i£GP- gedeputeerde WIET SOMBER, WEL BRNSTIG PZC/ zaterdagkrant a SGP in het geweer En de overheid kan ook zonder absolute dwang een bepaalde pressie uitoefenen, die de dwang dicht benaderd We hebben er nu eenmaal mee rekening te houden, dat er mensen zijn, die in hun gemoed over tuigd zijn, dat ze het niet mogen doen Dat komt voort uit hun geloof sovertuiging. Zij geloven, dat God ook zonder gebruik te maken van de ze middelen, in staat is vanwege Zijn alwetendheid de mens te behoeden tegen de ziekte, die men vreest. Dat houdt niet in, dat zij geloven, dat die ziekte hen niet zal bereiken. Zij me nen, dat God hen gezondheid heeft gegeven en datals men aan dat ge geven twijfelt, dat twijfel inhoudt aan de alwetendheid van God" ..Behoort u bij die mensen", vraag ik Hij antwoordt: ,Jk weet het niet. Ik vind het heel moeilijk daar antwoord op te geven. Ik zou er. üjktmij, begrip voor hebben als mensen in mijn om geving gebruik maken van de moge lijkheid van inenting". Waama hij vertelt over een zuster van zijn vrouw, die destijds emig reerde met haar man en kind. Dat kind, een halfjaar oud, werd ingeënt tegen pokken en kreeg hersenvlie sontsteking, waardoor het verstan deloos werd. ,.De straffende hand van God"? vraag ik. En ik herinner eraan, dat na de ramp in 1953 door sommigen In Zeeland wel in die geest gesproken werd. Peinzend zegt hij: „De mens verzet zich tegen het goddelijke. Ik geloof niet, dat God aanwijsbaar straft. Wel, dat een gebeurtenis als de ramp een aanwijzing kan zijn, een vin gerwijzing, dat het Nederlandse volk zich verwijderd heeft van God". Hij lacht, als ik hem voorhoudt, dat de SGP door buitenstaanders veelal wordt gezien als een nogal somber gezelschap: bepaald geen lachebek jes. En hij zegt: „Dat valt echt wel mee. Als ik de mensen hoor praten over God en hun beleving van god delijke zaken, dan is dat ernstig, maar niet somber. Dat mensen, die daar totaal vreemd tegenover staan dat als somber ervaren, dat kan ik me wel indenken. Maar daarom is het dat nog niet. Vanuit hun staat tegen over hun Schepper, mogen mensen spreken, ook over het hoogste geluk. Dat geeft meer reden tot blijdschap, dan tot droefenis. Bij wie daar vreemd tegenover staat, kan dat als somber overkomen. Dat is het niet: wel ernstig". Jratend over verschuivingen in denken en opvattingen, opper ik, dat deSGPovertienjaarwel eens vrijwel net zo zou kunnen zijn als de Anti Revolutionaire Partij van tien jaar geleden. Zou dat mogelijk zijn Van Ommeren is ervan overtuigd van niet. „De uitgangspunten, die de AR had. zijn niet dezelfde als die de SGP heeft", zegt hij. „De scheidslijnen, die er steeds zijn geweest, zijn even scherp als voorheen". Hij legt uit, dat aan het begin van deze eeuw door de gereformeerde kerk uit de Neder landse Geloofsbelijdenis een gedeel te van een artikel werd geschrapt, waarin sprake was van het uitroeien en weren van dat wat tegen de ver breiding van Gods Woord ingaat. Er was een groep mensen, die zich keer de tegen de verkorting van dat ar tikel. Zij richtten in 1918 de SGP op Van Ommeren zegt, dat met uitroei en en weren bedoeld wordt, dat men dient na te streven, dat wordt ge weerd en afgeschaft wat strijdig is met het Woord van God. Niet be doeld wordt agressie, beeldenstorm Hij verklaart: „Als wij menen, dat zwembaden op zondag gesloten moeten zijn, omdat de zondag gewijd moet zijn aan de dienst van God. dan hebben we daar het welzijn van de mensen mee op het oog" We hebben het over de mogelijkheid, dat de beginselen van de SGP in de practijk zouden worden gebracht en over de vraag of anderen kan worden opgelegd, wat zij niet wensen Over tolerantie derhalve. Van Om meren zegt: „Gelijk verwacht ik niet te krijgen. De stemming wijst dat uit. Maar als ik ervan overtuigd ben, dat dit het goede is, niet alleen voor mij. maar ook voor u en voor elk an der, moet ik dat dan niet proberen uit te dragen Het gaat niet om ons beginsel, maar omdat het Gods be ginsel is. De zondag, Zijn dag, het komt ons niet toe die