STEMPEL ik wil verstarring in kunst voorkomen HELDEN EN MINNAARS klassieke tamil-poëzie uit zuid-india lardeniers: GEBOEKT JiOAG 13 OKTOBER 1979 PZC/zatei"dagkrant 31 tereen „Gardeniers"-stempel op het huidige kunstbeleid zou staan, vindt de bewindsvrouw Ier belangwekkend dan dat er „dingen gebeuren". De kunst in haar portefeuille ligt haar, zo izijeens in de Kamer gezegd, na aan het hart. „Ik ben echt bezig orde op zaken te stellen. En in deze wereld, waar goed overleg moet worden gevoerd, echt niet zo gemakkelijk", aldus Luw Til Gardeniers. jnen van de door haar voor- Van Doorn ingediende nota's iToneelnota na, die door de Ka- verworpen) heeft zij overge- Veel aandacht besteedt zij aan idekunst. Kunst moet zich jiirénd kunnen vernieuwen door van experimenten. Dat zal koste gaan van gevestigde in de grote, geld verslinden- stbedrijven zoals sym- cesten en toneelgezelschap- Ie! ..veld" heeft al paniekerig ge- Bd: geen aantasting, dat leidt tot verlies van kwaliteit en ar- [tiatsen. Wat deze minister wil is ïsgegeven door bezuinigings- i [de mensen kans zich te ver- rb. Laten kunstenaars experi- Wij moeten oppassen dat ierbedeo die door continue sub- iig gejeven worden niet ver end op de kunsten werken. Zon- dMjjbl ik kritiek op het gebodene in |Kiesli;de instellingen wil heb- boeten er toch stimulansen, ook Kietl, voor vernieuwingen zijn. rijksoverheid moet je er achter- tillen dat experimenterende enaars de kans krijgen te laten wit tij presteren. We zullen aan tkswervlng moeten doen. Jon- vooral moeten de gelegenheid lts zich te manifesteren. Voor to- en muziek is het goed dat er steeds nieuwe impulsen zijn. Jonge musici bijvoorbeeld moeten toch ook eens een keer kunnen beginnen?". Pot Minister Gardeniers is het er niet mee eens dat het rijks-kunstpotje naar verhouding maar klein is. „Vorig jaar - en daar is nogal wat deining over ge weest - is er structureel vijf miljoen gulden bijgekomen. Daarnaast zie ik nog steeds kans „lichtelijk ver ruimend" te werken. Die vijf miljoen: dat was geen gebaar. Zo min als het een vrijblijvendheid was om in de re geringsverklaring van dit kabinet te laten opnemen dat scheppende kunst extra aandacht krijgt. Kunst moet in de rijksuitgaven wat ruimte hebben en houden, want per slot van rekening is de overheid bijna de enige werkgever van de kunstenaar". Ook op het gebied van de beeldende kunst wil mevrouw Gardeniers orde op zaken stellen. „Jarenlang is er over gesproken, maar er gebeurde in feite nagenoeg niets. We zijn bezig de vier commissies, die op dit terrein ter ad visering werken, bijeen te brengen. En ondanks de vaak niet malse kritiek, gaat de regeling voor de Kunstuitleen toch door. Deze gaat per 1 januari in, zij het in iets gewijzigde vorm. Ik had zelf met kunstwerken willen komen, maar het wordt nu een kwestie van geld geven, te besteden voor de aan koop van kunstwerken, met een klein percentage voor informatie en docu mentatie". Stampij Minister Gardeniers is er zich van bewust dat de aankondiging dat zij en de staatssecretaris van sociale zaken de Beeldende Kunstenaars Regeling zullen gaan onderzoeken nogal wat boze en zenuwachtige reacties heeft losgemaakt. „Er is een geweldige stampij over ontstaan dat wij de BKR in studie hebben willen nemen. Maar wat wil men nu? Niemand is er geluk kig mee. Dan moet zo'n regeling toch verbeterd worden. Welnu, dan moeten de mensen, die er echt bij betrokken zyn, by elkaar gaan zitten. En ik voel me er echt bij be trokken. Onafhankelijke deskundigen gaan zich over de materie buigen De voorbereidingen zijn getroffen Ik heb gezegd: bekijk voorlopig één deel van de problematiek, dan kunnen we snel tot oplossingen komen. Ook de Cen trale Commissie, het adviesorgaan van de staatssecretaris van sociale za ken betreffende de BKR, komt al snel met een advies. Het was voor het eerst dat de minister van CRM met deze commissie kon praten".