leo van witsen
ex tiA
PZC/
'HOE IS HET MOGELIJK...
DE MENSEN HEBBEN NIETS GELEERD!'
VRIJDAG 1 FEBRUARI 1980
ZEEUWSCH-VLAANDEREN 3
„Ja mijn ouders waren ook humanist. Zij hebben zich in 1897 officieel uit de Joodse kerk laten
uitschrijven. Met het gevolg dat ze door de kerk dood verklaard zijn". Vrolijk gelach. Dan ernstig:
„Er valt eigenlijk niks te lachen. Ik was tien jaar voor ik m'n grootmoeder leerde kennen. Wij
bestonden gewoon niet meer, ook niet voor de familie. Zulke dingen gebeuren tegenwoordig nog
hoor, ook in andere kerken. Als je de 'brutaliteit' hebt om eruit te gaan, dan hoor je er niet meer bij.
Kijk maar naar Iran: als je niet in hun godsdienst gelooft, dan ben je staatsgevaarlijk. Onvoorstel
baar eigenlijk, dat zoiets kan bestaan".
Leunt achterover in een oude fau
teuil, praat met een licht Rotter
dams accent, woont in Groede, in
een piepklein huisje, boordevol
planten, planten voor het raam,
planten aan de muur, planten
langs het plafond. Leo van Witsen.
Hij is bijna 78 jaar geleden geboren
in Antwerpen, waar zijn vader dia
mantslijper was. Een paar jaar
daarna verhuisde het gezin Van
Witsen naar Walden, de kolonie
van Frederik van Eeden. Leo van
Witsen bezoch er de humanitaire
school. Hij weet zich van die tijd
niet zoveel te herinneren: „Die tijd
in Walden, ik was toen zes a zeven
jaar, ik kan daar weinig over vertel
len. Ik herinner me nog het kolonie
huis waar wij woonden. Het was
daar prettig. De school was wel eli
tair, echt een school voor de bour
geoisie. Mijn ouders waren arbei
ders. hoe ze dat hebben kunnen be
talen weet ik niet. Daarna gingen
we naar Amsterdam. Ik ben naar
school gegaan totdat mijn vader
overleed in 1914. Toen ben ik gaan
werken, eerst in een tuinderij. Zat
geen brood in. Daarna allerlei tech
nische beroepen. Ben nooit langer
dan twee jaar bij dezelfde baas ge
bleven. Met de beste wil kwam je
toch wel eens tot conflicten. Bij
PTT bijvoorbeeld, kwam op een
dag een hoge piet binnen die zei
(bootst een geaffecteerd accent
na): 'Wie is die man daar met die
gordijntjes voor zijn ogen?' Kort
daarop kwam de chef bij me om te
zeggen dat ik m'n haar moest knip
pen. Dat heb ik niet gedaan, maar
ik heb ook nooit m'n vaste aanstel
ling gehad".
Onbegrijpelijk
„Ik ben ook een paar jaar in Zwit
serland geweest, heb daar gewerkt
in een coöperatie, van een soort
antroposofische club. In 1925 te
rug naar Amsterdam, vrachtwa
genchauffeur geworden. Dat wa
ren de eerste ouwe fordjes, waar ik
op reed. Dat werk heb ik gedaan
tot de crisis in 1933, toen ik werk
loos werd. Ik ben werkloos geble
ven tot de oorlog afgelopen was. Ik
was in 1928 getrouwd, en we heb
ben vreselijke armoede geleden.
Tijdens de oorlog scharrelde ik
m'nkostje bij elkaar met hout snij
den en hout draaien, eenvoudige
dingen. Dat is eigenlijk een merk
waardig verhaal".
..Ik kende meer onderduikers die
hout bewerkten, wij leverden dat
materiaal af bij een Hollandse fir
ma. Het was me al opgevallen dat
mensen die hout draaiden, makke
lijker een elektriciteits-aansluiting
kregen. Pas na de oorlog ontdekte
ik dat het werk opgekocht werd
door de Duitsers. Maar het bleek
later nog gekker, toen iemand mijn
werk in Turkije had zien liggen,
waar het weer aan Amerikanen ver
kocht werd, tijdens de oorlog! Vol
gens mij zijn een aantal onderdui
kers de oorlog door gekomen om
dat ze hout draaiden. De Duitsers
lieten ze gewoon zitten, omdat ze
de produkten goed kwijt konden".
