toch niet
vergeten
VERLIEFD vlotte ontspanningsroman van jaap van manen
GEBOEKT
PZC/zaterdagkrant
HET BOEIENDE OEUVRE
VAN KRISTIANS TONNY
ZATERDAG 20 OKTOBER 1979
Als kunstenaar kun je maar beter geen wonderkind zijn, want dan heb je in de rest van je leven
niets meer te winnen, alleen maar te verliezen. Kristians Tonny was een wonderkind. Als jongen
van vijfjaar maakte hij al verbluffende aquarelletjes. Op zijn twaalfde had hij een expositie bij
de Parijse galerie Mouninou. Veel publiciteit, veel bezoek, uitstekende kritieken. Een schitte
rende toekomst lag voor hem open. In 1977 is hij overleden, 69 jaar oud: een vergetene.
Het werk van Kristians Tony kon men
al zien op zijn overzichtsten toonstel
ling in het Haagse Gemeentemuseum,
over zijn leven wordt men op uitste
kende wijze geïnformeerd in de mo
nografie, die Frida de Jong en Laurens
Vancrevel aan hem hebben gewijd,
Kristians Tonny (Meulenhoff).
Kristians Tonny werd in 1907 geboren
in Amsterdam, maar verhuisde al
vroeg naar Parijs, zodat velen meen
den dat hij daar ook was geboren. Na
de Tweede Wereldoorlog woonde hij in
Amsterdam, maar hij stierf toch in Pa
rijs.
montmartre
Zijn vader was de kunstenaar Anton
Kristians, wat verklaart waarom To
ny zijn achternaam voor zijn voor
naam plaatste. Hij groeide op in het
atelier van zijn vader, dat op Mont
martre stond. Door de oorlog van
1914-1918, die het gezin enkele malen
via Engeland op een neer deed reizen
van Parijs naar Amsterdam en terug,
ontving hij onvoldoende onderwijs.
Allemaal factoren die een vroege ar
tistieke rijping in de hand kunnen
werken, maar niet verklaren.
Van beslissende invloed is de ontmoe
ting met Jules Pascin geweest, die
hem op zijn atelier liet werken en die
hem bekend maakte met een speciale,
door hem uitgevonden techniek,
'transfer' genaamd. Het kwam neer op
een soort blindtekenen, waarvoor een
niet-schrijvende stift werd gebruikt.
Daarmee werd getekend op een vel
blanco papier, dat van onderen was
bestreken met verf. Op een tweede
blad papier, dat daaronder lag, ont*
stond een afdruk van de tekening.
„Wat! Die man tekent helemaal niet,
die calqueert!", zeiden ze bij de Ne
derlandse Kring van Tekenaars, toen
Tonny zich daar in de jaren zestig als
lid aanmeldde. En hij werd niet aan
genomen.
ne Jolas. Er kon in die dagen op avant
garde-gebied in Parijs weinig gebeu
ren of Tonny zat erbij.
Van schilders en tekenaars wordt wel
eens gezegd dat ze 'een eigen hand
schrift' hebben. Zoiets van Tonny te
zeggen zou een overbodigheid zijn: hij
was zijn handschrift. Zoals een schrij
ver vellen vol schrijft, zo tekende hij ze
vol, vol met kleine menselijke figuur
tjes in geheimzinnige, bizarre of myt
hische landschappen. De snelheid
waarmee de tekenstift over het papier
bewoog, vind je terug in de beweeg
lijkheid van de figuurtjes,
surrealisten namen dit gebruik over,
zij het zonder de geesten.
Het mag dus niet verwonderlijk heten
dat Tonny zich met deze groep ver
want voelde. Overigens werpt de be
schrijving van de transfer-techniek
wel enige vraagtekens op, als je leest
dat de tekenaar in het begin van de
geesten
De techniek van de 'transfer' doet
denken aan het automatisch schrift,
dat eind vorige eeuw werd ontwik
keld in kringen van de Society for
Psychical Research, waarbij de ge
produceerde teksten (en ook het
handschrift) verondersteld werden
afkomstig te zijn van 'geesten'. De
jaren zestig deze werkwijze liet varen,
omdat die teveel van zijn ogen vergde.
