Ik vind zelden iets echt erg
Elf boeken voor de boekenweek
SCHRIJVER DOLF VERROEN
A. s kind voelde ik me echt een beetje eng. Ik was eigenlijk een heel angstig jongetje, een
beetje laf ook. En in geen enkel kinderboek las ik over een kind dat net zo idioot was als ik".
Dolf Verroen, kinderboekenschrijver en winnaar van een zilveren griffel voor „De kat in de
gordijnen", legt uit waarom hij het zo belangrijk vindt dat een kind zich in een boek kan
herkennen.
ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1979
PZC/ zaterdagkrant
22
„Herkenbaarheid is het allerbelan
grijkste", vindt Verroen. Kinderen
krijgen vaak zo weinig begrip. Ze heb
ben het hard nodig een hart onder de
riem te krijgen. Als je aan een klas een
verhaal voor gaat lezen over een jon
getje bij wie de moeder van huis is
weggelopen, dan begint een kind by
wie het thuis net zo is echt niet te jui
chen. Maar achteraf zegtzo'n kind wel
„Dat was mooi". Je merkt het aan die
heel kleine dingetjes".
Hij noemt het schrijven van kin
derboeken een „bloedserieuze zaak".
Dat is niet zo verwonderlijk wanneer
je zijn boeken eenmaal hebt gelezen.
„De kat in de gordijnen" bijvoorbeeld
is een aaneenschakeling van verhaal
tjes over heel dagelijkse dingen die in
een kinderleven kunnen voorkomen.
En lang niet altijd leuke dingen: een
vader die in de gevangenis heeft geze
ten, ruzies, en ga zo maar door.
Verroen spreekt niet over problemen,
maar over situaties. „Ik vind dat alle
maal heel normale dingen. Daarom
vinden de mensen waarschynlyk ook
dat ik er zo laconiek over schrijf. Ik
vind zelden iets echt erg. Dat is met
kinderen ook vaak zo: problemen ontr
staan niet vanuit kinderen zelf. In de
„Sjoe en Piet-serie" gaat het over een
zwart en een wit kind die prima met
elkaar om kunnen gaan. Kinderen
maken daar zelf geen moeihjkheden
over".
Onderschat
„Kinderen worden zo verschrikkelijk
onderschat door grote mensen. Veel
volwassenen willen kinderen be
schermen voor alles wat een beetje
lastig is. Daarmee maak je volgens
mij de kans op brokken alleen maar
groter. Kinderen begrijpen ook veel
meer dan je misschien zou verwach
ten. De lezingen die ik vroeger op
vwo-scholen gaf, geef ik nu voor de
eerste klas lagere school. En die kin
deren begrijpen dat prima. Ik vertel
daar dan precies hetzelfde als ik jou
nu hier vertel".
„Soms kunnen kinderen die neer
buigende houding van volwassenen
grandioos afstraffen Ik hoorde eens
een kleuterleidster voorlezen uit mijn
boekje „Aap en schaap". Bij een van
de illustraties had ze het over „een lief
autootje". Waarop een van de kinde
ren riep: „Ah. dat is een doodgewone
Volkswagen".
„Wy, grote mensen, moeten zo oppas
sen dat we vanuit die neerbuigendheid
geen informatie onthouden aan kinde
ren. Ik probeer in mijn boeken kinde
ren zoveel mogeiyk informatie te ge
ven. En kinderen willen dat By voor
beeld het verhaaltje over de kin
derlokker in „Dc kat in de gordijnen".
Kinderlokker
Het verhaal waar Verroen op doelt,
gaat over twee kinderen die „kin
derlokkertje" spelen. Maar het spel
lukt niet goed, omdat ze eigenlijk
geen van beiden precies weten wat
een kinderlokker is. Eén van hen weet
dat kinderlokkers heel aardige men
sen zijn. Dan vertelt vader hoe hij als
jongetje bij een kapper kwam die het
fijn vond zijn piemeltje vast te hou
den. Dat was waarschijnlijk ook een
kinderlokker. Op dat moment wordt
het samenzijn wreed verbroken
doordat de aardappels vreselijk aan
staan te branden.
