STEMPEL
ik wil verstarring
in kunst voorkomen
HELDEN EN MINNAARS klassieke tamil-poëzie uit zuid-india
lardeniers:
GEBOEKT
JiOAG
13 OKTOBER 1979
PZC/zatei"dagkrant
31
tereen „Gardeniers"-stempel op het huidige kunstbeleid zou staan, vindt de bewindsvrouw
Ier belangwekkend dan dat er „dingen gebeuren". De kunst in haar portefeuille ligt haar, zo
izijeens in de Kamer gezegd, na aan het hart. „Ik ben echt bezig orde op zaken te stellen. En
in deze wereld, waar goed overleg moet worden gevoerd, echt niet zo gemakkelijk", aldus
Luw Til Gardeniers.
jnen van de door haar voor-
Van Doorn ingediende nota's
iToneelnota na, die door de Ka-
verworpen) heeft zij overge-
Veel aandacht besteedt zij aan
idekunst. Kunst moet zich
jiirénd kunnen vernieuwen door
van experimenten. Dat zal
koste gaan van gevestigde
in de grote, geld verslinden-
stbedrijven zoals sym-
cesten en toneelgezelschap-
Ie! ..veld" heeft al paniekerig ge-
Bd: geen aantasting, dat leidt
tot verlies van kwaliteit en ar-
[tiatsen. Wat deze minister wil is
ïsgegeven door bezuinigings-
i
[de mensen kans zich te ver-
rb. Laten kunstenaars experi-
Wij moeten oppassen dat
ierbedeo die door continue sub-
iig gejeven worden niet ver
end op de kunsten werken. Zon-
dMjjbl ik kritiek op het gebodene in
|Kiesli;de instellingen wil heb-
boeten er toch stimulansen, ook
Kietl, voor vernieuwingen zijn.
rijksoverheid moet je er achter-
tillen dat experimenterende
enaars de kans krijgen te laten
wit tij presteren. We zullen aan
tkswervlng moeten doen. Jon-
vooral moeten de gelegenheid
lts zich te manifesteren. Voor to-
en muziek is het goed dat er
steeds nieuwe impulsen zijn. Jonge
musici bijvoorbeeld moeten toch ook
eens een keer kunnen beginnen?".
Pot
Minister Gardeniers is het er niet mee
eens dat het rijks-kunstpotje naar
verhouding maar klein is. „Vorig jaar -
en daar is nogal wat deining over ge
weest - is er structureel vijf miljoen
gulden bijgekomen. Daarnaast zie ik
nog steeds kans „lichtelijk ver
ruimend" te werken. Die vijf miljoen:
dat was geen gebaar. Zo min als het
een vrijblijvendheid was om in de re
geringsverklaring van dit kabinet te
laten opnemen dat scheppende kunst
extra aandacht krijgt. Kunst moet in
de rijksuitgaven wat ruimte hebben en
houden, want per slot van rekening is
de overheid bijna de enige werkgever
van de kunstenaar".
Ook op het gebied van de beeldende
kunst wil mevrouw Gardeniers orde
op zaken stellen. „Jarenlang is er over
gesproken, maar er gebeurde in feite
nagenoeg niets. We zijn bezig de vier
commissies, die op dit terrein ter ad
visering werken, bijeen te brengen. En
ondanks de vaak niet malse kritiek,
gaat de regeling voor de Kunstuitleen
toch door. Deze gaat per 1 januari in,
zij het in iets gewijzigde vorm. Ik had
zelf met kunstwerken willen komen,
maar het wordt nu een kwestie van
geld geven, te besteden voor de aan
koop van kunstwerken, met een klein
percentage voor informatie en docu
mentatie".
Stampij
Minister Gardeniers is er zich van
bewust dat de aankondiging dat zij en
de staatssecretaris van sociale zaken
de Beeldende Kunstenaars Regeling
zullen gaan onderzoeken nogal wat
boze en zenuwachtige reacties heeft
losgemaakt. „Er is een geweldige
stampij over ontstaan dat wij de BKR
in studie hebben willen nemen. Maar
wat wil men nu? Niemand is er geluk
kig mee. Dan moet zo'n regeling toch
verbeterd worden.
