zaterdagkrant
PZC ZATERDAG 28 APRIL 1979
KONINGIN
ZEVENTIG
vende element in „De Kroon'' (de ko
ningin en de ministers) geweest.
By het 25-jarig jubileum van de konin
gin in 1973 zijn daar enkele belang
wekkende dingen over gezegd. Aan
vankelijk lag het in het voornemen om
dat jubileum met groot militair ver
toon te vieren. Maar toen het. op 11
mei van dat jaar beëdigde kabinet-
Den Uyl besloot om de militaire verte
genwoordiging in het huldebetoon tot
500 man terug te brengen (dat werd
dus een „symbolische deelneming")
heeft menig tegenstander van de
nieuwe regering dat op rekening van
haar anti-militaristische karakter ge
schreven.
Het is nooit met zoveel woorden ge
zegd, maar het heeft er alle schijn van
dat het geringe machtsvertoon en ze
ker het ongedwongen karakter dat de
viering op de feestdag zelf kreeg (het
koninklijk paar met zeven kleinkinde
ren in een calèche door Den Haag) he
lemaal ln de Ujn van de jubilaresse lag.
Hans Smit heeft er toen in Vrij Neder
land aan herinnerd, dat de koningin na
de oorlog geregeld vertoefde in het ge
zelschap van Quakers (de geloofsge
meenschap waartoe onder meer de
schrijver Jan de Hartog behoort) en
andere overtuigde pacifisten. De ko
ningin ontwikkelde daar een afkeer
tegen het militair bedrijf en andere
vormen van geweld.
Daamaast - en dat heeft iedereen ook
in de Jaren na dat jubileum kunnen
constateren - ging haar belangstelling
uit naar de onderdrukten, naar de de
kolonisatie, de vluchtelingen, de be
strijding van honger, ziekte en nood en
naar de kinderen in de wereld. Groot
rumoer ontstond in Zuid-Afrika en in
Nederland toen de koningin een be
langrijk bedrag schonk ten behoeve
van de bevrijding van zwart Afrika.
Een soortgelijk gebaar maakte zij ge
durende de Frans-Algerijnse oorlog,
toen ze een groot bedrag gaf voor de
hulp aan Algerijnse kinderen
Afkeer
Haar afkeer van wapens en wapentuig
uitte ze ook in haar vermaarde toe
spraak tot het Amerikaanse Congres
op 3 april 1952: „Ik hoop van ganser
harte dat eens de modeme produktie-
vermeerdering, nu opgeëist door de
herbewapening, omgezet zal worden
in één die tegemoet zal komen aan de
ze reusachtige ontwikkelingsprojec
ten" (doelend op de overbevolkte en
achtergebleven gebieden van de we
reld)
En tijdens haar rede tot de Nederland
se Jeugdgemeenschap in de Pieters
kerk te Leiden zei de koningin op 18
juni 1955: „Produktie is noodzakelijk.
Zal de gedachte daarbij ooit die van
winstbejag kunnen evalueren naar die
van samenwerking? Tot nu toe is er
van samenwerking veel te weinig
sprake geweest. Indien die, bp de
juiste grondslag, had plaatsgehad, zou
in onderling overleg menig bezitter
van rijke voorraadschuren overtuigd
zyn geworden van zijn eigen ham
sterzin. gezien tegen de nood van el
ders Wat geeft hij daarmee een bewijs
van onmondigheid' Te betreuren is
ook dat wantrouwen tussen de naties
meebrengt dat veel arbeidsvermogen
onproduktief voor bewapening ge
bruikt wordt.. Alweer: een bewijs van
onmondigheid geeft hij op wiens reke
ning het vertrouwen ontbreeköveral
waar eendracht ontbreekt, is nog on
mondigheid".
