Ik vind zelden iets echt erg Elf boeken voor de boekenweek SCHRIJVER DOLF VERROEN A. s kind voelde ik me echt een beetje eng. Ik was eigenlijk een heel angstig jongetje, een beetje laf ook. En in geen enkel kinderboek las ik over een kind dat net zo idioot was als ik". Dolf Verroen, kinderboekenschrijver en winnaar van een zilveren griffel voor „De kat in de gordijnen", legt uit waarom hij het zo belangrijk vindt dat een kind zich in een boek kan herkennen. ZATERDAG 29 SEPTEMBER 1979 PZC/ zaterdagkrant 22 „Herkenbaarheid is het allerbelan grijkste", vindt Verroen. Kinderen krijgen vaak zo weinig begrip. Ze heb ben het hard nodig een hart onder de riem te krijgen. Als je aan een klas een verhaal voor gaat lezen over een jon getje bij wie de moeder van huis is weggelopen, dan begint een kind by wie het thuis net zo is echt niet te jui chen. Maar achteraf zegtzo'n kind wel „Dat was mooi". Je merkt het aan die heel kleine dingetjes". Hij noemt het schrijven van kin derboeken een „bloedserieuze zaak". Dat is niet zo verwonderlijk wanneer je zijn boeken eenmaal hebt gelezen. „De kat in de gordijnen" bijvoorbeeld is een aaneenschakeling van verhaal tjes over heel dagelijkse dingen die in een kinderleven kunnen voorkomen. En lang niet altijd leuke dingen: een vader die in de gevangenis heeft geze ten, ruzies, en ga zo maar door. Verroen spreekt niet over problemen, maar over situaties. „Ik vind dat alle maal heel normale dingen. Daarom vinden de mensen waarschynlyk ook dat ik er zo laconiek over schrijf. Ik vind zelden iets echt erg. Dat is met kinderen ook vaak zo: problemen ontr staan niet vanuit kinderen zelf. In de „Sjoe en Piet-serie" gaat het over een zwart en een wit kind die prima met elkaar om kunnen gaan. Kinderen maken daar zelf geen moeihjkheden over". Onderschat „Kinderen worden zo verschrikkelijk onderschat door grote mensen. Veel volwassenen willen kinderen be schermen voor alles wat een beetje lastig is. Daarmee maak je volgens mij de kans op brokken alleen maar groter. Kinderen begrijpen ook veel meer dan je misschien zou verwach ten. De lezingen die ik vroeger op vwo-scholen gaf, geef ik nu voor de eerste klas lagere school. En die kin deren begrijpen dat prima. Ik vertel daar dan precies hetzelfde als ik jou nu hier vertel". „Soms kunnen kinderen die neer buigende houding van volwassenen grandioos afstraffen Ik hoorde eens een kleuterleidster voorlezen uit mijn boekje „Aap en schaap". Bij een van de illustraties had ze het over „een lief autootje". Waarop een van de kinde ren riep: „Ah. dat is een doodgewone Volkswagen". „Wy, grote mensen, moeten zo oppas sen dat we vanuit die neerbuigendheid geen informatie onthouden aan kinde ren. Ik probeer in mijn boeken kinde ren zoveel mogeiyk informatie te ge ven. En kinderen willen dat By voor beeld het verhaaltje over de kin derlokker in „Dc kat in de gordijnen". Kinderlokker Het verhaal waar Verroen op doelt, gaat over twee kinderen die „kin derlokkertje" spelen. Maar het spel lukt niet goed, omdat ze eigenlijk geen van beiden precies weten wat een kinderlokker is. Eén van hen weet dat kinderlokkers heel aardige men sen zijn. Dan vertelt vader hoe hij als jongetje bij een kapper kwam die het fijn vond zijn piemeltje vast te hou den. Dat was waarschijnlijk ook een kinderlokker. Op dat moment wordt het samenzijn wreed verbroken doordat de aardappels vreselijk aan staan te branden. Dolf Verroen: „Ik geef geen oordeel, laat het verhaal