toch niet vergeten VERLIEFD vlotte ontspanningsroman van jaap van manen GEBOEKT PZC/zaterdagkrant HET BOEIENDE OEUVRE VAN KRISTIANS TONNY ZATERDAG 20 OKTOBER 1979 Als kunstenaar kun je maar beter geen wonderkind zijn, want dan heb je in de rest van je leven niets meer te winnen, alleen maar te verliezen. Kristians Tonny was een wonderkind. Als jongen van vijfjaar maakte hij al verbluffende aquarelletjes. Op zijn twaalfde had hij een expositie bij de Parijse galerie Mouninou. Veel publiciteit, veel bezoek, uitstekende kritieken. Een schitte rende toekomst lag voor hem open. In 1977 is hij overleden, 69 jaar oud: een vergetene. Het werk van Kristians Tony kon men al zien op zijn overzichtsten toonstel ling in het Haagse Gemeentemuseum, over zijn leven wordt men op uitste kende wijze geïnformeerd in de mo nografie, die Frida de Jong en Laurens Vancrevel aan hem hebben gewijd, Kristians Tonny (Meulenhoff). Kristians Tonny werd in 1907 geboren in Amsterdam, maar verhuisde al vroeg naar Parijs, zodat velen meen den dat hij daar ook was geboren. Na de Tweede Wereldoorlog woonde hij in Amsterdam, maar hij stierf toch in Pa rijs. montmartre Zijn vader was de kunstenaar Anton Kristians, wat verklaart waarom To ny zijn achternaam voor zijn voor naam plaatste. Hij groeide op in het atelier van zijn vader, dat op Mont martre stond. Door de oorlog van 1914-1918, die het gezin enkele malen via Engeland op een neer deed reizen van Parijs naar Amsterdam en terug, ontving hij onvoldoende onderwijs. Allemaal factoren die een vroege ar tistieke rijping in de hand kunnen werken, maar niet verklaren. Van beslissende invloed is de ontmoe ting met Jules Pascin geweest, die hem op zijn atelier liet werken en die hem bekend maakte met een speciale, door hem uitgevonden techniek, 'transfer' genaamd. Het kwam neer op een soort blindtekenen, waarvoor een niet-schrijvende stift werd gebruikt. Daarmee werd getekend op een vel blanco papier, dat van onderen was bestreken met verf. Op een tweede blad papier, dat daaronder lag, ont* stond een afdruk van de tekening. „Wat! Die man tekent helemaal niet, die calqueert!", zeiden ze bij de Ne derlandse Kring van Tekenaars, toen Tonny zich daar in de jaren zestig als lid aanmeldde. En hij werd niet aan genomen. ne Jolas. Er kon in die dagen op avant garde-gebied in Parijs weinig gebeu ren of Tonny zat erbij. Van schilders en tekenaars wordt wel eens gezegd dat ze 'een eigen hand schrift' hebben. Zoiets van Tonny te zeggen zou een overbodigheid zijn: hij was zijn handschrift. Zoals een schrij ver vellen vol schrijft, zo tekende hij ze vol, vol met kleine menselijke figuur tjes in geheimzinnige, bizarre of myt hische landschappen. De snelheid waarmee de tekenstift over het papier bewoog, vind je terug in de beweeg lijkheid van de figuurtjes, surrealisten namen dit gebruik over, zij het zonder de geesten. Het mag dus niet verwonderlijk heten dat Tonny zich met deze groep ver want voelde. Overigens werpt de be schrijving van de transfer-techniek wel enige vraagtekens op, als je leest dat de tekenaar in het begin van de geesten De techniek van de 'transfer' doet denken aan het automatisch schrift, dat eind vorige eeuw werd ontwik keld in kringen van de Society for Psychical Research, waarbij de ge produceerde teksten (en ook het handschrift) verondersteld werden afkomstig te zijn van 'geesten'. De