Nog een citaat, ook uit de rede voor het
Amerikaanse Congres op 3 april 1952:
„Wij kunnen niet hopen op betere tij
den, tenzij het mensdom als geheel zijn
boeien afwerpt. Boeien van allerlei
soort. Niet slechts die van tirannie en
totalitarisme, maar ook die van eigen
belang. vooroordeel, tekort aan begrip
en gebrek aan vertrouwen. Het is
duidelijk dat de mensheid, wanneer
deze boeien vernietigd zijn, het welbe
hagen van een leven in gerechtigheid
en veiligheid zou kunnen uitstralen en
een begin zou maken voor een betere
wereld, voor een volledig gemeen-
schapsleven".-
Dat zij achter haar woorden stond -
eigen woorden, want een minister van
buitenlandse zaken die de koningin op
haar reizen vergezelde, zei eens na een
nogal bekritiseerde rede van de ko
ningin: „De koningin heeft me haar
tekst in het vliegtuig laten lezen" - on
dervond een ooggetuige van de
souvereiniteitsoverdracht aan Indo
nesië. kort na het inhuldigen van de
koningin. Hij schreef: „Ik vergeet die
zitting in Amsterdam niet Van alle
ederlandse regeringspersonen sprak
er maar één met echte overtuiging: de
ze koningin. Alle anderen zaten daar
met ergernis in het hart omdat de we
reld ze had gedwongen tot capitula
tie..."
Stormen
Een sterke vrouw. Ondanks de stor
men die over haar geraasd hebben: het
huwelijk van prinses Irene in 1964 met
alle toestanden van geloofsovergang,
carllsme en vasthoudendheid van de
jonge prinses zelf (die tenslotte een
zaam tussen duizenden in Rome
trouwde).
De verloving van het huwelijk van
Beatrix in de jaren 1965 en 1966 inclu
sief het verzet van „het lastige Am
sterdam" (burgemeester Van Hall)
Vervolgens de troubles om het pro
bleemkind Christina en tenslotte: de
Lockheed affaire.
En téh. dagelijks op post. geen uur
verzuim- „Ik ben nooit ziek". Niet van
de zorgen thuis en niet om die dertien
miljoen Nederlanders.
Echt waar. een sterke vrouw, onze 70-
jarige koningin.
.Een sterke vrouw, wie zal haar vin
den? Haar waarde gaat die van juwe
len te boven..." (Spreuken 31 vers 10).
Nu heeft zelfs een koningin haar eigen
leven niet in de hand. maar wie deze
vrouw, klein van stuk. maar pittig van
oog en met uiterst zelfstandige menin
gen bezig ziet en hoort, krijgt wel die
indruk: „De koningin kan nog jaren
mee!"
Dat hoeft niemand te verontrusten.
Met name mensen die van mening zijn
dat een verjonging van de opperste
leiding van ons staatsbestel zo niet
wenselijk dan toch in de lijn der ge
beurtenissen verklaarbaar zou zijn,
kunnen zich aan het regeringsverle
den van de vorstin troosten: ze is onder
alle omstandigheden het vooruitstre
ningin Juliana zeventig. Mozes,
de gTote leider van Israël, heeft in een
gedicht (Psalm 90) eens geschreven
dat wie sterk is, zeventig jaar kan
worden. Dat is dan ook de indruk die
de koningin maakt op wie haar ont
moet: een ijzersterke vrouw.
In een interview met Jan van Hillo zei
ze enkele jaren geleden eens: „Ik ben
nooit ziek". In een tijd van groot
ziekteverzuim onder werkende men
sen een bewijs van een sterke motive
ring ten aanzien van de voorhanden
liggende taak. Dat ze er niet „op af
knapt", bewees ze onlangs, toen ze
premier Van Agt vroeg om bekend te
maken dat ze er nog niet over dacht
om afstand te doen van de troon. „Dat
kan nog jaren duren" werd toen ge
zegd.
Juliana de verzoener
maandag 30 april wordt koningin Juliana zeventig jaar. Ter gelegenheid van die verjaardag hebben w\j aan de
hand van de kerstboodschapen die zij vanaf 1948 uitsprak, een schets gemaakt van wat de koningin in de loop
van de laatste dertig jaar intensief heeft beziggehouden. Uit die reeks van bespiegelingen blijkt dat Juliana
vooral een 'mens van verzoening', van begrip voor anderen is. waarbij ze haar grote kracht put uit haar geloof
Koningin Juliana komt - het zij ten overvloede gezegd - uit de kerstboodschappen die zij vanaf
1948 heeft uitgesproken, tevoorschijn als een intens levend mens, open staand voor vernieuwingen,
maar ook geworteld in de vele goede zaken van het verleden. Bij het doornemen van de kerstover
peinzingen, welke zij alleen in 1970 niet heeft uitgesproken omdat ze toen bang was in een sleur
terecht te komen, merkje hoe ze steeds weer heeft getracht verzoenende elementen naar voren te
schuiven, of het nu ging om de strijd voor de verloren Indische illusies dan wel om de groeiende
onverdraagzaamheid tussen kleine of grote groepen ofwel de verwijdering tussen jonge en oudere
generaties. Samenwerking, begrip, naastenliefde, vrede, de macht van de enkeling in de gemeen
schap, verantwoordelijkheidsbesef, respect voor elkaar, herwaardering van waarden, eerlijke ver
deling van rijkdom en welvaart, de mogelijkheden van nieuwe technische ontwikkelingen, maar
ook de persoonlijke eenzaamheid: hetzijn alle thema's die Juliana intens bezig hielden en houden.