Zó blind was deze manier van blind
tekenen dus ook weer niet.
Van groot belang zijn Tonny's reizen
naar Tanger (1931) en Mexico (1937)
geweest. Vooral het Mexicaanse land
schap heeft blijvend invloed gehad op
zijn werk. Het is of hij iets gevonden-
had dat nauw aan zijn wezen verwant
In 1938 behoorde hij tot de organisa
toren van de internationale surrealis
tische tentoonstelling in Galerie Ro
bert, dc kunstzaal die zijn ouders een
jaar eerder in Amsterdam hadden
geopend. Gezien de enorme belang
stelling die deze tentoonstelling trok,
had dit het begin kunnen zijn van een
surrealistische beweging in Neder
land.
Waarom dit niet het geval is geweest,
laat zich moeilijk verklaren: misschien
gaf het magisch realisme van die da
gen een betere weerspiegeling van de
oorlogsdreiging, die toen al in de lucjit
hing. Zeker is het ook een fout geweest
dat men de schaarse Nederlandse sur
realisten die er waren, zoals Moesman,
links liet liggen. Pas een kwart eeuw
later zou Moesman in Parijs erkenning
vinden.
Het verhaal van Kristians Tonny is
verder gauw verteld. Zijn loopbaan is
zonder schokken verlopen. Je kunt
ook zeggen: als een nachtkaars uitge
gaan. Hij bleef zichzelf gelijk, het werk
dat hij in later jaren maakte, ging er
beslist niet op achteruit. Maar hij ver
nieuwde zich ook niet.
onbegrijpelijk
Zijn verhuizing naar Amsterdam om
streeks 1950 is een onbegrijpelijke
stap geweest. Zijn vrienden had hij in
Parijs, in het Amsterdamse kunstle
ven heeft hij nooit kunnen aarden.
Wat deed hij hier? Het lijkt wel of hij
de vergetelheid, waarin hij geleide
lijk aan terechtkwam, opzettelijk
heeft gezocht.
Enkele malen leek het er op dat hij een
come-back zou maken, eerst door een
expositie in Amsterdam in 1953, tien
jaar later nog eens toen Jan Eykel-
boom en Alain Teister aandacht aan
hem besteedden. Deze laatste criticus
had een interview met het voor de
AVRO-televisle, dat ook op de ten
toonstelling te zien is: interessant,
maar te kort om echt hout te snijden.
Daama deed hij nog wel enkele malen
mee aan tentoonstellingen, maar
vooral in zijn laatste levensjaren werd
het erg stil om hem heen, Tot het einde
toe bleef hij actief, nog in zijn sterfjaar
maakte hij een imposant schilderij,
geheel in de Mexicaanse tinten. Maar
in de openbaarheid kwam hij niet
meer Op 20 juli 1977 stierf hij in een
Parijs ziekenhuis aan een verwaar
loosde longontsteking.
Het rieste einde van een wonderkind?
Of een onderstreping van de waar
heid dat je als surrealist beter niet
tevens Nederlander kunt zijn? Het is
maar de vraag of Kristians Tonny het
allemaal zo tragisch heeft ervaren.
surrealisten
Maar in Parijs was hij in de jaren
twintig een van de grote publiek-
trekkers. Nog voor zijn 20e nam hij
deel aan de eerste tentoonstelling van
de surrealisten, al heeft hij nooit for
meel deel uitgemaakt van de groep.
Ook met de kring om de Amerikaanse
schrijfster Gertrude Steïp verkeerde
hij, en met de medewerkers aan
Transition, het tijdschrift van Euge-
■T otoboeken waarin je vergeefs naar
mensen zult zoeken. Dat zijn de drie
indrukwekkende uitgaven (Azie,
Zuid-Amerika en Afrika) uit de op-
niéuw bij Elsevier-Focus verschenen
serie 'De Werelddelen'. Of het moest
die ene idiaan zijn midden in de Trois
Sauts-waterval in de Oyapoque-ri-
vier in Frans Guyana. Met pijl en boog
staat hij daar te vissen. Maar bij dat
werk is hij zo éen met de natuur om
hem heen dat hij als menselijk wezen
nauwelijks opvalt.