open. Wel zorg ik voor de informatie. En daar hebben kinde ren behoefte aan. Ze zyn heel erg nieuwsgierig. Als ik dit verhaal aan kinderen voorlees, beginnen ze prompt door te vragen. Veel ouders hebben een zekere angst om duidelyk over zo'n onderwerp te praten. En zo lopen kinderen, voor je het weet, con tactstoornissen op". Verroen vertelt wat de aanleiding voor dit verhaaltje was. Hy liep vlak by zyn huis, in de Haagse Javastraat, en zag een klein meisje levensgevaarlijke po gingen doen om over te steken. Hy wou haar even helpen, maar het kind reageerde geschrokken met de woor den: „Ga weg, vuile viezerik". Verroen: ..Mijn eerste reactie was: „Loop dan maar onder een auto, kreng!". Maar later bedacht ik dat het kind het ook niet kon helpen, en heb ik er dit ver haaltje over geschreven". „Er bestaat by kinderen een geweldige behoefte aan boeken over al die on derwerpen die taboe zijn. Veel ouders maken hun kinderen maar wat wys. Hoewel er een verschuiving ten goede plaats vindt, zelfs bij de mannen". Afgang Verroen heeft niet altijd kinderboe ken geschreven. Hij begon met ro mans en een bundel gedichten, afge zien dan van het jeugdboek „Het boek van Jan-Kees", dat hij op zijn veer tiende schreef. Dit boek is nog steeds verkrijgbaar, onder de titel.Paarden, van die enge grote". Pas omstreeks 1960 en vooral de laatste negen jaar is Verroen zich echt op kinderboeken toe gaan leggen. „Toen ik rond 1960 enthousiast met een kinderboek by myn uitgever aan kwam", zegt Verroen. „vond hy dat heel erg. Men zag in die tyd boeken voor jonge mensen nog alleen om kin deren uit te leren lezen. Èn eerlijk ge zegd vond ik het zelf ook wel een beetje een afgang. Dat begint gelukkig wel te veranderen". Tot 1963 heeft Verroen naast de schrij verij allerlei baantjes gehad. De be langrijkste was op dc nachttelex by Het Vrye Volk. Daarna moest hy vol ledig leven van schrijven, vertalen, le zingen en dergeiyke. Het vertalen heeft hy sinds "73 laten vallen. Wel schrijft hij nu de kinderboekenrecen sies voor het Bzzlletin, een Haags lite rair tijdschrift. Met het groter worden van de stapel kinderboeken die hij geschreven heeft, is Verroen voor steeds kleinere kinderen gaan schrijven. Het be kroonde „De kat in de gordijnen" is voor kinderen van vier tot ongeveer zeven. Op dit moment werkt hij aan een benoemboek voor kleintjes van twee, drie jaar, dat „Zo heet het alle maal" gaat heten. Wat ook weer van a tot z getest wordt, maar nu in peuter speelzalen. Verroen: „Er moet heel wat uit, voor al verkleinwoorden. Een kind van een jaar of drie heeft geen beentje; het heeft een been!". „Het besluit voor heel jonge kinderen te gaan schrijven, heb ik genomen omdat het zo abominabel slecht is wat kleine kinderen aan lectuur voorgeschoteld krijgen. Het leesple zier wordt op die manier volledig vernietigd. Jonge kinderen komen zoveel tekort; daar wil ik me aan wij den". Echt spannend „Ik ga bij het schrijven altijd uit van mezelf; ik beschrijf mijn wereld van nu. Ik geloof ook niet dat er zo'n heel groot verschil bestaat tussen grote mensen- en kinderlevens. Of tussen grote- en kleine-kinderlevens. Ik werd eens opgebeld door een jongen van elf. Hij zei dat hij een van mijn boeken zo prachtig gevonden had. Waarop ik hem vroeg of hij het niet veel te kinderachtig had gevonden, omdat hij me ook verteld had dat hij meestal Arendsoog las. „Nee hoor", was zijn reactie, .jouw boeken zijn écht spannend. Bij Arendsoog dér' dat ze spannend