Paul Verhoeven om de miljoenen VINGER GODS, WA T ZIJT GIJ GROOT "Ik wantrouw ieder die een ideaal nastreeft" nieuw licht op domineespoëzie ZATERDAG 20 JANUARI 1979 PZC/zaterdagkrant 22 tdoor Wouter Hendriksei Do 9e naam Paul Verhoeven is in Nederland synoniem voor succesvolle speel films. „Wat zien ik". „Turks Fruit", „Keetje Tippel" en „Soldaat van Oranje" trokken miljoenen mensen naar de bioscoop. Paul Verhoeven is met recht de meest succesvolle commerciële filmer in ons land. Zijn laatste speelfilm wordt nu door de TROS (tweede aflevering vanavond) op de televisie gebracht, nog geen jaar na het beëindigen van de bioscoopvoorstellingen. Dat is tegen de regels van de Nederlandse bioscoopbond en het produktiefonds voor de filmin dustrie. Deze twee instanties zijn dan ook goed kwaad na de .deal" die produ cent Rob Houwer maakte met de TROS en hebben gezworen dat een dergelijke .grap" nooit meer voor mag komep. Het produktiefonds voor de filmindus trie. waarin zowel de Nederlandse bioscoopbond als het ministerie van CRM zitting hebben, financiert vrijwel elke Nederlandse speelfilm voor onge veer 60 procent Het produktiefonds stelt echter als voorwaarde dat een speelfilm met eerder dan 42 maanden na het uit de roulatie nemen van die film. op de televisie mag worden ver toond. Producent Rob Houwer heeft deze voorwaarde slim ontdoken door „Soldaat van Oranje", die vorig jaar nog volop in de bioscopen te zien was, als serie aan de TROS te verkopen. Houwer houdt bij hoog en laag vol dat hij naast de opnames van de speelfilm nog eens extra een serie heeft laten opnemen. Het produktiefonds staat dus machteloos want aan een derge lijke omzeiling van de regels had men niet gedacht. De TROS speelt ook een vreemde rol in dit geheel TROS-televisiedirecteur Baay verklaarde dat de plannen voor een televisie-serie pver „Soldaat van Oranje" al jaren geleden zijn gemaakt Dat zou dus kunnen inhouden dat de TROS kijkgelden heeft gebruikt om mee te financieren in een Nederlandse speelfilm. Baay zei verder nadrukke lijk dat de TROS niet heeft meege deeld in de winst van de filmHet gaa t de TROS dus kennelijk om het heil van de kijker, die zij een dergelijke speelfilm niet wil onthouden. Gekonkel Het produktiefonds heeft inmiddels zijn les geleerd. In de toekomst zal het ontduiken van de regels minder mak kelijk gaan omdat de contracten er nu een extra clausule bij krijgen. Regisseur Paul Verhoeven heeft ech ter niets te maken met dit financiële gekonkel. Het enige wat hij over „Sol daat van Oranje" vindt is dat de pu bliciteit rond zijn produkt altijd slecht is geweest. „De film is altijd toege spitst geweest op „Oranje", dus het koningshuis. Dat heeft een hoop jonge mensen ervan weerhouden naar de film te gaan. terwijl het in feite gewoon een goede actiefilm is Nu heeft de TROS weer zo n r 'ttitel gekozen „Voor koningin en vaderland", ik vind het om te kotsen. Het benadrukt het heroisme. De film is niet zo, alleen maar heel reëel. Wanneer ik als buitenstaander de TROS-titel zou ho ren zou ik gelijk aan de jongens van Jan de Witt denken. Niettemin vind ik het leuk dat de film nu op tv is" Paul Verhoeven is een van de weinige Nederlandse regisseurs wiens speel films ook in het buitenland erkenning krijgen. Zo is ...Soldaat van Oranje" anderhalve week geleden in de Ame rikaanse stad Seattle in premiere ge gaan, „Turks Fruit" draaide twee jaar achter elkaar in Munchen cn „Keetje Tippel" hield het even lang vol in Mi laan. „Ik vind het daarom onzin als men zegt dat Nederlandse films in het buitenland met gepikt worden. Je moet alleen zorgen dat het een com merciële