aardig artikel over de gedichten die Vondel schreef bij de portretten die van hem werden gemaakt. Meestal is men ontevreden met zijn portret, men wil er niet zo uitzien als de maker van het portretje toont Vondel wasechter tevreden over zijn beeltenissen en in de bijschriften beklaagt hij zich niet. Dit is het bijschrift bij het bekende portret dat Jan Lievens van Vondel maakte, en dat ook in 'Vondel bij gele genheid' is afgebeeld: 'Zo volleght Livius van Leiden Tiliaen, En leert door zijne kunst u Vondels spraeck verstaan Die 't Grteksch en Roomsch toneel in Neerlont pooght te stichten. Men vat uit 's Dichters print wat treur spel hij wil dichten I De vergelijking van Lievens met Ti- ttaan rs niet zo vreemd nog tot in de achttiende eeuw werd het werk van Lievens wel met dat van Titiaan ver ward. De wereld van Titiaan zou vol gens Vondel goed passen bij die van zyn eigen werk. Joost van den Vondel: niet geëerd, nauwelijks nog gelezen, niet meer ge speeld - zelfs de 'Gijsbreght' Is al in jaren niet meer opgevoerd. Toch is hij een belangwekkend dichter, zoals uit dit waardevolle 'Vondel bij gelegen heid' blijkt. Hans Warren 'Vondel bij gelegenheid1679-1979'. be zorgd door L. Roose en K. Porteman - Leuvense Studiën en Tekstuitgaven. Nieuwe Reeks 1. Uitgeverij Merlijn, Damplein 23, Middelburg, f 36,40. gewoonlijk wordt gevuld De jongste van het gezelschap is de in 1961 gebo ren Patricia Opsomer, van wie het speelse Pirn Pom Peine' is opgeno men 1. Naar Morgen 35, Uit hart voor Bra bant. 2. Naar Morgen 36, 20 Vlaamse dichteressen. Losse nummers f7.50, abonnementen 15.- ivier nummers). Opwenteling, Postbus 6254, Eindho ven. hermeneus ^Literair Paspoort' is een tijdschrift met besprekingen van nieuwe literatuur uit de belangrijkste taalgebieden van Europa. Helaas zijn de meeste boekeD die behandeld worden, vanwege de produktietijd die een tijdschrift als dit vergt, al geruime tijd geleden verschenen. Ben Visser droeg een boeiend artikel over het werk van Gerrit Komrij bij Voor diens kritisch proza heeft Visser veel waardering De wijze waarop Komrij zijn tegenstanders afmaakt beschrijft Visser als voigt „Komrij ob serveert zijn slachtoffers als een ver veeld persoon die naar het zielige ge-' ploeter van een tegen een ruit opbot- sende bromvlieg kijkt". Minder be wondering heeft Visser voor de poëzie van Gerrit Komrij. Volgens hem be steedt Kovrij te veel aandacht aan taaicuriosa en zijn de gedichten melig en oubollig. Mogelijk heeft Visser de poezie van Komrij wat oppervlakkig gelezen, want over de achtergronden, de talloze literaire verwijzingen in deze verzen rept hij niet. Aan volkspoëzie wordt door Willem G Weststeijn aandacht besteed. Hij acht het een misvatting, te menen dat de literatuur van primitieve volken een voudig en onpersoonlijk is. Veel schrijvers in de twintigste eeuw. als Kafka en Joyce, hebben geprobeerd mythen te scheppen om de plaats van de mens in de wereld aan te geven. Daarmee is de belangstelling voor de mythen van vreemde volkei» ook gro ter geworden. Mythische dimensies heeft het Finse epos Kalevala. dat is geconstrueerd uit fragmenten volk spoëzie waarin steeds dezelfde figuren terug bleken te keren. In de rubriek Engelstalige literatuur is er een artikel over het proza van John Cheever, in ons land vooral bekend geworden door de roman 'Falconer' De kroniek over Franse literatuur In 'Hermeneus' van februari 1980 is onder meer een stuk over de school meester Cassianus van Imola te vin den, die als Christen werd aange bracht en op gruwelijke wijze door zijn leerlingen werd gedood. F. J P. Verbrugge schreef een onbe zield artikel over de dichteres Ida Gerhardt Haar werk is sterk beïn