zijn". Dat was een geweldig compliment". .Jk schrijf myn verhalen ook zo, dat kinderen er na twee of drie keer lezen steeds meer in gaan zien. Eerst moet het gewoon een leuk verhaal zyn, dat ben je aan kinderen verplicht. Maar by nadere lezing kom er nog een dubbele bodem, een moraal misschien wel, bo ven. Technisch bezien moeten de ver haaltjes natuurlyk perfect afgerond zijn. maar inhoudeiyk gezien laat ik het open. Ik wil het kind niet vastleg gen, maar het alleen maar op een denkspoor brengen". Griffel Aan het eind van het gesprek belan den ivij bij de zojuist gewonnen griffel. Verroen: „Aan de ene kant vond ik het erg leuk om hem te krijgen, maar aan de andere kant vind ik die hele com petitie maar een afschuwelijk gedoe. Vooral omdat de bekroonde boeken echt niet de allerbeste zijn, maar tot de groep van de allerbeste behoren. Er wordt veel te veel gewicht toegekend aan de griffelboeken. Als je op scholen komt, zie je ze allemaal op een rijtje staan, alsof er geen andere goede boe ken voor kinderen geschreven zouden zijn. Doodeng vind ik dat. Een van de beschamendste dingen vind ik dat Willem Wilmink nog nooit een griffel heeft gekregen. Zo zie je maar, een boek is niks beter omdat het een griffel heeft". Bi, idoor Loeka Wolf Catz) binnenkort is het weer kinderboekenweek. Niet ie dereen weet dat deze georganiseerd wordt door de Commissie voor Collectieve Propaganda van het Ne derlandse boek. Omdat het zo belangrijk voor kinde ren is om vlot en met plezier te leren en te kunnen lezen welk vak ze later ook mogen kiezen, vindt deze propa- gandaweek steeds weerklank bij pers, radio en televi sie. en onderwijs. We leven met ons allen nu eenmaal in een ingewikkelde wereld. Zelfs wanneer ipen een vak kiest dat met de handen wordt gedaan, moet men nog heel wat theorie leren, dus lezen. Ze worden er allenop attent gemaakt, dat we voor onze sociale rechten mo gen opkomen, maar daarvoor geldt eveneens: Wie vlot heeft leren lezen, heeft zich makkelijker leren uitdruk ken en is beter in staat voor die rechten op te komen. Zo zijn er tientallen voorbeelden. De hieronder volgende boekenkeuze betreft elf stuks. Elf uit een boekenproductie voor kinderen van ongeveer duizend boeken per Jaar, waarvan dan de helft een her druk is. Mocht by de hieronder besproken elf niets zyn voor de smaak van uw kinderen, kleinkinderen, neefjes en nichtjes, of kleine vrienden, bedenk dan dat er nog negenhonderdnegentig andere boeken zjn om uit te kiezen, al zal geen enkele boekhandel die allemaal tege- ïyk voor u in voorraad hebben. Ook de plaatseiyke openbare bibliotheek kan niet elk jaar al die vy fhonderd nieuwe van de duizend kinderboeken aankopen, maar ze bezitten er wel vele waaruit te leen is te kiezen. Toch vindt ieder kind het heerüjk een paar eigen boeken te bezitten, een klein boekenplankje met boeken die vrienden zyn geworden voor het leven en die steeds herlezen worden, vaak tot ze stuk zyn. Gui noemd in dit boek, maar wel duideUjk gemaakt, wat ik heel knap vind. De inhoud is dan ook een afspiegeling van een van de huiseiyke tragedies, die nog altyd veel voorkomen: een man, die de vrouw naast zich niet haar eigen inzichten, talenten en ontplooiingsmogeUjkheden gunt, omdat hy nooit geleerd heeft dit als normaal te accepteren. Een sociaal/psychologisch thema dat Guus Kuyer bo vendien voortreffeüjk artistiek heeft weten te integre ren. D.w.z. dat de boodschap niet storend tendentieus overkomt. De eerste