eenwseh-lftaaiitiefen Sits® OP WA CHT 'ja goh, waar denk je zo allemaal aan...' ïn Tl VRIJDAG 14 MAART 1980 Redactie en administratie Terneuzen, Nieuwstraat 22, tel. 01150-94457. Hulst, Steenstraat 6, tel. 01140-14058. jpaedijk tussen Breskens en Nieuwvliet steekt een merkwaardig zwart-wit geschilderd ge- faarte schril aftegen de grauwe bewolking boven de Westerschelde: de vuurtoren bij de Nieuwe Sluis. Langs een smal betonnen trapje tegen de dijk kom je bij de voet van de stalen toren. De deur laat op een kier en haastig glip je naar binnen om beschutting te zoeken tegen de zwiepende egen. Eenmaal binnen hoor je alleen nog de wind om de toren razen. Galmend klinken je oetstappen op het stalen wenteltrapje, dat telkens een verdieping hoger, in telkens kleinere aertjes uitkomt. Halverwege weerklinkt een stem: „Kom maar boven". Het is de vuurtoren- pachter. De laatste in Zeeland. Hij staat in zijn kleine uitkijkpost zijn beroep uit te oefenen: [wachten. I van Noord is een vrolijke man. Hij •gcMveel en hartelijk. Ook als hij over ijn uitstervend beroep praat „Ik vind brtieleen beetje jammer dat deze post a» ook verdwijnt. Ik heb nog een zoon e die had mij mooi kunnen opvolgen. Dx zit nou bij het loodswezen in Vlis- Sügcn, als machinist op een loods boot" He; kleine kamertje, op ongeveer de helft van de toren, kijkt uit over het wa- De vuurtorenwachter is bezig met een dagelijks klusje: het waarnemen van de weersgesteldheid. De gegevens jfthijlneen logboek. W. van Noord al 20 jaar vuurtorenwachter in Bres- Heeft zodoende al heel wat uur- gesleten in het kleine hokjeturend 'er het water. („Op het water zie je jüjdwat, en het is nooit hetzelfde"). SïnHoord lacht erom: „Jaja, hier was altijd alleen". Vtodenkt een mens aan als hij alleen liufn vuurtoren staat? „Ja goh, waar deukje allemaal aan... Je luistert eens nanderadio, en dan kijk je weer eens eaieenond", zegt Van Noord, die zich nooit eeraam voelde in de toren! „Ik washieralöjd graag. Af en toe kwam d'r wl m iemand, maar die had dan ww eeen flauw benul van het werk hier. daar had je ook niks aan. "Ija, dat waai boeren hé, of vissers". Hij heeft wa; meer aanspraak nooit gemist: -Vee, dat kan ik eigenlijk niet zeggen. Ik bad ook nogal een groot gezin thuis, da; scheelt nogal. Daar had je natuur lek wel aanspraak. En in de zomer zie je w:mensen hier natuurlijk. Dan zit ik lekker In het zonnetje op de dijk. Nee, Bh werk heeft me nooit verveeld hoor. Ik zal het wel eens missen, die toren hier. Maar als je 65 bent, wordt het toch achtjes aan tijd om er mee op te hou den. Het is een druk leven geweest. Vroeger als visserman. Later als vuur torenwachter. Het was toch altijd dag en nacht werken". stormbal W. van Noord is geboren en getogen in Ouddorp op Goeree-Overflakkee. Zijn vader was visser, zijn broers waren visser, en hij werd ook visser. Later werden de zoons van zijn broers ook nog visser, en toen ging Van Noord maar een ander beroep zoeken. („Tja, er moest toch een beetje spreiding ko men"). Hij kwam terecht op het licht schip 'Goeree' en een half jaar later werd hij vuurtorenwachter in Haam stede op Schouwen-Duiveland. Van Noord: „Dat was net na de ramp van 1953. Toen stond het water aan beide kanten van de dijk. Waar je keek was water. Ik ben daar tot 1959 geweest. Toen ging de chef van de vuurtoren in Breskens met pensioen, en ben ik hier gekomen". „In het begin waren we hier met zeven man. Toen ging alles nog primitief. De misthoorn bijvoorbeeld, die werd aan gedreven door een gloeikopmotor, en die moest bediend en onderhouden worden. Nu gaat alles automatisch, je draait een telefoonnummer en dan be gint dat ding te blazen". „Vroeger had den we hier ook de stormwaarschu- wingsdienst. Overdag hesen we de bal aan de toren en 's hachts was er een lichtsein. Dat is in '69 opgeheven Tja. alle schepen hebben tegenwoordig ra dio aan boord, die hoeven geen storm bal meer. Er is hier telefoon en al de contacten met de scheepvaart gaan via Vlissingen. Alleen als er hier onder de kust een jachtje in nood komt, bel ik rechtstreeks naar de reddingsboot. Maar dat komt niet vaak voor hier. Aanvaringen heb je hier ook niet vaak. Het is nogal een rustige post hier. Al leen zit er nog wel eens eentje aan de grond daarginds. Daar is het ondiep. Maar bij slecht weer liggen er altijd een paar sleepboten klaar". indrukwekkend