Vrede heeft uiteraard steeds een grote
plaats ingenomen in de kerstbood
schappen van de koningin. Het tragi
sche daarbij was, dat ze in de eerste
kersttoespraak, in 1948, vanuit een
oorlogssituatie moest spreken. Ne
derlandse troepen waren in gevecht
gewikkeld met Indonesische vrij
heidsstrijders. Die vrede kwam het
jaar daarop wei, maar de verbittering
was groot. Juliana, de verzoener,
trachtte in haar toespraak van 1949 de
weg naar een nieuwe samenwerking
tussen Nederland en Indonesië te wij
zen: „Wij weten: wie behouden wil,
zal steeds verliezen, en wie bereid is
te verliezen, zal behouden, ook al be
houdt hij iets heel anders dan hij zich
oorspronkelijk had voorgesteld -
zoals nu inderdaad gebeurt - bij
voorbeeld het groeiend vertrouwen,
dat een mondig wordende samenle
ving ons geeft, veelal daar, waar het
de laatste jaren zo jammerlijk ont
broken heeft. De onderlinge vriend
schap der beide volken is immers,
hoewel soms slapend, toch levend ge
bleven en kan nu tot nieuw leven ge
wekt worden. Laten wij bij dag en bij
nacht klaar staan tot helpen, wanneer
wij er om gevraagd worden".
Die laatste zin zou men eigenlijk wel
een leefregel van Juliana kunnen
noemen, die ook steeds weer verwijst
naar de hogere macht, naar God. zoals
ze ook in diezelfde kerstboodschap
opmerkt: „Wij. die gewend waren lei
ding te geven, worden tenslotte zelf
weer geleld door een hogere leiding".
Respect
Koningin Juliana heeft bij elke gele
genheid blijk gegeven van haar diepe
geloof. Tegelijk - en velen kunnen daar
een voorbeeld aan nemen - heeft zij
ook altijd respect getoond voor opvat
tingen en ideeën van anderen. Zoals ze
in 1961 zei: „Konden wij maar genoeg
respect voor ieders persoonlijkheid
hebben om elkeen ongestoord hét
licht te laten weerkaatsen, dat nu juist
hij of zij opvangt. Konden wij maar
open staan voor elkaar. Wij zouden
moeten openstaan om de wind van de.
eeuwigheid alle stof van onze bin
nenhuisjes te doen opdwarrelen en
ook om de geest van anderen bij ons te
laten binnenwaaien. Want wie weet
wat voor verrijking van onze eigen
geest we anders buitensluiten. Bij ge
brek aan openheid voor elkaar onL
staat er alleen al zoveel misverstand
en onenigheid. Ieder mens heeft zijn
eigen weg te kiezen en zijn eigen ver
antwoordelijkheid te dragen. Het is
zijn recht, zijn plicht zelfs. Trouw aan
het beginsel, respect voor elkanders
vrijheid en verantwoordelijkheid, zal
de redding zijn van ons eigen zel
frespect, zowel in het klein als het
groot. Wij kunnen niet anderen het
recht ontzeggen vrijheid van keuze te
hebben en toch in ons eigen recht en
vrijheid blijven geloven"
Respect en begrip voor elkaar komen
ook ter sprake in Juliana's over
peinzing in 1967: „In de eerste plaats
zijn we met zijn 12 a 13 miljoen ver
schillende karakters. Daarvan is ie
dereen bezig een eigen levenservaring
te verkrijgen en is bezig zijn eigen ge
dachten en gevoelens te ontplooien of
te consolideren- Ieder is een ander.