„Daar zal ie dereen wei eens van schrikken, vooral op maandagochtend", is de laconieke reactie van mevrouw Gardeniers op de geluiden uit de muziekwereld naar aanleiding van de beleidsbrief Or- kestenbestel, een nadere, geconcreti seerde uitwerking van de Nota Or- kestenbestel. Gardeniers spreekt in die brief over „harder werken" en het eventueel opheffen van orkesten. De schrik op de concertpodia was groot. „In de oorspronkelijke nota stonden nogal wat gegevens, die er niet om lo gen. Ergens moet je toch altijd verge lijkingen maken, bijvoorbeeld met het buitenland. Dan zie je dat daar jaar lijks 500 tot 600 „orkestdiensten" wor den gedraaid. In ons land ligt dat in de buurt van 350. Maar in werkelijkheid worden er soms maar 150 of 200 waar gemaakt. En dan heeft men er vaak ander werk naast. Dat geeft aan dat we met elkaar best eens mogen kijken wat er nu precies aan de hand is". „Er moet verandering in deze situatie komen. Er zijn veel meer musici dan alleen die in de orkesten, en toch tellen onze orkesten gemiddeld 19 procent buitenlanders. Een ander voorbeeld amateurgroepen roepen wel eens de medewerking in van een beroepsor kest. Het orkest kan niet, wordt dan gezegd. Maar 't is dan wél frappant dat afzonderlijke leden van die orkesten in privé-tijd wel diezelfde functies kun nen verrichten. Deze mensen hebben in het kader van hun rechtspositie binnen het orkestenbestel al een be hoorlijk inkomen. Ik zou willen dat de héle kunstenwereld zo'n rechtspositie had. Ik streef ernaar om in 1980 de eind-nota, waarin al deze zaken moe ten zijn ingevuld, uit te brengen". Regels Over kunstsponsoring zegt Til Gar deniers: „Ik wil het niet bij voorbaat tegenhouden. Wel moet het altijd zo zijn dat het bedrijfsleven nooit in- boudsbepalende regels mag opstel len. De vrijheid van de kunstenaar is ontzettend belangrijk. Nee, geen „Eine kleine Nachtmusik", als enige muziekervaring verzorgd door een bankinstelling. Dat leidt tot verstar ring. Bovendien: men moet nou niet doen alsof de kunst in Nederland door geld van particulieren gered moet worden van de Grote Ondergang. De kunstwereld in dit land heeft goede kansen. Ze heeft een grote ondersteu ning vanuit de overheidssubsidië ring. Men realiseert zich toch onvol doende dat er hier een situatie ge schapen is. waardoor we heel wat meer kunnen dan in het buitenland". Tenslotte zegt minister Gardeniers de realisering van één cao voor een aantal sectoren in de kunst een goede zaak te vinden, maar niet voor de héle kunst sector. omdat er zoveel kunstenaars zijn die Individueel werken. Eén cao voor de orkesten of voor het toneel zou uitstekend zijn. ..Nu wordt er per or kest een afspraak gemaakt, daar ben ik niet gelukkig mee. De orkesten kunnen dan tegen elkaar worden uit gespeeld. Dat lijkt in Rotterdam, Den Haag en Amsterdam soms dan wel op een jimmy trap op de kermis: wie is het eerst boven? O. dan zal ik me aan jou optrekken!". Het plan voor die ene cao voor alle kunsten werd onlangs geopperd in de brochure „De clowns van de FNV?" van de Kunstenaarsorgamsatie-NVV. Dij 'Merlijn' in Middelburg ver scheen een aardig boekje met herin neringen door A. Wauters, 'Uit de school geklapt', dat tot de streeklite ratuur van Oost-Zeeuwsch-Vlaande- ren gerekend kan worden. Mevrouw Wauters is onderwijzeres geweest in het Land van Hulst: van 1926-1950 te Nieuw-Namen, in Hulst zelf van 1950- 1970. Het boekje bevat een zevental stukjes gevuld met herinneringen en anecdotes, waarvan enkele uitge groeid zijn tot charmante, heel aardig vertelde verhaaltjes. Het hoogtepunt wordt wel gevormd door het stukje 'De oorlogsdreigemen ten en de Kieldrechtse jaarmarkt'. Op 28 september 1938 dreigde elk ogen blik de oorlog uit te breken en was het ook Kieldrechtse Jaarmarkt (Kieldrecht ligt in België, maar de be volking van Nieuw-Namen viert die feestdag op de laatste