Dolf Verroen: „Ik geef geen oordeel,
laat het verhaal open. Wel zorg ik voor
de informatie. En daar hebben kinde
ren behoefte aan. Ze zyn heel erg
nieuwsgierig. Als ik dit verhaal aan
kinderen voorlees, beginnen ze
prompt door te vragen. Veel ouders
hebben een zekere angst om duidelyk
over zo'n onderwerp te praten. En zo
lopen kinderen, voor je het weet, con
tactstoornissen op".
Verroen vertelt wat de aanleiding voor
dit verhaaltje was. Hy liep vlak by zyn
huis, in de Haagse Javastraat, en zag
een klein meisje levensgevaarlijke po
gingen doen om over te steken. Hy
wou haar even helpen, maar het kind
reageerde geschrokken met de woor
den: „Ga weg, vuile viezerik". Verroen:
..Mijn eerste reactie was: „Loop dan
maar onder een auto, kreng!". Maar
later bedacht ik dat het kind het ook
niet kon helpen, en heb ik er dit ver
haaltje over geschreven".
„Er bestaat by kinderen een geweldige
behoefte aan boeken over al die on
derwerpen die taboe zijn. Veel ouders
maken hun kinderen maar wat wys.
Hoewel er een verschuiving ten goede
plaats vindt, zelfs bij de mannen".
Afgang
Verroen heeft niet altijd kinderboe
ken geschreven. Hij begon met ro
mans en een bundel gedichten, afge
zien dan van het jeugdboek „Het boek
van Jan-Kees", dat hij op zijn veer
tiende schreef. Dit boek is nog steeds
verkrijgbaar, onder de titel.Paarden,
van die enge grote". Pas omstreeks
1960 en vooral de laatste negen jaar is
Verroen zich echt op kinderboeken
toe gaan leggen.
„Toen ik rond 1960 enthousiast met
een kinderboek by myn uitgever aan
kwam", zegt Verroen. „vond hy dat
heel erg. Men zag in die tyd boeken
voor jonge mensen nog alleen om kin
deren uit te leren lezen. Èn eerlijk ge
zegd vond ik het zelf ook wel een beetje
een afgang. Dat begint gelukkig wel te
veranderen".
Tot 1963 heeft Verroen naast de schrij
verij allerlei baantjes gehad. De be
langrijkste was op dc nachttelex by
Het Vrye Volk. Daarna moest hy vol
ledig leven van schrijven, vertalen, le
zingen en dergeiyke. Het vertalen
heeft hy sinds "73 laten vallen. Wel
schrijft hij nu de kinderboekenrecen
sies voor het Bzzlletin, een Haags lite
rair tijdschrift.
Met het groter worden van de stapel
kinderboeken die hij geschreven
heeft, is Verroen voor steeds kleinere
kinderen gaan schrijven. Het be
kroonde „De kat in de gordijnen" is
voor kinderen van vier tot ongeveer
zeven. Op dit moment werkt hij aan
een benoemboek voor kleintjes van
twee, drie jaar, dat „Zo heet het alle
maal" gaat heten. Wat ook weer van a
tot z getest wordt, maar nu in peuter
speelzalen.
Verroen: „Er moet heel wat uit, voor
al verkleinwoorden. Een kind van een
jaar of drie heeft geen beentje; het
heeft een been!".
„Het besluit voor heel jonge kinderen
te gaan schrijven, heb ik genomen
omdat het zo abominabel slecht is
wat kleine kinderen aan lectuur
voorgeschoteld krijgen. Het leesple
zier wordt op die manier volledig
vernietigd. Jonge kinderen komen
zoveel tekort; daar wil ik me aan wij
den".
Echt spannend
„Ik ga bij het schrijven altijd uit van
mezelf; ik beschrijf mijn wereld van
nu. Ik geloof ook niet dat er zo'n heel
groot verschil bestaat tussen grote
mensen- en kinderlevens. Of tussen
grote- en kleine-kinderlevens. Ik
werd eens opgebeld door een jongen
van elf. Hij zei dat hij een van mijn
boeken zo prachtig gevonden had.