film is en dat de déors goed zijn Dat is ook de kracht geweest van „Keetje Tippel Het script was niet zo sterk. Het was geen dwingende dra maturgie; daar zijn we gewoon niet uitgekomen omdat er te huig aan het script is gewerkt. De décors waren echter mooi en het hele tijdsbeeld was goed gefilmd. Daarom heeft die film het in het buitenland goed gedaan. Voor „Turks Fruit" lag dat natuurlijk anders, want dat was gewoon een erg goede film. alhoewel ik hem nu anno 1979 anders zou maken", aldus Ver hoeven „Wat zien ik", naar het gelijknamige boek van Albert Mol, was de spring plank voor Paul Verhoeven. Dat was in 1971 en volgens Paul Verhoeven is dat ook het jaar dat de Nederlandse speel film werd herboren. 1971 was ook het jaar van „Blue Movie", die een hoop baanbrekend werk heeft verricht. Pas na „Blue Movie" durfden de Neder landse geldschieters „Turks Fruit" aan. terwijl het idee om dit boek van Jan Wolkers te verfilmen al jaren eer der was ontstaan. Mussen Paul Verhoevens eerste officiële fil moptreden was bij de VPRO-televi- sie. waarvoor hij een documentaire maakte over Mussert. Deze film wierp een hoop stof op. Zelfs dr. De Jong van oorlogsdocumentatie raadde af de film uit te zenden. Hij vond de docu mentaire te positief. Mussert kwam er volgens hem te goed af. Verhoeven was met deze documentaire de eerste die NSB'ers gewoon filmde. Zonder stikkers voor de ogen van deze men sen en zonder verdraaide stemmen. „De Jong vond de documentaire te subjectief, terwijl het juist een zeer objectieve film was. Tijdens mijn voorbereidende werk voor die docu mentaire ben ik Mussert min of meer sympathiek gaan vinden, of liever ge zegd ik kreeg sympathie voor die man. Ik voelde me min of meer verwant aan hem. Hij had ook gestudeerd en wat me vooral aansprak was de enorme re ligieuze begeestering die Mussert had voor Hitler" Goed. de man had voor de verkeerde kant gekozen, maar hij ge loofde in Hitier. Hij zag Hitier als een afgezant van God en zichzelf als pro feet. Dat dacht hij echt. Zo heeft hij het ook geschreven in zijn dagboek". „Kijk, ik vind het goed wanneer men sen voor iets kiezen. Het doet er niet toe wat. als het maar consequent is. Iedereen kan wel eens voor het ver keerde kiezen. Ik heb met die docu mentaire niemand een méning willen opdringen Iedereen heeft voor zichzelf moeten beslissen wat hij of zij er van vond Na uitzending bleek dat het me rendeel van de kijkers het er mee eens was". In „Soldaat van Oranje" bijvoorbeeld heb ik Alex Rooyaard, de jongen die later bij de SS gaat en sneuvelt aan het Oostfront in Rusland, bewust heel sympathiek afgeschilderd. Deze jon gen was het slachtoffer van zijn moeder, die Duitse was. en van zijn vrienden die hem na het uitbreken van de oorlog niet meer moesten. Die jon gen moest een keuze maken en het enige waarvoor hij kon kiezen was Duitse krijgsdienst. Ik respecteer zo'n keuze". Rel igic speel t een zeer bel angrijke rol in het leven van Paul Verhoeven. Kor te tijd heeft hij er zelfs nog over ge dacht om „profeet" te worden en het evangelie te gaan prediken in Afrika. In zijn films komen religieuze aspec ten aan de orde. Meestal heel verdekt, maar ze zijn er wel. Bijvoorbeeld in „Turks Fruit" ligt Olga te slapen op een karmozijnrood bed, waar Erik kaarsen omheen heeft gezet. „Ze ligt daar als een offer op een altaar. Ik ben erg bezig met het feit of God nu be staat of niet. Een groot deel van mijn leven is daardoor bepaald. Ik weet niet of ik geloof. Als je dat weet ben je klaar. Je zou kunnen zeggen dat mijn films gaan over het feit dat ik het niet weet. In vroeger jaren durfde ik niet