woensdag in september mee) Juffrouw Wauters hield een schooldagboek by. en heeft op 8 en 29 september precies opge schreven wat de kinderen in hun dub bele opwinding (jaarmarkt en oorlogs geruchten) vertelden. Door het dood gewoon aaneenrijgen van die opmer kingen ontstond een aardig en soms ook wel onthutsend document. By- voorbeeld (als het oorlog zou worden): „En dan schieten me wij allemaal de meesters en de juffrouws deud", zegt Gust bloeddorstig. Ik schrik van de wreedaardige plannen van Gust en smeek hem mijn leven te sparen. Maar Gust is onverbiddelijk, hij zal oorlog voeren zonder aanziens des persoons: 'Ja eur. 'k schiet ou toch deud' 'En dan is 't geen school' ontdekt Joos- ke Roggeman nuchter Lamotje is verontwaardigd, nee, La- motje zal de juffrouw niet doodschie ten: 'k Schiete 'kik alleen maar de Zi geuners en de Bohemers deud'. (pp. 4213) Ook 'Fieleke uit de drie linden* en 'Trieneke van de caravans' zijn twee aardige verhalen, (Vooral 'Fieleke'), gebaseerd op liefdevol geobserveerde ware belevenissen met kinderen. Juf frouw Wauters moet een heel lieve schooljuffrouw zijn geweest en alleen ai haar vele oud-leerlingen zullen stellig een dankbaar publiek vormen voor deze gemeenschappelijke herin neringen. Het boekje begint met een tweetal stukjes die iets vertellen over gebrui ken in het Hulsterse land in het begin van deze eeuw, over het 'Kantbordu- ren'. een vorm van thuiswerk voor meisjes en vrouwen die niet meer wordt beoefend, en waarbij men een merkwaardige installatie gebruikte teneinde wat meer licht van een ge woon petroleumlampje te krygen, en 'Kerstkindje kleden', een nog al na vrant verslag van een vorm van liefda digheid die gelukkig tot het verleden behoort Voorts zyn er nog twee ver- zamelstukjes. 'Kindjes kopen', met kinderlyke opmerkingen omtrent de geboorte van kinderen. en 'Prietpraat', een reeks grappige op merkingen en versprekingen, in de loop van de jaren genoteerd. Een leuke is wel 'Als ik m de zesde klas zit en lk heb goeie punten dan word ik juffrouw en als ik geen goeie punten heb dan gaan ik moeder worden', maar eeriyk gezegd had de 'Prietpraat' wel wat uit gedund mogen worden. By een her druk die ik het sympathieke boekje graag toewens zou het ook nog eens op zetfouten moeten worden nagezien, vooral in het franse versje op pag. 11 De illustraties by Uit de school ge klapt' zyn van de hand van Trees Ver- willigen, de echtgenote van de uitge- A. Wauters Uit de school geklapt, lek. T. Verwittigen. Merlijn. Middelburg 1979. f 77.50. paperback. 82 pag De meeste orchideeén zyn tropische planten en tot voor kort was het dan ook erg moeihjk hier te lande deze fraaie planten te kweken. Het belang rijkste waar men by de verzorging op moet letten is dat de planten, omdat ze epifytisch leven, oppotmateriaal moe ten hebben dat niet alleen los en luch tig is. maar dat ook uit veenmos en uit wortels van andere planten dient te bestaan. Een goede gids by het kwe ken van orchideeën is het boek van W. Rysy: 'Orchideeën voor kamer en kas', waarin verder prachtige foto's van or chideeën zy'n te zien Er bestaan na- tuuriyk maar weinig tropische or chideeén die een Nederlandse naam hebben; één van die weinige is de odontoglossum grande, die tygeror- chidee wordt genoemd en die bloeit van oktober tot maart. Deze plant wordt het best koud gekweekt, heeft een hoge luchtvochtigheid nodig, en veel frisse lucht. 