Welnu, dan moeten de mensen, die er
echt bij betrokken zyn, by elkaar gaan
zitten. En ik voel me er echt bij be
trokken. Onafhankelijke deskundigen
gaan zich over de materie buigen De
voorbereidingen zijn getroffen Ik heb
gezegd: bekijk voorlopig één deel van
de problematiek, dan kunnen we snel
tot oplossingen komen. Ook de Cen
trale Commissie, het adviesorgaan
van de staatssecretaris van sociale za
ken betreffende de BKR, komt al snel
met een advies. Het was voor het eerst
dat de minister van CRM met deze
commissie kon praten".„Daar zal ie
dereen wei eens van schrikken, vooral
op maandagochtend", is de laconieke
reactie van mevrouw Gardeniers op de
geluiden uit de muziekwereld naar
aanleiding van de beleidsbrief Or-
kestenbestel, een nadere, geconcreti
seerde uitwerking van de Nota Or-
kestenbestel. Gardeniers spreekt in
die brief over „harder werken" en het
eventueel opheffen van orkesten. De
schrik op de concertpodia was groot.
„In de oorspronkelijke nota stonden
nogal wat gegevens, die er niet om lo
gen. Ergens moet je toch altijd verge
lijkingen maken, bijvoorbeeld met het
buitenland. Dan zie je dat daar jaar
lijks 500 tot 600 „orkestdiensten" wor
den gedraaid. In ons land ligt dat in de
buurt van 350. Maar in werkelijkheid
worden er soms maar 150 of 200 waar
gemaakt. En dan heeft men er vaak
ander werk naast. Dat geeft aan dat we
met elkaar best eens mogen kijken wat
er nu precies aan de hand is".
„Er moet verandering in deze situatie
komen. Er zijn veel meer musici dan
alleen die in de orkesten, en toch tellen
onze orkesten gemiddeld 19 procent
buitenlanders. Een ander voorbeeld
amateurgroepen roepen wel eens de
medewerking in van een beroepsor
kest. Het orkest kan niet, wordt dan
gezegd. Maar 't is dan wél frappant dat
afzonderlijke leden van die orkesten in
privé-tijd wel diezelfde functies kun
nen verrichten. Deze mensen hebben
in het kader van hun rechtspositie
binnen het orkestenbestel al een be
hoorlijk inkomen. Ik zou willen dat de
héle kunstenwereld zo'n rechtspositie
had. Ik streef ernaar om in 1980 de
eind-nota, waarin al deze zaken moe
ten zijn ingevuld, uit te brengen".
Regels
Over kunstsponsoring zegt Til Gar
deniers: „Ik wil het niet bij voorbaat
tegenhouden. Wel moet het altijd zo
zijn dat het bedrijfsleven nooit in-
boudsbepalende regels mag opstel
len. De vrijheid van de kunstenaar is
ontzettend belangrijk. Nee, geen
„Eine kleine Nachtmusik", als enige
muziekervaring verzorgd door een
bankinstelling. Dat leidt tot verstar
ring. Bovendien: men moet nou niet
doen alsof de kunst in Nederland door
geld van particulieren gered moet
worden van de Grote Ondergang. De
kunstwereld in dit land heeft goede
kansen. Ze heeft een grote ondersteu
ning vanuit de overheidssubsidië
ring. Men realiseert zich toch onvol
doende dat er hier een situatie ge
schapen is. waardoor we heel wat
meer kunnen dan in het buitenland".
Tenslotte zegt minister Gardeniers de
realisering van één cao voor een aantal
sectoren in de kunst een goede zaak te
vinden, maar niet voor de héle kunst
sector. omdat er zoveel kunstenaars
zijn die Individueel werken. Eén cao
voor de orkesten of voor het toneel zou
uitstekend zijn. ..Nu wordt er per or
kest een afspraak gemaakt, daar ben
ik niet gelukkig mee. De orkesten
kunnen dan tegen elkaar worden uit
gespeeld. Dat lijkt in Rotterdam, Den
Haag en Amsterdam soms dan wel op
een jimmy trap op de kermis: wie is het
eerst boven? O. dan zal ik me aan jou
optrekken!".