dag aan te tas ten. Als wij dat geloven, vinden wij ook. dat anderen dat niet mogen doen". En later in het gesprek: Ik spreek over de persoonlijke verhou ding van de mens tot God. Waar Hij mijgeplaatst heeft, moet ik omgaan met vele andersdenkenden, dat be sef ik". W,e Van Ommeren hoort spreken, herkent In zijn stem een klank, die er- opduldt.dathljveelvuldigindenabij- heid van de kansel heeft vertoefd: iéts gedragens Terwijl hij praat over wat hem beweegt, over datgene. waarin zijn visie wortelt, verdwijnt die klank. Hij spreekt zeer zacht; ge roerd. Zegt: „God heeft de mens recht en naar zijn evenbeeld gescha pen in een staat, waarin het de mens mogelijk was zijn rechte verhouding tot God te behouden Daarbij gaf God een proefgebod. Dat heeft de mensovertreden. Rechtenrechtvaar- dig was, dat God de mens en zijn na komelingschap voor altijd van zich zou hebben verwijderd God heeft, door Zijn Zoon te zenden,zelf een weg gegeven om de verhouding tussen Hem en de mens te herstellen. Als wij in die verhouding zijn terechtgeko men. van het beeld Gods verwijderd zijn geraakt, dan voelen we dat als een gemis. Daar heb je die zoge naamde somberheid, waar we het straks over hadden. De mens - ik ben diep ernstig - wordt bedroefd over 't gemis in zijn verhouding tot God. Hij ziet zijn zondige staat en krijgt heimwee naar zijn vroegere staat; hij voelt zijn ellende en zijn uitwonen van God. Als dan die God zich openbaart als een rechtdoend God, dan kan die mens aanvaarden, dat hij voor eeiiwig wordt verstoten en hij zou in zijn rampzaligheid God grootmaken. Dat gebeurt nooit Want als de mens dat heeft leren aanvaarden en hem wordt verzoe ning geschonken, dan wordt de ver houding hersteld. Als de mens dat meemaakt, wordt hij dankbaar. Dan wil hij ook trachten te leven naar de geboden Gods en dan heeft hij er geen behoefte aan om op zondag te zwemmen" Al pratend toont Van Ommeren zich een getuigend lid van de SGP. In het dagelijks leven, als lid van het dagelijks bestuur van de provincie, heeft hij practisch beleid te voeren. De beginselen van zijn partij, kan hij daarvan in het bestuur iets tot geld ing brengen? „Het is niet duidelijk met voorbeelden aan te geven", ver klaart hij. „Je kunt niet precies zeg gen, dat je daar en daarop invloed hebt gehad. Toch acht ik het wel mogelijk, dat onze inbreng van be lang is. We moeten in ieder geval proberen, dat wat ik zojuist schetste ook via politieke lijnen in ons leven en voorleven uit te dragen. Ik moet rekening houden met het feit. dat ik met anderen in het college van ge deputeerde staten moet samenwer ken. Zo goed zullen ook de anderen binnen die samenwerking met mij rekening houden. Die invloed zal er wellicht zijn, ook al is die misschien niet zo direct aanwijsbaar" _jERDAG eedsformule is er principieel geen verschil tussen de ene en de andere bestuurslaag. De vorige keer. dat in Zeeland het college van gedeputeer de staten werd gevormd, was al duidelijk, dat het wat betreft de deelname van de SGP voor een aan tal anderen „nee" was; dat we niet zouden kunnen meespelen. Wij had den toen dan ook niet de neiging om tegemoetkomend te zijn". Dat de SGP nu wel meedoet aan het dagelijks bestuur van de provin cie, heeft voor Van Ommeren, zegt hij, tot gevolg gehad, dat zijn leven is veranderd. „Het is anders, dan ik me had kunnen voorstellen", zegt hij. „Ik had me geen lui leven voor gesteld, dat past ook niet bij mijn aard trouwens, maar ik had niet het idee, dat er binnen het college van gedeputeerde staten zoveel omging en dat je een zo druk bezet tijd schema zou hebben, als ik nu heb. Ik probeer ook de vergaderingen en be sprekingen over ruimtelijke orde ning en volkshuisvesting, waarvoor ik tweede man ben binnen het col lege, zoveel mogelijk te volgen. En natuurlijk vragen mijn eigen por tefeuilles, vooral die van volks gezondheid. buitengewoon veel werk. We zitten in Zeeland, door de geografische gegevenheden, met een bizondere ziekenhuisproblematiek. die sterk de aandacht opeist.ook