Een technische kop... STICHTING '40-'45 'HETMAG OP AARDE GEEN ROTZOOI WORDEN......' 5Hier was het niet van dat bloody hoera en pangpang, pang.. SchouwettlDuiveland Extra MDERDAG 3 MEI 1979 -fm\y k ren nae de deure, trek 'm open en schiet die kaerel recht voor donder. Midden in z'n borst. Gien kik gaf 'm Hai waggelt en it in mekaere. Niemand had wat gehoord of gezien. 't Was a na donker, een uur of viere, hallef vief, denk ik. Zakken gereed naakt voor de verrekens. Toen die mof aan z'n poten weg- JanWilbrink uit Zierikzec, een jaar of zeventien toen de oorlog af gelopen was. „Dus zo'n verzetsheld ben ik zelf niet geweest. Wat ik heb uitge haald, dat zou je eigenlijk meer bal dadigheid kunnen noemen. Maar was dat verzet op Schouwen-Duiveland dan zo spannend? Welnee. Dat verzet in La ren, Loehem, dat noemde ik verzet. Dat had met Joden te maken, met schieten, met gedeserteerde Duitsers. Dat sprak me aan. Dat vond je avontuurlijk. Maar daar was je jong voor. Het verzet op Schouwen-Duiveland, daar moetje niet zo zwaar aan tillen. Hier was het niet van dat bloody hoera en pang, pang, pang....". Gerrit Jan Wilbrink kwam net van de lagere school toen de oorlog uitbrak. En toch: „Mijn oorlogsherinneringen zijn buitengewoon scherp. Ik weet van die periode veel meer dan van mijn latere HBS-, studie- en diensttijd. Er is in onze kringen ook te lang over gepraat om het te kunnen vergeten. Als er bij ons iemand op visite kwam, dan was dat een oud-verzetsman. Werd er een ver haal verteld, dan was dat altijd van: ken b ddenstander, 51 jaar, districts- o^tuurder van de Stichting '40-'45: en merkwaardig goed voorbeeld een verkeerde manier van ver sbeschrijving, dat heeft Frank Vis- gedaan in zijn boek 'De smid van houwen'. Ik heb het moeten lezen «[tuurlijk. Maar het is ronduit walge- Hij heeft zitten praten met een ir de oorlog - dat neem ik aan - ge- tyistreerde ouwe man, die allerlei rke verhalen en leugens ging vertel- Want je gooit toch niet zomaar een ns in stukjes gesneden voor de var- is? Zo'n man, daar moet je een psy- ater bij halen, om te kijken of het r emaal waar is. Zo'n man, daar moet aan zien te doen. Met zo'n waan- lachte kan toch zeker niemand blij- i leven? En zoiets stel je zeker niet te 'eibrink sr. is vrij actief geweest in het op Schouwen-Duiveland: ver- Jsblaadjes, handigheidjes met bon- darten, het doorspelen van inlichtin- 1, onderduikers. Zoon Gerrit Jan was Districtsbestuurder C. J. Wilbrink van de Stichting '40- '45:dan lees je weer, dat er ergens van die leuzen neergekalkd zijn... gesleept tot an de muur van 't stenen kot. Dat stalletje, dat staet er nog. Daar hield Moelker een paar iele grote beren, mannetjes- verrekens. Zükke monsters. En die hebben meneer nog diezelfde avond netjes opgevreten". De smid van Schouwen', pag. je die nog, weetje nog van dit en dat.. Ik heb wel 's een periode gehad, dat ik te gen m'n vader zei: schei nou toch 's uit met dat geouwehoer, de mensen willen dat niet meer. Die stille omgang bij voorbeeld, dat wil de jeugd toch niet meer? En als je dan aangestaard wordt door mensen op de stoep, die gauw even naar buiten zijn gerend om te kijken wie er nog meedoen, dan hoeft dat voor mij niet meer...". Een district Gerrit Jan Wilbrink. districts bestuurder van de Stichting '40-'45; een op 27 juni 1945 opgerichte Neder landse stichting, voortgekomen uit de Nederlandse verzetsbeweging, en in het leven geroepen om de 'zedelijke, maatschappelijke en stoffelijke nood te ledigen van al degenen, die tijdens de bezetting aan het binnenlands ver zet hebben meegewerkt'. De stichting is onderverdeeld in districten. Er zijn zes districtsbureau's, waaraan betaal de krachten (een directeur, een maat- 71). schappelijk werker) zijn verbonden. Zeeland vormt samen met Brabant en Limburg één district. Het districts bureau van de Stichting '40-'45 voor Zuid-Nederland staat in Eindhoven. „Die zorg en nazorg voor weduwen en wezen, dat is d"r een beetje uit. Col lectes worden er niet meer gehouden. In de jaren '45-'50 gebeurde dat nog wel. Daar kon dan een krans van worden gelegd bij een graf, en d'r kon 's wat gedaan worden voor de één of andere oorlogswees, die wilde studeren. Of er kon voor iemand, die hulpbehoevend was geworden, een invalidewagen of auto gekocht worden. Eigenlijk meer het werk dus, dat nu door sociale zaken wordt gedaan. We deden dat met be hulp van een maatschappelijk werk ster, die zo'n driehonderd mensen