eens over dit onderwerp te praten. Zo intens was ik er mee bezig. Ik geloof dat ik er nu wel een beetje over heen ben en ga het maar gebruiken in mijn films". Een film maken over Jan van Leyden en zijn groep van Wederdopers die in 1531 Munster innamen om daar het aardse koninkrijk Gods te installeren is het grote ideaal van Paul Verhoe ven. Hiermee hoopt hij ook een stuk van zijn religieuze problematiek kwijt te raken. Op kosten van het ministerie van CRM schreef'Verhoeven een scrip tie over Jan van Leyden, die begon als profeet en eindigde als totalitair dic tator. Die scriptie is ook het uitgangs puntvooreen eventueel scenario. „Uit de geschiedenis van Jan van Leyden blijkt erg goed dat religie vaak niet meer is dan een dekmantel voor macht. God wil dit en God wil dat. On zin natuurlijk, want God wil helemaal niets. Daarom wantrouw ik ook ieder een die een ideaal heeft en dat na streeft". Commercie Paul Verhoeven is een commerciële filmer. Hij vindt dat films gemaakt moeten worden om geld mee te ver dienen. Deze stellingname bewees hij al met „Wat zien ik", „Turks Fruit". „Keetje Tippel" en „Soldaat van Oranje". „In de Nederlandse film wereld dreigt een groot gevaar. De be leidslijn is niet goed. Negen van de tien Nederlandse speelfilms zijn ar tistieke films. Ik vind dat heel best hoor. maar er wordt geen stuiver aan verdiend. Ze floppen allemaal. Dat heeft als gevolg dat er op een gegeven moment geen geldschieters meer zijn te vinden en dan ligt de Nederlandse filmindustrie op z'n gat. Dat vind ik niet verantwoord. Het is een onzin nige situatie. Film is een commercieel bedrijf. Er moeten dus meer com merciële films komen, wat natuurlijk niet inhoudt dat er geen artistieke films meer gemaakt zouden moeten worden". „Neem nou „Dag dokter" Het is een goede film, maar met een elitair the ma. Er gaat dus geen hond naar kijken. Bij „Turks Fruit" bijvoorbeeld, is het thema in feite heel alledaags en spreekt dus veel mensen aan. Gevolg: volle zalen. Commercie is. dat een re gisseur interesse heeft, voor wat andere mensen leuk vinden. Commercie kan je echter niet plannen. Je kan nooit van tevoren zeggen: deze film die ïknu ga maken wordt een klapper. Het be langrijkste is dat je als regisseur zelf het thema leuk vindt. Breuk Jaren lang heeft Paul Verhoeven sa mengewerkt met producent Rob Houwer. Zij waren het gouden duo van de Nederlandse filmindustrie. Vorig jaar is het tot een breuk geko men tussen de twee. „Ach, ik ergerde me gewoon aan het feit dat Houwer tegen iedereen riep dat hij die films heeft gemaakt, terwijl dat onzin is. Gerard Soeteman en ik hebben die films gemaakt en niemand anders. Houwer trok altijd alle publiciteit naar zich toe. Ik vind dat we met z'n drieën goede dingen hebben gemaakt en dus alle drie de lof en het geld had den moeten ontvangen. Houwer ver diende verreweg het meeste aan de films". „In al die jaren dat ik met Houwer heb samengewerkt ben ik bijvoorbeeld vrijwel nooit geinterviewd. Sinds ik van hem af ben is het schering en in slag. Ik ben nu samen met Gerard Soeteman en Joop van den Ende een filmproduktiemaatschappijtje be gonnen: VSE film BV. Het is de bedoe ling dat we in de toekomst als het al lemaal een beetje draait ook met an dere regisseurs gaan werken Mis schien dat we er ooit nog wel eens een filmcollectief van kunnen maken Dat lijkt me erg leuk" Aan het eerste produkt van het kers verse bedrijfje wordt al gewerkt. Een speelfilm over werkende jongeren. ..Ik denk dat dat een film voor een groot publiek ivordt. Er worden heel her- kenba re problemen in aangepakt. Een actuele film dus" Regisseur