„Toen de Amerikanen de wapenle
veranties aan Turkije stopten en de
handel in Turkije stil viel, toen kon
den wij ineens ons houtsnijwerk
niet meer kwijt. Maar wij wisten
toen van niets, die dingen werden
pas achteraf duidelijk".
„Tja, ik ben de oorlog doorgeko
men. Mijn eerste vrouw was geen
Joodse, het was dus een gemengd
huwelijk en die werden wel enigs
zins gespaard. En ik kwam nooit op
straat. Maar je moest niet in hun
handen komen, want dan wasje er
bij. Mijn hele familie is in Duitsland
gebleven...". Zwijgt even. „Het is
onbegrijpelijk wat mensen elkaar
kunnen aandoen. En op het ogen
blik gebeurt weer precies hetzelfde,
je hoeft je oren maar te luisteren te
leggen. De mensen hebben niets
geleerd. De koude oorlog is weer
even hevig als weleer".
Na de oorlog kwam ik bij de Dienst
Uitvoering Werken in Zeeland,
eerst in Vlissingen, daama in Groe
de. Ik was hier kampbeheerder,
maar lang heb ik dat niet gedaan.
Het werd me al gauw duidelijk dat
de NSB-ers van tijdens de oorlog na
de oorlog veel betere kansen had
den; die werden allemaal bevor
derd, dat werden de chefs. Wij, de
kampbeheerders, werden gecon
troleerd door kampbeheerders van
tijdens de Duitse bezetting. Ze wer
den niet ontslagen maar bevor
derd. Het was trouwens een alge
meen verschijnsel".
„Wie goed was geweest voor de
Duitsers, kwam na de oorlog het
beste weg, ook in Zeeuwsch-Vlaan
deren. Die lui hadden voor de Duit
sers gewerkt, die hadden dus al hun
materiaal nog. Toen ik niet meer in
het kamp werkte, kon ik er ook niet
blijven wonen. Ik heb nog een half
jaar op Hedenesse gewoond, dat
was een kamp voor Duitse officie
ren geweest, maar dat werd ver
kocht door de Hervormde Gemeen
te. Toen heb ik dit kleine huisje in
Groede gekocht".
Bladeren
Van Witsens tweede vrouw komt
uit Purmerend, heeft in Amster
dam gewoond en verloor haar eer
ste echtgenoot tijdens de oorlog.
Ze hoort het gesprek zwijgend
aan, geeft af en toe een opmerking,
een verduidelijking of een aanvul
ling. Mevrouw Van Witsen: „Leo
en ik ontmoetten elkaar bij vrien
den en toen zijn we samen gaan
wonen in dit huisje. Dat is 18 jaar
geleden. Vier jaar geleden zijn we
getrouwd, puur om de rechtsze
kerheid".
Ze vertellen gniffelend van hun hu
welijksdag, het opzien dat ze baar
den als bejaarde trouwlustigen.
Zonder overgang vervolgt Leo van
Witsen: „In 1949 kreeg ikm'n eerste
hartinfarct. Ik heb erna die tijd nog
zeven gehad. Maar iedere keer
krabbel ik weer overeind. Over vier
weken ben ik 78. Wij zijn geen be
jaarden, zeg ik wel eens. wij zijn ge
wezen jongeren. Maar ik zit wel in
het bejaardenwerk".
Leo van Witsen is in de streek alge
meen bekend om zijn houtsnij
werk. Een belangrijk deel van zijn
werken bestaat uit in hout uitge
sneden bladeren- Van Witsen: „Tja,
mijn houtsnijwerk ligt nu al een
tijdje stil. Na de laatste hartinfarct
is het nog niet op gang gekomen. Ik
heb geen inspiratie meer. Hoe het
komt, weet ik niet. Het is voor het
eerst dat ik zo'n lange tijd achter
elkaar geen inspiratie heb".
Waarom maakt u zoveel bladeren?
Lachend: „Ik ben vegetariër". Ern
stiger: „Ik heb een vreselijke hekel
aan persoonsverering. En huisje
boompje-beestje komt in houtsnij
werk niet zo tot zijn recht. Blade
ren en bloemen wel. Ik heb ook een
prachtige levensboom gesneden".
Dat is toch een bijbels symbool?
„Ja, maar dat vind ik niet erg. Voor
symbolen moet je maar naar Van
Hinte gaan. Ik heb die levensboom
gemaakt met klimop-bladeren, zo
dat ie eeuwig is. Klimop is altijd
groen".