in Zeeland achterna kachelde. En waren er dan problemen, dan probeerde ze daar iets aan te doen. Maar dat is nu allemaal zo'n beetje een aflopende zaak. En je zou kunnen zeggen: de aan vankelijke doelstelling van de stich ting, die is achterhaald. Maar dat is nu het eigenaardige: de werkzaamheden zijn eerder toegenomen". Want: de Stichting '40-'45 wordt door het ministerie ingeschakeld bij de beoordeling van aanvragen om buiten gewoon pensioen. Dat is - globaal ge zegd - een (vaak niet te versmaden) aanvullende uitkering aan mensen, die een geestelijke of lichamelijke optater hebben overgehouden aan gepleegde verzetsdaden. De Stichting '40-'45 moet onderzoeken, of diegenen die in aan merking voor zo'n uitkering willen ko men, inderdaad een rol in het verzet hebben gespeeld. „Het maakt ons niet uit of ze nu een krantje hebben gedrukt, stenciltjes hebben rondgebracht, of dat ze nu daadwerkelijk met een mes in de vuist aan sabotagedaden hebben deel genomen. Als er maar een duidelijk aantoonbaar verband bestaat tussen die oorlogstijd en de kwaal. Laatst was er een vrouw hier in Zierikzee, die had van de een of andere rabbi z'n kleren in bewaring gehouden. Nou jadat is misschien wel verzet, maar daar kun je toch geen zware geestelijke spanningen aan hebben overgehouden". Het aantal mensen, dat momenteel zo'n buiten gewoon pensioen ontvangt, schommelt rond de negenduizend. Op Schouwen- Duiveland zijn dat er zo'n vijfentwintig. Grauwe sluier Wilbrink: „Als er zo'n aanvraag is in gediend, dan duik je er in. Je gaat wat navragen; je hoort de naam van Jan en dan ga je Jan opzoeken, je hoort Piet en dan spoor je Piet op. En dan ontdek je, dat bij veel mensen, die de periode '40- '45 goed overleefd hebben, een grauwe sluier over hun geheugen ligt. Ze den ken er het liefst maar niet aan terug. Maar degenen, die er minder goed van afgekomen zijn, die praten er nog al tijd over; een trauma wegpraten. Je moet wel een beetje gevoel hebben voor psychologie, anders kun je het niet doen. Je moet goed kunnen luisteren. En soms merk je, dat er iets scheef dreigt te gaan. Dan schakelen we het districtsbureau in en sturen er een pro fessionele kracht op af. En voelen ze zich tekort gedaan, of moet er in hun huis iets aangepast worden in verband met een bepaalde vorm van invalidi teit, dan maken wij daar werk van. Worden ze slecht ter been, willen ze graag telefoon; dan doen we er iets aan. Want als dat langs de normale weg moet, dan worden ze nauwelijks ge hoord. Die ambtelijke molens, daar kunnen ze vaak niet tegenop. Want met hun oorlogsverleden, daar wordt geen rekening mee gehouden. De jongeren zeggen keihard: 'óf je nou door een au to-ongeluk invalide bent geworden of door de oorlog, dat interesseert ons geen biet. Je wacht maar op je beurt.' En in zulke zaken proberen we een be middelde bemiddelende rol te spelen". Gevoelig Eigenlijk zou Gerrit Jan Wilbrink dit hele verhaal het liefst niet geschreven willen zien. „Want het ligt nog steeds zo gevoelig. Zeker bij de mensen van boven de vijftig. Als het straks in de krant heeft gestaan, word ik ongetwij feld overstroomd met telefoontjes van: 'had je dit niet beter kunnen zeggen', of: 'heb je er wel 's aan gedacht wat ik allemaal heb moeten meemaken.' Als je over '40-'45 praat, dan maak Je wat los. Dan komen ze weer. Maar aan de andere kant: de tendens bij de he dendaagse jeugd. Die redeneert van: 'laten we dat allemaal maar weer verge ten hoor. we verdienen nu allemaal weer lekker aan de Duitsers, de Mark staat goed, het is een keurig volk. Dat nazisme en die rassenhaat, dat kennen we hier niet. Wij zijn toch een begrij pend volkje, Molukkers mogen bij ons in een ghetto zitten, we nemen Surina- mers op, we geven ze ww, we hebben Turken... Van ons mag het allemaal.' Maar dan lees je weer in de krant, dat er weer ergens van die leuzen nccrgeknalt zijn. En dan zeg: ja, er kan toch niet genoeg gewaarschuwd worden der De Groot by een model van een van z'n vindingen „lk heb nu eenmaal een technische kop. 