jaren zestig deze werkwijze liet varen, omdat die teveel van zijn ogen vergde. Zó blind was deze manier van blind tekenen dus ook weer niet. Van groot belang zijn Tonny's reizen naar Tanger (1931) en Mexico (1937) geweest. Vooral het Mexicaanse land schap heeft blijvend invloed gehad op zijn werk. Het is of hij iets gevonden- had dat nauw aan zijn wezen verwant In 1938 behoorde hij tot de organisa toren van de internationale surrealis tische tentoonstelling in Galerie Ro bert, dc kunstzaal die zijn ouders een jaar eerder in Amsterdam hadden geopend. Gezien de enorme belang stelling die deze tentoonstelling trok, had dit het begin kunnen zijn van een surrealistische beweging in Neder land. Waarom dit niet het geval is geweest, laat zich moeilijk verklaren: misschien gaf het magisch realisme van die da gen een betere weerspiegeling van de oorlogsdreiging, die toen al in de lucjit hing. Zeker is het ook een fout geweest dat men de schaarse Nederlandse sur realisten die er waren, zoals Moesman, links liet liggen. Pas een kwart eeuw later zou Moesman in Parijs erkenning vinden. Het verhaal van Kristians Tonny is verder gauw verteld. Zijn loopbaan is zonder schokken verlopen. Je kunt ook zeggen: als een nachtkaars uitge gaan. Hij bleef zichzelf gelijk, het werk dat hij in later jaren maakte, ging er beslist niet op achteruit. Maar hij ver nieuwde zich ook niet. onbegrijpelijk Zijn verhuizing naar Amsterdam om streeks 1950 is een onbegrijpelijke stap geweest. Zijn vrienden had hij in Parijs, in het Amsterdamse kunstle ven heeft hij nooit kunnen aarden. Wat deed hij hier? Het lijkt wel of hij de vergetelheid, waarin hij geleide lijk aan terechtkwam, opzettelijk heeft gezocht. Enkele malen leek het er op dat hij een come-back zou maken, eerst door een expositie in Amsterdam in 1953, tien jaar later nog eens toen Jan Eykel- boom en Alain Teister aandacht aan hem besteedden. Deze laatste criticus had een interview met het voor de AVRO-televisle, dat ook op de ten toonstelling te zien is: interessant, maar te kort om echt hout te snijden. Daama deed hij nog wel enkele malen mee aan tentoonstellingen, maar vooral in zijn laatste levensjaren werd het erg stil om hem heen, Tot het einde toe bleef hij actief, nog in zijn sterfjaar maakte hij een imposant schilderij, geheel in de Mexicaanse tinten. Maar in de openbaarheid kwam hij niet meer Op 20 juli 1977 stierf hij in een Parijs ziekenhuis aan een verwaar loosde longontsteking. Het rieste einde van een wonderkind? Of een onderstreping van de waar heid dat je als surrealist beter niet tevens Nederlander kunt zijn? Het is maar de vraag of Kristians Tonny het allemaal zo tragisch heeft ervaren. surrealisten Maar in Parijs was hij in de jaren twintig een van de grote publiek- trekkers. Nog voor zijn 20e nam hij deel aan de eerste tentoonstelling van de surrealisten, al heeft hij nooit for meel deel uitgemaakt van de groep. Ook met de kring om de Amerikaanse schrijfster Gertrude Steïp verkeerde hij, en met de medewerkers aan Transition, het tijdschrift van Euge- ■T otoboeken waarin je vergeefs naar mensen zult zoeken. Dat zijn de drie indrukwekkende uitgaven (Azie, Zuid-Amerika en Afrika) uit de op- niéuw bij Elsevier-Focus verschenen serie 'De Werelddelen'. Of het moest die ene idiaan zijn midden in de Trois Sauts-waterval in de Oyapoque-ri- vier in Frans Guyana. Met