Guido Peters is momenteel bezig om het boek „Kort Amerikaans" van Jan Wolkers te verfilmen. Waar om doet Verhoeven dat niet, na zijn succesvolle verfilming van Wolkers boek „Turks Fruit"? „Ik doe dat niet omdat dat saai zou zijn. Je moet nooit iets twee keer doen. Wolkers wilde aanvankelijk dat ik zijn boek „De Walgvogel" zou verfilmen. Wolkers fascineerde me echter niet meer. Ik vind het spannend om iets te gaan doen wat je niet kent. „Turks Fruit" heb ik na „Wat zien ik" gemaakt. Toen was dat een hele grote stap en dat Is beloond. Je moet inspiratie en durf hebben om iedere keer weer iets an ders te doen. Je loopt natuurlijk wel het risico op je bek te gaan. Dat hin dert niks als je maar niet bang bent". DE OPNAMEN VAN MEMPHIS Volgende week zal een be langrijke tip van de sluier worden opgelicht, welke nu al 25 jaar lang de zogenaamde „vier miljoen dollar tape" heeft bedekt. Met deze tape wordt de bandopname be doeld die ooit in 1954 in Memphis in Amerika werd gemaakt en waarop Elvis Presley, Jerry Lee Lewis, Johnny Cash en Carl Perkins zijn te horen. Hoewel advocaten, managers, pla tenmaatschappijen en miljoenen fans al die jaren driftig bezig zijn geweest om die bandopname „vrij" te krijgen, is dat nooit gelukt. Voor die tape is al vier miljoen dollar geboden. Volgende week evenwel brengt platenmaatr schappij CNR in Nederland een elpee uit onder de titel Jerry Lee Lewis and Friends". Officieel gaat het hier om oude. nog niet eerder uitgebrachte op namen van The Killer, alias Jerry Lee Lewis. Maar in feite betreft het hier een plotseling opgedoken bandopname van een aantal duetten van Jerry Lee Lewis en Elvis Presley. Van de zijde van platenmaatschappij CNR wordt over de aanwezigheid van de duidelijk herkenbare stem van El- vis in alle talen gezwegen. De tapes voor deze elpee zijn via de in Londen gevestigde platenmaatschappij Charly-Records in Nederland geko men. Al eerder kwam op die manier een elpee met oude opnamen en inter views van en met Elvis Presley op de markt onder de titel „The Sun Years". RCA, de platenmaatschappij van Presley, spande een kort geding aan, omdat alle rechten van Presle.v-op. namen bij die maatschappij berusten. RCA won en de plaat moest uit de handel worden genomen. Voor de hand ligt dat volgende week hetzelfde zal gebeuren, als de plaat in de win kels ligt. Elvis Presley. Jerry Lee Lewis, Johnny Cash, Carl Perkins en Roy Orbison be gonnen halverwege de jaren vijftig al- len met hun invloedrijke carrière op het kleine Sun-label in Memphis. Eigenaar Sam Philips verkocht Elvis Presley in november 1955 voor 35.000 dollar aan RCA. Elvis kreeg toen 5000 dollar handgeld, waarvoor hij zjjn eerste Cadillac kocht. In 1954 maakte Presley enige singles voor het Sun-label. In die tijd vond ook de nachtelijke session plaats met Lewis, Cash en Perkins. RCA heeft al tijd weten te voorkomen dat van deze session platen uitkwamen, omdat het niet paste in de verkooppol itiek van de Presley-platen. Bovendien had platenmaatschappij CBS al die tijd ook een flinke vinger in de juridische pap, want daar staat Johnny Cash on der contract. Hoe het mogelijk is dat. nu plotseling opnamen van Presley en Lewis uit de kluizen zijn gesmokkeld, is een raad sel. Op de elpee die volgende week uit komt, zingt het tweetal een groot aan tal bekende rock-composities, zoals „Sweet Little Sixteen", „I love you be cause", „Cee Cee Rider", „Hello Jo sephine" en „Good Golly Miss Molly". In Engeland, waar de elpee volgende week ook uitkomt, is inmiddels het nummer „Save the last dance forme" op single uitgebracht. Ook daar ver wachten insiders overigens