vloed door de klassieke oudheid; ar chaïsche woorden en archaïsche vor men zijn voor haar een ideaal. Som mige critici, in dit artikel wordt Rein Bloem voorbeeld genoemd, kunnen dat niet waarderen, voor hen komen de gedichten van Ida Gerhardt uit een onbegrijpelijke wereld voort. Ida Ger hardt zou zelf menen dat dichters die de klassieke traditie niet voortzetten, ten onrechte de naam dichter dragen. Volgens Verbrugge wil ze in haar ge dicht 'Een lied van Aikman' zeggen dat dichters die niet aan de norm van de ouderen voldoen, onvolwaardig zijn. Het vers gaat over zwaluwen die hun zwakke jongen achterlaten als het tijdstip voor de najaarstrek aan breekt De boekenrubriek bevat een uitvoeri ge bespreking van het boek Greek Homosexuality' dat is geschreven door Kenneth J. Dover. Het is een ver helderend werk over een onderwerp waar altijd een rookgordijn rond is op getrokken dat pas de laatste jaren een beetje verdwijnt, hoewel de pauzen homosexualiteit nog steeds onder drukken. Nu hebben de christelijke opvattingen over homosexualiteit als voornaamste bron niet de Bijbel, maar de gedachten van de stoïcijnse filosoof Musonius Rufus, wiens ideeën over wat natuurlijk is en wat niet, weinig hout snijden. Homosexuele liefde was in het oude Griekenland even ac ceptabel als heterosexuele liefde; de mannen in Athene waren voor sexueel genot met een gevoelsmatige basis zelfs aangewezen op sexegenoten. De verhouding had een vast patroon: een volwassen man won een jongen voor zich; de man was in intellectueel op zicht een lichtend voorbeeld voor de jongen en trad als actieve sexuele partner op. Zodra de jongen volwassen was. keerde hij zich van zijn minnaar af en zocht op zijn beurt een jongen. 'Hermeneus' bevat verder nog nieuws van hel Nederlands Instituut te Rome en een artikel over de zin van onder wijs in de klassieke talen op dc mid delbare school. Hermeneus februari 1980), abon nement f35.- 1vijf nummersAbon nementen: Hermeneus, dr J. J. P. Oudsingel 14. Rotterdam H. YV. van 'Literair Paspoort' bevat deze keer enkel een paar korte besprekin gen van boeken over Malraux en Si- mone de Beauvoir. Op de pagina's over Slavische literatuur komt werk van Marian Pankowski aan bod en verder wordt een biografie over Ja- roslav Hasek, de schrijver van bet vermakelijke boek 'De lotgevallen van de brave soldaat Sveik' bespro ken. Opmerkelijk is dat inOost-Duits- land een aantal boeken van Poolse schrijvers werden uitgebracht, die in Polen voor gevaarlijk werden gehou den. Een van de vertalingen is een bundel toneelstukken van Slawomir Mrozek. Klaus Siegel bespreekt in de rubriek over Duitse letterkunde 'Der Untergang der Titanic', een lang ge dicht van Hans Magnus Enzensberger waar De Bezige Bij onlangs een Ne derlandse vertaling van uitbracht. Siegel vindt het versepos over de scheepsramp een belangrijk boek. Het gedicht beschrijft niet alleen het zinken van bet schip, maar ook de existentiële crisis waarin de heden daagse mens verkeert. Voorts wordt in 'literair Paspoort' aandacht be steed aan nieuwe Spaanse boeken en aan publicaties die op de litera tuurwetenschap betrekking hebben. Literair Paspoort, januarilfebruari 1980. losse nummers, f8,50, abon nement 1zes nummers) 51.-. Abon- nementeiv Literair Paspoort, Ant woordnummer 13, Groningen. naar morgen Volgens de samenstelster Dorette van Kalmthout is 'Naar Morgen 35' 'een fijn, rustig boekje' geworden. Dit nummer van het tijdschrift heet 'Uit hart voor Brabant' en het bevat werk van enige Brabantse dichters. Vaak speelt het Brabants landschap in hun werk een rol; Karina Bag- germans schrijft over de dorpen. W. A. M. van Heugten over de natuur en Do rette van Kalmthout droeg zelf een gedicht over het riviertje de Dommel bij. Goed bedoeld, allemaal, maar in dit boekje is geen regel poëzie te vin den. 