pijl en boog staat hij daar te vissen. Maar bij dat werk is hij zo éen met de natuur om hem heen dat hij als menselijk wezen nauwelijks opvalt. Drie schrijvers hebben op eindeloze reizen dwars door deze drie wereldde len de flora en fauna in al hun gedaan ten, wisselingen en ongrijpbaarheid letterlijk enfiguurlijk over zich heen laten komen. Van de sikkelvormige boog eilanden die de zuidelijkste punt van Latijnsmerika in het Zuidpoolge bied steekt tot de veertien bergtoppen boven de 7800 meter van Himalaya, Pamir en Karakoram, die samen de grootste geografische en klimatologi sche scheidingslijn ter wereld vormen. Van de broeiende stilte in het equato riale regenwoud in Opper-Guinee, Afrika's hart, tot de broed plaatsen van papegaaien, kasuarissen en para dijsvogels op Celebes en de Molukken. Pierre Pfefier (Aziè), Jean Dorst tende oorlogen of door heftige politieke be roeringen die de onschuldige na tuurliefhebber in zijn bewegingen be lemmeren". Met deze kanttekeningen is ook met een het wat onwezenlijke karakter van deze natuur-kijkboeken aangegeven. Ze stralen een vredigheid uit, waarbij de indruk wordt gewekt alsof flora en fauna het uitsluitend domein zijn van plant en dier, alsof de hand van de mens nergens is te ontdekken. Uniek fotomateriaal, lyrische teksten en een geografische indeling van de wereld delen naar de belangstelling van de natuurliefhebber maken deze boeken daarom tot documenten van een 'ver dwijnende idylle'. Yit dat oogpunt nebben ze een heel aparte functie: ze* wijzen erop dat het behoud van de biotoop van ailes wat leeft onder de zon een opdracht voor de toekomst is en dat roekeloze exploitatie van de bodemschatten van de aarde een ge vaar is dat dezelfde werelddelen ern stig bedreigt. Overigens: iedere poging om in kort bestek weer te geven waar de grote kracht van deze fotoboeken ligt, mis lukt. Je moet ze zelf op zijn minst een keer doorgebladerd hebben. (ZuiAmerika) en Leslie Brown (Afrika) hebben leder op hun eigen manier de onmetelijkheid van hun onderwerp aangepakt en Jaten ieder op hun eigen manier de natuur voor zich spreken. Hun beschrijving stoort zich niet aan staatsgrenzen, maar loopt langs de lij nen van vegetatie- en klimaatgordels.' Toch, hoe ambitieus zo'n serie kijk boeken over de natuur in drie wereld delen als een totaalbeeld is bedoeld, het blijft fragmentarisch. Of. zoals Pierre Pfefier het zegt: „Wie kan zich erop beroemen dat hij met eigen ogen heel Aziè heeft gezien? Een mensen le ven zou daartoe niet lang genoeg zijn, vooral niet nu de mens overal beletse len heeft aangebracht naast de be staande hindemissen. Uit dat oogpunt bezien is het niet overdreven te zeggen dat Aziè het werelddeel is met de meeste geheimzinnigheid, heden ten dage minder gemakkelijk toeganke lijk dan zeven eeuwen geleden in de tijd van Marco Polo". Pfgffer wijst erop dat ontdekkingsreizigers toen onge hinderd mensen, planten en dieren konden bestuderen. „Tegenwoordig lopen er overal hermetisch gesloten grenzen dwars door Azië; en de rest, het mooiste gedeelte, wordt geteisterd door verwoes vdM De werelddelen: Azié, Zuid-Amerika en Afrika', Pfeffer, Dorst en Brownuitgave El sevier Focus, Amsterdam, 59,50 per deel). Op "p de vragg of de beste wijn onder de Bordeaux of dc Bourgognes ge vonden wordt zal wel nooit een eens luidend antwoord worden gegeven. Terecht schrijft Graham Chidgey in het voorwoord van zijn boekje 'Gids voor de wijnen van Bourgogne' dat goede Bourgogne maar een klein deel van de grote wereld van wijnen is. In deze gids komen de wijnen van Cha blis, Cóte de Beaune, Cóte de Nuits en Mercurey aan de orde - de M acon en de Beaujolais, die zeker tot de Bourgog ne gerekend worden, zijn buiten be schouwing gelaten. De schrijver is een zeer ervaren wijn handelaar, en wat deze gids bovenal sympathiek maakt is zijn afkeer van wijndogma's. 