REORGANISA TIE In het land zeggen ze: geen geklets, waar gaan we heen? Politiek en herindeling op Goeree PZC/zaterdagkrant ZATERDAG 13 OKTOBER 1979 „Als ik het land inging en ik hield daar een mooi verhaal over de reorganisatie van het bin- nenlands bestuur", zegt mr W. F. de Gaay Fortman, minister van binnenlandse zaken in het kabinet Den Uyl, „dan zeiden ze geen geklets, of eigenlijk zeiden ze geen gelul, bij wie komen we nu eigenlijk? Welke provincie? Daar gaat het om in het land, hoe de provinciegrenzen komen te lopen". Eigenlijk leidt de hele soesa rond de vraag hoe straks de grenzen van de provincies eruit gaan zien de aandacht af van datgene waar het werkelijk om gaat, vindt de oud-minister: de reorganisatie van het binnenlands bestuur; een wat vaag, weinig inspirerend etiket dat is geplakt op een ingrijpende heroverweging van taken van gemeenten, provincies, het rijk. Hoeveel provincies er moeten komen en waar de grenzen zullen lopen, is voor De Gaay Fortman een vraag van onderge schikt belang, een afgeleid probleem. Het hangt er gewoon van af hoe straks de taken worden verdeeld; dan moet er bekeken worden welk 'plaatje' daarbij past. De ook door bestuurders aangewak kerde volksopstand in bijvoorbeeld Noord-Brabant, een provincie die zich door een driedeling bedreigd voelt, is volgens de oud-bewindsman vooral emotioneel en niet rationeel van aard. .Als je zou zeggen: we maken van Zeeland en Zuid-Holland één be stuurlijke eenheid, dan kan dat mis schien, maar je neemt de mensen wel iets af, hun eenheid, hun eigen hoofd stad. Het zijn vooral die elementen, met een emotionele achtergrond, die een rol spelen". Het gekrakeel over het binnenlands bestuur dateert al van )aren her, van het begin van de eeuw wellicht, maar vooral de laatste tien a vijftien jaar hebben de opeenvolgende ministers van binnenlandse zaken met een wat groter fanatisme dan daarvoor hun tanden gezet in het takenpakket van rijk, provincies en gemeenten - zonder dat ook maar iemand de steen der wij zen aan een sceptisch publiek kon to nen. h.laroes De Gaay Fortman zei het in '76, bij de presentatie van zijn wetsontwerp over de reorganisatie zó: „De bestuurlijke organisatie van ons land, met name waar het het binnenlands bestuur be treft, voldoet niet meer. Dat is reeds lang het algemeen gevoelen". Het PvdA-kamerlid P. Stoffelen was in '78 minder ambtelijk: „Ik bewonder het vermogen tot dagdromerij van dege nen die wel de kosten zien van de her vormingen maar niet de chaos en de vrijwel complete verwarring als we niets doen". Oude grenzen Waar wringt de schoen? In de eerste plaats bij de gemeenten, daar is zowat iedereen het mee eens. Het zijn vooral de kleinere gemeenten, met hun be perkt aantal ambtenaren en hun be perkte deskundigheid, die in de loop der tijden achter de zich in steeds gro ter omvang manifesterende proble men aan kwamen te hobbelen. Ge- mcentengrenzen zijn vaak meer dan honderd jaar oud, hebben een histori sche achtergrond; echte problemen van deze tijd - milieuverontreiniging, ruimtelijke ordening bijvoorbeeld - sloren zich niet aan die gemeenteg- Veel gemeenten bleken niet in staat de schaalvergroting, een verschijnsel van deze tijd, bij te benen. De Gaay Fort man in de toelichting by z'n wetsont werp: „De veelal reeds meer dan een eeuw oude grenzen van de gemeenten omspannen niet meer de primaire so ciaal-economische en culturele sa menhangen Tengevolge hiervan kunnen dikwijls taken niet naar beho ren worden uitgevoerd, omdat zij in feite de grenzen van de gemeenten overschrijden. Niet minder ernstig is dat beslissingen, in de ene gemeente genomen, van