'Naar Morgen 36', dat verzen van twintig Vlaamse dichteressen bevat is interessanter uitgevallen. De dich teressen zijn tamelijk willekeurig ge kozen en een aantal belangrijke figu ren ontbreken. Vrij goede gedichten zijn er van Gabrielle Demerits, maar ook andere verzen staan boven het peil van het werk waarmee dit periodiek He, zerk van Robert Walser staat opnieuw in de belangstelling. Van hem verscheen 'Fritz Kocher z'n op stellen' ('Fritz Kochers Aufcatze', vert. Jeroen Brouwers, 23,50, De Ar beiderspers, Amsterdam). Walser doet alsof hij de opstellen heeft gevonden tussen het schoolwerk van een jongen. Fritz Kocher. die kort na dat hij de school had verlaten, stierf! Eigenlijk neemt Walser afscheid van zijn eigen jeugd; hij probeert een op stel te schrijven zoals hij dat als schooljongen zou hebben gedaan, al komt hij daardoor vaak te wijs uit de hoek. Een van de opstellen heet 'De School'. Fritz Kocher vindt de school „de mooiste afwisseling, die een nut teloze snotaap kan verlangen" Op school gelden de sociale verschillen niet meer. het gaat om kennis en be gaafdheid De school prikkelt de eer zucht. hij simuleert en streelt de ver beeldingskracht. Wel •èën'ander geluid dan mensen laten fioren die zo .-nodig hél' prestatieiftelsël op scholen'willen afschaffen!,Ook Qver het schrijven van opstellen heeft Frarfe'Kócher Verstan dige gedachten, bijvoorbeeld: „Met onvoldfagen gedachten een zin begin nen. is een achteloosheid, die nooit te vergeven is". 'Fritz Kocher z'n opstel len' is een goed boek. dat bewijst dat Walser (die in 1956 in een zenuwin richting overleed) terecht hoog wordt aangeslagen. De vertaling ïs niet zo slecht als de in slecht Nederlands ge stelde titel doet vrezen. Nelly Sachs is een joods dichteres die sterk door het door Martin Buber herontdekte chassidisme werd beïn vloed. Pas na 1940. toen zij naar Stockholm w as gevlucht, begon ze het soort poëzie te schrijven waarmee zij bekend is geworden. Haar werd heeft geen werkelijke grote kwaliteiten; in de bloemlezing 'Gloei ende raadsels' (vert. en keuze; Huub Beurskens, 18.50, Meulenhoff. Am sterdam) zijn enkele goede verzen te vinden, maar ook wartaal. Beurskens koos geen gedichten waarin naar zijn smaak de godsdienstige thema's al te sterk naar voren kwamen, maar ook uit deze bundel blijkt nog hoezeer het joodse geloof Nelly Sachs bezig hield. Jan Molitor schreef het boek 'Franz Kafka - zijn tijd en zijn werk'; 1 tweede druk, Uitgeverij BZZTöH, 's-Graven- hagel waarin hij het werk van Kafka interpreteert met behulp van biogra fische gegevens. Die methode is in onbruik geraakt. Vooral in de literatuurwetenschap ziet men een literair werk als een auto noom gegeven, maar Molitor heeft wel belangwekkende resultaten geboekt, terwijl de literatuurgeleerden meestal niet verder komen dan intellectualis tisch gezwam. Een grote invloed op Kafka's schrijverschap had zijn rech ter studie: Molitor noemt 'de juridi sche nauwgezetheid in zijn dictie' en Kafka's normbesef. Ook de omgeving waarin Kafka is opgegroeid heeft zijn werk beinvloed. Hij behoorde tot de joodse bevolkingsgroep die in Praag weer een deel was van de duitse en clave temidden van de tsjechische be- j volking Walter Kempowski beschrijft in 'Een Hdofdstuk apart' (vert. D. Uyt den Bogaard, f29.90. Standaard Uitge verij. Amsterdam) hoe de Russen en de Oostduitsers hem van 1948 tot 1956 gevangen hielden. Er waren in die tijd veel politieke ge vangenen. schrijft Kempowski. en ze werden slecht behandeld. Na zijn vrij lating werd Kempowski op de trein naar West-Duitsland gezet. De hoofdfiguur in 'De Ossekar' ('Der Karren' door B. Traven, vert. S. Huyswoud. 