PANIEK BIJ AMERIKAANSE AUTOMOBILISTEN GROEIT EERSTE GROTE KRACHTPROEF VOOR PRESIDENT MOI MOET NOG KOMEN 3 Zoetzuur Zuurzoet Pasternak WOENSDAG 20 JUNI 1979 PZC/opinie en achtergrond Kenia Door Jan. W, van der Veen) Het verhaal gaat in Nairobi dat president Julius Nyerere van Tanzania zich onlangs in zeer *1"K lovende termen heeft uitgelaten over het beleid van zijn nieuwe Keniase ambtgenoot, Daniël arap Godvruchtig Moi. Vooral Moi's voornemens om een eind te maken aan de onder zijn voorganger Kenyatta openlijk getolereerde wanpraktijken van corruptie, nepotisme, smokkel en grondspeculatie op grote schaal zouden Nyerere aangenaam hebben getroffen. Als een oude rot in het politieke vak als de Tanzaniaanse president zoiets zegt, dan moet er wel iets aan de hand zijn, zou je zeggen. Is er in Kenia sinds de dood van de „vader des vaderlands" Jomo Kenyatta in augustus vorig jaar inderdaad een andere wind gaan waaien? President Moi is nu acht maanden in functie; een veel te korte tijd om al har de conclusies te trekken. Toch zijn waarnemers het er wel over eens dat er ten minste kan worden gesproken van een „klimaatsverbetering". Het weekblad Weekly Review, dat onder de vorige president, zij het zeer verhuld, geregeld kritiek uitoefende op het be wind, meende onlangs zelfs dafcer met de regering-Mol een compleet nieuwe periode is aangebroken. Het blad schreef: „Deze periode wordt, althans retorisch en als men kijkt naar de aspiraties, gekenmerkt door een gro ter gevoel voor vrijheid, meer openheid van de kant van het overheidsap paraat, meer bereidheid van de autori teiten om kritiek te aanvaarden, meer aandacht voor de verlangens van de massa van de bevolking en een instel ling om daaraanAegemoet te komen". Enkele feiten. President Moi was nog maar net aan de macht of hij ontsloeg de gevreesde en gehate chef van het po litieapparaat Bernard Hinga. Hoewel het fijne nooit naar buiten is gekomen, wist iedereen dat Hinga en een clubje naaste medewerkers persoonlijk zeer nauw betrokken waren geweest bij de koffiesmokkel naar en van Oeganda. Uit de gratie Ook enkele hogere functionarissen op ministeries en in het leger raakten uit de gratie. Zij werden ervan verdacht dat ze zichzelf op nogal grove wijze hadden verrijkt ten koste van belas tinggelden. Tegelijkertijd werd de uitgifte van grond in het hele land stopgezet, in afwachting van de instel ling van regeringscommissies die er op toe moeten zien dat niet langer alle vruchtbare en bebouwbare grond wordt opgekocht door figuren die er toch al warmpjes bij zitten en dat de „wananchi" (de gewone Keniaan) eindelijk ook eens aan de bak komt. Luid toegejuicht door zijn onderdanen, die er soms een hele dag reizen voor over hebben om hun president te horen en te zien op een van de vele mas sabijeenkomsten, kondigde Moi de ene maatregel na de andere aan om hun lot te verbeteren. Het schoolgeld op lagere scholen werd praktisch afgeschaft en kinderen kregen voortaan gratis schoolmelk. Werkgevers werden ver plicht om tien procent meer Kenianen in dienst te nemen (in steden als Nair obi was de officiële werkloosheid de laatste jaren opgelopen tot bijna 40 procent). Studenten en artsen werden verplicht om na hun studie eerst een paar jaar tegen een laag salaris op het platteland te gaan werken in plaats van een comfortabel baantje in Nairobi te aanvaarden. Moi bepaalde dat het hele ambtelijke apparaat, alsmede de talloze semi- overheidsinstellingen die Kenia finan- cieel-economisch regeren