op provinciaal niveau". Volksgezondheid. Ik houd van Om meren voor, dat hij beleid voert, op een terrein, waarbinnen dingen ge beuren. waarmee hij het niet eens kan zijn. We hebben het over preven tief ingrijpen, over inenting tegen polio onder meer. Hij meent, dat over de opvattingen van de SGP terzake onbegrip bestaat. „Het gaat hier om zaken, die volop in discussie zijn", stelt hij vast, „Ook bij anderen is er discussie over de vrijheid, die een mens heeft om iets te weigeren, wat tegen zijn geweten ingaat. Het onbe grip over de SGP is, dat men vaak meent, dat alle SGP-ers tegen vac cinatie zijn Dat is niet zo. De SGP wil. dat ieder volledige vrijheid heeft om daar zelf over te beslissen. Men wil niet gedwongen worden De ver plichting. daar zijn we tegen. Maar geen SGP-er zal een ander met de vinger nawijzen ais een ander ge bruik maakt van de mogelijkheid van vaccinatie. Alleen, zodra de overheid zegt ,.u moet", dan komt de jaaij B heer R. van Ommeren werd op 17 maart in Rhenen geboren. Hij volgde een opleiding aan de middelbare handelsdagschool in Wageningen en be- f taalde in de loop van de tijd de diploma's gemeente-administratie en ge- jneentefïnancién. Verder volgde hij de studie MO staatsrecht. De heer Van immeren was van 1941 tot 1953 als ambtenaar werkzaam bij de gemeenten r Weiiteren en Putten- Op 16 februari 1953 ging hij als ambtenaar in Zierikzee Herken, waar hij op 16 augustus 1975 gemeentesecretaris werd. Die functie ■teli ervu^e hij tot 7 juli 1978. De heer Van Ommeren vervulde en vervult alrijke bestuursfuncties binnen de Staatkundig Gereformeerde Partij en ij li actief als diaken van de kerk van de gereformeerde gemeenten in j ^Nederland in Zierikzee. Ook. heeft, hij bestuursfuncties binnen het bejaar- \nwerk he" De Staatkundig Gereformeerde Partij, wat moest daar nu mee, toen vorig jaar rond deze tijd een nieuw dagelijks bestuur van de provincie moest worden samengesteld. Voor de Partij van e ,5|de Arbeid was het duidelijk: samenwerken met de SGP binnen het college van gedeputeerde en j staten was „onaanvaardbaar". Vanuit de hoek van de socialisten werd verklaard, dat de visie ndi van de SGP op de samenleving ongeveer haaks stond op die van de PvdA. Een SGP-gedepu- e I teerde, daar kon dus in het geheel niets van kojnen. De Christen Democraten dachten daar anders over. Goed, in de periode van 1974 tot 1978 hadden CDA en SGP binnen het dagelijks bestuur van de provincie Zeeland als broeders in hetzelfde huis samengewoond, maar daar kon best verandering in komen. Sterker, het was de manier om te voorkomen, dat in het college van gedeputeerde staten een niet-confessionele meerderheid zou ontstaan. De Christen Democraten hadden er wekenlang onderhandelen j voor over. En dat PvdA bleek te kunnen gedogen, wat niet te aanvaarden was, zij het tan- l@\ denknarsend. Vandaar, dat Rijk van Ommeren van de Staatkundig Gereformeerde Partij nu kan terugzien op ruim een jaar lidmaatschap van het college van gedeputeerde staten van ista Zeeland. W Van geknars van tanden is geen ten! 5pra^e meer- Toen ik onlangs PvdA- ordi BedePuteerde mr. J. P. Boersma. die ig f door de manier, waarop de por- ianc tefeuilles verdeeld zijn het meest te chbrmaken heeft met Van Ommeren loud vroeg, hoe het gedogen beviel, zei hfj rast) „De samenwerking is prima. Het werkelijk heel goed. heel col- al" Als ik in een gesprek met iraif Van Gmrneren d'e boodschap over- (j f breng, glimlacht hij. „Het lukt", stelt ook hij vast. „We hebben geen enkele bezi moeite om samen te werken. De an- e deren in het college kunnen mijn >P<U mening respecteren. De keren, dat ik bet een bepaald voorstel niet kan meegaan,zijn te tellen. Natuurlijk dort ^en om P"11 cipiële gronden tegen )rgc een aantal zaken. Ik heb dat ln de eerste vergadering, waarin ik als ge- io deputeerde optrad, gezegd. Ik kom de* daar ook niet steeds weer op terug IkW met hele betogen, waarom ik tegen iets ben Je moet daarin niet opdrin- Heig6ng zijn" todd ede»\ï/ eert e kijken terug naar een jaar gele den, toen het nieuwe college van ge deputeerde staten nog moest worden gevormd. Ik opper, aat de SGP min of meer aan de zijlijn heeft zitten wachten tot de andere partijen het er. al rumoerend over eens waren geworden, dat een Staatkundig Ge deformeerde speler kon worden op- dei gesteld. Van Ommeren beaamt, dat iar,f zijn fractie bij de besprekingen over de samenstelling van het dagelijks bestuur van de provincie niet de bo- fat.