Paul
Verhoeven
om de
miljoenen
VINGER GODS, WA T ZIJT GIJ GROOT
"Ik wantrouw ieder die
een ideaal nastreeft"
nieuw licht op domineespoëzie
ZATERDAG 20 JANUARI 1979
PZC/zaterdagkrant
22
tdoor Wouter Hendriksei
Do
9e naam Paul Verhoeven is in Nederland synoniem voor succesvolle speel
films. „Wat zien ik". „Turks Fruit", „Keetje Tippel" en „Soldaat van Oranje"
trokken miljoenen mensen naar de bioscoop. Paul Verhoeven is met recht de
meest succesvolle commerciële filmer in ons land. Zijn laatste speelfilm wordt
nu door de TROS (tweede aflevering vanavond) op de televisie gebracht, nog
geen jaar na het beëindigen van de bioscoopvoorstellingen. Dat is tegen de
regels van de Nederlandse bioscoopbond en het produktiefonds voor de filmin
dustrie. Deze twee instanties zijn dan ook goed kwaad na de .deal" die produ
cent Rob Houwer maakte met de TROS en hebben gezworen dat een dergelijke
.grap" nooit meer voor mag komep.
Het produktiefonds voor de filmindus
trie. waarin zowel de Nederlandse
bioscoopbond als het ministerie van
CRM zitting hebben, financiert vrijwel
elke Nederlandse speelfilm voor onge
veer 60 procent Het produktiefonds
stelt echter als voorwaarde dat een
speelfilm met eerder dan 42 maanden
na het uit de roulatie nemen van die
film. op de televisie mag worden ver
toond. Producent Rob Houwer heeft
deze voorwaarde slim ontdoken door
„Soldaat van Oranje", die vorig jaar
nog volop in de bioscopen te zien was,
als serie aan de TROS te verkopen.
Houwer houdt bij hoog en laag vol dat
hij naast de opnames van de speelfilm
nog eens extra een serie heeft laten
opnemen. Het produktiefonds staat
dus machteloos want aan een derge
lijke omzeiling van de regels had men
niet gedacht.
De TROS speelt ook een vreemde rol
in dit geheel TROS-televisiedirecteur
Baay verklaarde dat de plannen voor
een televisie-serie pver „Soldaat van
Oranje" al jaren geleden zijn gemaakt
Dat zou dus kunnen inhouden dat de
TROS kijkgelden heeft gebruikt om
mee te financieren in een Nederlandse
speelfilm. Baay zei verder nadrukke
lijk dat de TROS niet heeft meege
deeld in de winst van de filmHet gaa t
de TROS dus kennelijk om het heil
van de kijker, die zij een dergelijke
speelfilm niet wil onthouden.
Gekonkel
Het produktiefonds heeft inmiddels
zijn les geleerd. In de toekomst zal het
ontduiken van de regels minder mak
kelijk gaan omdat de contracten er nu
een extra clausule bij krijgen.
Regisseur Paul Verhoeven heeft ech
ter niets te maken met dit financiële
gekonkel. Het enige wat hij over „Sol
daat van Oranje" vindt is dat de pu
bliciteit rond zijn produkt altijd slecht
is geweest. „De film is altijd toege
spitst geweest op „Oranje", dus het
koningshuis. Dat heeft een hoop jonge
mensen ervan weerhouden naar de
film te gaan. terwijl het in feite gewoon
een goede actiefilm is Nu heeft de
TROS weer zo n r 'ttitel gekozen
„Voor koningin en vaderland", ik vind
het om te kotsen. Het benadrukt het
heroisme. De film is niet zo, alleen
maar heel reëel. Wanneer ik als
buitenstaander de TROS-titel zou ho
ren zou ik gelijk aan de jongens van
Jan de Witt denken. Niettemin vind ik
het leuk dat de film nu op tv is"
Paul Verhoeven is een van de weinige
Nederlandse regisseurs wiens speel
films ook in het buitenland erkenning
krijgen. Zo is ...Soldaat van Oranje"
anderhalve week geleden in de Ame
rikaanse stad Seattle in premiere ge
gaan, „Turks Fruit" draaide twee jaar
achter elkaar in Munchen cn „Keetje
Tippel" hield het even lang vol in Mi
laan.
„Ik vind het daarom onzin als men
zegt dat Nederlandse films in het
buitenland met gepikt worden. Je
moet alleen zorgen dat het een com
merciële film is en dat de déors goed
zijn Dat is ook de kracht geweest van
„Keetje Tippel Het script was niet zo
sterk. Het was geen dwingende dra
maturgie; daar zijn we gewoon niet
uitgekomen omdat er te huig aan het
script is gewerkt. De décors waren
echter mooi en het hele tijdsbeeld was
goed gefilmd. Daarom heeft die film
het in het buitenland goed gedaan.
