PANIEK BIJ AMERIKAANSE
AUTOMOBILISTEN GROEIT
EERSTE GROTE KRACHTPROEF VOOR
PRESIDENT MOI MOET NOG KOMEN
3
Zoetzuur
Zuurzoet
Pasternak
WOENSDAG 20 JUNI 1979
PZC/opinie en achtergrond
Kenia
Door Jan. W, van der Veen)
Het verhaal gaat in Nairobi dat president Julius Nyerere van Tanzania zich onlangs in zeer *1"K
lovende termen heeft uitgelaten over het beleid van zijn nieuwe Keniase ambtgenoot, Daniël arap Godvruchtig
Moi. Vooral Moi's voornemens om een eind te maken aan de onder zijn voorganger Kenyatta
openlijk getolereerde wanpraktijken van corruptie, nepotisme, smokkel en grondspeculatie op
grote schaal zouden Nyerere aangenaam hebben getroffen. Als een oude rot in het politieke vak als
de Tanzaniaanse president zoiets zegt, dan moet er wel iets aan de hand zijn, zou je zeggen. Is er in
Kenia sinds de dood van de „vader des vaderlands" Jomo Kenyatta in augustus vorig jaar
inderdaad een andere wind gaan waaien?
President Moi is nu acht maanden in
functie; een veel te korte tijd om al har
de conclusies te trekken. Toch zijn
waarnemers het er wel over eens dat er
ten minste kan worden gesproken van
een „klimaatsverbetering". Het
weekblad Weekly Review, dat onder de
vorige president, zij het zeer verhuld,
geregeld kritiek uitoefende op het be
wind, meende onlangs zelfs dafcer met
de regering-Mol een compleet nieuwe
periode is aangebroken.
Het blad schreef: „Deze periode wordt,
althans retorisch en als men kijkt naar
de aspiraties, gekenmerkt door een gro
ter gevoel voor vrijheid, meer openheid
van de kant van het overheidsap
paraat, meer bereidheid van de autori
teiten om kritiek te aanvaarden, meer
aandacht voor de verlangens van de
massa van de bevolking en een instel
ling om daaraanAegemoet te komen".
Enkele feiten. President Moi was nog
maar net aan de macht of hij ontsloeg
de gevreesde en gehate chef van het po
litieapparaat Bernard Hinga. Hoewel
het fijne nooit naar buiten is gekomen,
wist iedereen dat Hinga en een clubje
naaste medewerkers persoonlijk zeer
nauw betrokken waren geweest bij de
koffiesmokkel naar en van Oeganda.
Uit de gratie
Ook enkele hogere functionarissen op
ministeries en in het leger raakten uit
de gratie. Zij werden ervan verdacht
dat ze zichzelf op nogal grove wijze
hadden verrijkt ten koste van belas
tinggelden. Tegelijkertijd werd de
uitgifte van grond in het hele land
stopgezet, in afwachting van de instel
ling van regeringscommissies die er op
toe moeten zien dat niet langer alle
vruchtbare en bebouwbare grond
wordt opgekocht door figuren die er
toch al warmpjes bij zitten en dat de
„wananchi" (de gewone Keniaan)
eindelijk ook eens aan de bak komt.
Luid toegejuicht door zijn onderdanen,
die er soms een hele dag reizen voor
over hebben om hun president te horen
en te zien op een van de vele mas
sabijeenkomsten, kondigde Moi de ene
maatregel na de andere aan om hun lot
te verbeteren. Het schoolgeld op lagere
scholen werd praktisch afgeschaft en
kinderen kregen voortaan gratis
schoolmelk. Werkgevers werden ver
plicht om tien procent meer Kenianen
in dienst te nemen (in steden als Nair
obi was de officiële werkloosheid de
laatste jaren opgelopen tot bijna 40
procent). Studenten en artsen werden
verplicht om na hun studie eerst een
paar jaar tegen een laag salaris op het
platteland te gaan werken in plaats van
een comfortabel baantje in Nairobi te
aanvaarden.
Moi bepaalde dat het hele ambtelijke
apparaat, alsmede de talloze semi-
overheidsinstellingen die Kenia finan-
cieel-economisch regeren en waar
niemand behoorlijk greep op heeft,
grondig moesten worden doorgelicht.