De vuurtorenwachter gaat de trap op. In een vaag, diffuus licht dat van er gens boven ons komt, passeert hij de steeds kleiner wordende verdiepink jes. De stalen wanden, die door de gro te bouten en moeren doen denken aan een scheepswand, komen steeds dich ter naar elkaar. De schaduwen worden scherper. Nog één steil trapje en op eens staat hij in het volle licht. Boven dien breekt op dat moment de zon door. IJle voorjaarsstralen vallen op een nat en kaal polderlandschap. Klei ne dorpjes lijken halfweggezakt in het slijk: Bresjes, De Groe, Nieuwvliet De vette akkers glinsteren. Het uitzicht is indrukwekkend mooi. Het schrale licht maakt zee en lucht nog grauwer, nog gejaagder. En dan het 'vuur' van de vuurtoren. Een prachtige constructie van geslepen glas en glim mend koper. Deze lichtbron dateert on miskenbaar uit een tijd dat functionali teit niet in strijd was met schoonheid. De vuurtorenwachter is inmiddels be gonnen met een paneeltje los te schroe ven en morrelt verwoed aan het tijdme- chaniek. om de lamp te doen branden. Opeens weerklinkt een zacht gesis. Het mechanisme is op gang gekomen en de gaslamp begint zachtjes, en dan iets harder te gloeien. Is dat nou de vuurto renlamp? Daar kun je nog geen woon kamer mee verlichten. De vuurtoren wachter vertelt „Dit is de noodverlich ting op gas. Die schakelt elke dag in en brandt ongeveer tien minuten ter con trole. Dan schakelt het apparaat auto matisch over op elektrisch". Inderdaad maakt na een paar minuten de gaslamp een zwenking, waardoor een elektri sche lamp in het brandpunt van het len zenstelsel terecht komt. De gaslamp gaat uit, de elektrische begint te bran den. „Dit is een lamp van 250 watt Maar door de lenzen en de prisma's wordt het licht duizend keer versterkt. Dit lampje is daardoor bij goed weer zichtbaar tot op zo'n veertien zeemij len. Dat is bijna 35 kilometer." pensioen Op de ramen rondom de lichtbron in het topje van de vuurtoren zijn stroken groen en rood doorzichtig glas aange bracht. W. van Noord: „Als iemand op een schip het licht door dat rode glas ziel, dan zit dat schip te dicht onder de wal. Het schip moet zo varen dat het licht precies door het witte gedeelte tussen het rood en het groen door schijnt. Daar zit de vaargeul. En dit groen (wijst naar een andere ruit) duidt op de ankerplaats, en deze groe ne ruit, markeert een wrak. Dat staat allemaal aangegeven op de kaart die de schepen gebruiken. Deze lamp brandt telkens zeven seconden en is drie seconden uit. Daaraan is deze vuurtoren in het donker te herken nen". De man begint ondertussen het mecha nisme terug op de juiste tijd te stellen, en vervolgens wordt het paneeltje weer op zijn plaats bevestigd. Een eenvoudi ge tijdklok die zorgt dat de scheepvaart zijn weg kan vinden door de vaargeulen en langs ondiepten en wrakken. Alles volautomatisch. Wat is eigenlijk het werk van de laatste vuurtorenwachter? W. van Noord: .ik ben hier nog maar twee keer per dag: 's morgens om de waarnemingen te doen en 's avonds om de lichten te controle ren. Verder natuurlijk af en toe wat on derhoud aan de toren en aan de mis thoorn. En bij Groede staat er ook nog een klein torentje op de dijk, dat hou ik ook bij. Maar als ik met pensioen ga binnenkort dan w^ordt het onderhoud gedaan door een ploeg uit Vlissingen. En dan wordt de verlichting extra be veiligd. Dan zetten ze er drie lampen in: als er een kapot gaat. schakelt automa tisch de volgende in". vroeger „De toren, die blijft wel staan. ja. die is van 1867 en staat onder monumenten zorg. Anders was het met de toren ook wel afgelopen geweest, vanwege die dijkverzwaring. Ook hier wordt de dijk verzwaard, maar de toren blijft. Of ze hem nou gaan ingraven of ver plaatsen dat weet ik niet. Maar de to ren blijft". De gedachten gaan terug naar de begin tijd van de ruim honderdjarige toren. Van Noord: „Heel vroeger brandde de lamp op petrolie. Maar dat heb ik zelf niet meegemaakt. Toen ik hier kwam was het al gas en elektrisch. In het be gin van de toren zat er ook nog een draaiend licht in. Maar toen er in de buurt een verkeersweg aangelegd werd, bleek het licht net over de weg te slaan. Toen hebben ze er maar een stilstaande verlichting van gemaakt". Jan Geurtz foto's: Vlaanderen b.v. Onderhoud aan lamp en gaskous

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1980 | | pagina 35