en waar niemand behoorlijk greep op heeft, grondig moesten worden doorgelicht. De klachten over corruptie en wanbe heer in deze sector waren de laatste tijd snel toegenomen. Ten slotte werden voor het eerst sinds bijna tien jaar verkiezingen gehouden voor bestuursfuncties in de enige poli tieke partij van het land, de KANU (Kenya African National Union). De partij had in de nadagen van Kenyatta eigenlijk alleen nog maar op papier be staan. Alleen bij parlementsverkiezin gen functioneerde ze nog en dan waren het meestal zittende parlementsleden die toezicht moesten houden op de ge volgde procedures. Met vaak als resul taat dat niemand anders eraan te pas kwam. Ovatie Er ging werkelijk een schok van emotie door het hele land toen president Moi tijdens een toespraak op Onafhan kelijkheidsdag, vorig jaar december, in Nairobi meedeelde dat hij zojuist op dracht had gegeven om alle 26 politieke gedetineerden onmiddellijk vrij te la ten. De tienduizenden toehoorders brachten hem een minutenlange ova tie. Een van de vrijgelatenen was de bij de gewone bevolking zeer populaire schrijver Ngugi Wa Thiong'o. die in htm eigen Kikuyutaal een toneelstuk had geschreven waarin hij kritiek uitte op sommige leiders, die zich alleen zouden laten leiden door eigenbelang. Anderen die vrijkwamen, waren onder anderen de parlementsleden Jean-Marie Sero- ney (tevens voormalig ondervoorziter van het parlement), George Anyona en Martin Shikuku, die zich in het verle den kritisch hadden uitgelaten over het (niet-) functioneren van de KANU-par- tü- Zo geliefd als de oude Kenyata was bij de oudere generatie, die de onafhan- kelijkheidstrijd tegen de Engelsen zelf meestal aan den lijve had ondervonden, zo populair werd Moi bij de hele bevol king, de jongeren voorop, die hem za gen als de man die de natie weer kon bezielen. De studenten van de universi teit trokken juichend door de straten van Nairobi toen het nieuws over de vrijlating van de gedetineerden bekend werd. De jongere bewoners van de slop penwijk Mathare Valley trokken in op tocht naar de presidentiële residentie, waar ze de verzekering kregen dat hun optrekjes voorlopig gespaard zouden President Moi tijdens het afleggen van de eed. blijven door de bulldozers van de stad, in afwachting van een nieuwe behui- In de biografieëen die over hem in om loop zijn, wordt de nu 54-jarige Daniël arap Moi in de eerst plaats geprezen als een godvruchtig mens. Het ministerie van informatie verspreidt het verhaal dat de kleine Daniël, toen hij als jonge knaap eens vee moest hoeden, van zijn loon van tweeënhalve shilling zijn eerste bijbel kocht. Moi is nog steeds een zeer trouw kerkganger en wordt niet moe zijn gehoor op te roepen om God te gehoorzamen, want alleen dan zal alles goed gaan met Kenia. Typerend voor Mois benadering van de harde werkelijkheid in deze wereld was onlangs zijn reactie bij het vernemen van de kindermoord in het Centraal- Afrikaanse keizerrijk van Bokassa. Let terlijk zei de president: „Degenen in andere landen die kinderen slaan of do den, worden nauwlettend gadegesla gen door God, want zijn kinderen niet halve engelen?". President Moi, die in zijn manier van doen en praten inderdaad iets heeft van de wijze ouderling, gaat veel meer op pad dan zijn voorganger. In de korte periode van zijn bewind heeft hij alle provincies en een groot aantal distric ten al bezocht, overal de mensen op roepend om hun stammengeschillen te vergeten en zich in te zetten voor liefde, vrede en eendracht