Het plan voor die ene cao voor alle
kunsten werd onlangs geopperd in de
brochure „De clowns van de FNV?"
van de Kunstenaarsorgamsatie-NVV.
Dij 'Merlijn' in Middelburg ver
scheen een aardig boekje met herin
neringen door A. Wauters, 'Uit de
school geklapt', dat tot de streeklite
ratuur van Oost-Zeeuwsch-Vlaande-
ren gerekend kan worden. Mevrouw
Wauters is onderwijzeres geweest in
het Land van Hulst: van 1926-1950 te
Nieuw-Namen, in Hulst zelf van 1950-
1970. Het boekje bevat een zevental
stukjes gevuld met herinneringen en
anecdotes, waarvan enkele uitge
groeid zijn tot charmante, heel aardig
vertelde verhaaltjes.
Het hoogtepunt wordt wel gevormd
door het stukje 'De oorlogsdreigemen
ten en de Kieldrechtse jaarmarkt'. Op
28 september 1938 dreigde elk ogen
blik de oorlog uit te breken en was het
ook Kieldrechtse Jaarmarkt
(Kieldrecht ligt in België, maar de be
volking van Nieuw-Namen viert die
feestdag op de laatste woensdag in
september mee) Juffrouw Wauters
hield een schooldagboek by. en heeft
op 8 en 29 september precies opge
schreven wat de kinderen in hun dub
bele opwinding (jaarmarkt en oorlogs
geruchten) vertelden. Door het dood
gewoon aaneenrijgen van die opmer
kingen ontstond een aardig en soms
ook wel onthutsend document. By-
voorbeeld (als het oorlog zou worden):
„En dan schieten me wij allemaal de
meesters en de juffrouws deud", zegt
Gust bloeddorstig. Ik schrik van de
wreedaardige plannen van Gust en
smeek hem mijn leven te sparen. Maar
Gust is onverbiddelijk, hij zal oorlog
voeren zonder aanziens des persoons:
'Ja eur. 'k schiet ou toch deud'
'En dan is 't geen school' ontdekt Joos-
ke Roggeman nuchter
Lamotje is verontwaardigd, nee, La-
motje zal de juffrouw niet doodschie
ten:
'k Schiete 'kik alleen maar de Zi
geuners en de Bohemers deud'. (pp.
4213)
Ook 'Fieleke uit de drie linden* en
'Trieneke van de caravans' zijn twee
aardige verhalen, (Vooral 'Fieleke'),
gebaseerd op liefdevol geobserveerde
ware belevenissen met kinderen. Juf
frouw Wauters moet een heel lieve
schooljuffrouw zijn geweest en alleen
ai haar vele oud-leerlingen zullen
stellig een dankbaar publiek vormen
voor deze gemeenschappelijke herin
neringen.
Het boekje begint met een tweetal
stukjes die iets vertellen over gebrui
ken in het Hulsterse land in het begin
van deze eeuw, over het 'Kantbordu-
ren'. een vorm van thuiswerk voor
meisjes en vrouwen die niet meer
wordt beoefend, en waarbij men een
merkwaardige installatie gebruikte
teneinde wat meer licht van een ge
woon petroleumlampje te krygen, en
'Kerstkindje kleden', een nog al na
vrant verslag van een vorm van liefda
digheid die gelukkig tot het verleden
behoort Voorts zyn er nog twee ver-
zamelstukjes. 'Kindjes kopen', met
kinderlyke opmerkingen omtrent de
geboorte van kinderen. en
'Prietpraat', een reeks grappige op
merkingen en versprekingen, in de
loop van de jaren genoteerd. Een leuke
is wel 'Als ik m de zesde klas zit en lk
heb goeie punten dan word ik juffrouw
en als ik geen goeie punten heb dan
gaan ik moeder worden', maar eeriyk
gezegd had de 'Prietpraat' wel wat uit
gedund mogen worden. By een her
druk die ik het sympathieke boekje
graag toewens zou het ook nog eens op
zetfouten moeten worden nagezien,
vooral in het franse versje op pag. 11
De illustraties by Uit de school ge
klapt' zyn van de hand van Trees Ver-
willigen, de echtgenote van de uitge-
A. Wauters Uit de school geklapt, lek. T.
Verwittigen. Merlijn. Middelburg 1979.