Drie schrijvers hebben op eindeloze
reizen dwars door deze drie wereldde
len de flora en fauna in al hun gedaan
ten, wisselingen en ongrijpbaarheid
letterlijk enfiguurlijk over zich heen
laten komen. Van de sikkelvormige
boog eilanden die de zuidelijkste punt
van Latijnsmerika in het Zuidpoolge
bied steekt tot de veertien bergtoppen
boven de 7800 meter van Himalaya,
Pamir en Karakoram, die samen de
grootste geografische en klimatologi
sche scheidingslijn ter wereld vormen.
Van de broeiende stilte in het equato
riale regenwoud in Opper-Guinee,
Afrika's hart, tot de broed plaatsen
van papegaaien, kasuarissen en para
dijsvogels op Celebes en de Molukken.
Pierre Pfefier (Aziè), Jean Dorst tende
oorlogen of door heftige politieke be
roeringen die de onschuldige na
tuurliefhebber in zijn bewegingen be
lemmeren".
Met deze kanttekeningen is ook met
een het wat onwezenlijke karakter van
deze natuur-kijkboeken aangegeven.
Ze stralen een vredigheid uit, waarbij
de indruk wordt gewekt alsof flora en
fauna het uitsluitend domein zijn van
plant en dier, alsof de hand van de
mens nergens is te ontdekken. Uniek
fotomateriaal, lyrische teksten en een
geografische indeling van de wereld
delen naar de belangstelling van de
natuurliefhebber maken deze boeken
daarom tot documenten van een 'ver
dwijnende idylle'. Yit dat oogpunt
nebben ze een heel aparte functie: ze*
wijzen erop dat het behoud van de
biotoop van ailes wat leeft onder de
zon een opdracht voor de toekomst is
en dat roekeloze exploitatie van de
bodemschatten van de aarde een ge
vaar is dat dezelfde werelddelen ern
stig bedreigt.
Overigens: iedere poging om in kort
bestek weer te geven waar de grote
kracht van deze fotoboeken ligt, mis
lukt. Je moet ze zelf op zijn minst een
keer doorgebladerd hebben.
(ZuiAmerika) en Leslie Brown (Afrika)
hebben leder op hun eigen manier de
onmetelijkheid van hun onderwerp
aangepakt en Jaten ieder op hun eigen
manier de natuur voor zich spreken.
Hun beschrijving stoort zich niet aan
staatsgrenzen, maar loopt langs de lij
nen van vegetatie- en klimaatgordels.'
Toch, hoe ambitieus zo'n serie kijk
boeken over de natuur in drie wereld
delen als een totaalbeeld is bedoeld,
het blijft fragmentarisch. Of. zoals
Pierre Pfefier het zegt: „Wie kan zich
erop beroemen dat hij met eigen ogen
heel Aziè heeft gezien? Een mensen le
ven zou daartoe niet lang genoeg zijn,
vooral niet nu de mens overal beletse
len heeft aangebracht naast de be
staande hindemissen. Uit dat oogpunt
bezien is het niet overdreven te zeggen
dat Aziè het werelddeel is met de
meeste geheimzinnigheid, heden ten
dage minder gemakkelijk toeganke
lijk dan zeven eeuwen geleden in de
tijd van Marco Polo". Pfgffer wijst erop
dat ontdekkingsreizigers toen onge
hinderd mensen, planten en dieren
konden bestuderen. „Tegenwoordig
lopen er overal hermetisch gesloten
grenzen dwars door Azië; en de rest,
het mooiste gedeelte, wordt geteisterd
door verwoes vdM
De werelddelen: Azié, Zuid-Amerika en
Afrika', Pfeffer, Dorst en Brownuitgave El
sevier Focus, Amsterdam, 59,50 per deel).
Op
"p de vragg of de beste wijn onder
de Bordeaux of dc Bourgognes ge
vonden wordt zal wel nooit een eens
luidend antwoord worden gegeven.