De klachten over corruptie en wanbe
heer in deze sector waren de laatste tijd
snel toegenomen.
Ten slotte werden voor het eerst sinds
bijna tien jaar verkiezingen gehouden
voor bestuursfuncties in de enige poli
tieke partij van het land, de KANU
(Kenya African National Union). De
partij had in de nadagen van Kenyatta
eigenlijk alleen nog maar op papier be
staan. Alleen bij parlementsverkiezin
gen functioneerde ze nog en dan waren
het meestal zittende parlementsleden
die toezicht moesten houden op de ge
volgde procedures. Met vaak als resul
taat dat niemand anders eraan te pas
kwam.
Ovatie
Er ging werkelijk een schok van emotie
door het hele land toen president Moi
tijdens een toespraak op Onafhan
kelijkheidsdag, vorig jaar december, in
Nairobi meedeelde dat hij zojuist op
dracht had gegeven om alle 26 politieke
gedetineerden onmiddellijk vrij te la
ten. De tienduizenden toehoorders
brachten hem een minutenlange ova
tie. Een van de vrijgelatenen was de bij
de gewone bevolking zeer populaire
schrijver Ngugi Wa Thiong'o. die in htm
eigen Kikuyutaal een toneelstuk had
geschreven waarin hij kritiek uitte op
sommige leiders, die zich alleen zouden
laten leiden door eigenbelang. Anderen
die vrijkwamen, waren onder anderen
de parlementsleden Jean-Marie Sero-
ney (tevens voormalig ondervoorziter
van het parlement), George Anyona en
Martin Shikuku, die zich in het verle
den kritisch hadden uitgelaten over het
(niet-) functioneren van de KANU-par-
tü-
Zo geliefd als de oude Kenyata was bij
de oudere generatie, die de onafhan-
kelijkheidstrijd tegen de Engelsen zelf
meestal aan den lijve had ondervonden,
zo populair werd Moi bij de hele bevol
king, de jongeren voorop, die hem za
gen als de man die de natie weer kon
bezielen. De studenten van de universi
teit trokken juichend door de straten
van Nairobi toen het nieuws over de
vrijlating van de gedetineerden bekend
werd. De jongere bewoners van de slop
penwijk Mathare Valley trokken in op
tocht naar de presidentiële residentie,
waar ze de verzekering kregen dat hun
optrekjes voorlopig gespaard zouden
President Moi tijdens het afleggen van de eed.
blijven door de bulldozers van de stad,
in afwachting van een nieuwe behui-
In de biografieëen die over hem in om
loop zijn, wordt de nu 54-jarige Daniël
arap Moi in de eerst plaats geprezen als
een godvruchtig mens. Het ministerie
van informatie verspreidt het verhaal
dat de kleine Daniël, toen hij als jonge
knaap eens vee moest hoeden, van zijn
loon van tweeënhalve shilling zijn
eerste bijbel kocht. Moi is nog steeds
een zeer trouw kerkganger en wordt
niet moe zijn gehoor op te roepen om
God te gehoorzamen, want alleen dan
zal alles goed gaan met Kenia.
Typerend voor Mois benadering van de
harde werkelijkheid in deze wereld was
onlangs zijn reactie bij het vernemen
van de kindermoord in het Centraal-
Afrikaanse keizerrijk van Bokassa. Let
terlijk zei de president: „Degenen in
andere landen die kinderen slaan of do
den, worden nauwlettend gadegesla
gen door God, want zijn kinderen niet
halve engelen?".
President Moi, die in zijn manier van
doen en praten inderdaad iets heeft van
de wijze ouderling, gaat veel meer op
pad dan zijn voorganger. In de korte
periode van zijn bewind heeft hij alle
provincies en een groot aantal distric
ten al bezocht, overal de mensen op
roepend om hun stammengeschillen te
vergeten en zich in te zetten voor liefde,
vrede en eendracht onder het volk. De
president maant de Kenianen bij die
gelegenheden om toch vooral in zijn
voetsporen te (blijven) treden, een be
naderingdie inmiddels al officieel als de
zogenaamde Nyayo-filosofie (nyayo be
tekent voetspoor) ingang heeft gevon
den.