zilveren griffel is bestemd voor 'Allemaal ap peltaart' door Sheila Lavelle met gekleurde illustraties van N. Sowter (Heuff). Volgens de Jury is dit 'een geestig prentenboek over een moeder, die in haar eentje, onver stoorbaar. voor het werk opdraait, maar aan het eind van het verhaal het resultaat van het zwoegen: een ap peltaart, deelt met haar familie'. Jammer genoeg is de uitgeverij van dit boek er niet in geslaagd my tijdig aan een recensie-exemplaar te hel pen, zodat ik het eigen oordeel schuldig moet bly ven. We, Tuus Kuyer kreeg voor zyn 'Krassen in het tafelblad' (Querido) met tekeningen van Mance Post die altijd even fijntjes en sfeervol zyn, terecht een gouden griffel. Hy behandelt hierin namelyk een moeihjk sociaal/psy chologisch onderwerp (dat toevallig nog in de mode is ook) gezien vanuit de ogen van een kind op een zo kin- derlijk mogehjke wyze. In dat 'zo kinderUjk mogelijk' is hy niet helemaal geslaagd, maar dat is een eigenschap van veel kinder- en jeugdboeken, zodat het me geen bezwaar fijkt. 'Krassen in het tafelblad' gaat dan over de overleden grootmoeder van het hoofdpersoontje Madelief, dat haar amper gekend heeft. Madelief, over wie meer boe ken van Guus Kuyer handelen, woont samen met haar moeder, zy heeft geen vader. Dan komt opa logeren, omdat hy zyn vrouw zo mist. Daarna neemt hy zyn kleindochter mee naar huis om by hem vacantie te hou den. Madelief en opa kunnen heel erg goed opschieten en opa vertelt haar dan veel over oma. en Madelief mag het apart voor oma gebouwde tuinhuisje voor haarzelf hebben. In gesprekken van opa en Madelief en later van Madelief en haar moeder leren we by stukjes en beetjes oma kennen als een persooniykheid. Een persoonlyk- held die graag ook een beetje een zelfstandig leven had willen leiden, maar daar by haar man niet de kans voor kreeg. Een persooniykheid, die botste met haar dochter, Madeliefe moeder, die ook weer een sterke persooniyk heid was Al die dingen worden niet by de naam ge 'el een eigen oordeel heb ik over 'De sneeuwman' van Raymond Briggs Van Holkema en Warendorf), het tweede zilveren -griffel-boek, dat alleen uit prenten bestaat, dus zonder tekst, en geschikt is voor de klein sten, evenals 'Allemaal appeltaart'. Het originele van dit prentenboek is, dat we de opeen volgende voomameiyke kleine prentjes kunnen volgen als filmbeelden. Te beginnen met het jongetje, dat ligt te slapen, zyn ogen opslaat, zyn hoofd omdraait en naar buiten kykt. naar het raam gaat, een trui aantrekt, een broek, naar zyn moeder wyst, laarzen aandoet, een muts opzet en naar buiten in de sneeuw gaat. waar hy dra vende die muts weer verliest. Ook het ontstaan van de sneeuwpop is op deze manier in details te volgen. Door alle eeuwen heen hebben sneeuw en eigengemaakte sneeuwpoppen kinderen gefascineerd en hun fantasie bevordert en by volwassen het verlangen naar roman tiek en sprookjes opgeroepen. Vanzelfsprekend droomt het jongetje de sneeuwman tot leven en vliegt zelfs aan zyn hand over de besneeuwde stad. De prenten zyn alle in zachte pasteltinten gehouden van een nevelig sneeuw-grijs overglijdend in groen-blauw-geel-bruin met een vleugje zachtroze. En voor de mooiste tekenin gen zyn een paar gehele bladzyden gereserveerd. 