Waarop ik hem vroeg of hij het niet
veel te kinderachtig had gevonden,
omdat hij me ook verteld had dat hij
meestal Arendsoog las. „Nee hoor",
was zijn reactie, .jouw boeken zijn
écht spannend. Bij Arendsoog dér'
dat ze spannend zijn". Dat was een
geweldig compliment".
.Jk schrijf myn verhalen ook zo, dat
kinderen er na twee of drie keer lezen
steeds meer in gaan zien. Eerst moet
het gewoon een leuk verhaal zyn, dat
ben je aan kinderen verplicht. Maar by
nadere lezing kom er nog een dubbele
bodem, een moraal misschien wel, bo
ven. Technisch bezien moeten de ver
haaltjes natuurlyk perfect afgerond
zijn. maar inhoudeiyk gezien laat ik
het open. Ik wil het kind niet vastleg
gen, maar het alleen maar op een
denkspoor brengen".
Griffel
Aan het eind van het gesprek belan
den ivij bij de zojuist gewonnen griffel.
Verroen: „Aan de ene kant vond ik het
erg leuk om hem te krijgen, maar aan
de andere kant vind ik die hele com
petitie maar een afschuwelijk gedoe.
Vooral omdat de bekroonde boeken
echt niet de allerbeste zijn, maar tot de
groep van de allerbeste behoren. Er
wordt veel te veel gewicht toegekend
aan de griffelboeken. Als je op scholen
komt, zie je ze allemaal op een rijtje
staan, alsof er geen andere goede boe
ken voor kinderen geschreven zouden
zijn. Doodeng vind ik dat. Een van de
beschamendste dingen vind ik dat
Willem Wilmink nog nooit een griffel
heeft gekregen. Zo zie je maar, een
boek is niks beter omdat het een griffel
heeft".
Bi,
idoor Loeka Wolf Catz)
binnenkort is het weer kinderboekenweek. Niet ie
dereen weet dat deze georganiseerd wordt door de
Commissie voor Collectieve Propaganda van het Ne
derlandse boek. Omdat het zo belangrijk voor kinde
ren is om vlot en met plezier te leren en te kunnen lezen
welk vak ze later ook mogen kiezen, vindt deze propa-
gandaweek steeds weerklank bij pers, radio en televi
sie. en onderwijs. We leven met ons allen nu eenmaal in
een ingewikkelde wereld. Zelfs wanneer ipen een vak
kiest dat met de handen wordt gedaan, moet men nog
heel wat theorie leren, dus lezen. Ze worden er allenop
attent gemaakt, dat we voor onze sociale rechten mo
gen opkomen, maar daarvoor geldt eveneens: Wie vlot
heeft leren lezen, heeft zich makkelijker leren uitdruk
ken en is beter in staat voor die rechten op te komen. Zo
zijn er tientallen voorbeelden.
De hieronder volgende boekenkeuze betreft elf stuks.
Elf uit een boekenproductie voor kinderen van ongeveer
duizend boeken per Jaar, waarvan dan de helft een her
druk is. Mocht by de hieronder besproken elf niets zyn
voor de smaak van uw kinderen, kleinkinderen, neefjes
en nichtjes, of kleine vrienden, bedenk dan dat er nog
negenhonderdnegentig andere boeken zjn om uit te
kiezen, al zal geen enkele boekhandel die allemaal tege-
ïyk voor u in voorraad hebben. Ook de plaatseiyke
openbare bibliotheek kan niet elk jaar al die vy fhonderd
nieuwe van de duizend kinderboeken aankopen, maar
ze bezitten er wel vele waaruit te leen is te kiezen. Toch
vindt ieder kind het heerüjk een paar eigen boeken te
bezitten, een klein boekenplankje met boeken die
vrienden zyn geworden voor het leven en die steeds
herlezen worden, vaak tot ze stuk zyn.
Gui
noemd in dit boek, maar wel duideUjk gemaakt, wat ik
heel knap vind. De inhoud is dan ook een afspiegeling
van een van de huiseiyke tragedies, die nog altyd veel
voorkomen: een man, die de vrouw naast zich niet haar
eigen inzichten, talenten en ontplooiingsmogeUjkheden
gunt, omdat hy nooit geleerd heeft dit als normaal te
accepteren.