invloed zijn op de leefsi tuatie in andere gemeenten, zonder dat die gemeenten in die beslissingen enige zeggenschap hebben". Nu zegt de Gaay Fortman: „Je zag dat tot uiting komen in de gemeen schappelijke regelingen die gemeen ten samen aangingen, regelingen over zaken die hun eigen kracm ie ooven en te buiten gingen De voormalige mi nister doelt niet zozeer op vrij techni sche - „eenvoudige," zegt hij - regelin gen over zaken als vuilnisophaaldien sten, maar op bijvoorbeeld regelingen voor een gemeenschappelijke brand weer, „al was dat altijd een puur ge meentelijke taak". „Je ziet echter dat branden tegenwoordig vaak gevaar lijker zijn dan vroeger, en hetzelfde geldt voor bestrijdingsmiddelen", zegt hij, doelend op het feit dat er, met na me in geïndustrialiseerde gebieden, een zeer deskundige, gespecialiseerde brandweer nodig is. Gewesten Via de erkenning dat gemeenten de zaken niet langer alleen kunnen rege len en het ontstaan van vele gemeen schappelijke regelingen, werd aan het eind van de zestiger jaren de ge- westwet uit de hoed van de ministers Beernink en Van Veen getoverd: 44 gewesten moesten samen die krach tige, boven-gemeentelijke eenheden gaan vormen die wel de problemen van deze tijd aan zouden kunnen. Op vrijwillige basis, overigens. De Gaay Fortman zegt, tien jaar later: „Vanaf het begin ben ik een vreselijk tegenstander van die gewesten ge weest". Zijn grote bezwaar lag in de vierde bestuurslaag, die dreigde te ontstaan. Tussen de provincies, want die bleven bestaan, en de gemeenten wringde zich een nieuwe bestuurslaag in de vorm van een gewest. De Gaay Fortman: „Dat was in de eerste plaats een ingewikkelde geschiedenis voor de burger, die helemaal niet meer zou we ten waar hij aan toe was. en in de twee de plaats een ingewikkelde geschie denis voor de gemeenten, gewesten en provincies zelf want niemand wist van zichzelf en van de ander wat nu precies de taken waren". De indeling in 44 gewesten heeft nog even onder het bewind van De Gaay Fortman gefigureerd - zij het dat hij aan verplichte instelling dacht - maar kwam vlug in de ambtelijke prul- lebakken terecht. De oud-minister: „Ach, het werk was voor driekwart klaar toen ik kwam...". De Gaay Fortman zeifis de vader van de wetsontwerpen reorganisatie bin nenlands bestuur, en daaraan gekop peld het wetsontwerp om provincies in stukken te snijden: eerst 26, later 24. Het was de bedoeling, zo legt de oud minister uit, om krachtige eenheden te scheppen; sommige provincies waren er te groot voor, in de gewesten lag géén oplossing, en bovendien moest er iets gedaan worden aan de gemeen schappelijke regelingen die, aldus De Gaay Fortman, nauwelijks democra tisch functioneerden: burgemeesters, soms wethouders, een enkele keer een raadslid vormden het algemeen be stuur, maar burgers hadden er geen invloed op. Bovendien lieten de ge meenteraden de enige kans lopen om over het beleid van de gemeen schappelijke regelingen te praten. Dat kon ieder jaar bij het opmaken van de gemeentebegrotingen. Men had het idee dat je als gemeente weinig kon doen wanneer die regelingen eenmaal De Gaay Fortman Oude Tonge moesten voldoen. Zo houdt een ge meente weinig speelruimte meer over en gaat het erop lijken dat de uit eindelijke beslissingen niet door de le den van de gemeenteraad worden ge nomen, de gekozen vertegenwoordi gers, maar door de ambtenaren op de Haagse departementen. Het ging hier om een structurele ont wikkeling die aangepakt moest wor den. vindt De Gaay Fortman. Over heidstaken moesten terug naar de la gere overheden, die het dichtst bij de burger staan. Ook om die redenen wa