'Zondagmorgen' door Jacques Vrlens, pittig geïllu streerd door Ivo de Weerd (Van Holkema en Warendorf) was goed voor een derde zilveren griffel voor de leef- tydsklasse 6 tot 9 jaar. Dat is het enige, waarmee ik het niet eens ben, want de inhoud is op zyn meest nog ge schikt voor 7-jarigen. Ik zou het liever aan de kleinsten voorlezen, die zichzelf met plezier zullen herkennen in het simpele realistische verhaaltje over de huiseiyke ongelukjes die twee kinderen maken, die op zondag morgen vroeg zyn opgestaan. Dal 'at 'De kat in de gordijnen' door Dolf Verroen (Leopold) is uitgekozen voor een zilveren griffel kan ik me heel goed voorstellen. Hij heeft over afzonderlijke onderwerpen een buitengewone flair om korte schet sen voor kinderen van 6 tot 9 jaar te schrijven. Ze hebben alle betrekking om het dagelijks leven, zoals kinderen dat zelf zien en meemaken. Van vadertje en moedertje spelen tot verdwaald raken in een waren huis. Daarbij gaat hij de strijd aan met taboes. Hij bespreekt het onderwerp kinderlokker als feit bijv., niet op een docerende wijze. Er komt een Jantje in voor met twee vaders, zijn eigen die weggelopen is, en een nieuwe die nu bij zijn moeder woont. Ook de dood en de crematie worden niet vergeten. En alles wordt door hem knap geïntegreerd op realistische wijze en toch kinderlijk. Desondanks vraag Ik me af In hoeverre het pedagogisch juist is, die zware onderwerpen, waar helaas veel kinde ren inderdaad mee te maken krygen, op deze wyze in een vrolyk leesboekje aan te stippen. Ik veronderstel dat het antwoord voor ieder kind verschillend is. Som mige kinderen zullen er overheen lezen, andere zullen iets van hun eigen problematiek herkennen, weer ande re zal het te veel raken. De vyfde zilveren griffel is naar Alet Schouten gegaan, ook al een bekende in het wereldje van de kinderboeken. En wel voor haar 'Het huis van Roos en Lap' (Van Hol kema en Warendorf), voor de leeftyd van negen tot der tien jaar. In artistiek opzicht vind ik dit een van haar beste boeken, misschien wel het beste. Vooral omdat by het schryven over poezen - want deze Roos en Lapzijn poezebeesten -doordat het al zo vaak gebeurd is, moei- lyk is om origineel te zyn. Roos en Lap bekyken op hun manier het leven in het oude huisje aan de Ringvaart, het doen en laten van de baas en zyn vrouw en de twee kinderen die er geboren worden. Geheel eigentyds vol gens de openhartige mode van de seksuele voorlichting worden de liefdesavonturen van de twee poezen met de Dikke, een zwerverskater, naar voren gebracht. Daar tegenover is de huishouding van de Baas en de vrouw geheel ouderwets rolbevestigend. Maar waarom ook niet. Nog altyd bestaat een groot deel van onze maat- schappy uit mensen die het ouderwetse gezin prefere ren Al met al is het een gezellig boek bovendien, waar de illustraties van Dick van der Maat het hunne toe bydra- gen. A.bels eiland' van de begaafde Amerikaanse schrij ver/tekenaar William Steig (Querido) is goed voor de zesde zilveren griffel in de categorie van 9 tot 13 jaar. Ik schreef al eerder, dat boeken waarin een dier op enigszins vermenseiykte wyze de hoofdrol heeft, succes hebben. Zeker als ze met zoveel geestige tekeningen geïllustreerd zyn. Deze Abel is een verwende rijke muis, die tengevolge van een storm en zware regenval van zyn vrouw Amanda gescheiden wordt; alleen de sjaal van zyn vrouw houdt hy nog vast. Als een muizenRobinson Crusoè komt hy op een onbewoond eiland terecht en slaat hy zich als een flinke muis daar noodgedwongen prima doorheen. Of misschien beter gezegd: als een mens in een dergeUJke situatie handelt. Hetgeen het boek stempelt tot een parabel en tegeiykertijd tot een parodie. Heel aannemelyk