«ent00n heeft gevoerd' waarbij hij aantekent, dat men er wel aan deel- f namHij geeft deze analyse: „De frac- t tie voorzitters hebben samen over- ;n ft 'eSd- op welke manier het zou moe- mdfjten gaan. Aanvankelijk kon men het niet eens worden en toen is besloten eerst de beleidspunten op een rij te zetten. Daarna kwam de deelname van de partijen weer aan de orde. Het was de PvdA er mee om begonnen de confessionele meerderheid in het college te breken. Samen met de WD zou men 24 zetels hebben en met D'66 26. De PvdA en de WD hadden de handen ineen geslagen en het CDA zag, dat men van drie naar twee zetels terug zou moeten. In het overleg werd hen dat gelaten. De PvdA en de WD zouden in die con structie ook elk twee zetels in gs krij gen en daarmee zou de PvdA de con fessionele meerderheid inderdaad hebben gebroken. Daar wilde het CDA niet aan meedoen en de WD wilde het CDA niet buiten de deur houden. Als de SGP wilde aanhaken aan het college, dan zouden toch drie van de zes zetels door confessionelen bezet worden. Wij wisten, dathet spel zo gespeeld werd en voor zover we konden, hebben we het mee ge speeld. Met handhaving van onze ei gen uitgangspunten wilden we wel meedoen, mee verantwoordelijkheid dragen in het dagelijks bestuur van de provincie. Dat is consequent, als je meedoet aan de verkiezingen. Als je samenwerkt met zulke grote broers is de invloed bij de samen stelling van een college niet zo groot, maar je kunt toch meespelen". Zo werd Van Ommeren de enige SGP-gedeputeerde van Nederland- Vier jaar eerder was zijn partij uit de vergaderzaal van gedeputeerde sta ten gehouden. De SGP had als voor waarde voor deelname aan het dage lijks bestuur gesteld, dat alle leden van het college van gedeputeerde staten de eed zouden moeten afleg gen. In 1974 hadden de andere par tijen die voorwaarde niet aanvaard. In 1978 liet de SGP de voorwaarde vallen: men wilde deelnemen aan het dagelijks bestuur van de provincie, ook als andere leden daarvan bij de aanvaarding van hun functie niet de eed zouden afleggen Werd daarmee een beginsel losgelaten Van Om meren vindt van niet. „Die prin cipiële stellingname is er nog. We vragen er nog om", zegt hij „Maar ons beginselprogramma, waarin over instandhouding van de ee.d wordt ge sproken, geldt in de eerste plaats voor onszelf We hebben het college van gedeputeerde staten gevormd op basis van wederkerige steun. Als je op basis van wederkerigheid elkaar kunt steunen, en die bereidheid be stond er, dan is het aanvaardbaar op de manier, waarop het gegaan is De bedoeling van ons programma is zo veel mogelijk in het openbare leven doorgevoerd te krijgen van dat, wat in overeenstemming is met de Bijbel, die wij zien ais Gods Woord en niet ais alleen een geschrift, dat extra waarde heeft. Wij wilden bij de col legevorming de mogelijkheid schep pen, dat anderen zover zouden ko men, dat wij voor hen aanvaardbaar waren. Als wij voor de anderen niet te aanvaarden waren geweest, dan hadden we ook de kans niet gekregen in het dagelijks bestuur mee te spe len en daar onze uitgangspunten tot gelding te brengen. De fractie en ook de achterban van de SGP in Zeeland hebben willen trachten deel te ne men aan het college van gedeputeer de staten. We hielden ons daarbij ook voor ogen, dat ook op gemeentelijk vlak de SGP wel in het dagelijks be stuur meefungeert naast de PvdA. Op gemeentelijk niveau gaat die eedsformule niet op. Het was nu de eerste maal, dat de SGP aan een gs- college deelnam. Wat betreft die

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 23