Daarbij komt in de tweede plaats, dat
er hele groepen zijn die als in totaal
verschillende werelden verkeren en
die zelfs de woorden niet eens meer be
grijpen die in zo'n andere levenssfeer
thuishoren. Hoe kan iemand dan ook
maar trachten te spreken tegen allen
of zelfs tegen een grote meerderheid?
Het zijn vooral de generaties en leef
tijdsgroepen die steeds verder uiteen
drijven en mede daardoor was er ook
nooit zoveel onderling gebrek aan be
grip. Wat is zinvol voor jong. wat is
zinvol voor oud? Alles komt ons zo be
trekkelijk voor. dat niets meer
houvast schijnt te bieden. Er lijkt zo
weinig zwart-wit te zijn. Sommigen
vluchten daarvoor. Maar als het goed
is, beseft iedereen wel degelijk zijn
persoonlijke verantwoordelijkheid.
Als enkeling voelt men zich evenwel
meestal machteloos tot ontwarren of
doorhakken van knopen In de duize
lingwekkende ruimte, bestemd voor
onze geest, onze ziel. mogen we onder
vinden dat er veel groter dingen voor
ons zijn weggelegd dan we ooit hadden
durven hopen. Daar is ook het ont
moetingspunt, waar we onze saamho
righeid als mensen in harmonie kun
nen beleven. Daar valt het onbegrip
voor elkaar en voor de wereld weg,
daar verdwijnt iedere afscheiding en
wordt alle eenzaamheid vergeten.
Want, in wezen is de mensen-gemeen
schap er een van de meest intense en
intieme verbondenheid. Het is dan ook
nooit straffeloos dat die geschonden
wordt".
Gelijkhebberij
Haar afschuw voor „gelijk-hebbenj"
laat Juliana nog eens blijken in 1972,
waar ze opmerkt: „Wie meent dat zijn
eigen stuk waarheid de enige is - de
gelijkhebber - beledigt eigenlijk het
waarheids-beleven van anderen We
weten allen tot hoeveel waarheidsver
draaiing. leugen en laster dit soms ook
kan leiden, tot hoeveel verguizing en
strijd. En toch moeten we trachten in
vrede samen te leven en dus elkaar aan
te vullen. Ik geloof dat we daartoe alle
reerst zelf waar moeten zijn. Openba
ring van waarheid over onszelf, even
als over anderen, kan veel pijn doen
Maar het maakt de lei schoon en klaar
voor iets nieuws en beters Wij hebben
onszelf te vaak voor de gek gehouden
over onszelf. De kennis van de wer
kelijkheid en het waarachtig worden,
maken ons daarvan vrij. In eenzaam
heid is geen geluk, in afzondering geen
stimulering. Laat ieder zichzelf open
gooien en de anderen tegemoet gaan
Het elkaar vinden, betekent geluk"
Samenwerking
Samenwerking neemt een belangrij
ke plaats in in de bespiegelingen van
koningin Juliana. In 1950 noemde zij
samenwerking de enige uitweg uit de
toestand waarin de wereld verkeert.
„Samenwerking heeft nog nooit
iemand pijn gedaan, integendeel ge
holpen en vaak meer geholpen dan
werd verwacht". Kameraadschap,
daar komt het op aan: „Zo is er ergens
vlakbij altijd iets of iemand die ons
meetrekt in de grote kring van de
mensengemeenschap. Ook al groeit
die nog tot vele miljarden meer uit
dan nu. die allen zullen toch steeds
verlangen naar medemenselijke
steun en kameraadschap. Door ons
warm te maken voor iets wat van
waarde is, doortrekt een gloed onze
omgeving en gaan we zelf gloeien van
echt geluk" (1967).
Een stelling van Juliana die in veel
toespraken terug te vinden is. is ook
die van de macht van de enkeling, het
los-worstelen uit de eenzaamheid. Uit
de kerstboodschap van 1952: „Aan zo-
velen dringt zich in onze tijd de vraag
op: wat kan ik doen voor de vrede op
aarde en het welzijn der mensen als
enkeling? En dat lijkt dan vaak zo
goed als niets En toch is dat niet zo.
Bestaat de wereld soms niet uit enke
lingen en dus uit persoonlijkheden?
De mogelijkheden ten goede, ieder
mens gegeven, zijn verbazing
wekkend. Hoe ontzaglijk groot is niet
de actieradius van een mens die naar
zijn geweten handelt".