en in een voortreffelyke duidehjke styi, die onmiddeliyk aanslaat, is de natuur beschreven van het eiland en de bergen. De zelfbespiegelingen van Abel zyn beter te begrijpen door volwassenen dan door kinderen. Het is dan ook het soort boek waarvan men zou kunnen zeggen: van negen tot negentig. aid Dahls 'Het wonderlijke verhaal van Hendrik Meier (Fontein) heeft zowel de zevende zilveren griffel toegewezen gekregen, als Tom Eyzenbach, de illustra tor ervan, de gouden penseel voor zijn tekeningen. Mijn persoonlijke voorkeur gaat niet uit naar de te kenstijl van Tom Eyzenbach, maar dat wil niet zeggen dat zijn groteske tekeningen niet voortreffelijk zijn en ook voortreffelijk passen bij de groteske elementen in de verhalen van Roald Dahl. De mooiste tekening vind ik die van de op zijn rug lig gende reuzenschildpad met de kleine jongen op zyn knieën naast hem die zyn hoofd steunt met op de ach tergrond dezelfde jongen nu liggend op de zwemmende schildpad, waaraan hy zich met moeite vasthoudt. Deze tekening opent het verhaal van 'De jongen die met die ren praatte' en die op verbazingwekkende wyze verhin dert dat een gevangen reuzenschildpad op een van de Westindische eilanden gedood wordt en in de soep ge stopt. Hy vlucht dan met die schildpad weg en komt nooit weerom, misschien wel voor zyn verdere leven. Het is de fascinerende sfeer van het verhaal met dreigende en soms wat griezelige toetsen, zo ken merkend voor Roald Dahl. en voor dit gehele boek, die ons boeit. Het titelverhaal handelt over een man, die een methode ontdekt heeft om helderziend te worden, spe ciaal toegespitst op alle vormen van gokspelen, zodat hy miyonair wordt en voor zyn geld kindertehuizen sticht. De gevaren van de helderziendheid kent de schrijver ongetwyfeld heel goed evenals wat andere auteurs over dit onderwerp gecreëerd hebben. Heel origineel toont hy dat door halverwege het verhaal zeven voorbeelden in te voegen van hoe deze geschiede nis zou kunnen eindigen. Deze komen alle neer op een vroegtydige dood van Hendrik Meier. Het is namelyk bekend, wat Roald Dahl overigens niet vermeldt, dat helderziendheid, voor zover deze dan echt bestaat en geen goocheltruc is. zoveel lichameiyke inspanning kan kosten dat een vroegtydige dood het gevolg is. D. H. Lawrence heeft hier een belangwekkend kort verhaal over geschreven, in verband met helderziendheid by het wedden op de paardenraces. De figuur Meier van Roald Dahl vormt dus een uitzondering op de normale gang van zaken. Het meest heeft my Dahls verhaal 'Hoe ik schrijver werd' getroffen, niet alleen om zijn auto biografische mededelingen over de hopeloos ouderwetr se Engelse kostscholen waar met rietjes geslagen werd dat het een lieve lust was; maar ook om het feit dat hy per ongeluk auteur is geworden met de beste kruiwagen die een auteur kan hebben: een andere, reeds beroemde auteur. Op verzoek van C. S. Forester schreef Roald Dahl namely k zyn belevenissen als neergeschoten pi loot in de oorlog op. Deze waren slechts bedoeld als aantekeningen om Forester daarover een verhaal te la ten schryven. Forester vond die aantekeningen echter zo uitstekend, al een volmaakt geheel, dat hy deze als verhaal verkocht aan de Saterday Evening Post, waar mee Dahls naam in èén klap gemaakt was. En dat ter- wyi hy nooit van plan geweest was schrijver te worden. Eigenlyk is dit zevende zilveren griffelboek evengoed voor volwassenen geschikt als voor de oudere jeugd. Op de voorgrond staat