Terecht schrijft Graham Chidgey in
het voorwoord van zijn boekje 'Gids
voor de wijnen van Bourgogne' dat
goede Bourgogne maar een klein deel
van de grote wereld van wijnen is. In
deze gids komen de wijnen van Cha
blis, Cóte de Beaune, Cóte de Nuits en
Mercurey aan de orde - de M acon en de
Beaujolais, die zeker tot de Bourgog
ne gerekend worden, zijn buiten be
schouwing gelaten.
De schrijver is een zeer ervaren wijn
handelaar, en wat deze gids bovenal
sympathiek maakt is zijn afkeer van
wijndogma's. 'Grand chi-chi' zcals hij
het noemt is niet nodig bij het schen
ken van Bourgognewijnen: decante
ren is overbodig omdat, anders dan bij
rode Bordeaux, het depot vrij zwaar is
en bij voorzichtig schenken in het
staartje van de wijn achterblijft, en te
grote glazen, 'stormlantarens', doen
soms het bouquet helemaal vervlie
gen.
Chidgey is ook gekant tegen de dwaze
trend om wijnen rechtsstreeks bij de
wijnbouwer te gaan kopen; wijnen van
kwaliteit zijn alleen maar in de handel
verkrijgbaar. In het hoofdstuk 'Een
reis door Bourgogne' worden de wij
nen en wijngebieden besproken en in
lichtingen gegeven aan wie de streek
wil verkennen; voorts wordt er inge
gaan op de geschiedenis, hoe de
Bourgogne wordt gemaakt en verder
is er een aanhangsel over het proeven
van de wijn. Chidgey's tocht door de
Bourgogne begint in Chablis, een
wijngebied waar alleen droge witte
wijnen worden gemaakt. De Chablis
Grand Cru, en dan in het bijzonder die
van de wijngaarden Grenouilles en Les
Clos, is mogelijk de beste witte wijn
van de wereld, Deze wijn moet twee tot
vier jaar op de fles rijpen om het karak
ter goed uit te laten komen. De schrij
ver van dit boekje heeft kleur en
smaak goed onder woorden weten te
brengen: „Wat de kleur betreft, let
eens op de groene kleurschakeringen
zoals die door de gouden schaduwen
heen gewevén zijn; neem de geur lang
zaam in u op door het bouquet te in
haleren nadat u de wijn wat in het glas
rond hebt laten walsen.
De smaak groeit in uw mond en ver
spreidt zich over de hele tong, waarbij
een teer aroma in de mond achter
blijft". Goede rode wijnen komen uit
Aloxe-Corton, Vosne Romanée en
Nuits St. Georges, maar de allergroot
ste wijnen worden verbouwd bij het
dorp Gevrey Chambertin. De wijnen
zijn zwaar en donker, passen daarom
by een rijke keuken; de aller
beroemdste chateaux zijn Clos de Bè-
ze en Le Chambertin. Vlak bij het be
roemde dorp ligt Fixin, dat vroeger
ook zulke bekende wijnen leverde,
maar in 1870 door een phylloxeraplaag
werd getroffen.
Er bestaat voor de wijnen van
Bourgogne geen klassement, zoals de
uit 1855 daterende 'Paris Exhibition
Classification' voor de Bordeaux; de
vermelding 'appellation contrólée'
duidt alleen op de echtheid van de wijn
en niet op een goede wijn, dlegan
kunnen wel de eenendertig
Bourgognes geven en dat zijn dm
de wijnen die veel aandacht verdia
De jaargangen worden in deze
voor de wijnen van Bourgogne';!;
tot 1975 beschreven en dat Is
omdat nu de wijnen uit latere jan
gen al op de markt zijn gekomen
'Gids voor de wijnen van Bourgogw
G. Chidgey: bewerking J. Harmia j
14,90; Elsevier, Amsterdam.
enige Duitser beschouw!hel
steeds als snobisme wanneerie
rants in Duitsland Franse ui
voeren. Een rare gedachlenr
want afgezien van de kwaliteit»
wijn, is de productie van tien uil)
hectoliter te klein om aan dt
nenlandsc vraag van zeventienl
joen hectoliter per jaar te volde
Men doet in Duitsland erg zijn
om goede en eerlijke wijnen Ie
ken; er zal nooit met wijn worden
knoeid, terwijl in Frankrijk zelfs
voorbeeld aan de beste Bourgope
troenzuur mag worden toegevoe
Maar toch hebben Duitse wijnen
den allure en de opmerking
'Gids voor de Duitse wijnen' vanH
Siegel over het unieke van deze
nen is onzinnig.