Een sociaal/psychologisch thema dat Guus Kuyer bo
vendien voortreffeüjk artistiek heeft weten te integre
ren. D.w.z. dat de boodschap niet storend tendentieus
overkomt.
De eerste zilveren griffel is bestemd voor 'Allemaal ap
peltaart' door Sheila Lavelle met gekleurde illustraties
van N. Sowter (Heuff). Volgens de Jury is dit 'een geestig
prentenboek over een moeder, die in haar eentje, onver
stoorbaar. voor het werk opdraait, maar aan het eind
van het verhaal het resultaat van het zwoegen: een ap
peltaart, deelt met haar familie'.
Jammer genoeg is de uitgeverij van dit boek er niet in
geslaagd my tijdig aan een recensie-exemplaar te hel
pen, zodat ik het eigen oordeel schuldig moet bly ven.
We,
Tuus Kuyer kreeg voor zyn 'Krassen in het tafelblad'
(Querido) met tekeningen van Mance Post die altijd
even fijntjes en sfeervol zyn, terecht een gouden griffel.
Hy behandelt hierin namelyk een moeihjk sociaal/psy
chologisch onderwerp (dat toevallig nog in de mode is
ook) gezien vanuit de ogen van een kind op een zo kin-
derlijk mogehjke wyze. In dat 'zo kinderUjk mogelijk' is
hy niet helemaal geslaagd, maar dat is een eigenschap
van veel kinder- en jeugdboeken, zodat het me geen
bezwaar fijkt.
'Krassen in het tafelblad' gaat dan over de overleden
grootmoeder van het hoofdpersoontje Madelief, dat
haar amper gekend heeft. Madelief, over wie meer boe
ken van Guus Kuyer handelen, woont samen met haar
moeder, zy heeft geen vader. Dan komt opa logeren,
omdat hy zyn vrouw zo mist. Daarna neemt hy zyn
kleindochter mee naar huis om by hem vacantie te hou
den. Madelief en opa kunnen heel erg goed opschieten
en opa vertelt haar dan veel over oma. en Madelief mag
het apart voor oma gebouwde tuinhuisje voor haarzelf
hebben. In gesprekken van opa en Madelief en later van
Madelief en haar moeder leren we by stukjes en beetjes
oma kennen als een persooniykheid. Een persoonlyk-
held die graag ook een beetje een zelfstandig leven had
willen leiden, maar daar by haar man niet de kans voor
kreeg. Een persooniykheid, die botste met haar dochter,
Madeliefe moeder, die ook weer een sterke persooniyk
heid was Al die dingen worden niet by de naam ge
'el een eigen oordeel heb ik over 'De sneeuwman'
van Raymond Briggs Van Holkema en Warendorf), het
tweede zilveren -griffel-boek, dat alleen uit prenten
bestaat, dus zonder tekst, en geschikt is voor de klein
sten, evenals 'Allemaal appeltaart'.
Het originele van dit prentenboek is, dat we de opeen
volgende voomameiyke kleine prentjes kunnen volgen
als filmbeelden. Te beginnen met het jongetje, dat ligt te
slapen, zyn ogen opslaat, zyn hoofd omdraait en naar
buiten kykt. naar het raam gaat, een trui aantrekt, een
broek, naar zyn moeder wyst, laarzen aandoet, een muts
opzet en naar buiten in de sneeuw gaat. waar hy dra
vende die muts weer verliest. Ook het ontstaan van de
sneeuwpop is op deze manier in details te volgen. Door
alle eeuwen heen hebben sneeuw en eigengemaakte
sneeuwpoppen kinderen gefascineerd en hun fantasie
bevordert en by volwassen het verlangen naar roman
tiek en sprookjes opgeroepen. Vanzelfsprekend droomt
het jongetje de sneeuwman tot leven en vliegt zelfs aan
zyn hand over de besneeuwde stad. De prenten zyn alle
in zachte pasteltinten gehouden van een nevelig
sneeuw-grijs overglijdend in groen-blauw-geel-bruin
met een vleugje zachtroze. En voor de mooiste tekenin
gen zyn een paar gehele bladzyden gereserveerd.