onder het volk. De president maant de Kenianen bij die gelegenheden om toch vooral in zijn voetsporen te (blijven) treden, een be naderingdie inmiddels al officieel als de zogenaamde Nyayo-filosofie (nyayo be tekent voetspoor) ingang heeft gevon den. Verrassend Dat Moi president werd na de dood van Kenyatta, was eigenlijk nog vrij verras send. Algemeen was verwacht dat deze functie zou worden overgenomen door een ander lid van de Kikuyu-stam, die m de periode-Kenyatta de belangrijks te posities in het politieke en financieel- economische leven had veroverd. Moi behoort zelf tot de kleine en weinig be duidende Kalenjin-stam. En waar schijnlijk heeft juist dit betrekkelijke outsider-schap tot zijn verkiezing ge leid. Degenen die zich in het werkelijke machtscentrum bevonden, konden het onderling, naar men mag aannemen, niet eens worden over een kandidaat. Bovendien had Moi Kenyatta twaalf jaar lang trouw en gewetensvol gediend als vice-president, hetgeen door de zwakke gezondheid van de president de laatste jaren in feite betekende dat hij de regering moest leiden. De problemen waarmee het huidige Kenia kampt, zijn niet gering en ze houden evenzovele uitdagingen in voor peresident Moi. Politiek mag het land er dan in zijn geslaagd, tegen de ver wachting van velen in, om de periode n a Kenyatta op rustige, stabiele wijze te hebben overbrugd, er lijkt zwaar weer op til. Dit jaar worden nieuwe par lementsverkiezingen gehouden, de vierde sinds het land in 1963 onafhan kelijk werd. Hoewel de kandidaatstel ling nog moet plaatsvinden, is nu al duidelijk dat er een hard gevecht om de zetels te verwachten is De sfeer van ontspanning en schoon maak die president Moi de afgelopen maanden heeft gecreëerd, heeft ertoe geleid dat een heel nieuw slag kandida ten zich ditmaal in de race zal werpen. Onder de kandidaten bevinden zich veel jongeren, medewerkers van de universiteit, maar ook een aantal ex- gedetineerden en ex-leden van de ver boden linkse KPU (Kenya Peoples Union) heeft aangekondigd zeer geïnte resseerd te zijn. Barrières De nieuwe kandidaten wachten overi gens zowel financiële als politiek bar rières. Verkiezingscampagnes worden in Kenia gevoerd op de wijze als in Europa en de Verenigde Staten: er is veel geld voor nodig. Van kandidaten wordt verwacht dat ze fors bijdragen aan allerlei liefdadigheidsprojecten in hun district. Reclamevliegtuigjes en honderden in T-shirt-met-afbeelding- van-de-kandidaat gestoken jongens en meisjes zijn ook al een vertrouwd beeld geworden in dit land. Geschat wordt dat een campagne een kandidaat gemiddeld op 150.000 gulden komt te staan. In het huidige parlement zitten dan ook een groot aantal groot industriëlen en andere zakenmensen. Politiek rijzen er moeilijkheden voor de aanhangers van ex-KPU-chef Oginga Odinga (die trouwens naar het schijnt zichzelf ook kandidaat wil stellen). Vol gens het nieuwe KANU-reglement moeten ze hiervoor speciale toestem ming hebben, maar het is nog onbe kend welke voorwaarden daaraan pre cies gesteld worden. Loopt president Moi een behoorlijke kans dat hij straks met een parlement te maken krijgt waarin een aantal leden zit dat zich kritisch met de staatszaken zal gaan bemoeien, op financieel-eco- nomisch terrein lijken de problemen bijna onoverbrugbaar. Volgens het on langs verschenen nieuwe vijfjarenplan (1979-1983), waarin de armoedebestrij ding voorop staat, is de komende jaren 21,6 miljard gulden nodig voor de ont wikkeling van het land. Het gvergrote deel