een pro ces. Jerry Lee Lewis. X*. an het eind van hun dikke boek, 'Vinger God, wat zijt gij groot', schrijven de samenstellers-bloemle zers Anton Kortweg en Wilt Ideman: „Wanneer wij met deze bloemlezing en dit nawoord bereikt moch ten hebben dat de dominee-dichters in het vervolg met wat grotere voorzichtigheid op een hoop wor den gegooid, achten wij onze inspanningen reeds rijkelijk beloond". Grote verwachtingen hebben Korteg en Idema dus beslist niet: met voorzichtigheid, of desnoods aai^e- lend, op een hoop gooien, is evengoed afdanken Maar hun pessimisme is gegrond: zelfs het 'beste' van de dominee-dichters dat zij in 'Vinger God, wat zijt gij groot' samen hebben gelezen is voor het overgrote deel volkomen onleesbaar, op zijn gunstigst wel eens aardig of verrassend en m een of twee gevallen zweemt het even naar poezie. Een uiterst povere oogst: Korteweg en Idema zullen de eersten zyn om het volmondig te beamen. Want hun inleidingen tet de diverse dichters en de algeme ne inleiding staan styf van de zeer kritische opmer kingen betreffende het vijftal dichters dat zij in hun schijnwerpers plaatsten, te weten: Nicolaas Beets, J.P. Hasebroek, Bernard ter Haar, J. J.L. ten Kate en Eliza Laurillard. Vijf dominee-dichters die vanaf ongeveer 1835 tot 1880 de poëzie van de negentiende eeuw in ons land hebben beheerst, mannen die zowat verafgood wer den tijdens hun lange leven (ze werden allemaal sto koud) en die daama volkomen in vergetelheid raak ten, al bleef Beets uieraard heel bekend wegens de Camera Obscura -maar het gaat nu over poëzie. Het optreden van de Tachtigers heeft, niet op slag, maar toch binnen vrij kort tijdbestek, een eind ge maakt aan de hegemonie van het soort Poëzie dat deze zieleherders schreven. 'Soort poëzie': hetis geen poëzie. Lezend in de werke lijk onvoorstelbare hoeveelheid rijmende teksten die deze heren schijnbaar moeiteloos uit de pen lieten vloeien (van Ten Kate wordt zeffs vermeld dat hij in verzen kon improviseren) stuit met bij de meeste nimmer, bij een enkele een zeldzame keer op iets dat naar poëzie zweemt. Je krijgt sterk de indruk dat zij zelf. hoe belezen dan ook. nauwelijks bevroed hebben wat ware poëzie is. Verhaaltjes in strofevorm en op rijm, berijmde preken en ander stichtelijk gerijmel, huiskamergetwieter, banale commentaren op alle daagse gebeurtenissen, en, op zijn gunstigst, eens een olijke scherts of wat bonhomie, 'n al dan niet ge slaagd of gewaagd grapje van dommee, dat is wat ze bieden, daarmee schreven ze hun dikke, dikke bun dels volDe ware vonk van de poëzie ketst nergens uit te voorschijn, zelfs hun geloof geeft hun nooit de aan sporing tot enige bezieling, vervoering of vuur, alles is even gezapig, leuterig, zeurderig en platvloers. Het optreden van de Tachtigers die dit beschaafde maar uiterst beperkte literaire gefemel vrijwel compleet op de belt gooiden is volkomen terecht geweest. Ts er, nu een eeuw na dit schoonschip maken door de Tachtigers, reden vooreen soort eerherstel, is dit 'Vinger God, wat zijt gij groot' een zoveelste daad van eenvoudige rechtvaardigheid? Nee, beslist met. En toch hebben Korteweg en Idema een zeer interessant boek gemaakt, een boeiend lite- rair-historische verkenning in een. zij het dan met goede reden, verguisd terrein van onze literaire his torie Dat zeker ook door hun uitstekende, kritische inleiding tot ieder van de vjjf opgenomen dominee- 'ichters. en door de met veel zorg samengestelde uit- hans warren LETTERKUNDIGE KRONIEK voerige bloemlezingen uit hun werk, waarbij zij zich beijverd hebben zoveel mogelijk het beste, en dat steeds in integrale