'Zondagmorgen' door Jacques Vrlens, pittig geïllu
streerd door Ivo de Weerd (Van Holkema en Warendorf)
was goed voor een derde zilveren griffel voor de leef-
tydsklasse 6 tot 9 jaar. Dat is het enige, waarmee ik het
niet eens ben, want de inhoud is op zyn meest nog ge
schikt voor 7-jarigen. Ik zou het liever aan de kleinsten
voorlezen, die zichzelf met plezier zullen herkennen in
het simpele realistische verhaaltje over de huiseiyke
ongelukjes die twee kinderen maken, die op zondag
morgen vroeg zyn opgestaan.
Dal
'at 'De kat in de gordijnen' door Dolf Verroen
(Leopold) is uitgekozen voor een zilveren griffel kan ik
me heel goed voorstellen. Hij heeft over afzonderlijke
onderwerpen een buitengewone flair om korte schet
sen voor kinderen van 6 tot 9 jaar te schrijven. Ze
hebben alle betrekking om het dagelijks leven, zoals
kinderen dat zelf zien en meemaken. Van vadertje en
moedertje spelen tot verdwaald raken in een waren
huis. Daarbij gaat hij de strijd aan met taboes. Hij
bespreekt het onderwerp kinderlokker als feit bijv.,
niet op een docerende wijze. Er komt een Jantje in voor
met twee vaders, zijn eigen die weggelopen is, en een
nieuwe die nu bij zijn moeder woont. Ook de dood en de
crematie worden niet vergeten. En alles wordt door
hem knap geïntegreerd op realistische wijze en toch
kinderlijk.
Desondanks vraag Ik me af In hoeverre het pedagogisch
juist is, die zware onderwerpen, waar helaas veel kinde
ren inderdaad mee te maken krygen, op deze wyze in
een vrolyk leesboekje aan te stippen. Ik veronderstel
dat het antwoord voor ieder kind verschillend is. Som
mige kinderen zullen er overheen lezen, andere zullen
iets van hun eigen problematiek herkennen, weer ande
re zal het te veel raken.
De vyfde zilveren griffel is naar Alet Schouten gegaan,
ook al een bekende in het wereldje van de kinderboeken.
En wel voor haar 'Het huis van Roos en Lap' (Van Hol
kema en Warendorf), voor de leeftyd van negen tot der
tien jaar. In artistiek opzicht vind ik dit een van haar
beste boeken, misschien wel het beste. Vooral omdat by
het schryven over poezen - want deze Roos en Lapzijn
poezebeesten -doordat het al zo vaak gebeurd is, moei-
lyk is om origineel te zyn. Roos en Lap bekyken op hun
manier het leven in het oude huisje aan de Ringvaart,
het doen en laten van de baas en zyn vrouw en de twee
kinderen die er geboren worden. Geheel eigentyds vol
gens de openhartige mode van de seksuele voorlichting
worden de liefdesavonturen van de twee poezen met de
Dikke, een zwerverskater, naar voren gebracht. Daar
tegenover is de huishouding van de Baas en de vrouw
geheel ouderwets rolbevestigend. Maar waarom ook
niet. Nog altyd bestaat een groot deel van onze maat-
schappy uit mensen die het ouderwetse gezin prefere
ren Al met al is het een gezellig boek bovendien, waar de
illustraties van Dick van der Maat het hunne toe bydra-
gen.
A.bels eiland' van de begaafde Amerikaanse schrij
ver/tekenaar William Steig (Querido) is goed voor de
zesde zilveren griffel in de categorie van 9 tot 13 jaar.
Ik schreef al eerder, dat boeken waarin een dier op
enigszins vermenseiykte wyze de hoofdrol heeft, succes
hebben. Zeker als ze met zoveel geestige tekeningen
geïllustreerd zyn. Deze Abel is een verwende rijke muis,
die tengevolge van een storm en zware regenval van zyn
vrouw Amanda gescheiden wordt; alleen de sjaal van
zyn vrouw houdt hy nog vast. Als een muizenRobinson
Crusoè komt hy op een onbewoond eiland terecht en
slaat hy zich als een flinke muis daar noodgedwongen
prima doorheen. Of misschien beter gezegd: als een
mens in een dergeUJke situatie handelt. Hetgeen het
boek stempelt tot een parabel en tegeiykertijd tot een
parodie.