daarvan is bestemd voor verbete ring van de levensomstandigheden op het vaak nog zeer achtergebleven plat teland en voor opvoering van de land- bouwproduktie, de kurk waar de eco nomie op driift. Voor de wind Tot nu toe is het Kenia, in vergelijking met de meeste andere ontwikkelings landen, nog betrekkelijk voor de wind gegaan. Westerse industrielanden en internationale instellingen als het In ternationaal Monetair Fonds en de We reldbank hebben het land op vrij grote schaal ontwikkelingshulp geboden. Gezien de politieke stabiliteit waarin Kenia zich op het ogenblik kan verheu gen, valt niet te verwachten dat deze hulp de komende jaren zal afnemen. Maar twee van Kenia's belangrijkste inkomstenbronnen, koffie en toerisme, vertonen na de recente vette jaren een sterke neiging tot teruggang. De prijs voor koffie op de wereldmarkt zal voorlopig wel nooit meer zo hoog wor den als in 1976-1977. Met de opkomst van andere ontwikkelingslanden als toeristische trekpleisters, zal Kenia op dit terrein voortaan waarschijnlijk met een wat bescheidener positie genoegen moeten nemen. En ten slotte zal de (op nieuw) sterke stijging van de werel dolieprijs niet nalaten de Keniase eco nomie onder hevige druk te zetten. De fraai verwoorde doelstellingen van het nieuwe vijfjarenplan dreigen holle frasen te worden als Kenia zich niet wat zelfbewuster en onafhankelijker op stelt. Het Westen heeft in het land een interessante afzetmarkt voor allerlei industriële produkten, waar Kenia duur voor moet betalen. Grote Ameri kaanse. Britse, Duitse en ook Neder landse ondernemingen investeren graag in Kenia, maar achter hun bij drage aan de ontwikkeling van het land kan wel eens een vraagteken worden gezet. In ieder geval leveren ze geen werk voor de eenvoudige Keniaan op het platte land en zien ze nog steeds kans om, na aftrek van belastingen, een behoorlijke winst terug te sluizen naar het moeder bedrijf. Als president Moi hiertegen iets wil ondernemen en zijn onderdanen (alle) mee wil laten delen in de omwik keling van het land, ontkomt hij niet aan een grotere controle op het sociaal- economische gebeuren. Het is de vraag of Kenia niet al te zeer zit vastgebakken aan het westerse produktiestelsel om van een eventueel tegenoffensief nog een succes te maken. Veranderingen in Kenia? Ze zijn er ze ker. De verwachtingen van de wanan chi zijn hoog gespannen na acht maan den bewind van president Moi. Het kan bijna niet anders of teleurstellin gen blijven niet uit. Maar het zit er ook nog steeds in dat Moi, straks misschien wel gesteund door een vernieuwd par lement en ambtelijk apparaat, ervoor gaat zorgen dat Kenia niet alleen maar doorgaat met het vergaren van meer welvaart, maar er vooral ook op Iet dat die meerdere welvaart ten goede komt aan alle inwoners van het land. Of pre sident Moi inderdaad die kans krijgt en, zo ja, hem ook zal aangrijpen, moet nog worden afgewacht. 1 ijdens haar speurtocht na curiosa in de Nederlandse tea stuitte drs. g van Buren inrc Handelsblad) onlangs op woorden 'zoetzuur' en zuurzoet' Van Dale. Groot. Woordenbois der Nederlandse Taal, geeft u, verduideling (schrijft drs. Va» Buren) deze voorbt 'Zoetzure appels' en 'zui, appelen'. Wie getraind is ijffiu zoeken naar 'de zeven ve len' op twee zo te zien ide.