34,50 Meulenhoff. Am sterdam) is de carretero Andrês Ugal- do. Carreteros vervoeren met ossewagens allerlei waren door het binnenland van Mexico Ugaldo en zijn collega's wor den uitgebuit maar gelukkig bedenkt Traven voor Ugaldo een romantische liefdesgeschiedenis. Ook 'Wie was Edgar Allan?" i'Wer war Edgar Allan0 vert. Hans W. Bakx, 19.50. De Arbeiderspers. Am sterdam) door Peter Rosei heeft niet veel om het lijf. De ik-figuur blikt terug op een verblijf in Venetië en zijn ontmoeting daar met de geheimzinnige Edgar Allan. Moge lijk is Allan een misdadiger, maar de ik-figuur kan het mysterie niet oplos- 6en- ff. W. aan a en mijn automobiel' - die titel dwingt me haast net een persoonlijke confessie te beginnen: ik *«t niets van auiomobielen, ik heb er geen, heb »ri!een gehad en zal er ook wel nooit een bezitten. Auto's bestaan voor mij alleen als lastige en schade lijke dingen, als een ziekte en een verzieking. Wan neer het aan mij lag bestond er morgen niet een meer. Wat een vrede en wat een zegen zou er over dc aarde komen. Wat een ruimte zou er zijn, een zuivere lucht, «i heerlijke stilte. Aüeszou wat trager gaan, ik vind dat niet erg. Treinen «vliegtuigen mogen van me blijven rijden en vliegen. eventueel taxi's, ambulances, brandweer. Ik ga het festeem niet helemaal uitwerken. Ik zou alleen duide- tawillen maken dat ik perfect gelukkig ben zonder ïutomoblel. Ik kan er niets mee beginnen. Ik kan niet b.el!5j bufferen en wil dat ook niet. Ik heb altijd angstvallig vermeden het stuur van een auto ook maar aan te Jöen;hfet is een echte aversie. Als kleine jongen was tist al zo. mijn vader, een vroeg autobezitter, begreep taniet Ik haat auto's, in alle opzichten, ik zit er zo itanig mogelijk in. enkel als ik er echt niet aan ontko- ~rakan. Ik vind ze oncomfortabel (tenzij ze van top- *®sezijni, ik vind ze benauwd, ik krijg er hoofdpijn in. poel me opgesloten en lichtelijk anstig in zo n buts- pi blikken doosje dat veel te hard rijdten vind dat je F^temin erg veei tijd In verspilt. Ik begeef me dus 'W fiets of te voet naar de plaats waar ik trein, UUi~ SN^Sof schip kan bereiken, al houd ik ook niet van elijöi diepen ik verveel me daar op en ze maken te veel jfcW jf™' trillen te veel. De trekschuit, dat moet een adriS ':eaal vervoermiddel geweest zijn. 8tw en?:! het# «a# •edtn« ten ;aanW erkii in{t° VJegeven de omstandigheden waarin we nu leven, tad ik het vliegtuig het meest ideaal, en dan de trein, wtvliegtuig omdat het heerlijk snel gaat, niet schokt ®een sensatie geeft die voor de mens 'eigenlijk' niet e?gelegd is (we zijn nu eenmaal geen vogels, maar de wereld dan wel met arendsogen); en de trein tadat je er de ruimte in hebt, je vertreden kunt en !?ptal door heel mooie gebieden reist, minder een- «ig dan de autowegen. En die automobiel, nee. Het is me volkomen onbegrij pelijk hoe iemand die kan begeren, er veel geld voor over heeft, er trots op is. hem vertroetelt, wast en aait of hoe zijn dag vergald kan zijn door een deuk in deur of spatbord. Ik ken geen merk. geen kleur zells (hoewel ik allesbehalve kleurenblind ben). Ik heb het opgegeven, vrienden te complimenteren over hun nieuwe aan winst; de flaters die ik daarbij maakte waren al te gru welijk en ze bewezen dat ik na een paar jaar nog niet wist waarin ze reden of gereden hadden. Ik ben werke lijk blind voor die dingen, ook al is de wereld door auto's vergeven. Ik leef er zo goed mogelijk tussen door en er langs heen. kijk uit voor spatten en houd mijn adem in voor de stank, het stof en de uitlaatgassen. Ik betreur de ontelbare miljoenen dieren (van insecten via vogels tot grote zoogdieren) die jaarlijks ten offer vallen aan het verkeer, en, goed, u weet het nu wel, ik haat auto's en ik heb ze niet nodig. Ik begrijp dus niet dat iemand er een hebben wil. en ik weet dat ik in dat opzicht tot de uitzonderingen behoor, al zal ik ook weer wel niet de enige zijn. JLk heb een vermoeden dat Leonid Lichodejev, een Russische schrijver die even oud is als ik zelfben (geb. 1921) er misschien net zo over denkt. Want zijn boek 'Ik en mijn automobiel' is een kostelijk satire op het autobezit. Nu is het bezit van een auto in ons land bijna iets vanzelfsprekends, maar in Rusland is dat nog lang niet het geval, het is daar echt nog een soort luxe, en een statussymbool. Hoewel ik er persoonlijk geen enkele ervaring mee heb. weet ik toch dat ik, als ik een auto zou willen hebben, maar naar een dealer hoef te gaan om uit een embarras de choix te kiezen Niet zo in Rusland. Daar word Je op een wachtlijst geplaatst; dat kan via je werk. de partij-organisatie of ook wel par ticulier. Het beste is evenwel je op zoveel mogelijk lijsten tegelijk te laten zetten want er bestaan zelfs wachtlijsten om op de wachtlijst te worden geplaatst Heb je dan eenmaal een auto. dan komen er vaak moeilijkheden wat het onderhoud betreft. Er zijn veel te weinig servicestations, en bijna de helft van de au tobezitters heeft geen vaste garage voor de onder houdsbeurten Dat heeft er toe geleid dat men of'doe- het-zelver' wordt, dan wel afhankelijk is van min of meer clandestiene ondernemertjes die dan tevens in allerlei onderdelen handelen. Eenzelfde patroon ziet men in vele ontwikkelingslan den, en het merkwaardige is dat daar zowel ais in Rus land door die niet officiële zaakjes vaak prima en vak kundig wei k(wordt afgeleverd, wel is men er uiteraard afhankelijk van grenzeloze willekeur, toeval en omko perij. Ook komt het in Rusland werkelijk voor dat iemand een auto zuiver als geldbelegging koopt. Hij zet hem in de garage, laat hem goed onderhouden, en verkoopt hem later met winst. Ov veral al deze problemen, nu, handelt het merk waardige boek van Leonid Lichodejev, dat uit 1972 dateert en in drie afleveringen is verschenen in het literaire tijdschrift 'Novyj mir' (Dc nieuwe wereld). hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK De oorspronkelijke titel is: Ja i moj avtomobilj,cn dc schrijver heet in werkelijkheid Leonid Lides, wat ons wel iets gemakkelijker in 't geheugen blijft. De roman ihy is normaal van omvang, ruim 200 blz.. Russisch Miniatuur is hier een wat misleidende titel) bestaat uit een drietal verhalen die Leonid Lichodejev in vele stukjes gehakt heeft en hier en daar weer met losse steken aan eikaar gezet Toch heeft hij er ook een structuur in aan willen bren gen. hem bijvoorbeeld in vieren gedeeld. Winterzorgen. Lentebeken. Midzomernachtsdroom en Herfstblade ren. maar dit alles maakt een vrij artificiële indruk, de drie verhalen blijven, ondanks de aangebrachte weer- haakjes, vrij los van elkaar staan Het boeiendst is ongetwijfeld de geschiedenis van Anjoetka, een knap, jong. gehaaid vrouwtje, telefo niste van beroep, dat door onoplettendheid en haast een bejaarde man doodrijdt op een zebrapad. Er zijn drie ooggetuigen. Zij is zonder meer schuldig, en acht jaar gevangenisstraf wachten haar. Dan duikt, uit het niet len onverklaard, dat is een uiterst zwak punt in het verhaal) hulp op Er komen getuigen a décharge, het zijn stuk voor stuk valse ge tuigen. maar er zit zo n subtiel brein achter dat de rechters, hoewel ze weten dat ze bedrogen worden, er geen speld tussen kunnen krijgen, en Anjoetka er met een jaar voorwaardelijk afkomt. Het andere verhaal, over Trofim