'Grand chi-chi' zcals hij het noemt is niet nodig bij het schen ken van Bourgognewijnen: decante ren is overbodig omdat, anders dan bij rode Bordeaux, het depot vrij zwaar is en bij voorzichtig schenken in het staartje van de wijn achterblijft, en te grote glazen, 'stormlantarens', doen soms het bouquet helemaal vervlie gen. Chidgey is ook gekant tegen de dwaze trend om wijnen rechtsstreeks bij de wijnbouwer te gaan kopen; wijnen van kwaliteit zijn alleen maar in de handel verkrijgbaar. In het hoofdstuk 'Een reis door Bourgogne' worden de wij nen en wijngebieden besproken en in lichtingen gegeven aan wie de streek wil verkennen; voorts wordt er inge gaan op de geschiedenis, hoe de Bourgogne wordt gemaakt en verder is er een aanhangsel over het proeven van de wijn. Chidgey's tocht door de Bourgogne begint in Chablis, een wijngebied waar alleen droge witte wijnen worden gemaakt. De Chablis Grand Cru, en dan in het bijzonder die van de wijngaarden Grenouilles en Les Clos, is mogelijk de beste witte wijn van de wereld, Deze wijn moet twee tot vier jaar op de fles rijpen om het karak ter goed uit te laten komen. De schrij ver van dit boekje heeft kleur en smaak goed onder woorden weten te brengen: „Wat de kleur betreft, let eens op de groene kleurschakeringen zoals die door de gouden schaduwen heen gewevén zijn; neem de geur lang zaam in u op door het bouquet te in haleren nadat u de wijn wat in het glas rond hebt laten walsen. De smaak groeit in uw mond en ver spreidt zich over de hele tong, waarbij een teer aroma in de mond achter blijft". Goede rode wijnen komen uit Aloxe-Corton, Vosne Romanée en Nuits St. Georges, maar de allergroot ste wijnen worden verbouwd bij het dorp Gevrey Chambertin. De wijnen zijn zwaar en donker, passen daarom by een rijke keuken; de aller beroemdste chateaux zijn Clos de Bè- ze en Le Chambertin. Vlak bij het be roemde dorp ligt Fixin, dat vroeger ook zulke bekende wijnen leverde, maar in 1870 door een phylloxeraplaag werd getroffen. Er bestaat voor de wijnen van Bourgogne geen klassement, zoals de uit 1855 daterende 'Paris Exhibition Classification' voor de Bordeaux; de vermelding 'appellation contrólée' duidt alleen op de echtheid van de wijn en niet op een goede wijn, dlegan kunnen wel de eenendertig Bourgognes geven en dat zijn dm de wijnen die veel aandacht verdia De jaargangen worden in deze voor de wijnen van Bourgogne';!; tot 1975 beschreven en dat Is omdat nu de wijnen uit latere jan gen al op de markt zijn gekomen 'Gids voor de wijnen van Bourgogw G. Chidgey: bewerking J. Harmia j 14,90; Elsevier, Amsterdam. enige Duitser beschouw!hel steeds als snobisme wanneerie rants in Duitsland Franse ui voeren. Een rare gedachlenr want afgezien van de kwaliteit» wijn, is de productie van tien uil) hectoliter te klein om aan dt nenlandsc vraag van zeventienl joen hectoliter per jaar te volde Men doet in Duitsland