f 77.50. paperback. 82 pag
De meeste orchideeén zyn tropische
planten en tot voor kort was het dan
ook erg moeihjk hier te lande deze
fraaie planten te kweken. Het belang
rijkste waar men by de verzorging op
moet letten is dat de planten, omdat ze
epifytisch leven, oppotmateriaal moe
ten hebben dat niet alleen los en luch
tig is. maar dat ook uit veenmos en uit
wortels van andere planten dient te
bestaan. Een goede gids by het kwe
ken van orchideeën is het boek van W.
Rysy: 'Orchideeën voor kamer en kas',
waarin verder prachtige foto's van or
chideeën zy'n te zien Er bestaan na-
tuuriyk maar weinig tropische or
chideeén die een Nederlandse naam
hebben; één van die weinige is de
odontoglossum grande, die tygeror-
chidee wordt genoemd en die bloeit
van oktober tot maart. Deze plant
wordt het best koud gekweekt, heeft
een hoge luchtvochtigheid nodig, en
veel frisse lucht.
'Orchideeën voor kamer en kas', door
W, Rysy. Vert. mevrouw A. Bremer;
geb. 29,90, Zomer Keunxng, Wage-
ningen.
De grote aantrekkelijkheid van
Thieme's 'Alpenllora' schuilt in de
prachtige foto's: de 690 goed gerep
roduceerde kleurfoto's van alpen-
bloemen in bun natuurlijke omgeving
zijn op zichzelf al een lust voor het
oog. De planten werden ingedeeld
naar de kleur van de bloemen: altijd
een ietwat riskante onderneming,
want hoeveel overgangen zijn er niet
van wit naar geel, van rood naar
blauw, om van meerkleurige bloemen
maar te zwijgen. Zo zou ik 'zeeraket'
niet in de eerste plaats bij wit zoeken
(de wetenschappelijke naam van de
ondersoort in kwestie, purpurascus,
die afgebeeld wordt, verraadt de
kleur reeds), noch de zwanebloem (ro-
se-achtig) of de astrantia (meestal
roodachtig), en zo kun je doorgaan. Isf
de alpenepimedium geel te noemen,
de oranjelelie rood?
Niettemin is deze 'Alpenflora' een
bruikbaar en aantrekkeiyk boek. De
samenstellers hebben zowel een over
zicht willen geven van de bloemen van
de Alpen, als die van Scandinavië,
omdat er overeenstemming is in het
klimaat van deze gebieden en omdat
de flora's ervan een gemeenschappe-
lyke oorsprong hebben De flora van!
Aichele en Schwegler is door de de-
termineertabellen gemakkeiyk toe
gankelijk.
Hoe riskant het is om maten' op te
geven, biy kt uit de verschillen m gege
vens In diverse flora's: in de eerder ge
noemde 'Elseviers Nieuwe Plan-
tengids' wordt de veldzuring 100 cm
hoog, in deze gids slechts 80. de bloe
men van de zeeraket worden volgens
'Thieme's Alpenflora' hoogstens 1 cm
in doorsnee, terwyi het boek van EL
sevier zegt dat deze bloemen een door
snee hebben van 1-2 cm. Wie heeft er
nu geiyk? In myn tuin staan kaarde-
bollen die ruim 2,5 meter hoog zyn,
maar zelfs van de allergulste flora
hadden ze niet eens 2 meter mogen
worden.
'Thieme's Alpenfiora', door D. en R.