^ tekeningen, zal ook hier na &Z, tijd het subtiele verschil ontdekken. Aardig is intussen ook. hoe Van Dale de verschillen tussen zoetzuur en zuurzoet omschm 'Zoetzuur', zegt hij, is 'zoet en u vens een weinig zuur', terwijl vn 'zuurzoet' gezegd wordt dat het 'zuur en zoet tegelijk', ik begnft daaruit dat als je twee gelijke de len zoetzuur en zuurzoet dooreen mengt, de overheesende smaal toch zoet is. Nader onderzoek, in oudere Dales dan de meest, recente 1976, leert dat de achtereei gende drukken een soort n>i petuum mobile zijn. want boteri- genoemde omschrijvingen, en d< beide voorbeelden met apj' appelen, staan precies zo in fa Van Dale van 1950, en ook krek eender in de Van Dalevanl92ó dat niet wonderbaar? Hoe a Koenens Handwoordenboek hei er afgebracht hebben, denkt ii' 'Zoetzuur' - 'zoet en tevens zung ingelegde morellen zijn zoetzuu zoetzure augurken', en 'znurzu - 'zuur en zoet beide, tichtm (zonder verduidelijkend voa beeld). Vooral de eeuwigdurende voor- beelden in Van Dale torn hoe weinig gecoördineerd omvangrijke werken gei worden. Degene die de omschrij- ving voor 'zuurzoet' leverde, m kennelijk niet dezelfde als dei nen die de omschrijving r van 'zoetzuur'; en als het welde. zelfde was, dan heeft hij bl( vergeten even terug te naar wat hij bij 'zoetzuur' zegd. Ik vind dat overigens ml vergeeflijk. Iets dergelijks is mi; ook eens overkomen, bij i' taling van 'Dokter Zjivag Boris Pasternak. Een hi boek, zeshonderd bladzijd ivas Pasternak een man die een precieze omschrijving trachtte k bereiken door vaak drie, vier bij voeglijke naamwoorden achter een te gebruiken. Nadat de Ne derlandse vertaling al in de boekhandels lag, las ik een stuk Van onze correspondent Henk Kolb) De, /ezer dagen verkocht een pomp houder in de Amerikaanse hoofdstad voor zegge en schrijve zestien Neder landse centen aan benzine aan een me vrouw die daarvoor anderhalf uur in de rij had gestaan. Dezer dagen ook sloeg een anderszins altijd beleefde heer een dame het ziekenhuis in, die zonder in de rij te hebben gestaan bij een pomp voorreed en zijn protest beantwoordde met een grove verwen sing. Geen van beiden kreeg benzine, want terwijl de vrouw op een brancard werd weggedragen, verdween haar aanrander naar de gevangenis. In de rij automobilisten die verbluft achter bleef kwam snel een inzameling op gang voor de borgsom die de man zou moeten betalen om voorlopig op vrije voeten te komen. De paniek kortom blijft groeien onder Amerika's automobilisten en het be nzinetekort blijft stijgen, voor een be langrijk deel dankzij die paniek en ver der vanwege het totaal ontbreken van een zichtbaar regeringsbeleid. Bij ge brek aan nationaal beheer van een be perkte voorraad, passen autoriteiten van gouverneurs van staten tot benzi nepomp-exploitanten hun eigen rant soenering toe: minimumaankopen van vijf dollar (die automobilisten dwingen een flink deel van de benzine in hun tanks op te rijden voordat zjj zich op nieuw aan de pomp melden), aankopen van maximaal tien dollar, die de voor raad enigszins spreiden, en pomphou ders, die na elf uur 's ochtends voor de rest van de dag maar sluiten. Dit alles vreet aan de Amerikaanse sa menleving, wier gerief èen economische welstand in het geding is gebracht op een manier waaraan men zich niet zon der meer kan onttrekken. Zelfs ex-am bassadeur William Middendorff niet, die in zijn voortuin te McLean, een goed gesitueerde voorstad van Washington DC, een tank met een inhoud van 10.000 liter liet ingraven zonder die te kunnen vullen. „Ik moest dat wel doen", verde digde deze amateur-diplomaat en kunstliefhebber zich, „want ik ben so ciaal zo in trek, dat ik me moet kunnen verplaatsen". Maar toch, tijdens het