Hij schrijft: „Zij vormen een bllji
de fundamentele supérioriteitvu
vrucht die rijpt in een gg
maat, zoals een Nederlandse pe
veel beter smaakt dan een uit Sp
of Italië". Gelukkig kom jein dltre «i
lijke boekje niet vaak zulke dosi
opmerkingen tegen, maar het teï
de al te fanatieke opstelling
schrijver, die daarmee de Duitse
nen geen goede dienst bewijs!; |(I
meeste wijnllefhebbers moetener
al niets of niet veel van hebben!
De meeste wijngebieden leverui
zoete wijnen en die zijn volopli
land verkrijgbaar: wie kent niet
wijnen van Rhein, Mosel, Sar
Ruwer? Indrukwekkender wijt-ti "r
veren Frankenland en Badeo-Ü
temberg, maar die wijnen zijn Ito
zent zelden te koop. De best
witte wijnen van Duitsland
op en rondom dc Kaisersluhl
bouwd, een vulkanisch gebied
grenst aan de Slsace. Baden levert
specialiteit ook not rosèwijnee.
Wanneer de grote pluk achterden jj
worden soms de overgeblevendnf v
later geplukt om bijzondere wtjna j',
krijgen: de Spatlese is daar eenw G
beeld van. Na de pluk kan
schimmel op de druiven komen,t j,',
door ze indrogen en men een
nauslese kan bereiden. Onden
derlijke omstandigheden kanweli
een Trockenbeerenauslese
geoogst, en als de vorst al eens oh
druiven is geweest kan zelfe een
wein worden bereid.
Deze 'Gids voor de Duitse wijnea
een onderhoudend werkje, maai1
wie al iets van Duitse wijnen
biedt het toch te weinig nieuws.
'Gids voor de Duitse wijnen', dwrH.Si J
bewerking R. Rook. Prijs 14M EK
Amsterdam.
„Verliefdheid is een taartje, als je 't niet opeet heb je
niks, en als je 't opeet heb je ook niks. Even de smaak
cn later de herinnering, meer niet. Genoeg om de ver-
- veling te verdrijven. Echtparen zetten hun taartje in
folie in de ijskast, voor later, zonder te bedenken dat
er om de hóek nog duizend taartjes staan. Dat tevre
den gevoel dat ze dat uitgedroogde taartje nog hebben
noemen ze dan liefde".
Deze diepzinnigheid wordt te berde gebracht door éen
van de figuren, de kunstschilder Martin, uit het boek
'Verliefd' van Jaap van Manen. En met dit citaat, te
vinden op pagina 163, heb je precies de toon van dit
boek te pakken: wat oppervlakkig, grappig en volko
men vrijblijvend. Een ontspanningsroman zoals ze
sinds onheuglijke tijden worden geschreven. Dat hij
'modern' is merk je alleen aan het-grote aantal homo-
sexuelen dat er in ronddartelt, aan de sex die er in
bedreven wordt en aan het feit dat de vrouwelijke
hoofdfiguur, die toch een dame uit 'betere kringen' is,
in horecabedrijven telkens 'naar de plee' moet.
Met wat vernuft en een dosis verteltalent (daarover
beschikt Van Manen) zet je zulke werken aan de lopen
de band op, en voor je 't weet hebben we een nieuwe
Willy Corsari of Johan Fabricius.
Voor wie niet te preuts uitgevallen is (en wie is dat nog,
vandaag de dag) is 'Verliefd' een plezierig leesroman-
netje: je kunt hier en daar lachen, vervelen doe je je
vrijwel nergens, je raakt zelfs wel geboeid door de ver
wikkelingen. wilt waarachtig weten 'hoe het afloopt'.