Aichele en H. en A. Schwegler Bewer
king: M. IJsseling en A. Scheygrond;
gebonden 49,50, Thieme, Zutphen.
y.'t liinil-poèzie is in ons land onbekend, en ook in
- «dwe westerse talen zijn vertalingen van Tamil-
v«s (dichlen zeldzaam. De literatuurlijst van het boek
*urik vandaag uw aandacht voor vraag: 'Sangam,
dü! «tr helden en minnaars, klassieke Tamil-poëzie uit
Zaïd-lndia' geeft zegge en schrijve vier nummers,
•Ui in het Engels gesteld en verschenen tussen 1968
i1975.
vermeld dit In de eerste plaats omdat het my sterk
slt verbaasd. Wie zich zyn hele leven al met poèzie
Sghoudt, heeft uiteraard kennis gemaakt met de
chtkunst uit vrijwel alle grote culturen. Zo had ik
leeds heel wat poèzie uit India gelezen, maar de Ta-
inJj, Bll-poézle was me volkomen onbekend, zy biykt zo
Wilengewoon ryk en schitterend te zyn, dat ik het
een openbaring vond, door Herman Tieken in deze
"ruwe wereld te worden binnengeleid. Het is een
tnismaking die te vergebjken valt met wat er ge
urt als men by voorbeeld nog nooit Chinese of Ja-
use poèzie heeft 'geproefd' en dan via een voor
re j «Jflijke vertaling ineens door kan dringen in een
■wmoed rijke wereld die voorgoed iets voor je gaat
r,E enen' d'e een extra dimensie aan Je eigen be-
'S en zeker aan je opvattingen over poëzie.
,j «SU is een dravidische taal die door 31 mfljoen
gesproken wordt, voomameiyk in Zuidwest
u Deze taal behoort tot de oudste literaire talen
India, en de klassieke Tamil-literatuur, de San-
teratuur, dateert van 200 vóór tot 200 na Chris-
Het is een verzameling van maar liefst 2384 ee-
*"e gedichten in monoloogvorm, die door 438
lllende dichters werden geschreven. Ook het
beschouweiyke werk over de Indiase dicht-
dat bewaard is gebleven is in het Tamil ge
lt merkwaardige is dat deze grote verzameling,
Kwl rij dus vier eeuwen bestrijkt en van zovele
pnters afkomstig is, een zeer grote eenheid van
en Inhoud vertoont. De gedichten kunnen wor-
Wyerdeeld in twee genres, de heroïsche poèzie, die
wit over helden, doodsverachting, trouw en
en de liefdespoëzie.
Meraun Tieken heeft 180 van de gedichten ver-
pM.enhij laat zijn zeer fraaie, poëtische vertalin-
pworafgaan door enige inleidende noofdstukken
vin hij beknopt maar duidelijk deze poëzie ty-
Mver de dichters en hun merkwaardige ge-
«chappen vertelt, en zelfs een aantal verzen
Poseert, Dit is wel noodzakelijk, omdat een on-
J«Wreidlez" van nu deze gedichten, die aan vas-
Pwuties gebonden waren, hëél anders zal onder-
een 'gewaarschuwd man'. Niet dat het er
PJwdoet: poëzie treft of treft niet (en deze Tamil-
treft recht in het hart, althans bij mij), en
langs welke wegen de ontroering overkomt en het
werk blijft leven is niet van erg veel belang. Maar
toch is het wel prettig zo precies mogelijk te weten
wat de dichter (misschien) heeft bedoeld, en hoe hij
ongeveer heeft gewerkt.
Evenals in andere Oosterse poëzie is wat ons, wester
se lezers van nu. een frappante persoonlyke vondst
ïykt, vaak niet meer dan een schabloon, een vast
cliché, dat telkens opnieuw gebruikt en gevarieerd
wordt. Soms komt zo'n gedicht zelfs uitermate
vreemd en gezocht op ons over, zoals dit merkwaar
dige:
Vriend,
jij hebt gemakkelijk praten,
maar help mij dan eens
dit liefdesverdriet te bedwingen.
Als men dit verdriet eenmaal heeft,
is er niets meer aan te doen.