'Orchideeën voor kamer en kas', door W, Rysy. Vert. mevrouw A. Bremer; geb. 29,90, Zomer Keunxng, Wage- ningen. De grote aantrekkelijkheid van Thieme's 'Alpenllora' schuilt in de prachtige foto's: de 690 goed gerep roduceerde kleurfoto's van alpen- bloemen in bun natuurlijke omgeving zijn op zichzelf al een lust voor het oog. De planten werden ingedeeld naar de kleur van de bloemen: altijd een ietwat riskante onderneming, want hoeveel overgangen zijn er niet van wit naar geel, van rood naar blauw, om van meerkleurige bloemen maar te zwijgen. Zo zou ik 'zeeraket' niet in de eerste plaats bij wit zoeken (de wetenschappelijke naam van de ondersoort in kwestie, purpurascus, die afgebeeld wordt, verraadt de kleur reeds), noch de zwanebloem (ro- se-achtig) of de astrantia (meestal roodachtig), en zo kun je doorgaan. Isf de alpenepimedium geel te noemen, de oranjelelie rood? Niettemin is deze 'Alpenflora' een bruikbaar en aantrekkeiyk boek. De samenstellers hebben zowel een over zicht willen geven van de bloemen van de Alpen, als die van Scandinavië, omdat er overeenstemming is in het klimaat van deze gebieden en omdat de flora's ervan een gemeenschappe- lyke oorsprong hebben De flora van! Aichele en Schwegler is door de de- termineertabellen gemakkeiyk toe gankelijk. Hoe riskant het is om maten' op te geven, biy kt uit de verschillen m gege vens In diverse flora's: in de eerder ge noemde 'Elseviers Nieuwe Plan- tengids' wordt de veldzuring 100 cm hoog, in deze gids slechts 80. de bloe men van de zeeraket worden volgens 'Thieme's Alpenflora' hoogstens 1 cm in doorsnee, terwyi het boek van EL sevier zegt dat deze bloemen een door snee hebben van 1-2 cm. Wie heeft er nu geiyk? In myn tuin staan kaarde- bollen die ruim 2,5 meter hoog zyn, maar zelfs van de allergulste flora hadden ze niet eens 2 meter mogen worden. 'Thieme's Alpenfiora', door D. en R. Aichele en H. en A. Schwegler Bewer king: M. IJsseling en A. Scheygrond; gebonden 49,50, Thieme, Zutphen. y.'t liinil-poèzie is in ons land onbekend, en ook in - «dwe westerse talen zijn vertalingen van Tamil- v«s (dichlen zeldzaam. De literatuurlijst van het boek *urik vandaag uw aandacht voor vraag: 'Sangam, dü! «tr helden en minnaars, klassieke Tamil-poëzie uit Zaïd-lndia' geeft zegge en schrijve vier nummers, •Ui in het Engels gesteld en verschenen tussen 1968 i1975. vermeld dit In de eerste plaats omdat het my sterk slt verbaasd. Wie zich zyn hele leven al met poèzie Sghoudt, heeft uiteraard kennis gemaakt met de chtkunst uit vrijwel alle grote culturen. Zo had ik leeds heel wat poèzie uit India gelezen, maar de Ta- inJj, Bll-poézle was me volkomen onbekend, zy biykt zo Wilengewoon ryk en schitterend te zyn, dat ik het een openbaring vond, door Herman Tieken in deze "ruwe wereld te worden binnengeleid. Het is een tnismaking die te vergebjken valt met wat er ge urt als men by voorbeeld nog nooit Chinese of Ja- use poèzie heeft 'geproefd' en dan via een voor re j «Jflijke vertaling ineens door kan dringen in een ■wmoed rijke wereld die voorgoed iets voor je gaat r,E enen' d'e een extra dimensie aan Je eigen be- 'S en zeker aan je opvattingen over poëzie. ,j «SU is een dravidische taal die door 31 mfljoen gesproken wordt, voomameiyk in Zuidwest u Deze taal behoort tot de oudste literaire talen India, en de klassieke Tamil-literatuur, de San- teratuur, dateert van 200 vóór tot 200 na Chris- Het is een verzameling van maar liefst 2384 ee- *"e gedichten in monoloogvorm, die door 438 lllende dichters werden geschreven. Ook het beschouweiyke werk over de Indiase dicht- dat bewaard is gebleven is in het Tamil ge lt merkwaardige is dat deze grote verzameling, Kwl rij dus vier eeuwen bestrijkt en van zovele pnters afkomstig is, een zeer grote eenheid van en Inhoud vertoont. De gedichten kunnen wor- Wyerdeeld in twee genres, de heroïsche poèzie, die wit over helden, doodsverachting, trouw en en de liefdespoëzie. Meraun Tieken heeft 180 van de gedichten ver- pM.enhij laat zijn zeer fraaie, poëtische vertalin- pworafgaan door enige inleidende noofdstukken vin hij beknopt maar duidelijk deze poëzie ty- Mver de dichters en hun merkwaardige ge- «chappen vertelt, en zelfs een aantal verzen Poseert, Dit is wel noodzakelijk, omdat een on- J«Wreidlez" van nu deze gedichten, die aan vas- Pwuties gebonden waren, hëél anders zal onder- een 