Michajlovitsj. is reëel en absurdistisch. Hij is zo'n man die enkel auto's als geldbelegging koopt, maar hij wordt de slaaf van zijn bezit en eindigt in waanzin. Het derde verhaal, is dat van de auteur zelf. Hij heeft een auto, maar dat bezit is hem in wezen een zorg en een kwelling. Zijn auto is een 'buitenslaper' waarvan onderdelen worden gegapt, of die staat te vergaan, en plezier beleeft hij er zelden aan. Via kleine détails zijn de verhalen losjes met elkaar verbonden. Zo blijkt de auteur de man te zfjn die als student zijn erfenis aan Trofim Michajlovitsj heeft ge kocht, en ook de man die aangereden wordt door de bokser Krot. die in het Anjoetskaverhaal thuishoort als de belangrijkste getuige a décharge. De verhalen zitten verder stampvol anecdotes over oer-Russische toestanden en mensen; er blijkt eigen lijk heel weinig in het land veranderd. H„ Let is te begrijpen dat LeoDid Lichodejev nog al kritiek oogstte met dit werk: de mensen er in zijn allesbehalve positieve helden. Integendeel: het me rendeel zijn kleine knoeiers, bedriegers, ellebogen- werkers, mensen die naar hun eigenbelang streven en die het belang van de maatschappij aan hun aloude laars lappen. Het is een kostelijke satire geworden, hier en daar naar mijn smaak wat erg wijdlopig, maar dan weer vol prachtige vondsten En enkele passages zyn onverge telijk. zoals die over de Amerikaanse jeeps, die, eer ze aan de Amerikanen teruggegeven worden, met erg veel zorg door de Russen gereviseerd en opgepoetst zijn Ze worden dan, onder hun ogen, in een gigantische pers tot schroot verpletterden de demoraliserende aanblik van die gebeurtenis wordt echt schokkend beschre ven „Ik ben er van overtuigd dat dit verhaal authen tiek is", noteert Anne Pries, die het werk heel mooi vertaalde. Een ander schitterend stuk is het verslag over de nacht, doorgebracht met twee vrienden in een hooi berg op het Russische platteland. De verteller, de auteur, begint slaperig te worden. „De oude profeten klinken onder mij in hel hooi. De oude profeten ritselen met hun ongekamde stugge baarden. Is mijn legerstee in het hooi of in de baarden van de profetenIs mijn wieg verzadigd met de zoete geur van het geluk, of met preken vol verwijten? Er staan stokken tegen de hooimijt, maar misschien zijn het geen stokken, maar de staven van de rechters, tweehoornige staven der geestelijken, waar achter geen honing is maar bloed. „Wiens hooi is het"? schreeuwt de nachtelijke vogel. „Oehoe! Oehoe! Ik wil roeten van wie het hooi is" „Van niemand, van niemand, van niemand"! piept de spitsmuis. „Wat. is het van niemand? Oehoe! Oehoe!" „Van niemand, van niemand, van niemand..." „Van wie is de aarde schettert de nachtelijke vogel. „Van niemand, van niemand, van niemand...". sta. De profeten trekken hun stugge baarden onder mü vandaan, pakken hun staven, zoals soldaten hun ge weren pakken uit het rek. Het hooi verzakt. „Droom, droom droom" verkondigt de nachtelijke vogel „Van wie is de droom? Van wie is de droom0 Van wie is de droom"? „De droom is ran iedereen, de droom is van iedereen... Ik word wakker van vreugdevolle opwin ding. Alles was maar een droom geweest Pavel slaapt. Ivan slaapt. De zoete geur van klaver kondigt de dage raad aan. Ivan Razdolnov had zeer juist gezegd: Je moet zo laag mogelijk gaan liggen, aan de westkant, zodat je niet door de zon wordt gewektipag. 185/. Volgens Anne Pries is het de eerste maal dat er werk van Leonid Lichodejew in een andere taal is vertaald. Leonid Lichodejev: lk en mijn automobiel. Vert. Anne Pries. Russische Miniaturen, f 18,90. geb. 24.90, G. A. van Oorschot, Amsterdam.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1980 | | pagina 23