Heel aannemelyk en in een voortreffelyke duidehjke
styi, die onmiddeliyk aanslaat, is de natuur beschreven
van het eiland en de bergen. De zelfbespiegelingen van
Abel zyn beter te begrijpen door volwassenen dan door
kinderen. Het is dan ook het soort boek waarvan men
zou kunnen zeggen: van negen tot negentig.
aid Dahls 'Het wonderlijke verhaal van Hendrik
Meier (Fontein) heeft zowel de zevende zilveren griffel
toegewezen gekregen, als Tom Eyzenbach, de illustra
tor ervan, de gouden penseel voor zijn tekeningen.
Mijn persoonlijke voorkeur gaat niet uit naar de te
kenstijl van Tom Eyzenbach, maar dat wil niet zeggen
dat zijn groteske tekeningen niet voortreffelijk zijn en
ook voortreffelijk passen bij de groteske elementen in
de verhalen van Roald Dahl.
De mooiste tekening vind ik die van de op zijn rug lig
gende reuzenschildpad met de kleine jongen op zyn
knieën naast hem die zyn hoofd steunt met op de ach
tergrond dezelfde jongen nu liggend op de zwemmende
schildpad, waaraan hy zich met moeite vasthoudt. Deze
tekening opent het verhaal van 'De jongen die met die
ren praatte' en die op verbazingwekkende wyze verhin
dert dat een gevangen reuzenschildpad op een van de
Westindische eilanden gedood wordt en in de soep ge
stopt. Hy vlucht dan met die schildpad weg en komt
nooit weerom, misschien wel voor zyn verdere leven.
Het is de fascinerende sfeer van het verhaal met
dreigende en soms wat griezelige toetsen, zo ken
merkend voor Roald Dahl. en voor dit gehele boek, die
ons boeit. Het titelverhaal handelt over een man, die een
methode ontdekt heeft om helderziend te worden, spe
ciaal toegespitst op alle vormen van gokspelen, zodat
hy miyonair wordt en voor zyn geld kindertehuizen
sticht. De gevaren van de helderziendheid kent de
schrijver ongetwyfeld heel goed evenals wat andere
auteurs over dit onderwerp gecreëerd hebben.
Heel origineel toont hy dat door halverwege het verhaal
zeven voorbeelden in te voegen van hoe deze geschiede
nis zou kunnen eindigen. Deze komen alle neer op een
vroegtydige dood van Hendrik Meier. Het is namelyk
bekend, wat Roald Dahl overigens niet vermeldt, dat
helderziendheid, voor zover deze dan echt bestaat en
geen goocheltruc is. zoveel lichameiyke inspanning kan
kosten dat een vroegtydige dood het gevolg is. D. H.
Lawrence heeft hier een belangwekkend kort verhaal
over geschreven, in verband met helderziendheid by het
wedden op de paardenraces. De figuur Meier van Roald
Dahl vormt dus een uitzondering op de normale gang
van zaken. Het meest heeft my Dahls verhaal 'Hoe ik
schrijver werd' getroffen, niet alleen om zijn auto
biografische mededelingen over de hopeloos ouderwetr
se Engelse kostscholen waar met rietjes geslagen werd
dat het een lieve lust was; maar ook om het feit dat hy
per ongeluk auteur is geworden met de beste kruiwagen
die een auteur kan hebben: een andere, reeds beroemde
auteur. Op verzoek van C. S. Forester schreef Roald
Dahl namely k zyn belevenissen als neergeschoten pi
loot in de oorlog op. Deze waren slechts bedoeld als
aantekeningen om Forester daarover een verhaal te la
ten schryven. Forester vond die aantekeningen echter
zo uitstekend, al een volmaakt geheel, dat hy deze als
verhaal verkocht aan de Saterday Evening Post, waar
mee Dahls naam in èén klap gemaakt was. En dat ter-
wyi hy nooit van plan geweest was schrijver te worden.