'gewaarschuwd man'. Niet dat het er PJwdoet: poëzie treft of treft niet (en deze Tamil- treft recht in het hart, althans bij mij), en langs welke wegen de ontroering overkomt en het werk blijft leven is niet van erg veel belang. Maar toch is het wel prettig zo precies mogelijk te weten wat de dichter (misschien) heeft bedoeld, en hoe hij ongeveer heeft gewerkt. Evenals in andere Oosterse poëzie is wat ons, wester se lezers van nu. een frappante persoonlyke vondst ïykt, vaak niet meer dan een schabloon, een vast cliché, dat telkens opnieuw gebruikt en gevarieerd wordt. Soms komt zo'n gedicht zelfs uitermate vreemd en gezocht op ons over, zoals dit merkwaar dige: Vriend, jij hebt gemakkelijk praten, maar help mij dan eens dit liefdesverdriet te bedwingen. Als men dit verdriet eenmaal heeft, is er niets meer aan te doen. Het breidt zich uit, onstuitbaar, als boter. die ligt te smelten op een door de zon verhitte steen, terwijl een doofstomme die bovendien armen en handen mist, toekijkt. AVij kunnen deze poèzie anno 1979 en in vertaling baast niet anders lezen dan als 'moderne gedichten', dat wil dus zeggen met ergens in het achterhoofd nog Kloos' allerindividueelste expressie van de al lerindividueelste emotie. En dit nu. zijn deze verzen wei in de allerlaatste plaats: de dichter (en een en kele maal: de dichteres) is nóóit de 'ik' waarvan hij melding maakt, maar iemand die zich in een situatie heeft ingeleefd. Hij werkt in de overgeleverde tradi tie volgens strenge voorschriften en heeft uiterst weinig persoonlijke vrijheid, want zijn collega's kennen allen het klappen van de zweep en weten waaraan hij zich te houden heeft, zyn werkwyze is enigszins te vergehjken met die van een oude ikonenschilder: ook voor hem lag alles vast: compositie, kleur, gebaar, tot de gelaatstrekken toe. En toch zal een groot ikonenschilder een eigen, on- vergeteiyke creatie maken. Zo zal ook een heel steike persooniykheid onder de vele Tamildichters met een werkstuk komen dat, hoewel streng volgens de voor schriften gecomponeerd, toch een unieke indruk maakt. De mogelijkheden die een Tamildichter had, waren inderdaad gering: bij kon kiezen tussen een liefdes gedicht of een heroisch vers, en elk van deze gwee groepen was onderverdeeld in een zevental sitaties. Herman Tieken gaat daarop in in zijn inleiding; het zou te ver voeren, zijn betoog hier gedetailleerd weer te geven. In de liefdespoëzie zyn er byvoorbeeld enkele vaste situaties als 'de samenkomst van de minnaars', de wanhoop van de vrouw', 'de reis', 'de afwyzing van de man', 'huiseiyke taferelen', etc., die stuk voor stuk aan bepaalde voorschriften moeten voldoen. Zo moet een bepaald landschap worden genoemd of gesug gereerd, een karakteristieke bloem, een jaargetyde. enzovoorts. Voor een beter begrip van de liefdes gedichten is het ook noodzakelijk te weten dat de man alle rechten had, en de vrouw geen enkel. In India is het nog steeds gebruikeiy k dat de echtgenoot uitgezocht wordt door de ouders van het meisje, in Zuid-India wordt zy het liefst uitgehuwehjkt aan de zoon van haar vaders zuster. Het meisje dient onge rept te zyn. Maar 'geheime ontmoetingen' (waarby dus niet enkel de eer van het meisje, maar die van de hele familei op het spel komt te staan) waren en zyn natuurlyk zeer gebruikelyk, en daarover handelen zeer veel gedichten. Het verschil in inzet tussen de gelieven is evenwel erg groot: de Jongeman gaat vol komen vrijuit en hoeft zich aan geen enkele belofte te houden, het meyse Is volkomen weerloos en kan haar minnaar enkel aan zich binden door haar schoonheid en toegeeflykheid. hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK An veel van de liederen die meisjes in de mond ge legd zijn, klinkt dan ook een vurig verlangen door om te trouwen, de minnaar voorgoed aan zich te binden. Lukt dat, dan komen er in plaats van de verrukkende nachtelijke