Gelooft u in een eeuwigheid?
„Welke eeuwigheid bedoel je? Als
je God bedoelt, dan zeg ik nee. On
der eeuwigheid versta ik meer
zoiets als Selma Lagerlöf schreef:
'Er is een roodborstje dat eens per
jaar op een staalberg haar snavel
tje komt scherpen: als de berg ver
sleten is, dan is er één seconde van
de eeuwigheid voorbij".
Leven na de dood
„Kijk eens, als ik overleden ben,
dan wil ik dat mijn lichaam ge
schonken wordt aan de universi
teit. Aan het lichamelijke komt
een eind. Geestelijk, tja, ik weet
het niet. Ik heb er veel over ge
dacht. Over reïncarnatie bijvoor
beeld. Maar ik stel er mijn vragen
bij. Waarom ben ik ge spaard in de
oorlog en zes miljoen andere Joden
niet? Was ik dan zoveel beter in
een vorig leven? Was het Karma
van die zes miljoen anderen zoda
nig dat ze vergast moesten wor
den? Kijk, in deze dingen kan ik de
logica niet vinden".
„Religieuze mensen aanvaarden
de antwoorden op belangrijke vra
gen zoals ze ze voorgeschoteld krij
gen. Dat kan ik niet. Het moet lo
gisch zijn. Het leven is niet moge
lijk zonder de dood en de dood niet
zonder het leven. Dat hoort bij el
kaar, dat is een eenheid. We weten
niet wat er voor en er na is. Het is
heel gemakkelijk om te geloven in
een leven na de dood. Maar ik wil
dat met. Ik wil het onbekende niet
invullen met dogma's. Dat kan ik
niet".
Hebt u angst om dood te gaan?
„Nee, geen een keer tijdens de
hartinfarcten en nu ook niet. Ik
had erg pijn in m'n hart. Maar de
laatste keer hebben we er zelfs nog
om gelachen". Mevrouw Van Wit
sen: „We kunnen er heel goed over
spreken. Leo zei nog: „Ik geloof dat
het zometeen met me afgelopen is
en toen hebben we nog dingen met
elkaar besproken". Tegen haar
man: „Je nam het heel rustig op".
Hij: „Waar zou je bang voor moe
ten zijn? Het hoort bij het leven!
De meeste mensen zijn er bang
voor, die hangen aan het leven. Ik
hang ook aan het leven, maar ik
weet dat er een eind aan komt. Ik
zou het wel erg vinden als ik moest
lijden".
Over de zin van het leven: „Het le
ven moet zin hebben, anders was
het er niet. Wèt de zin ervan Is, weet
ik ook niet".
En uw eigen inspanningen voor uw
idealen, wat is daar de zin van?
„Misschien was het een bijdrage
tot een betere, rechtvaardige en
eerlijkere maatschappij. Tot een
wereld zonder oorlog. Ik ben altijd
anti-militairist geweest. Heb ook
dienst geweigerd. Zodra een mens
in een uniform kruipt, in colonnes
loopt, houdt hij op mens te zijn.
Zelfstandig zijn de mensen vaak
heel goed. maar zodra ze in het ge
lid lopen, is het mis. Ik ga ervan uit
dat als ik iets wil bestrijden en ik
gebruik dezelfde wapens, dan ben
ik precies hetzelfde. Als iemand ge
weld met wapens wil bestrijden, is
hij zelf ook gewelddadig. Alleen is
het nu zover dat ze met atoombom
men tegenover elkaar staan,
(schiet in de lach), absurde situa
tie".
„Ik heb weinig goede verwachtin
gen. Er zijn nog nooit wapens ge
maakt die niet gebruikt zijn. Ik ben
niet bang, maar ik zie het wel don
ker in. Ik hoorde het pas nog op de
radio: de levenden zuilen de doden
benijden. Daar hoop ik niet bij te
zijn".
Atheïstisch
Leo van Witsen is een kleine twin
tig jaar voorzitter geweest van de
Zeeuws-Vlaamse afdeling van het
Humanistisch Verbond. Op de dag
voor dit interview trok hij zich uit
deze functie terug. Nu is er binnen
het Humanistisch Verbond een
ontwikkeling aan de gang in de
richting van meer openstaan voor
religieuze en geestelijke zaken.