Eigenlyk is dit zevende zilveren griffelboek evengoed
voor volwassenen geschikt als voor de oudere jeugd.
Op de voorgrond staat hierin de psychologie van
schuldgevoelens, een volwassene eigen, en de daaruit
voortvloeiende angstgevoelens van een puber. Moge het
boek dan in Engeland door de strekking, een dodelyke
aanrijding met een geleende motor, ook al opgang ge-
jnaakt hebben onder de titel Collision Course, voor myn
gevoel is het geheel te veel afgestemd op het pedagogi
sche element, belerend bovendien, met de vader in de
rol van de reddende engel. Dit laatste is sympathiek.
Verder vraag ik me af of de Nederlandse titel 'Vluchten
kan niet meer' naar het bekende liedje van Annie
Schmidt, gezongen door Frans Halsema en Jenny
Arean, over alles wat in de wereld ellendig is voor de
jeugd, die daarom in alternatieven vlucht, hier wel op
z'n plaats is.
De
Me,
Ro;
leer specifiek voor de oudere jeugd is Nigel Hintons
'Vluchten kan niet meer (Lemniscaat), een goede maar
wat cliché geschreven jeugdroman waaraan zilveren
griffel nummer acht is toegekend.
Fe negende griffel is zeer terecht gegaan naar 'Pad
den verhuizen niet graag' door Gerard Brands (Queri
do) met heel goede dierillustraties van Lilian van
Haeften. Leeftijd vanaf acht jaar. Er bestaan een groot
aantal realistische boeken, waarin over dieren verteld
wordt.
Ik bedoel hier dus de zogenaamde nonfictie. Maar er zijn
slechts enkele die speciaal voor de jeugd geschreven
zyn, zoals Gerard Brands met succes gedaan heeft. Dit
boek bevat dan een verzameling korte stukjes over meer
dan honderd verschillende zoogdieren, vogels, vissen en
insekten, waarvan de meeste in Nederland aan te treffen
zyn. De auteur kan zo geanimeerd en gezellig vertellen
over de handel en wandel en de voortplanting en in
sommige gevallen over het nu van al die dieren, dat
ieder kind er plezier aan beleven zal. En tussen de regels
door ook nog respect voor alle schepselen der natuur
leert. Dat alles bovendien zakefijk, kort, bondig en zon
der sentimentaliteit.
Een nieuw soort bekroning, de boekensleutel wordt op
voordracht van de Griffel en/of Penseeljury en in elk
geval met instemming van beide, bij hoge uitzondering
toegekend aan een kinder- of jeugdboek dat ongekende
perspectieven opent voor de toekomst. Deze perspectie
ven kunnen betrekking hebben op techniek, uitvoering,
inhoud of lezersgroep waarvoor de uitgave bestemd is -
of op een combinatie hiervan. Tot zover de uiteenzetting
in het juryrapport.
Het voelboek 'Wat is dat'? door Virginia Allen Jensen en
Dorcas Woodbury Haller (Ploegsma) verdient alleszins
deze nieuwe bekroning. Het is een klein boek bestemd
voor blinde en slechtziende kinderen, die het verhaaltje
dat voor de jongsten bestemd is. voorgelezen kunnen
krijgen en daarby kunnen voelen wie Kleine Ruig, Lan
ge en Brede Ruig, Kleine Korrel en Grote Korrel, Kleine
Stippel, Kleine Streep en Kleine Glad zyn. En hoe een
driehoek, een vierkant en een cirkel plus de wegen
daamaartoe aanvoelen. Het geheel is zo ingenieus be
dacht en ook voor ziende kinderen zo schattig uitge
voerd, dat dit boekje met recht een byzondere aanwinst
van en een vooruitgang in de boeken voor kinderen
betekent. By het testen van dit boek bleek dat kinderen
met emotionele stoornissen ook gelukkig waren met dit
voelboek, wat goed te begrijpen is. Bovendien worden
de kinderen door deze in reliëf aangebracht plaatjes op
een speelse manier in contact gebracht met abstracties
en kunnen daardoor de gedachte sprong van concreet
naar abstract veel soepeler maken.