ochtendspitsuur, zijn bijvoorbeeld op River Road, een grote vier- tot zesbaans doorgaande weg naar Washingtons centrum, nog maar twee rijbanen open op sommige punten, omdat de andere zijn be pleisterd met vele kilometerslange rijen wachtenden, die met toenemend ongeduld en frustratie voortschuivend afwachten of zij de pomp nog halen voordat deze sluit. Veel van de pomp houders hebben zich. met het oog op dat ongeduld, die frustratie en de daar uit gemakkelijk voortvloeiende woede, bewapend. Huisvrouwen Huisvrouwen begeven zich met hun vrijwel voortdurend tot de rand gevul de benzinetanks in groten getale per auto naar de supermarkten om in te slaan. Ook daar aan de kassa's: lange rijen huismoeders die boodschappen- wagentjes van doorgaans lang houdbaar voedsel meesleuren. Want; omdat ook dieselolie schaars wordt zal te eniger tijd de bevoorrading van de supermarkten in gevaar komen. En vrachtautochauffeurs die geen dieselo lie kunnen krijgen naar rato van de ei sen van hun zelfstandige onderne minkjes blokkeren in het zuiden grote benzinedepots, waardoor de pompen voor iedereen droog komen te staan. Een vrouw die meereed in een truck waarvan de eigenaar het protest ver waarloosde, werd met een geweerschot dodelijk gewond. Zodoende is in Alabama de nationale garde in het geweer geroepen ter as sistentie van de verkeerspolitie, in Tennessee is de staat naar de rechter getrokken om de staking onwettig te verklaren. Maar in de Verenigde Sta ten, een land zonder een nationale energiepolitiek van betekenis, zonder een behoorlijk rantsoeneringsplan, dankzij een huis van in meerderheid kortzichtige en domme afgevaardig den, die alleen maar aan de verkiezin gen van 1980 kunnen denken, zonder een behoorlijk georganiseerd openbaar vervoer, is de auto zoiets als de laatste kameel van de in toenemende mate vervloekte Arabieren. Niet zonder triomf berichtte het dag blad „The Washington Post" dan ook donderdag dat de Arabische ambassa deurs hun chauffeurs ook uren in de rij moeten zetten om aan benzine te ko men. Dat is nauwelijks een troost van betekenis, doch wel een klein triomfje. Het Witte Huis heeft vertrouwen wekkend prijsgegeven dat president Carter naar de economische top in To kio vertrekt met een plan van algemene strekking voor de behandeling van het energievraagstuk. En gaat voorbij aan het keit dat het Amerikaanse volk dat deze president koos, een onevenredig deel van de beschikbare olie gebruikt en uiteindelijk duur moet betalen voor een totaal gebrek aan gevoel voor me deverantwoordelijkheid in de samenle ving. Op pad Het vakantieseizoen is aangebroken. Amerika wil op pad. De regering belooft dat de situatie in de maanden juni en juli zal verbeteren. Misschien is dat wel zo en het is zeker zo dat langs de grote doorgaande verkeerswegen nog wel benzine verkrijgbaar is zonder lange wachttijden. Het knelpunt ligt momen teel in de grote steden. Intussen zijn er al berichten geweest over benauwend geringe voorraden voor de dieseltrei- nen. die momenteel worden bestormd, van problemen voor de luchtvaart maatschappijen bij het krijgen van brandstof. Er wordt radeloos gescho ven met toewijzingen om van plaats tot plaats de nood te verlichten. Intussen zijn de auto-industrieën ge confronteerd met dalende verkopen, die nog maar 60 procent zijn van wat zij voorheen waren en waarop de produk- tie was gegrondvest. Er is onmisken baar sprake van verwildering in deze maatschappij. Er zijn tekenen van een economische recessie, van