Verrassend
Dat Moi president werd na de dood van
Kenyatta, was eigenlijk nog vrij verras
send. Algemeen was verwacht dat deze
functie zou worden overgenomen door
een ander lid van de Kikuyu-stam, die
m de periode-Kenyatta de belangrijks
te posities in het politieke en financieel-
economische leven had veroverd. Moi
behoort zelf tot de kleine en weinig be
duidende Kalenjin-stam. En waar
schijnlijk heeft juist dit betrekkelijke
outsider-schap tot zijn verkiezing ge
leid. Degenen die zich in het werkelijke
machtscentrum bevonden, konden het
onderling, naar men mag aannemen,
niet eens worden over een kandidaat.
Bovendien had Moi Kenyatta twaalf
jaar lang trouw en gewetensvol gediend
als vice-president, hetgeen door de
zwakke gezondheid van de president de
laatste jaren in feite betekende dat hij
de regering moest leiden.
De problemen waarmee het huidige
Kenia kampt, zijn niet gering en ze
houden evenzovele uitdagingen in voor
peresident Moi. Politiek mag het land
er dan in zijn geslaagd, tegen de ver
wachting van velen in, om de periode n a
Kenyatta op rustige, stabiele wijze te
hebben overbrugd, er lijkt zwaar weer
op til. Dit jaar worden nieuwe par
lementsverkiezingen gehouden, de
vierde sinds het land in 1963 onafhan
kelijk werd. Hoewel de kandidaatstel
ling nog moet plaatsvinden, is nu al
duidelijk dat er een hard gevecht om de
zetels te verwachten is
De sfeer van ontspanning en schoon
maak die president Moi de afgelopen
maanden heeft gecreëerd, heeft ertoe
geleid dat een heel nieuw slag kandida
ten zich ditmaal in de race zal werpen.
Onder de kandidaten bevinden zich
veel jongeren, medewerkers van de
universiteit, maar ook een aantal ex-
gedetineerden en ex-leden van de ver
boden linkse KPU (Kenya Peoples
Union) heeft aangekondigd zeer geïnte
resseerd te zijn.
Barrières
De nieuwe kandidaten wachten overi
gens zowel financiële als politiek bar
rières. Verkiezingscampagnes worden
in Kenia gevoerd op de wijze als in
Europa en de Verenigde Staten: er is
veel geld voor nodig. Van kandidaten
wordt verwacht dat ze fors bijdragen
aan allerlei liefdadigheidsprojecten in
hun district. Reclamevliegtuigjes en
honderden in T-shirt-met-afbeelding-
van-de-kandidaat gestoken jongens en
meisjes zijn ook al een vertrouwd
beeld geworden in dit land.
Geschat wordt dat een campagne een
kandidaat gemiddeld op 150.000 gulden
komt te staan. In het huidige parlement
zitten dan ook een groot aantal groot
industriëlen en andere zakenmensen.
Politiek rijzen er moeilijkheden voor de
aanhangers van ex-KPU-chef Oginga
Odinga (die trouwens naar het schijnt
zichzelf ook kandidaat wil stellen). Vol
gens het nieuwe KANU-reglement
moeten ze hiervoor speciale toestem
ming hebben, maar het is nog onbe
kend welke voorwaarden daaraan pre
cies gesteld worden.
Loopt president Moi een behoorlijke
kans dat hij straks met een parlement
te maken krijgt waarin een aantal leden
zit dat zich kritisch met de staatszaken
zal gaan bemoeien, op financieel-eco-
nomisch terrein lijken de problemen
bijna onoverbrugbaar. Volgens het on
langs verschenen nieuwe vijfjarenplan
(1979-1983), waarin de armoedebestrij
ding voorop staat, is de komende jaren
21,6 miljard gulden nodig voor de ont
wikkeling van het land. Het gvergrote
deel daarvan is bestemd voor verbete
ring van de levensomstandigheden op
het vaak nog zeer achtergebleven plat
teland en voor opvoering van de land-
bouwproduktie, de kurk waar de eco
nomie op driift.