Dat de schrijver het eind grondig heeft verknoeid is
jammer, maar dat merk je uiteraard pas op de laatste
bladzijs als je zijn laatste ambachtelijke noodsprongen
gezien hebt en met de brokken zit Maar verder ach,
best. 'n leuk boek, in de lichte categorie, morgen vol
komen vergeten: het is. binnen éen jaar, al aan zijn
tweede druk toe.
De
'e titel, 'Verliefd', zou doen vermoeden dat Jaap van
Manen het verschijnsel verliefdheid als onderwerp van
zijn roman had genomen, temeer daar er op de flap
tekst onder andere te lezen staat: „Voor de lezer lijkt
alles mogelijk net zo verwarrend als voor de persoircn
in dit boek, of is dat alleen maar omdat jé herinnerd
wordt aan de vage zoemtoon in je eigen leven, die je het
duidelijkst hoort als je verliefd bent?" Maar dat is toch
met zo: behalve het feit dat de twee hoofdfiguren uit
het boek, Wouter Talma (42) en Eileen Edelkamp (40)
allebei met.een hevige verliefdheid te kampen krijgen,
wordt de verliefdheid als probleem niet verder uitge
diept. De verliefheid betreft voor zowel Eileen als
Wouter de student Willem Ponte, 24, en daarmee is de
klassieke driehoeksverhouding, zij het in een modern
jasje, al gegeven. Een beproefd recept voor alle ont
spanningsromans is ook dat alle protagonisten welge
steld zijn of van de wind leven - toegegeven dat dit In
het werkelijke leven óok vaak zo lijkt, en ook toegege
ven dat Van Manen verwoede pogingen heeft gedaan
om duidelijk te maken hóe druk zijn Wouter het wel
heeft als zakenman. Het neemt niet weg dat de man
volkomen naar de grillen van zijn schepper kan leven.
De anderen doen gegarandeerd niets, en de jeugd al
helemaal niet, die zit en hangt maar, flippert, drinkt
slappe thee of bedrijft sex.
He,
Let gegeven, het staat al een paar maal op die flap
tekst, is nog al verward en verwarrend, maar te ontra
felen, althans, dat hoop ik. Wouter Talma, 42 dus, is na
zijn studie, biochemie, in zaken gegaan en daarin zeer
geslaagd. Hij kan ruim leven en bewoont een grach
tenhuis in Amsterdam, waarvan hij de bovenetages
verhuurt aan een vrouwelijke psychiater, Margreet.
Achter in de tuin staat een tuinhuis dat als logeerver
trek wordt gebruikt. Margreet is gescheiden, heeft
haar oude vader bij zich inwonen en zij is de moeder
van Willem Ponte, een jongen die in Amerika woont
en die liever niet met zijn moeder le maken heeft. Als
hij in Amsterdam komt, bezoekt hij wel z'n grootva
der, maar houdt zijn aanwezigheid zo goed mogelijk
voor zijn moeder geheim.
De andere hoofdfiguur, Eileen Edelkamp, is een oud-
studiegenote van Wouter Talma. Ze is getrouwd met
een hoogleraar, Felix, een schatrijke en wat dorre ka-
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
mergeleerde (al blijkt dat allemaal nog al mee te val
len). Eileen, 40, wordt ons afgeschilderd als een blonde
rijpe peer met Vlaamse billen, maar toch.als een best
appetijtelijke en beslist niet domme vrouw, Op een
goede dag loopt zc bij Felix weg en blijkt een amouret
te begonnen te zijn met Willem Ponte, de 24-jarige
student die ze eens in New York heeft ontmoet. Ze is de
eerste vrouw in Willerri's leven, want Willem beweegt
zich hoofdzakelijk ln homo-kringen. Ze hebben een
dolle tijd samen. Hoewel Eileen intelligent is, heeft ze
toch geen controle meer over haar gevoelens: ze denkt
dat ze Willem voorgoed aan zich binden kan, wil een
kind van hem, en tracht hem te kopen met een schilde
rij van Jan Steen dat ze bij haar man gestolen heeft
toen ze er weg liep. Uiteraard komt ze, met de Jan
Steen, bij Wouter terecht - men herinnere zich dat bo
ven Wouter Margreet, de moeder van Willem, woont,
die volkomen onkundig is van de stand van zaken.