ren er kleinere bestuurlijke eenheden nodig: geen gewesten als de zaak extra ingewikkeld makende vierde be stuurslaag maar krachtdadiger en kleinere provincies. „Ik moet toegeven dat er weinig we zenlijks is gebeurd", zegt De Gaay Fortman over de decentralisatie onder zijn leiding, ,,'t Komt ook hierdoor: het is verschrikkelijk moeilijk aan te to nen dat als er jarenlang gecentrali seerd is. je op je schreden moet terug keren en moet gaan decentraliseren", aldus de oud-bewindsmanMinisteries snijden niet graag de invloed bren gende draden af, die zij door het land hebben gespannen. Daar gaat het De Gaay Fortman om, en niet om de vraag of er 44,26,24 of 17 provincies moeten komen; hij heeft er nooit zijn politieke lot aan verbonden en hetzelfde geldt voor zijn opvolger, de huidige minister Wiegel. Wiegel heeft de wetsontwerpen van De Gaay Fortman in hoofdlijnen overgenomen, maar is op zijn beurt met een nieuw getal gekomen: geen 24 mini-provin cies, maar zeventien en- aldus Wiegel, „het mogen er best wat meer of wat minder zijn". Fietsen De Gaay Fortman: „Acht, dat getal Nieuioe Tonge Hoe ligt de relatie tussen de politieke voorkeuren van de mensen op Goeree- Overflakkee en hun zienswijze op de toedeling van het gebied aan Zeeland, Rijnmond of Zuid-Holland? Dertig procent van de mensen, die werden ondervraagd, liet In mei weten bij ver kiezingen op dat moment op de PvdA te zullen stemmenvoor een slem op het CDA sprak tweeëntwintig procent zich uit. de VVD zou zeven procent van de stemmen trekken, de SGP elf pro cent en D'66 zes procent. Zeventien procent van de ondervraagden wist het niet of gaf op de vraag geen ant woord. zeven procent zou op een ande re partij stemmen. Uit ..de kring van de PvdA" heeft ne gendertig procent van de onder vraagden een voorkeur voor aanslui ting van Goeree-Overjlakkee bij Zee land. zesenveertig procent kiest voor Zuid-Holland, en vijftien procent van de PvdA-kiezers zou zich uitspreken voor aansluiting van Goeree-Over- flakkee bij Rijnmond Van de CDA- slemmers toonde zesenveertig procent een voorkeur voor Zeeland, drieënveertig procent koos voor Zuid- Holland, elf procent wil Goeree-Over- flakkee laten samengaan met Rijn mond. van 24. Het was toch een ca tussen Gruijters (de r volkshuisvesting en ruil ning toendertijd) en mij Gtf» de er eigenlijk zo'n 35." Hij zegt: „Bovendien c verhaal dat wij bij de indelini J provincies uitgingen vandeaia die Den Uyl en ik befietsbaari Dat verhaal is ontstaan bij gesp over een provincie Gooi-en Ee Den Uyl zei dat-ie de provincie; groot vond; hij kon dat mafe- fietsen - ik zei daarop dat Ik een eind vond, vanuit Air keken. Dat verhaal is", zeg;t« lachend, „waarschijnlijk ito ambtenaar naar buiten gebrsd: Wiegel De Gaay Fortman constateenlc opvolger, VVD-minisler dezelfde lijn als hij zit, Wiegelt mond stijf dichthoudt totdalii ring een definitief standpunto herindeling van de provincis genomen, vindt ook daterieli gebeuren. „Niets doen is erge verkeerd doen", zegt hij, Oii vraagstuk van de decentralei een van de belangrijkste pnils overweging bij de reorganise het binnenlands bestuur". En wijze die overeenkomt mei din Gaay Fortman. De oud-minislir is dat hij de conceptie overeicd gehouden". Dat wil niet zeggen dat Wlegelii eigen ideeën zou hebben; teil hij (al was dat maar eventjes:! windsman van binnenlanden! hetzelfde torentje aan deHaign vijver kwam te werken waanm raai Thorbecke in de vorige grondslagen legde voor de in ke organisatie aan NederlacdjF ceerde hij een brief met zijn ids! provincies en een andere tad ling. i De Gaay Fortman heeft er Éi veel moeite mee: „Hij