erg zijn om goede en eerlijke wijnen Ie ken; er zal nooit met wijn worden knoeid, terwijl in Frankrijk zelfs voorbeeld aan de beste Bourgope troenzuur mag worden toegevoe Maar toch hebben Duitse wijnen den allure en de opmerking 'Gids voor de Duitse wijnen' vanH Siegel over het unieke van deze nen is onzinnig. Hij schrijft: „Zij vormen een bllji de fundamentele supérioriteitvu vrucht die rijpt in een gg maat, zoals een Nederlandse pe veel beter smaakt dan een uit Sp of Italië". Gelukkig kom jein dltre «i lijke boekje niet vaak zulke dosi opmerkingen tegen, maar het teï de al te fanatieke opstelling schrijver, die daarmee de Duitse nen geen goede dienst bewijs!; |(I meeste wijnllefhebbers moetener al niets of niet veel van hebben! De meeste wijngebieden leverui zoete wijnen en die zijn volopli land verkrijgbaar: wie kent niet wijnen van Rhein, Mosel, Sar Ruwer? Indrukwekkender wijt-ti "r veren Frankenland en Badeo-Ü temberg, maar die wijnen zijn Ito zent zelden te koop. De best witte wijnen van Duitsland op en rondom dc Kaisersluhl bouwd, een vulkanisch gebied grenst aan de Slsace. Baden levert specialiteit ook not rosèwijnee. Wanneer de grote pluk achterden jj worden soms de overgeblevendnf v later geplukt om bijzondere wtjna j', krijgen: de Spatlese is daar eenw G beeld van. Na de pluk kan schimmel op de druiven komen,t j,', door ze indrogen en men een nauslese kan bereiden. Onden derlijke omstandigheden kanweli een Trockenbeerenauslese geoogst, en als de vorst al eens oh druiven is geweest kan zelfe een wein worden bereid. Deze 'Gids voor de Duitse wijnea een onderhoudend werkje, maai1 wie al iets van Duitse wijnen biedt het toch te weinig nieuws. 'Gids voor de Duitse wijnen', dwrH.Si J bewerking R. Rook. Prijs 14M EK Amsterdam. „Verliefdheid is een taartje, als je 't niet opeet heb je niks, en als je 't opeet heb je ook niks. Even de smaak cn later de herinnering, meer niet. Genoeg om de ver- - veling te verdrijven. Echtparen zetten hun taartje in folie in de ijskast, voor later, zonder te bedenken dat er om de hóek nog duizend taartjes staan. Dat tevre den gevoel dat ze dat uitgedroogde taartje nog hebben noemen ze dan liefde". Deze diepzinnigheid wordt te berde gebracht door éen van de figuren, de kunstschilder Martin, uit het boek 'Verliefd' van Jaap van Manen. En met dit citaat, te vinden op pagina 163, heb je precies de toon van dit boek te pakken: wat oppervlakkig, grappig en volko men vrijblijvend. Een ontspanningsroman zoals ze sinds onheuglijke tijden worden geschreven. Dat hij 'modern' is merk je alleen aan het-grote aantal homo- sexuelen dat er in ronddartelt, aan de sex die er in bedreven wordt en aan het feit dat de vrouwelijke hoofdfiguur, die toch een dame uit 'betere kringen' is, in horecabedrijven telkens 'naar de plee' moet. Met wat vernuft en een dosis verteltalent (daarover beschikt Van Manen) zet je zulke werken aan de lopen de band op, en voor je 't weet hebben we een nieuwe Willy Corsari of Johan Fabricius. Voor wie niet te preuts uitgevallen is (en wie is dat nog, vandaag de dag) is 'Verliefd' een plezierig leesroman- netje: je kunt hier en daar lachen, vervelen doe je je vrijwel nergens, je raakt zelfs wel geboeid door de ver wikkelingen. wilt waarachtig weten 'hoe het afloopt'. Dat de schrijver het eind grondig heeft verknoeid is jammer, maar dat merk je uiteraard pas op de laatste bladzijs als je zijn laatste ambachtelijke noodsprongen gezien hebt en met de brokken zit Maar verder ach, best. 