Eileen heeft ook nog tienduizend kasgeld opgenomen
en speelt potverteren. Zodra ze merkt dat Willem haar
toch wat ontglipt, beraamt ze het zotte plan om met
minnaar Willem en vriend Wouter naar Venetië te
gaan. Men herinnere zich ook nog dat Wouter homo-
sexueel Is, en dat Willem vele ervaringen met jongens
en mannen heeft gehad Geen enkele lezer zal dan
ook verbaasd zijn als binnen de kortste keren Eileen in
tranen alléén ligt, terwijl Wouter en Willem hun
voelhorentjes naar elkaar uitsteken.
Nu is het Wouters beurt om verliefd te worden, en
Wouter is al even dwaas als Eileen: Willem ontglipt
beiden, verdwijnt naar India en wat rest de auteur
dan een vuurtje te stoken in zijn puinhoop. Dat doet
hij dan ook, met behulp van Margreet, die het
tuinhuis in de fik helpt als Eileen er nog in ligt te
slapen. Geen al te grote rampen, de Jan Steen ver
koolt maar Eileen ontkomt met lichte beschadigin
gen, Margreet ontsnapt aan elke vervolging, Willem
is voorgoed zoek in India en ach, waarom is er geen
happy ending waarbij Wouter en Eileen elkaar in de
armen vallen en eventueel Willem als pleegzoon
adopteren? Een Idee voor het vervolgdeel?
Zoals gezegd: het boek is afen toe echt amusant. Ik heb
bij voorbeeld moeten lachen om de volgende passage,
waarin het effect van de muziek van Wagner op Wouter
wordt weergegeven:
„Tenslotte legde ik het rapport tevreden weg. rektè me
uit en zette een plaat op die ik goed ken en die me nooit
verveelt, natuurlijk Bach. Ik deed m'n ogen dicht en
luisterde. Boven mijn hoofd barstte een donderend
geweld los alsof er honderd we's tegelijk werden door
getrokken. Ik ging overeind zitten en pas na emge
ogenblikken herkende ik de logge, vulgaire klanken
van de Vfalkurenrit. Mijn Vfohltemperiertc Kim#
klonk nog zwakjes en vreemd vals. Margreet viertdt
teugels. Te paard en met gevleugelde helm juichend
meegevoerd door het enthousiasme van haar jeugdige
bezoeker. Het lawaai hield plotseling op, maar werd
daama nog veel harder. Margreet doet zelden zo leis,
dus ik voelde me tamelijk vergevingsbereid. Ik zette
mijn eigen plaat af en wachtte gelaten tot dit hemel-
geweld zou zijn voorbijgetrokken.
PampaóPampam-giaa-póa. Whaaamm. 3®'
Whaaaaaaaaaaaammmmmmmmmmmmmmm, Nog
éém? Nee, Klaar, Rust" (pag. 20/21).
Bezwaar heb ik tegen de vaak erg oppervlakkige,
kwebbelachtige verteltrant en de nauwelijks ver
werkte reisindrukken, zoals uit Venetië; een voordeel
vind ik dat nergens zwaarwichtig over gedaan wordt,
of problemerig: de mensen zijn zoals ze zijn en aan
vaarden daar zo goed mogelijk de consequenties van,
Homosexueel, goed, dan homosexueel, maar geen ge
zeur er over.
Een oudere vrouw met een erg jonge minnaar? Goed,
wel het verdriet, de weemoed die dat onherroepep
met zich meebrengt, maar geen opgeblazen tragiek.
Ergens vergelijkt Van Manen die houding met de
glimlach van een achttiende-eeuwse markiezin- De
glimlach en de wijsheid van een vermoeide cultuur
misschien. Alleen: het uiterst verfijnde raffinement
van toen is zoek. Eileen is, zoals reeds'gezegd, een
markiezin die elk ogenblik naar de plee moet.
Jaap van Manen: Verliefd, Roman, Querido, Amsterdam,