bijeenkomsten, het samen baden, in eikaars armen liggen en liefkozen de ont nuchterende huishoudelijke taken, in poèzie: Het water van de drinkplaatsen in zijn land, afgedekt met dorre bladeren, doorwaad door talrijke herten, is modderig. Toch vind ik het zoeter dan melk vermengd met honing uit onze eigen tuin. of; Haar donkere ogen stonden vol tranen door de scherpe rook in de keuken. Met haar tere handen, vuil door het kneden van de gestremde melk. bracht zij haar schone sari in orde. gemaakt van mooie stof uit de streek Kalinka, Maar haar gelaat straalde toen haar echtgenoot het groentenmengsel at van zure tamarinde aezoet met rietsuiker, dat zij zelf gekookt had en telkens omgeroerd, en zei dat hij het lekker vond. Soms speelt een dichter een subtiel spel met een zelf de gegeven, zoals Peyanar, die eerst dicht: De moeder omhelst haar zoontje. De vader omhelst zijn vrouw vol verlangen van achteren zo liggen zij op bed. Dit te aanschouwen schenkt ons vreugde als de tonen van een luit, bespeeld door barden Later herneemt hij hetzelfde gegeven en varieert; Dit tafereel in de avond- zoals hij daar ligt samen met zijn vrouw op een laag bed, dat is neergezet op het platte dak van het huis, en stoeit met zijn zoontje dat hij tegen zijn borst aangedrukt houdt, lijkt in niets op de klank van de luit. want die heeft een droeve ondertoon De verleiding is groot om aan het citeren te blijven uit deze schat aan liefdespoëzie Liefde'. Liefde' Liefde is geen ziekte of de werking van een kwelgeest Het is niet iets dat klein begint en groot wordt, of iets groots dat zich verkleint. Het is gewoon iets dat ontstaat in de juiste mensen, even toevallig als bij een olifant het bronstvocht gaat vloeien als hij mals gras staat te kauwen. Of het haast onthutsende; Als ik mijn schaamte afleg en het paard bestijg, dat gemaakt is van een palmboom en dat kransen draagt van verse, goudkleurige avirai-bloemen, geregen aan een dubbele draad. als ik erop ga rijden, zodat de bel om de nek van het paard luid klingelt, en overal verkondig: Zus-en-zo heet dat meisje dat dit verdriet vergroot, dat mij te gronde richt; als ik dat doe zal de gehele stad in het openbaar schande van haar spreken. Ik ga nu weg en weet precies wat ik ga doen. met het 'rijden' is een mimering van de paringsdaad bedoeld). Oo) Jok de heroïsche poëzie, voornamelijk lofprijzin gen van koningen en helden, is vaak van buiten gewone kracht en schoonheid: Als wij voor het koele paleis staan met hoge, witgekalkte muren, van de koning der Chola's, die de Paratavar uit het zuiden hun kracht ontnam en de Vatukar uit het noorden verdreef met zijn zwaard; die een vaardig gevlochten krans draagt om zijn hoofd en in zijn hand een schitterende lans houdt, die aan zijn benen machtige sporen draagt. goede strijdwagens bezit en rijkelijk de drank laat vloeien; en als wij dan op onze grote trommels beuken zo hard dat de vellen scheuren. en als wij zijn onvergankelijke stad Vanci bezingen, strooit hij zonder ophouden kostbare sieraden van hoge kwaliteit, meer dan wij kunnen bevatten. Als mijn uitgebreide familie, die grote armoede heeft doorstaan. dit ziet, zijn leed en verdriet op slag vergeten en doen zij de sieraden bestemd voor de vingers aan de oren, die voor de oren om de vingers, die voor het middel om de nek en die voor de nek wringen zij om het middel. Zo maken wij plezier als de grote groep apen met rode gezichten, toen zij de prachtige gewaden vonden, die Sita, de gade van de ongenaakbare Rama, had afgelegd op de dag dat de machtige demon haar ontvoerde. Zal het sarcasme dat dit gedicht zyn wonderiyke spanning geeft ook koning Dancetcenni hebben ver maakt? Sangam, Klassieke Tamilpoizie uit Zuid-India vertaald en mgeleid door Herman Tieken. De Oosterse Bibliotheek deel 14, Meulhoff, Amsterdam, gebonden 34 Sü

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 31