'n leuk boek, in de lichte categorie, morgen vol komen vergeten: het is. binnen éen jaar, al aan zijn tweede druk toe. De 'e titel, 'Verliefd', zou doen vermoeden dat Jaap van Manen het verschijnsel verliefdheid als onderwerp van zijn roman had genomen, temeer daar er op de flap tekst onder andere te lezen staat: „Voor de lezer lijkt alles mogelijk net zo verwarrend als voor de persoircn in dit boek, of is dat alleen maar omdat jé herinnerd wordt aan de vage zoemtoon in je eigen leven, die je het duidelijkst hoort als je verliefd bent?" Maar dat is toch met zo: behalve het feit dat de twee hoofdfiguren uit het boek, Wouter Talma (42) en Eileen Edelkamp (40) allebei met.een hevige verliefdheid te kampen krijgen, wordt de verliefdheid als probleem niet verder uitge diept. De verliefheid betreft voor zowel Eileen als Wouter de student Willem Ponte, 24, en daarmee is de klassieke driehoeksverhouding, zij het in een modern jasje, al gegeven. Een beproefd recept voor alle ont spanningsromans is ook dat alle protagonisten welge steld zijn of van de wind leven - toegegeven dat dit In het werkelijke leven óok vaak zo lijkt, en ook toegege ven dat Van Manen verwoede pogingen heeft gedaan om duidelijk te maken hóe druk zijn Wouter het wel heeft als zakenman. Het neemt niet weg dat de man volkomen naar de grillen van zijn schepper kan leven. De anderen doen gegarandeerd niets, en de jeugd al helemaal niet, die zit en hangt maar, flippert, drinkt slappe thee of bedrijft sex. He, Let gegeven, het staat al een paar maal op die flap tekst, is nog al verward en verwarrend, maar te ontra felen, althans, dat hoop ik. Wouter Talma, 42 dus, is na zijn studie, biochemie, in zaken gegaan en daarin zeer geslaagd. Hij kan ruim leven en bewoont een grach tenhuis in Amsterdam, waarvan hij de bovenetages verhuurt aan een vrouwelijke psychiater, Margreet. Achter in de tuin staat een tuinhuis dat als logeerver trek wordt gebruikt. Margreet is gescheiden, heeft haar oude vader bij zich inwonen en zij is de moeder van Willem Ponte, een jongen die in Amerika woont en die liever niet met zijn moeder le maken heeft. Als hij in Amsterdam komt, bezoekt hij wel z'n grootva der, maar houdt zijn aanwezigheid zo goed mogelijk voor zijn moeder geheim. De andere hoofdfiguur, Eileen Edelkamp, is een oud- studiegenote van Wouter Talma. Ze is getrouwd met een hoogleraar, Felix, een schatrijke en wat dorre ka- hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK mergeleerde (al blijkt dat allemaal nog al mee te val len). Eileen, 40, wordt ons afgeschilderd als een blonde rijpe peer met Vlaamse billen, maar toch.als een best appetijtelijke en beslist niet domme vrouw, Op een goede dag loopt zc bij Felix weg en blijkt een amouret te begonnen te zijn met Willem Ponte, de 24-jarige student die ze eens in New York heeft ontmoet. Ze is de eerste vrouw in Willerri's leven, want Willem beweegt zich hoofdzakelijk ln homo-kringen. Ze hebben een dolle tijd samen. Hoewel Eileen intelligent is, heeft ze toch geen controle meer over haar gevoelens: ze denkt dat ze Willem voorgoed aan zich binden kan, wil een kind van hem, en tracht hem te kopen met een schilde rij van Jan Steen dat ze bij haar man gestolen heeft toen ze er weg