laatntol bij de gemeenten, terwijl wij M de gemeenten afiiamen.datgcdl Een verbetering is, dat meeni dat de gemeenten bij hemwesó gelijkheid hebben om mingsplannen te maken. Dab er zijn weinig zaken waarvan In zoveel interesse hebben als q stemmingsplannen het gevald' Maar hoe zit het met het ges» althans zo lijkt het, met Ml provincies? Het is simpel, K Gaay Fortman uit. Als Je mwt bij de gemeenten laat en va! meenten dus krachtiger ca* smeedt - onder meer viade don' voorgestane gemeentelijke te ling - heb je minder behoeften: en sterkere provincies. Dieted!# geldt ook omgekeerd. „Het ui gewoon afhankelijk van het 1 pakket", zegt De Gaay K „Overigens ben ik er niet zovocd gemeenten te herindelen. Hebte een eigen gemeentebestuur bfl een versterking van de figs titeit. Bovendien bestaat de ia de bureaucratie weer wat te wordt." Desondanks, zegt hij,5 slechts om nuance-verschillet" reorganisatie-plannen met Wiegel worden vergeleken. Goeree Later in het gesprek filosoW Gaay Fortman over de pis® Goeree-Overflakkee in df reorganisatie. „Nee", zegthP me niet herinneren dat er ooite gedacht om Goeree bij Zeel®, te brengen, 't Zou misschien!1 om Zeeland wat krachtige''' ken...". Hij bevestigt óökhet® dat Zeeland niet al te hapPP op de komst van Goeree-Ovw omdat het slechts een verste® de SGP tot gevolg zouhchK& er is nooit gepleit voor Zeel®11 De Gaay Fortman: „Ik weel#' men er nu in Den Haag W staat; mij doet het denkenaU ik in de oorlog heb meegenu vertelt over de keer dat een hem zijn fiets afpikte: prachtig verhaal gehouden»1- dat ik toch niet zonder fiets»» nodig had voor mijn meermaar ja, het enk' Duitser terugzei was; wurst...". Daar sta je dan. Bij stemmers op de SGP. de VVD en D'66 is sprake van een sterkere voor keur voor Zeeland. Bij de SGP is Zee land de keus van zevenenvijftig pro cent, voor de VVD gaat het om een voorkeur, die door zestig procent van die kiezers wordt gedeeld en in de kring van D'66 is dat percentage pro Zeeland drieënzestig. Voor Zuid-Hol land spreekt zevenendertig procent van de ondervraagde SGP-kiezers zich. uü, drieëndertig procent van de mensen, die op de VVD zouden stem men en dertig procent uit de kring van D'66. Aansluiting van Goeree bij Rijn mond trekt zes procent van de SGP- kiezers het meest aan, evenals zeven procent van zowel VVD- als D'66- stemmers. Van de zeven procent on dervraagden, die op een andere partij zou stemmen, is ruim de helft voor aansluiting bij Zeeland, een vijfde deel voor Zuid-Holland en ruim een kwart voor de combinatie van Goeree-Over flakkee met Rijnmond. De helft van de mensen, die niet wist op welke partij ze in mei zou stemmen, heeft een voor keur voor aansluiting van Goeree bij Zuid-Holland, ruim éénderde is voor Zeeland, veertien procent voor Rijn mond. bestonden - die gingen zo hun eigen weg. Decentralisatie Het verhaal is echter niet compleet wanneer de reorganisatie van het bin nenlands bestuur alleen wordt toege schreven aan falende gemeenten. Een andere belangrijk gegeven was voor De Gaay Fortman de centralisatie die zich had voorgedaan: het rijk kreeg een steeds groter wordene vinger in de pap op vele gemeentelijke terreinen. „Sluipende centralisatie", zegt de Gaay Fortman over het verschijnsel. Kort uitgelegd zit het zo: in de loop der jaren heeft het rijk een steeds inge wikkelder wordend stelsel van rijks bijdragen, subsidies en alle andere mogelijke financiële steun bedacht om gemeenten bij te staan. Dat lijkt mooi, maar tegelijk met die regelingen kwam het rijk ook met zeer strenge voorwaarden waaraan de gemeenten

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 26