's Nachts lig ik ook nog te denken. Dan heb ik m'n beste invallen. De oplossing van inge wikkelde details komt in bed soms van zelf. Dan ga ik 'r uit om aantekeningen te maken. Het is wel jammer, want met m'n al ternatieve energieplan in de vorm van onderwater-kracht centrales ben ik eigenlijk te laat gekomen. De regeringen zijn nu al lang verweven in ingewikkelde internationale kernener gieplannen. Ik ben daar tegen. Kernenergie is oergevaarlijk. De mensen weten het niet, maar ik was de eerste met een uitgewerkt plan voor afsluiting van de Oosterschelde en handhaving van het getij." „Als de heren mijn plan hadden uitge voerd. dan had de dam al lang klaar kunnen zijn. Maar ja, die dingen moe ten nu eenmaal erg veel geld kosten. Ik heb nog wel een uitgewerkt rapport en tekeningen naar de toenmalige minis ter - Westerterp was dat. geloof ik - ge stuurd. Er is echter nooit iets van te rechtgekomen. Toch was het een goed plan. Het ging uit van het principe van de wc-vlotter. Een hele grote natuurlijk. Een ontzettend grote wc-vlotter. en die door de zee laten bedienen om het wa ter in- en uit te laten gaan." Gerrit Hendrik Benjamin de Groot te Burgh-Haamstede. oud-vliegtuig me canicien, -bouwer en -instructeur, produceert de laatste jaren het ene al ternatieve ontwerp na het andere. De wanden van zijn werkkamer van zijn woning Christinastraat 11 hangen vol met plannen voor grootscheepse tech nische systemen voor de oplossing van de wereldenergieproblemen. „Toen die Arabieren de oliekraan dichtdraaiden sloeg bij mij de vlam in de pan. Ik ben direct aan het tekenen gegaan. Duizenden uren werk. Honder den tekeningen en schetsen. De minis ter van economische zaken heeft mijn rapport over onderwaterkrachtcen trales doorgezonden naar het energie studiecentrum in Petten. Daar wordt het momenteel bestudeerd. Ik werk in tussen al weer aan een verbetering van dat plan. Ik denk namelijk dat een krachtstation ook op een diepte van tien tot vijftien meter onder water vo lop stroom kan leveren. En niet alleen op een diepte van dertig meter, zoals ik eerst dacht." Gewaarschuwd „Bij Aviolanda bouwden we vliegbo- ten voor de marine. Als jonge kerel wilde ik graag piloot worden. Net op 't moment dat ik een kans maakte werd de werving weer stopgezet. Zes weken voor de inval van de Duitsers in 1940 heb ik de regering nog gewaarschuwd. Ik wist namelijk wat de moffen van plan waren. Dat had ik heel goed be grepen, want bij een proefvlucht met een nieuwe kist maakte de Duitse be manning stiekem foto's. Ik waar schuwde mijn vliegofficier en die bel de direct naar Den Haag. Volgens het ministerie was er echter helemaal niets bijzonders aan de hand. Maar ik wist dat de moffen zouden komen. En ze zijn gekomen. Ik heb trouwens een behoorlijk Spartaanse opvoeding ge had. Vergeet dat niet." Oud-vliegtuigbouwer De Groot (70) - „ik heb jaren geleden ook al eens een veilige verkeersbril met spiegeltjes uit gevonden" - is bepaald niet van plan te stoppen met het ontwerpen van alter natieve systemen voor de oplossing van de energievraagstukken. Hij heeft trouwens ook een plan uitgedacht 'tot behoud van een schone Rijn'. „Onder de alsmaar gif lozende afvoer- leidlngen van de chemische industrieën moeten grote betonnen opvangbakken worden geplaatst. Uit de bakken kun nen de giftige stoffen via transportlei dingen afgevoerd worden naar verza melbakken in nabijgelegen berggebie den. In die 'mengbakken' moet cement of kalk gestort worden, zodat er een vloeibare brei ontstaat De brei kan dan via schudgoten in diepe valleien en da len worden gestort, en daar verharden tot beton of mortel. Dat spul kan weer gebruikt worden als ondergrond bij de aanleg van wegen of dijken." Voortbestaan De Groot werkt ook een plan uit voor wat hij noemt 'een container transport treinennet'. Hij wil daarmee een einde maken aan de 'chaotische toestanden op de verkeerswegen. „In 't hele land moeten containertreinen gaan rijden op boven het bestaande spoorlijnennet te bouwen spoorbanen. Zo'n trans portsysteem met geprogrammeerde in- en uitlaadstations in het hele land kan een belangrijke energiebesparing, een schoner milieu en herstel van onze economie opleveren." Gerrit Hendrik Bejamin de Groot vindt het "een eerzaam streven' een scheppend mens te mogen zijn. „Ik wil mijn energie inzetten voor het voortbe staan van de mensheid." „De leiders van het volk behoren er voor te zorgen dat het op de aarde geen 'rotzooi' wordt. „Zorg voor een veilige en milieuvriendelijke energie voorzie ning voor de nabije en verre toekomst Wij mogen geen volk van willoze en futloze jaknikkers van onze grote buurlanden zijn", zo gaf ontwerper De Groot nog onlangs één van de huidige bewindslieden in een toelichting op zijn plannen te verstaan... Gerrit Hendrik Benjamin de Groot wc-vlotter...

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 41