liep. Uiteraard komt ze, met de Jan Steen, bij Wouter terecht - men herinnere zich dat bo ven Wouter Margreet, de moeder van Willem, woont, die volkomen onkundig is van de stand van zaken. Eileen heeft ook nog tienduizend kasgeld opgenomen en speelt potverteren. Zodra ze merkt dat Willem haar toch wat ontglipt, beraamt ze het zotte plan om met minnaar Willem en vriend Wouter naar Venetië te gaan. Men herinnere zich ook nog dat Wouter homo- sexueel Is, en dat Willem vele ervaringen met jongens en mannen heeft gehad Geen enkele lezer zal dan ook verbaasd zijn als binnen de kortste keren Eileen in tranen alléén ligt, terwijl Wouter en Willem hun voelhorentjes naar elkaar uitsteken. Nu is het Wouters beurt om verliefd te worden, en Wouter is al even dwaas als Eileen: Willem ontglipt beiden, verdwijnt naar India en wat rest de auteur dan een vuurtje te stoken in zijn puinhoop. Dat doet hij dan ook, met behulp van Margreet, die het tuinhuis in de fik helpt als Eileen er nog in ligt te slapen. Geen al te grote rampen, de Jan Steen ver koolt maar Eileen ontkomt met lichte beschadigin gen, Margreet ontsnapt aan elke vervolging, Willem is voorgoed zoek in India en ach, waarom is er geen happy ending waarbij Wouter en Eileen elkaar in de armen vallen en eventueel Willem als pleegzoon adopteren? Een Idee voor het vervolgdeel? Zoals gezegd: het boek is afen toe echt amusant. Ik heb bij voorbeeld moeten lachen om de volgende passage, waarin het effect van de muziek van Wagner op Wouter wordt weergegeven: „Tenslotte legde ik het rapport tevreden weg. rektè me uit en zette een plaat op die ik goed ken en die me nooit verveelt, natuurlijk Bach. Ik deed m'n ogen dicht en luisterde. Boven mijn hoofd barstte een donderend geweld los alsof er honderd we's tegelijk werden door getrokken. Ik ging overeind zitten en pas na emge ogenblikken herkende ik de logge, vulgaire klanken van de Vfalkurenrit. Mijn Vfohltemperiertc Kim# klonk nog zwakjes en vreemd vals. Margreet viertdt teugels. Te paard en met gevleugelde helm juichend meegevoerd door het enthousiasme van haar jeugdige bezoeker. Het lawaai hield plotseling op, maar werd daama nog veel harder. Margreet doet zelden zo leis, dus ik voelde me tamelijk vergevingsbereid. Ik zette mijn eigen plaat af en wachtte gelaten tot dit hemel- geweld zou zijn voorbijgetrokken. PampaóPampam-giaa-póa. Whaaamm. 3®' Whaaaaaaaaaaaammmmmmmmmmmmmmm, Nog éém? Nee, Klaar, Rust" (pag. 20/21). Bezwaar heb ik tegen de vaak erg oppervlakkige, kwebbelachtige verteltrant en de nauwelijks ver werkte reisindrukken, zoals uit Venetië; een voordeel vind ik dat nergens zwaarwichtig over gedaan wordt, of problemerig: de mensen zijn zoals ze zijn en aan vaarden daar zo goed mogelijk de consequenties van, Homosexueel, goed, dan homosexueel, maar geen ge zeur er over. Een oudere vrouw met een erg jonge minnaar? Goed, wel het verdriet, de weemoed die dat onherroepep met zich meebrengt, maar geen opgeblazen tragiek. Ergens vergelijkt Van Manen die houding met de glimlach van een achttiende-eeuwse markiezin- De glimlach en de wijsheid van een vermoeide cultuur misschien. Alleen: het uiterst verfijnde raffinement van toen is zoek. Eileen is, zoals reeds'gezegd, een markiezin die elk ogenblik naar de plee moet. Jaap van Manen: Verliefd, Roman, Querido, Amsterdam,

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 22