Voor de wind
Tot nu toe is het Kenia, in vergelijking
met de meeste andere ontwikkelings
landen, nog betrekkelijk voor de wind
gegaan. Westerse industrielanden en
internationale instellingen als het In
ternationaal Monetair Fonds en de We
reldbank hebben het land op vrij grote
schaal ontwikkelingshulp geboden.
Gezien de politieke stabiliteit waarin
Kenia zich op het ogenblik kan verheu
gen, valt niet te verwachten dat deze
hulp de komende jaren zal afnemen.
Maar twee van Kenia's belangrijkste
inkomstenbronnen, koffie en toerisme,
vertonen na de recente vette jaren een
sterke neiging tot teruggang. De prijs
voor koffie op de wereldmarkt zal
voorlopig wel nooit meer zo hoog wor
den als in 1976-1977. Met de opkomst
van andere ontwikkelingslanden als
toeristische trekpleisters, zal Kenia op
dit terrein voortaan waarschijnlijk met
een wat bescheidener positie genoegen
moeten nemen. En ten slotte zal de (op
nieuw) sterke stijging van de werel
dolieprijs niet nalaten de Keniase eco
nomie onder hevige druk te zetten.
De fraai verwoorde doelstellingen van
het nieuwe vijfjarenplan dreigen holle
frasen te worden als Kenia zich niet wat
zelfbewuster en onafhankelijker op
stelt. Het Westen heeft in het land een
interessante afzetmarkt voor allerlei
industriële produkten, waar Kenia
duur voor moet betalen. Grote Ameri
kaanse. Britse, Duitse en ook Neder
landse ondernemingen investeren
graag in Kenia, maar achter hun bij
drage aan de ontwikkeling van het land
kan wel eens een vraagteken worden
gezet.
In ieder geval leveren ze geen werk voor
de eenvoudige Keniaan op het platte
land en zien ze nog steeds kans om, na
aftrek van belastingen, een behoorlijke
winst terug te sluizen naar het moeder
bedrijf. Als president Moi hiertegen iets
wil ondernemen en zijn onderdanen
(alle) mee wil laten delen in de omwik
keling van het land, ontkomt hij niet
aan een grotere controle op het sociaal-
economische gebeuren. Het is de vraag
of Kenia niet al te zeer zit vastgebakken
aan het westerse produktiestelsel om
van een eventueel tegenoffensief nog
een succes te maken.
Veranderingen in Kenia? Ze zijn er ze
ker. De verwachtingen van de wanan
chi zijn hoog gespannen na acht maan
den bewind van president Moi. Het
kan bijna niet anders of teleurstellin
gen blijven niet uit. Maar het zit er ook
nog steeds in dat Moi, straks misschien
wel gesteund door een vernieuwd par
lement en ambtelijk apparaat, ervoor
gaat zorgen dat Kenia niet alleen maar
doorgaat met het vergaren van meer
welvaart, maar er vooral ook op Iet dat
die meerdere welvaart ten goede komt
aan alle inwoners van het land. Of pre
sident Moi inderdaad die kans krijgt
en, zo ja, hem ook zal aangrijpen, moet
nog worden afgewacht.
1 ijdens haar speurtocht na
curiosa in de Nederlandse tea
stuitte drs. g van Buren inrc
Handelsblad) onlangs op
woorden 'zoetzuur' en zuurzoet'
Van Dale. Groot. Woordenbois
der Nederlandse Taal, geeft u,
verduideling (schrijft drs. Va»
Buren) deze voorbt
'Zoetzure appels' en 'zui,
appelen'. Wie getraind is ijffiu
zoeken naar 'de zeven ve
len' op twee zo te zien ide.^
tekeningen, zal ook hier na &Z,
tijd het subtiele verschil
ontdekken.
Aardig is intussen ook. hoe Van
Dale de verschillen tussen
zoetzuur en zuurzoet omschm
'Zoetzuur', zegt hij, is 'zoet en u
vens een weinig zuur', terwijl vn
'zuurzoet' gezegd wordt dat het
'zuur en zoet tegelijk', ik begnft
daaruit dat als je twee gelijke de
len zoetzuur en zuurzoet dooreen
mengt, de overheesende smaal
toch zoet is.