Vindt Van Witsen het een verwate
ring van de oorspronkelijke doel
stellingen van het verbond, dat
het religieuze aspect door de ach
terdeur weer binnen gehaald
wordt?
Van Witsen: „Ja, enerzijds wel, an
derzijds ook weer met. Als huma
nist moet je je open kunnen stellen
voor de ideeen van anderen. Maar
het Humanistisch Verbond stelde
zich oorspronkelijk op het atheïsti
sche standpunt en daar voelde ik
me wel beter in thuis. Volgens mij
zoeken de mensen steeds weer naar
een soort godsbegrip, omdat ze -
hoe moet ik dat nou eens voorzich
tig zeggen - omdat ze angst hebben
voor wat er kan zijn. Primitieve vol
keren zagen in alles het werk van
goden. Watje niet begrijpen kunt,
dat is goddelijk. Zo is het eigenlijk
nu nog voor veel mensen".
„Ik geloof wel in Christus, maar
niet op de manier van de kerk.
Christus was een revolutionair,
een mens die toen wilde wat later
anarchisten ook willen: zelfstan
dige mensen. Natuurlijk was hij in
die tijd voor de Joodse priesters
het grootste gevaar. Die hielden
het volk juist dom. onzelfstandig.
Ik zie Christus als een heel groot
mens, niet méér van goddelijke
oorsprong dan wij".
Voelt u zich anarchist?
„Er is zo'n spraakverwarring rond
het woord anarchisme. Het wordt
zo vaak direct in verband gebracht
met geweld en bandeloosheid en
daar ben ik absoluut tegen. Maar ik
ge loof dat zuiver anarchisme het
hoogste is wat een mens kan berei
ken. Domela Nieuwenhuis zei:
„Slechts hij is de vrijheid waardig,
die de vrijheid van anderen lief
heeft. Maar geen geweld, ik ben te
gen geweld".
„Daarom keur ik de staat Israël
ook af. Altijd gedaan, ook voor de
oorlog van 1967. Ik heb de Joden in
Israël altijd gezien als bezetters. Ze
doen alsof ze een claim hebben op
dat land. maar ze wonen en leven er
als bezetters van de Arabieren.
Arabieren zijn daar maar tweede
rangs burgers Mensen kunnen
vaak niet begrijpen dat ik als Jood
zo tegen de staat Israël ben. Maar
ik heb helemaal nietdat gevoel van
'behoren bij een groep', ook niet bij
de groep van Joden"
Misleiding
„Ik ben tevreden met het leven dat ik
geleid heb. Alleen heeft het me wel
eens gespeten dat ik niet meer onder
wijs heb gehad. Spreken in hel open
baar bijvoorbeeld, dat kost me nog
steeds moeite".
Ik heb toch ook veel ellende meege
maakt, vooral in de werklozentijd Ên
mijn eerste vrouw is 22 jaar ziek ge
weest. Er zijn toen dingen gebeurd die
ik dachtdat ik goed opgelost had. maar
waarvan achteraf bleek dat dat niet zo
was.... Ik praat daar liever niet over.
(stilte).
„Die twintig jaar van mijn leven..., die
had ik liever overgeslagen. Maar ja,
het is nu voorbij. Treuren heeft geen
enkele zin. Ik heb nou een prima
vrouw, een schal van een vrouw. Die
ook heel ver met mijn meningen mee
gaat. En dat is enorm veel waard."
Jong blijven als je oud bent. hoe doe je
dat nou?
„Rustig doorgaan met ademhalen. Ik
voel me niet oud. niet in het minst. Ik
denk omdat ik veel met jongelui omga.
En omdat ik geintersseerd blijf in wat er
in de wereld gebeurt. Er gebeuren zo
veel ontzettende dingen, maar hel boeit
me toch. Daardoor krijg je inzicht in de
samenhang van de gebeurtenissen. En
het is allemaal veel ingewikkelder dan
men ons wil doen geloven. Er is zoveel
misleiding. Er wordt gespeculeerd op
de domheid van de mensen, dat ze van
daag vergeten zijn wat er gisteren ge
beurd ls. Men doorziet met de leugens
die er verteld worden. Ik wil niet bewe
ren dat ik zo'n ziener ben, zoveel ver
beelding heb ik nietMaar je ziet het
toch. dezelfde dingen die voor de twee
de wereldoorlog ook gebeurd zijn. Je
kunt het je bijna niet indenken, dat de
mensen zo weinig leren.Hoe is het mo
gelijk!