Het breidt zich uit,
onstuitbaar,
als boter.
die ligt te smelten
op een door de zon verhitte steen,
terwijl een doofstomme
die bovendien armen en handen mist,
toekijkt.
AVij kunnen deze poèzie anno 1979 en in vertaling
baast niet anders lezen dan als 'moderne gedichten',
dat wil dus zeggen met ergens in het achterhoofd
nog Kloos' allerindividueelste expressie van de al
lerindividueelste emotie. En dit nu. zijn deze verzen
wei in de allerlaatste plaats: de dichter (en een en
kele maal: de dichteres) is nóóit de 'ik' waarvan hij
melding maakt, maar iemand die zich in een situatie
heeft ingeleefd. Hij werkt in de overgeleverde tradi
tie volgens strenge voorschriften en heeft uiterst
weinig persoonlijke vrijheid, want zijn collega's
kennen allen het klappen van de zweep en weten
waaraan hij zich te houden heeft,
zyn werkwyze is enigszins te vergehjken met die van
een oude ikonenschilder: ook voor hem lag alles vast:
compositie, kleur, gebaar, tot de gelaatstrekken toe.
En toch zal een groot ikonenschilder een eigen, on-
vergeteiyke creatie maken. Zo zal ook een heel steike
persooniykheid onder de vele Tamildichters met een
werkstuk komen dat, hoewel streng volgens de voor
schriften gecomponeerd, toch een unieke indruk
maakt.
De mogelijkheden die een Tamildichter had, waren
inderdaad gering: bij kon kiezen tussen een liefdes
gedicht of een heroisch vers, en elk van deze gwee
groepen was onderverdeeld in een zevental sitaties.
Herman Tieken gaat daarop in in zijn inleiding; het
zou te ver voeren, zijn betoog hier gedetailleerd
weer te geven.
In de liefdespoëzie zyn er byvoorbeeld enkele vaste
situaties als 'de samenkomst van de minnaars', de
wanhoop van de vrouw', 'de reis', 'de afwyzing van de
man', 'huiseiyke taferelen', etc., die stuk voor stuk
aan bepaalde voorschriften moeten voldoen. Zo moet
een bepaald landschap worden genoemd of gesug
gereerd, een karakteristieke bloem, een jaargetyde.
enzovoorts. Voor een beter begrip van de liefdes
gedichten is het ook noodzakelijk te weten dat de
man alle rechten had, en de vrouw geen enkel. In
India is het nog steeds gebruikeiy k dat de echtgenoot
uitgezocht wordt door de ouders van het meisje, in
Zuid-India wordt zy het liefst uitgehuwehjkt aan de
zoon van haar vaders zuster. Het meisje dient onge
rept te zyn. Maar 'geheime ontmoetingen' (waarby
dus niet enkel de eer van het meisje, maar die van de
hele familei op het spel komt te staan) waren en zyn
natuurlyk zeer gebruikelyk, en daarover handelen
zeer veel gedichten. Het verschil in inzet tussen de
gelieven is evenwel erg groot: de Jongeman gaat vol
komen vrijuit en hoeft zich aan geen enkele belofte te
houden, het meyse Is volkomen weerloos en kan haar
minnaar enkel aan zich binden door haar schoonheid
en toegeeflykheid.
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
An veel van de liederen die meisjes in de mond ge
legd zijn, klinkt dan ook een vurig verlangen door
om te trouwen, de minnaar voorgoed aan zich te
binden. Lukt dat, dan komen er in plaats van de
verrukkende nachtelijke bijeenkomsten, het samen
baden, in eikaars armen liggen en liefkozen de ont
nuchterende huishoudelijke taken, in poèzie:
Het water van de drinkplaatsen in zijn land,
afgedekt met dorre bladeren,
doorwaad door talrijke herten,
is modderig.
Toch vind ik het zoeter
dan melk
vermengd met honing
uit onze eigen tuin.
of;
Haar donkere ogen stonden vol tranen
door de scherpe rook in de keuken.