In 1966 tipt ze de enkeling in het grote
geheel weer aan. „Op ons ligt de last.
dat we in een uiterst ingewikkelde
maatschappij leven, die steeds inge
wikkelder wordt. Wij allen samen als
mensheid zijn voor deze gang van za
ken verantwoordelijk. Al lang
memand meer kan alleen de onderde
len van onze samenleving begrijpen en
oveizien Deze onvoorziene mon-
stergroei laat ons staan met een gevoel
van klein en machteloos te zijn- Wat
kan die kleine mens zetten tegenover
de massa van heel die maatschappij?
Hij voelt zich alleen. En wat kan zelfs
een groep, een volk, er nog voor in
vloed op uitoefenen? Niemand, al ïshij
tevreden over zijn eigen bestaan, is het
eens met onze maatschappij. Het is
goed en essentieel een werkelijk ge
zonde afkeer van iets te hebben Het-
zelfde geldt voor een werkelijk gezon
de voorkeur voor iets. Goede kritiek is
niet alleen geen verweer, maar wil be
tere toestanden helpen opbouwen. Wij
allen stellen de maatschappij samen
en wij zijn in feite verantwoordelijk
voor onze medemensen, of wij dat wil
len of niet".
De kracht van de enkelmg komt ook
op Kerstmis 1977 ter sprake „Vaak
ontmoet je overmacht, zelfs zo sterke,
waar geen wapen dan je blote, eigen
waardigheid van het goddelijke
schepsel dat je bent. Er bestaan ge
weldig indrukwekkende voorbeelden,
ook in onze eigen tijd, van mensen die
dat opbrachten. Die toonden in wezen
onaantastbaar te zijn. Ze werden er
bovenuit getild"
Eenzaamheid
De eenzaamheid is iets waar koningin
j uliana zich intensief mee bezig houdt.
Steeds weer vind je er wel iets van te
rug. Zoals in 1955: „De mens in onze
tyd vereenzaamt in eigen kring. Hoe
groter en dichter de menigte om hem
heen wordt, hoe verlorener voelt hij
zich. Een enkeling, alleen in de
woestijn, is even eenzaam als een
naamloos nummer in de massa. Het
enige verlossende gevoel dat hij in zijn
leven soms ervaart, is het samen met
anderen werken voor een deel, dat niet
zyn eigen, maar een groter en hoger
belang dient. Vreemd genoeg voelt hij
zich dan door de voldoening die het
geeft, weer tot zijn recht komen, zijn
eenzaamheid en angst verzwakken en
hij heeft het gevoel dat zijn wezen ver
ruimd is geworden".
In haar opmerkelijke kersttoespraak
van 1965 wijdt Juliana ook weer aan-
dacht aan de eenzaamheid: „Door ons
te geven, open en eerlijk, aan onze me
demensen en hun ontplooiing te eer
biedigen en te bevorderen, krijgt onze
eigen ontplooiing de kans die zij be
hoeft. Zo alleen is er leven mogelijk
voor ons mensen. Als men er over na
denkt. begrijpt men dat het ons uit de
eenzaamheid, uit de verschraling, uit
de dood bevrijdt. Ontdek uw broeder.
Ontdek uw God. Dit openbreken van
de gevangenis van eigen eenzaamheid,
waarin geen recht wordt gedaan aan
onze ziel, betekent het onmiddellijk
herkrijgen van de levensadem"
Woelige tijd
rin Juliana, hier gefotografeerd in Vlisstngen, tijdens haar bezoek aan Zeeland in oktober 1976.
Het boelende van deze woelige tijd
heeft ook volop de aandacht van ko
ningin Juliana in haar kersttoespra
ken gehad. In 1953 hield zij de luiste
raars voor „dat men met traditie geen
enkel actueel gebeuren tegemoet kan
treden. Men vraagt zich af uit welke
bron ontstaat steeds weer de behoefte
traditie zó te verheerlijken dat de ac
tualiteit van het leven voorbij gaat e
de daarin gelegde kans. Ongezond is
het traditie als een zware ballast in
Iedere nieuwe dag mee te slepen en
nog ongezonder is het de toekomst
hiermee te belasten en de dag van he
den voor niets te laten passeren".