Nader onderzoek, in oudere
Dales dan de meest, recente
1976, leert dat de achtereei
gende drukken een soort n>i
petuum mobile zijn. want boteri-
genoemde omschrijvingen, en d<
beide voorbeelden met apj'
appelen, staan precies zo in fa
Van Dale van 1950, en ook krek
eender in de Van Dalevanl92ó
dat niet wonderbaar? Hoe a
Koenens Handwoordenboek hei
er afgebracht hebben, denkt ii'
'Zoetzuur' - 'zoet en tevens zung
ingelegde morellen zijn zoetzuu
zoetzure augurken', en 'znurzu
- 'zuur en zoet beide, tichtm
(zonder verduidelijkend voa
beeld).
Vooral de eeuwigdurende voor-
beelden in Van Dale torn
hoe weinig gecoördineerd
omvangrijke werken gei
worden. Degene die de omschrij-
ving voor 'zuurzoet' leverde, m
kennelijk niet dezelfde als dei
nen die de omschrijving r
van 'zoetzuur'; en als het welde.
zelfde was, dan heeft hij bl(
vergeten even terug te
naar wat hij bij 'zoetzuur'
zegd. Ik vind dat overigens ml
vergeeflijk. Iets dergelijks is mi;
ook eens overkomen, bij i'
taling van 'Dokter Zjivag
Boris Pasternak. Een hi
boek, zeshonderd bladzijd
ivas Pasternak een man die een
precieze omschrijving trachtte k
bereiken door vaak drie, vier bij
voeglijke naamwoorden achter
een te gebruiken. Nadat de Ne
derlandse vertaling al in de
boekhandels lag, las ik een stuk
Van onze correspondent Henk Kolb)
De,
/ezer dagen verkocht een pomp
houder in de Amerikaanse hoofdstad
voor zegge en schrijve zestien Neder
landse centen aan benzine aan een me
vrouw die daarvoor anderhalf uur in
de rij had gestaan. Dezer dagen ook
sloeg een anderszins altijd beleefde
heer een dame het ziekenhuis in, die
zonder in de rij te hebben gestaan bij
een pomp voorreed en zijn protest
beantwoordde met een grove verwen
sing. Geen van beiden kreeg benzine,
want terwijl de vrouw op een brancard
werd weggedragen, verdween haar
aanrander naar de gevangenis. In de rij
automobilisten die verbluft achter
bleef kwam snel een inzameling op
gang voor de borgsom die de man zou
moeten betalen om voorlopig op vrije
voeten te komen.
De paniek kortom blijft groeien onder
Amerika's automobilisten en het be
nzinetekort blijft stijgen, voor een be
langrijk deel dankzij die paniek en ver
der vanwege het totaal ontbreken van
een zichtbaar regeringsbeleid. Bij ge
brek aan nationaal beheer van een be
perkte voorraad, passen autoriteiten
van gouverneurs van staten tot benzi
nepomp-exploitanten hun eigen rant
soenering toe: minimumaankopen van
vijf dollar (die automobilisten dwingen
een flink deel van de benzine in hun
tanks op te rijden voordat zjj zich op
nieuw aan de pomp melden), aankopen
van maximaal tien dollar, die de voor
raad enigszins spreiden, en pomphou
ders, die na elf uur 's ochtends voor de
rest van de dag maar sluiten.
Dit alles vreet aan de Amerikaanse sa
menleving, wier gerief èen economische
welstand in het geding is gebracht op
een manier waaraan men zich niet zon
der meer kan onttrekken. Zelfs ex-am
bassadeur William Middendorff niet,
die in zijn voortuin te McLean, een goed
gesitueerde voorstad van Washington
DC, een tank met een inhoud van 10.000
liter liet ingraven zonder die te kunnen
vullen. „Ik moest dat wel doen", verde
digde deze amateur-diplomaat en
kunstliefhebber zich, „want ik ben so
ciaal zo in trek, dat ik me moet kunnen
verplaatsen".