Met haar tere handen,
vuil door het kneden van de gestremde melk.
bracht zij haar schone sari in orde.
gemaakt van mooie stof uit de streek Kalinka,
Maar haar gelaat straalde
toen haar echtgenoot het groentenmengsel at
van zure tamarinde
aezoet met rietsuiker,
dat zij zelf gekookt had
en telkens omgeroerd,
en zei dat hij het lekker vond.
Soms speelt een dichter een subtiel spel met een zelf
de gegeven, zoals Peyanar, die eerst dicht:
De moeder omhelst haar zoontje.
De vader omhelst zijn vrouw
vol verlangen van achteren
zo liggen zij op bed.
Dit te aanschouwen
schenkt ons vreugde
als de tonen van een luit,
bespeeld door barden
Later herneemt hij hetzelfde gegeven en varieert;
Dit tafereel in de avond-
zoals hij daar ligt samen met zijn vrouw
op een laag bed,
dat is neergezet op het platte dak van het huis,
en stoeit met zijn zoontje
dat hij tegen zijn borst aangedrukt houdt,
lijkt in niets op de klank van de luit.
want die heeft een droeve ondertoon
De verleiding is groot om aan het citeren te blijven uit
deze schat aan liefdespoëzie
Liefde'. Liefde'
Liefde is geen ziekte
of de werking van een kwelgeest
Het is niet iets dat klein begint
en groot wordt,
of iets groots
dat zich verkleint.
Het is gewoon iets dat ontstaat
in de juiste mensen,
even toevallig
als bij een olifant
het bronstvocht gaat vloeien
als hij mals gras staat te kauwen.
Of het haast onthutsende;
Als ik mijn schaamte afleg
en het paard bestijg,
dat gemaakt is van een palmboom
en dat kransen draagt
van verse, goudkleurige avirai-bloemen,
geregen aan een dubbele draad.
als ik erop ga rijden,
zodat de bel om de nek van het paard luid klingelt,
en overal verkondig:
Zus-en-zo heet dat meisje
dat dit verdriet vergroot,
dat mij te gronde richt;
als ik dat doe
zal de gehele stad
in het openbaar schande van haar spreken.
Ik ga nu weg
en weet precies wat ik ga doen.
met het 'rijden' is een mimering van de paringsdaad
bedoeld).
Oo)
Jok de heroïsche poëzie, voornamelijk lofprijzin
gen van koningen en helden, is vaak van buiten
gewone kracht en schoonheid:
Als wij voor het koele paleis staan
met hoge, witgekalkte muren,
van de koning der Chola's,
die de Paratavar uit het zuiden hun kracht ontnam
en de Vatukar uit het noorden verdreef met zijn
zwaard;
die een vaardig gevlochten krans draagt om zijn
hoofd
en in zijn hand een schitterende lans houdt,
die aan zijn benen machtige sporen draagt.
goede strijdwagens bezit
en rijkelijk de drank laat vloeien;
en als wij dan op onze grote trommels beuken
zo hard dat de vellen scheuren.
en als wij zijn onvergankelijke stad Vanci bezingen,
strooit hij zonder ophouden
kostbare sieraden van hoge kwaliteit,
meer dan wij kunnen bevatten.
Als mijn uitgebreide familie,
die grote armoede heeft doorstaan.
dit ziet,
zijn leed en verdriet op slag vergeten
en doen zij de sieraden bestemd voor de vingers
aan de oren,
die voor de oren om de vingers,
die voor het middel om de nek
en die voor de nek wringen zij om het middel.
Zo maken wij plezier
als de grote groep apen met rode gezichten,
toen zij de prachtige gewaden vonden,
die Sita, de gade van de ongenaakbare Rama,
had afgelegd
op de dag dat de machtige demon haar ontvoerde.
Zal het sarcasme dat dit gedicht zyn wonderiyke
spanning geeft ook koning Dancetcenni hebben ver
maakt?
Sangam, Klassieke Tamilpoizie uit Zuid-India vertaald en
mgeleid door Herman Tieken. De Oosterse Bibliotheek deel
14, Meulhoff, Amsterdam, gebonden 34 Sü