hierin de psychologie van schuldgevoelens, een volwassene eigen, en de daaruit voortvloeiende angstgevoelens van een puber. Moge het boek dan in Engeland door de strekking, een dodelyke aanrijding met een geleende motor, ook al opgang ge- jnaakt hebben onder de titel Collision Course, voor myn gevoel is het geheel te veel afgestemd op het pedagogi sche element, belerend bovendien, met de vader in de rol van de reddende engel. Dit laatste is sympathiek. Verder vraag ik me af of de Nederlandse titel 'Vluchten kan niet meer' naar het bekende liedje van Annie Schmidt, gezongen door Frans Halsema en Jenny Arean, over alles wat in de wereld ellendig is voor de jeugd, die daarom in alternatieven vlucht, hier wel op z'n plaats is. De Me, Ro; leer specifiek voor de oudere jeugd is Nigel Hintons 'Vluchten kan niet meer (Lemniscaat), een goede maar wat cliché geschreven jeugdroman waaraan zilveren griffel nummer acht is toegekend. Fe negende griffel is zeer terecht gegaan naar 'Pad den verhuizen niet graag' door Gerard Brands (Queri do) met heel goede dierillustraties van Lilian van Haeften. Leeftijd vanaf acht jaar. Er bestaan een groot aantal realistische boeken, waarin over dieren verteld wordt. Ik bedoel hier dus de zogenaamde nonfictie. Maar er zijn slechts enkele die speciaal voor de jeugd geschreven zyn, zoals Gerard Brands met succes gedaan heeft. Dit boek bevat dan een verzameling korte stukjes over meer dan honderd verschillende zoogdieren, vogels, vissen en insekten, waarvan de meeste in Nederland aan te treffen zyn. De auteur kan zo geanimeerd en gezellig vertellen over de handel en wandel en de voortplanting en in sommige gevallen over het nu van al die dieren, dat ieder kind er plezier aan beleven zal. En tussen de regels door ook nog respect voor alle schepselen der natuur leert. Dat alles bovendien zakefijk, kort, bondig en zon der sentimentaliteit. Een nieuw soort bekroning, de boekensleutel wordt op voordracht van de Griffel en/of Penseeljury en in elk geval met instemming van beide, bij hoge uitzondering toegekend aan een kinder- of jeugdboek dat ongekende perspectieven opent voor de toekomst. Deze perspectie ven kunnen betrekking hebben op techniek, uitvoering, inhoud of lezersgroep waarvoor de uitgave bestemd is - of op een combinatie hiervan. Tot zover de uiteenzetting in het juryrapport. Het voelboek 'Wat is dat'? door Virginia Allen Jensen en Dorcas Woodbury Haller (Ploegsma) verdient alleszins deze nieuwe bekroning. Het is een klein boek bestemd voor blinde en slechtziende kinderen, die het verhaaltje dat voor de jongsten bestemd is. voorgelezen kunnen krijgen en daarby kunnen voelen wie Kleine Ruig, Lan ge en Brede Ruig, Kleine Korrel en Grote Korrel, Kleine Stippel, Kleine Streep en Kleine Glad zyn. En hoe een driehoek, een vierkant en een cirkel plus de wegen daamaartoe aanvoelen. Het geheel is zo ingenieus be dacht en ook voor ziende kinderen zo schattig uitge voerd, dat dit boekje met recht een byzondere aanwinst van en een vooruitgang in de boeken voor kinderen betekent. By het testen van dit boek bleek dat kinderen met emotionele stoornissen ook gelukkig waren met dit voelboek, wat goed te begrijpen is. Bovendien worden de kinderen door deze in reliëf aangebracht plaatjes op een speelse manier in contact gebracht met abstracties en kunnen daardoor de gedachte sprong van concreet naar abstract veel soepeler maken.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 22