In 1960 is de koningfri bijna lyrisch als
ze zegt: „Er gaan nieuwe golven over
ons heen. Er komen nieuwe mogelijk
heden binnen ons bereik. Sommige
oude instellingen blijken vermolmde
stukken te zijn van een vloer waarop
een levende maatschappij met haar
nieuwe generatie niet meer kan staan
en bewegen. Er worden dingen nog
voor levend aangezien, die spoken uit
het verleden zijn geworden De wereld
wordt onrustbarend klein. Ons aller
verantwoordelijkheid is wereldwijd".
Verantwoordelijkheid
Die verantwoordelijkheid voor de
armen in de Derde Wereld of voor de
rechtvaardige verdeling van wel
vaart en welzijn brengt ze ook regel
matig ter sprake. Zoals ook de ver
antwoordelijkheid voor de generaties
na ons die we dragen Daar zei ze in
1963 het volgende over: „Wie na ons
komen, zullen aan ons-van-nu on
voorstelbaar veel hebben te wijten of
te danken. Hun bestaan hangt ervan
af of wat wij opzetten of nalieten goed
was of verkeerd, of het verantwoorde
lijk was tegenover God en onze naas
te. Stilstand bestaat niet: de ontwik
keling gaat onherroepelijk verder".
Uit de kerstboodschap van 1965: „Het
is een tijd van vraagtekens. Alle6
wordt op de korrel genomen, bekriti
seerd, ontleed. Men zoekt naar her
waardering van alles waaraan tot nu
toe waarde werd gehecht En er is
eigenlijk geen reden om daar bang
voor te zyn. wy beseffen intuitief dat
dood en verderf niet het einde kunnen
zyn van het leven, dat het altijd in de
een of andere gestalte boven de be
dreiging uit zal rijzen. wy Ujden veelal
aan dingen waar vroegere geslachten
nog niet door leden, maar die eigen zy n
aan onze ingewikkelde en geraffineer
de eeuw. Wy slaan hier tegenwoordig
niet meer zo gauw de hersens in die
anders denken dan de onze. Onze be
schaving pleegt haar aanslagen op
„beschaafde" manier, maar treft even
raak".
En even verder: „Het is niet in de
eerste plaats het lawaai en het ge
schreeuw of wat in de schynwerpers
ligt, dat werkefijk de aandacht ver
dient. Dat wat van wezenfijk belang is
voor de opbouw van de mensheid
timmert met langs de weg. Onze ver
antwoordelijkheid is te duidehjk ge
worden dan dat wy er ons aan kunnen
onttrekken"
In 1968 heeft Juliana het over „de ge
weldige worsteling in onze samenle
ving om zichzelf te begrijpen, aan te
pakken en te verjongen. We zoeken'
naar het nieuwe ritme voor vandaag
en morgen".
Op kerstmis 1971 gaat zy ln op het
misbruik vaak van de mogeUjkheden
van onze aarde, „wy gebruiken de
aarde terecht, maar misbruiken haar
evenzeer Veel van wat we deden, liep
ons uit de hand. wy moeten formida
bele problemen oplossen, willen we op
aarde kunnen voortbestaan Wat er
nog is, raakt steeds ongefijker ver
deeld over de wereld. En by dat alles
vervuilen we alles en bedreigen daar
mee onze gezondheid en die van
moeder aarde op grote schaal Het ls
aan alle overheden en particulieren,
alle hersens en handen ter wereld om
een goed begin voor de verdere tyd te
maken. De mensheid heeft het in eigen
hand. Hier ligt een kans voor wereld-
wyde saamhorigheid en kameraad
schap. Voor wie duideiyk de keus ziet
tussen er op of er onder by het aflopen
van een oude tyd en de mogeUjkheden
van nog een toekomst, vol van nu nog
fantastisch ïykende mogeUjkheden.
voor die ls er bemoediging. En wel de
ze. dat Christus' komst aantoont dat
de wereld voor God de moeite waard
blykt gered te worden. Ieder van ons
zal eens deze wereld verlaten. En lk
voor my zeg. volkomen overtuigd:
naar een beter, hoger leven. Maar dat
is geen reden om deze aarde, die ons
toevertrouwd is, niet te laten voortbe
staan. Ondanks de spanning tussen
haar bestaan en haar vergaan Ugt het
in onze macht haar te redden".