Maar toch, tijdens het ochtendspitsuur,
zijn bijvoorbeeld op River Road, een
grote vier- tot zesbaans doorgaande
weg naar Washingtons centrum, nog
maar twee rijbanen open op sommige
punten, omdat de andere zijn be
pleisterd met vele kilometerslange
rijen wachtenden, die met toenemend
ongeduld en frustratie voortschuivend
afwachten of zij de pomp nog halen
voordat deze sluit. Veel van de pomp
houders hebben zich. met het oog op
dat ongeduld, die frustratie en de daar
uit gemakkelijk voortvloeiende woede,
bewapend.
Huisvrouwen
Huisvrouwen begeven zich met hun
vrijwel voortdurend tot de rand gevul
de benzinetanks in groten getale per
auto naar de supermarkten om in te
slaan. Ook daar aan de kassa's: lange
rijen huismoeders die boodschappen-
wagentjes van doorgaans lang
houdbaar voedsel meesleuren. Want;
omdat ook dieselolie schaars wordt zal
te eniger tijd de bevoorrading van de
supermarkten in gevaar komen. En
vrachtautochauffeurs die geen dieselo
lie kunnen krijgen naar rato van de ei
sen van hun zelfstandige onderne
minkjes blokkeren in het zuiden grote
benzinedepots, waardoor de pompen
voor iedereen droog komen te staan.
Een vrouw die meereed in een truck
waarvan de eigenaar het protest ver
waarloosde, werd met een geweerschot
dodelijk gewond.
Zodoende is in Alabama de nationale
garde in het geweer geroepen ter as
sistentie van de verkeerspolitie, in
Tennessee is de staat naar de rechter
getrokken om de staking onwettig te
verklaren. Maar in de Verenigde Sta
ten, een land zonder een nationale
energiepolitiek van betekenis, zonder
een behoorlijk rantsoeneringsplan,
dankzij een huis van in meerderheid
kortzichtige en domme afgevaardig
den, die alleen maar aan de verkiezin
gen van 1980 kunnen denken, zonder
een behoorlijk georganiseerd openbaar
vervoer, is de auto zoiets als de laatste
kameel van de in toenemende mate
vervloekte Arabieren.
Niet zonder triomf berichtte het dag
blad „The Washington Post" dan ook
donderdag dat de Arabische ambassa
deurs hun chauffeurs ook uren in de rij
moeten zetten om aan benzine te ko
men. Dat is nauwelijks een troost van
betekenis, doch wel een klein triomfje.
Het Witte Huis heeft vertrouwen
wekkend prijsgegeven dat president
Carter naar de economische top in To
kio vertrekt met een plan van algemene
strekking voor de behandeling van het
energievraagstuk. En gaat voorbij aan
het keit dat het Amerikaanse volk dat
deze president koos, een onevenredig
deel van de beschikbare olie gebruikt
en uiteindelijk duur moet betalen voor
een totaal gebrek aan gevoel voor me
deverantwoordelijkheid in de samenle
ving.
Op pad
Het vakantieseizoen is aangebroken.
Amerika wil op pad. De regering belooft
dat de situatie in de maanden juni en
juli zal verbeteren. Misschien is dat wel
zo en het is zeker zo dat langs de grote
doorgaande verkeerswegen nog wel
benzine verkrijgbaar is zonder lange
wachttijden. Het knelpunt ligt momen
teel in de grote steden. Intussen zijn er
al berichten geweest over benauwend
geringe voorraden voor de dieseltrei-
nen. die momenteel worden bestormd,
van problemen voor de luchtvaart
maatschappijen bij het krijgen van
brandstof. Er wordt radeloos gescho
ven met toewijzingen om van plaats tot
plaats de nood te verlichten.
Intussen zijn de auto-industrieën ge
confronteerd met dalende verkopen,
die nog maar 60 procent zijn van wat zij
voorheen waren en waarop de produk-
tie was gegrondvest. Er is onmisken
baar sprake van verwildering in deze
maatschappij. Er zijn tekenen van een
economische recessie, van toenemende
voorraden en afnemende produktie,
van meer werkloosheid straks. Teke
nen tevens van langzaam veranderende
oude gewoonten op het gebied van
transport. Van regeringskant kan er
weinig tegenover worden gesteld. Niet
vanwege Carter, hoe ontoereikend zijn
plannen ook waren, maar vanwege pa-
rementaire kortzichtigheid waarvoor
de kiezer de rekening krijgt gepresen
teerd.