versies, te bieden. Een doodenkele maal diepten ze daarbij een parel op. maar bij de meesten lieten ze ronduit doorschemeren dat ze het werk ook beneden ieder peil achten, bij voorbeeld: „Hasebroek heeft maar één gedicht geschreven datje na lezing onthoudt" (en ze vermoeden dat het een vertaling is!). Over Ter Haar: „Gij stamelt op uw luit, wat bovén de Englen zongen" dichtte Ter Haar zich zelf toe. Gestameld is Ter Haars poëzie nu ook weer niet helemaal. Maar Engelenzang0 Over Ten Kate: „De gave van het woord bezat Ten Kate inderdaad in ruime mate Alleen -hij had niets te zeggen". Eliza Leurillard wordt door de samenstellers zelfs zo laag aangeslagen dat hij ..nauwelijks waard is de denk beeldige sokkel te schoren - waarop dan die uiterst twijfelachtige Ten Kate nog plaats had mogen ne men. En Beets, toch beslist ook als dichter de groot- ste van dit vijftal, krijgt ook menige veeg uit de pan. Met instemming wordt de uitspraak van Heeroma geciteerd dat hij zich van zijn zesentwintigste, de leeftijd waarop de Camera verscheen „een leven van gekroonde onbenulligheden heeft laten welgeval len". Zijn stichtelijke versjes worden volstrekt onge nietbaar genoemd, en er wordt gezegd dat zijn 'natio nale poëzie' al even onappetijtelijk is geworden Voorbeeld: Dankt allen God en weest verblijd. Omdat gij Nederlander zijt! Dien naam. die eer, dien Zegen.15 Hebt gij van Hem verkregen. Z'n huiselijke poëzie komt niet boven Sinterklaasge- rijmel uit, etc. -je kunt het. als lezer van dit boek. enkel maar beamen. En Jn toch, deze vijf dominee-dichters hebben enkele decennia lang de Nederlandse letterkunde een be paald gezicht gegeven, ze waren de laatste dichters die echt nog door 'het volk' werden gelezen, dichters wier werk herdruk op herdruk beleefde. Met Beets en Ter Haar bleef dit zelfs zo tot in het begin van deze eeuw. Alle kringen, maar voornamelijk de protes tantse burgerij, dweepten met dit werk. Deels moge lijk omdat ook deze dominees zeer welgestelde bur gerheren waren. Zeer erudiet bovendien, goed op de hoogte van wat er in het buitenland gebeurde (en toch...!) zeer knappe vertalers vaak ook, (en toch....!) Ze brachten een boodschap, de Blijde Boodschap vooral, adoreerden Vaderland en Vorstenhuis. Daar bij vergeleken waren de Tachtigers revolutionairen, bohémiens zelfs, met hun goddeloze schoonheids verering De dominee-dichters zagen de dichtkunst enkel als doel: welluidend de boodschap en algemene waarheden berijmelen. De Tachtigers wensten via de woordkunst de persoonlijkheid zo eigen, zo uniek mogelijk tot uitdrukking te brengen. Niet het geijkte beeld, de overgeleverde retoriek, maar de fameuze allerindividueelste expressie van allerindividueelste emotie. Van Deyssel, een der grote woordvoerders van Tachtig heeft gezegd dat de dominee-dichters met de eigenlijke literatuur niets te maken hebben, en daar valt nog steeds geen speld tussen te krijgen Wc zijn al lang bezig de negentiende-eeuw in allerlei opzichten te herwaarderen, en vele kunstuitingen die geruime tijd in een kwade reuk stonden, bezien we welwillender dan voorafgaande generaties dat deden. Maar met de domineedichters lukt het niet. alle welwillendheid ten spijt. In dc late achttiende eeuw hadden we een paar schrijvers van formaat. In de negentiende^eeuw - internationaal gezien zo on gelooflijk rijk aan literatuur van topklasse - hadden we die, voor Multatuli en voor Tachtig zo goed als niet, cn dit vijftal dominees hoorde er beslist niet bij. Wie enigszins op de hoogte van de materie is, zal zich mogelijk afvragen waarom bijvoorbeeld Van Koetsveld. De Genestet en Piet