toenemende voorraden en afnemende produktie, van meer werkloosheid straks. Teke nen tevens van langzaam veranderende oude gewoonten op het gebied van transport. Van regeringskant kan er weinig tegenover worden gesteld. Niet vanwege Carter, hoe ontoereikend zijn plannen ook waren, maar vanwege pa- rementaire kortzichtigheid waarvoor de kiezer de rekening krijgt gepresen teerd. Uiteindelijk zal blijken dat de con gresleden die hun kiezers dachten te plezieren, een ernstige fout hebben gemaakt. Het ontbreken van behoor lijke plannen voor de rechtvaardige verdeling van de beschikbare energie zal ten slotte terugslaan op een volks vertegenwoordiging die niet geschikt is, in mentaliteit noch capaciteit, om een president 's lands beheer uit han den te nemen. Regeren is'een stiel, zo zal blijken, waarvoor Senaat en Huis van Afgevaardigden niet altijd de ge reedschappen beschikbaar hebben. Zomin als de president. TRIJFEL Nico Scheepmaker van Edmund Wilson, ik geloof a The Enquirer, over 'Dokter Zji- vago', waarin hij dankbaar ge bruik had gemaakt van een in tensieve speurtocht die twee in Amerika wonende Russische da metjes door Pastemaks tekst ge maakt hadden. Wilson noemde de Engels-Ameri kaanse vertaling van Ma: Hayward terecht 'a job for the Reader's Digest', want deze had. al vertalend en weglatend, on derweg een honderdtal bladzij den verloren. Een van de gevel- gen daarvan was (legde Edmuri Wilson uit), dat allerlei 'rodedra den' die door hel gecompliceerds verhaal heen liepen en voor een hechte innerlijke structuur zorg den, door die 'vlot leesbare' En gelse vertaling waren doorge knipt. Helaas is mijn Pasternak- archief bij een brandje verloren gegaan, ik kan dat ene voorbeeld dat paniek bij me zaaide daaron niet meer letterlijk terugroepen, maar het kwam er ongeveer op neer dat de moeder in het begin van het boek getypeerd werdmel een viertal bijvoeglijke naam woorden, en dat haar dochter, vijfhonderd bladzijden verder getypeerd werd met preeies diezelfde vier bijvoeglijke naam woorden, in precies dezelfde vol gorde. Ik had me, tijdens het ver talen, niets van die overeenkomst herinnerd, ik had die vier bij voeglijke naamwoorden domweg opnieuw vertaald, en mijn grote vrees was natuurlijk, dat ik de tweede keer andere woorden ge bruikt had. Want hoe gaat het met vertalen? Er staat bijvoorbeeld; 'de lichtelijk gebruinde, vols lanke, enigszins nerveuze vrom met haar heldere oogopslag...', althans op die manier vertaal ]e de overeenkomstige Russische woorden n a je keuze gemaakt Je hebben uit alle gegeven mogelijk heden in het woordenboek. In het zojuist verschenen Russi sche Woordenboek van dr. A H. van den Baar staat bijvoorbeeld dat 'tichi' vertaald kan worden met: 'zacht, stil, rustig, kalm' en 'doerak' met 'idioot, stomkop gek'. Reken zelf uit hoeveel ver schillende vertalingen er moge lijk zijn van "tichi doerak'. Toenik de betreffende passage in 'Dokter Zjivago' had teruggevonden, viel de schade gelukkig mee, ik had zoiets vertaald als: 'de enigszins gebruinde, volslanke, ietwat ner veuze vrouw met haar heldere blik'. De 'rode draad' van Pas ternak ivas er iveliswaar door ge rafeld, maar niet zo rucksichtlos doorgeknipt als na de vertaling van Max Hayward, die (bij dti verzonnen voorbeeld) ongeveer aldus zal hebben geluid: 'de dikke gebruinde vrouw met haar ner veuze ogen', nadat hij in het begin had vertaald: 'de zenuwachtige, corpulente vrouw met aar klare blik'.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 4