Uiteindelijk zal blijken dat de con
gresleden die hun kiezers dachten te
plezieren, een ernstige fout hebben
gemaakt. Het ontbreken van behoor
lijke plannen voor de rechtvaardige
verdeling van de beschikbare energie
zal ten slotte terugslaan op een volks
vertegenwoordiging die niet geschikt
is, in mentaliteit noch capaciteit, om
een president 's lands beheer uit han
den te nemen. Regeren is'een stiel, zo
zal blijken, waarvoor Senaat en Huis
van Afgevaardigden niet altijd de ge
reedschappen beschikbaar hebben.
Zomin als de president.
TRIJFEL
Nico Scheepmaker
van Edmund Wilson, ik geloof a
The Enquirer, over 'Dokter Zji-
vago', waarin hij dankbaar ge
bruik had gemaakt van een in
tensieve speurtocht die twee in
Amerika wonende Russische da
metjes door Pastemaks tekst ge
maakt hadden.
Wilson noemde de Engels-Ameri
kaanse vertaling van Ma:
Hayward terecht 'a job for the
Reader's Digest', want deze had.
al vertalend en weglatend, on
derweg een honderdtal bladzij
den verloren. Een van de gevel-
gen daarvan was (legde Edmuri
Wilson uit), dat allerlei 'rodedra
den' die door hel gecompliceerds
verhaal heen liepen en voor een
hechte innerlijke structuur zorg
den, door die 'vlot leesbare' En
gelse vertaling waren doorge
knipt. Helaas is mijn Pasternak-
archief bij een brandje verloren
gegaan, ik kan dat ene voorbeeld
dat paniek bij me zaaide daaron
niet meer letterlijk terugroepen,
maar het kwam er ongeveer op
neer dat de moeder in het begin
van het boek getypeerd werdmel
een viertal bijvoeglijke naam
woorden, en dat haar dochter,
vijfhonderd bladzijden verder
getypeerd werd met preeies
diezelfde vier bijvoeglijke naam
woorden, in precies dezelfde vol
gorde. Ik had me, tijdens het ver
talen, niets van die overeenkomst
herinnerd, ik had die vier bij
voeglijke naamwoorden domweg
opnieuw vertaald, en mijn grote
vrees was natuurlijk, dat ik de
tweede keer andere woorden ge
bruikt had. Want hoe gaat het met
vertalen? Er staat bijvoorbeeld;
'de lichtelijk gebruinde, vols
lanke, enigszins nerveuze vrom
met haar heldere oogopslag...',
althans op die manier vertaal ]e
de overeenkomstige Russische
woorden n a je keuze gemaakt Je
hebben uit alle gegeven mogelijk
heden in het woordenboek.
In het zojuist verschenen Russi
sche Woordenboek van dr. A H.
van den Baar staat bijvoorbeeld
dat 'tichi' vertaald kan worden
met: 'zacht, stil, rustig, kalm' en
'doerak' met 'idioot, stomkop
gek'. Reken zelf uit hoeveel ver
schillende vertalingen er moge
lijk zijn van "tichi doerak'. Toenik
de betreffende passage in 'Dokter
Zjivago' had teruggevonden, viel
de schade gelukkig mee, ik had
zoiets vertaald als: 'de enigszins
gebruinde, volslanke, ietwat ner
veuze vrouw met haar heldere
blik'. De 'rode draad' van Pas
ternak ivas er iveliswaar door ge
rafeld, maar niet zo rucksichtlos
doorgeknipt als na de vertaling
van Max Hayward, die (bij dti
verzonnen voorbeeld) ongeveer
aldus zal hebben geluid: 'de dikke
gebruinde vrouw met haar ner
veuze ogen', nadat hij in het begin
had vertaald: 'de zenuwachtige,
corpulente vrouw met aar klare
blik'.