Paaltjens ontbreken in dit overzicht. De samenstellers Vertellen het on omwonden. De voorwaarden om opgenomen te wor den in deze bundel was, dat de predikant rond het midden van de vorige eeuw de kansel besteeg, een gezegende leeftijd bereikte, het heerlijk ver bracht (tot hoogleraar of gevierd hoofdstedelijk kanselrede naar) en over een al tarijk vloeiende dichterader be schikte. „De Genestet stierf jong en Paaltjens was een échte dichter", voegen ze daar nog aan toe. He, Let boek werd geïllustreerd met portretten (meestal een jeugdportret en een op latere leeftijd) en foto's van pastorieën, kerken, graven etc. Die laatste werden gemaakt door Anton Korteweg die een zeer verdienstelijk fotograaf is. De inleidingen en de uitleiding lees je met veel ge noegen, de bloemlezing met zeer gemengde ge voelens. Een dóódenkele maal treft een vers, zoals de "Jongensmijmering" van Beets, of diens "Met z'n achten" (naar Wordsworth, overigens, maar dan wel meesterlijk bewerkt), "Ballingschap" van Haseb roek, of dit couplet van hem: Wat is al t schoon, dat gij ziet prijken0 Wie, die 't voor duurzaam houden zal? Chmeesche schimmen zijn het all' Waarnaar iveer andre schimmen kijken. Dan is er de opmerkelijke slotstrofe van Ter Haars: "Bij een omgehouwen eik" Waar gij dien reuzige' eik ziet zinken. Hoort gij de zilv'ren daalders klinken, En bij den klank van dat metaal -' Wat haalt daarbij t gefluit der vinken Of 't org'len van den nachtegaal Gij hakt en houwt naar lust. gij scheert de heuv'len kaal. En. ware t in uw macht ook t vergezicht te koopen-' Niet lang zou 't ons voor de oogen staan' Gij zoudt ook 't Kleef sch gebergte sloopen, En d'Elterberg tot centen slaan Voorts zijn er nog de geestige, bekende sonnetten op het sonnet van Ten Kate, en grappig is het ook de diverse reacties van de heren dominee-dichters op de theorie van Darwin te lezen. Hasebroek, die volgens de verzamelaars volkomen gespeend is van gevoel voor humor, dicht daarover toch nog: HERDOOPT In Natura Artis Magistra te Amsterdam) ,,'k Ga wandelen in d'Apentuin!" Zoo sprak, een veertig jaar geleden. Hier elk, wien t opkwam in de kruin, Op dat terrein zich te vertreden. „In d'Apentuin!" Geen grootsche naam! t Moog zijn! zóó doopte hem de faam. Maar sinds die tuin steeds mooier werd, En nu der stad een roem apart is. Waar zij haar zustersteén in tart, Werd hij herdoopt: Natura Artis Magistra. En zijn glorie steeg, Toen hij zóó weidsch een titel kreeg. Toch meen ik, moet, na Darwin's vond, Zijn luister nog vrij hooger klimmen. De Diergaarde is nu heiige grond: Is niet de mensch het kroost der simmen? Dus komt ge in Artis, sla een kruis, En kus den grond van - 't Vaderhuis! Laurillard kan, bij de samenstellers, geen enkel goed doen. Hij staat het laagst van allen genoteerd. Ik weet niet of het komt door het feit dat ik al op de lagere school diens "Een vers, dat als een nacht kaars uitgaat" uit het hoofd heb moeten Ieren, maar ik vind hem, werkelijk, de meest leesbare van de vijf gebleven. Met echte poëzie heeft ook zijn werk niets te maken, maar soms kun je wel even glim lachten (niet twéé keer lezen): EEN SLACHTOFFER VAN TAALMIN Een "hoofd der school" stortte in het water En wilde een noodkreet slaken ook, Maar ivas in twijfel, wat te roepen, Terwijl hij al meer onderdook Zou ,,'t Help!" zijn? Of. was 't meer taalkundig. Te roepen „Hulp!?" - Een moeilijk iets. En midd'lerwijl verdronk de meester Want door dien twijfel riep hij niets. Anton Korteweg Wilt Idema: "Vinger Gods, wat zijt gij groot". Synopsis, Arbeiderspers, Amsterdam

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 22