Voor „Turks Fruit" lag dat natuurlijk
anders, want dat was gewoon een erg
goede film. alhoewel ik hem nu anno
1979 anders zou maken", aldus Ver
hoeven
„Wat zien ik", naar het gelijknamige
boek van Albert Mol, was de spring
plank voor Paul Verhoeven. Dat was in
1971 en volgens Paul Verhoeven is dat
ook het jaar dat de Nederlandse speel
film werd herboren. 1971 was ook het
jaar van „Blue Movie", die een hoop
baanbrekend werk heeft verricht. Pas
na „Blue Movie" durfden de Neder
landse geldschieters „Turks Fruit"
aan. terwijl het idee om dit boek van
Jan Wolkers te verfilmen al jaren eer
der was ontstaan.
Mussen
Paul Verhoevens eerste officiële fil
moptreden was bij de VPRO-televi-
sie. waarvoor hij een documentaire
maakte over Mussert. Deze film wierp
een hoop stof op. Zelfs dr. De Jong van
oorlogsdocumentatie raadde af de
film uit te zenden. Hij vond de docu
mentaire te positief. Mussert kwam er
volgens hem te goed af. Verhoeven
was met deze documentaire de eerste
die NSB'ers gewoon filmde. Zonder
stikkers voor de ogen van deze men
sen en zonder verdraaide stemmen.
„De Jong vond de documentaire te
subjectief, terwijl het juist een zeer
objectieve film was. Tijdens mijn
voorbereidende werk voor die docu
mentaire ben ik Mussert min of meer
sympathiek gaan vinden, of liever ge
zegd ik kreeg sympathie voor die man.
Ik voelde me min of meer verwant aan
hem. Hij had ook gestudeerd en wat
me vooral aansprak was de enorme re
ligieuze begeestering die Mussert had
voor Hitler" Goed. de man had voor de
verkeerde kant gekozen, maar hij ge
loofde in Hitier. Hij zag Hitier als een
afgezant van God en zichzelf als pro
feet. Dat dacht hij echt. Zo heeft hij het
ook geschreven in zijn dagboek".
„Kijk, ik vind het goed wanneer men
sen voor iets kiezen. Het doet er niet
toe wat. als het maar consequent is.
Iedereen kan wel eens voor het ver
keerde kiezen. Ik heb met die docu
mentaire niemand een méning willen
opdringen Iedereen heeft voor zichzelf
moeten beslissen wat hij of zij er van
vond Na uitzending bleek dat het me
rendeel van de kijkers het er mee eens
was".
In „Soldaat van Oranje" bijvoorbeeld
heb ik Alex Rooyaard, de jongen die
later bij de SS gaat en sneuvelt aan het
Oostfront in Rusland, bewust heel
sympathiek afgeschilderd. Deze jon
gen was het slachtoffer van zijn
moeder, die Duitse was. en van zijn
vrienden die hem na het uitbreken van
de oorlog niet meer moesten. Die jon
gen moest een keuze maken en het
enige waarvoor hij kon kiezen was
Duitse krijgsdienst. Ik respecteer zo'n
keuze".
Rel igic speel t een zeer bel angrijke rol
in het leven van Paul Verhoeven. Kor
te tijd heeft hij er zelfs nog over ge
dacht om „profeet" te worden en het
evangelie te gaan prediken in Afrika.
In zijn films komen religieuze aspec
ten aan de orde. Meestal heel verdekt,
maar ze zijn er wel. Bijvoorbeeld in
„Turks Fruit" ligt Olga te slapen op
een karmozijnrood bed, waar Erik
kaarsen omheen heeft gezet. „Ze ligt
daar als een offer op een altaar. Ik ben
erg bezig met het feit of God nu be
staat of niet. Een groot deel van mijn
leven is daardoor bepaald. Ik weet
niet of ik geloof. Als je dat weet ben je
klaar. Je zou kunnen zeggen dat mijn
films gaan over het feit dat ik het niet
weet. In vroeger jaren durfde ik niet
eens over dit onderwerp te praten. Zo
intens was ik er mee bezig. Ik geloof
dat ik er nu wel een beetje over heen
ben en ga het maar gebruiken in mijn
films".
Een film maken over Jan van Leyden
en zijn groep van Wederdopers die in
1531 Munster innamen om daar het
aardse koninkrijk Gods te installeren
is het grote ideaal van Paul Verhoe
ven. Hiermee hoopt hij ook een stuk
van zijn religieuze problematiek kwijt
te raken. Op kosten van het ministerie
van CRM schreef'Verhoeven een scrip
tie over Jan van Leyden, die begon als
profeet en eindigde als totalitair dic
tator. Die scriptie is ook het uitgangs
puntvooreen eventueel scenario. „Uit
de geschiedenis van Jan van Leyden
blijkt erg goed dat religie vaak niet
meer is dan een dekmantel voor
macht. God wil dit en God wil dat. On
zin natuurlijk, want God wil helemaal
niets. Daarom wantrouw ik ook ieder
een die een ideaal heeft en dat na
streeft".
Commercie
Paul Verhoeven is een commerciële
filmer. Hij vindt dat films gemaakt
moeten worden om geld mee te ver
dienen. Deze stellingname bewees hij
al met „Wat zien ik", „Turks Fruit".
„Keetje Tippel" en „Soldaat van
Oranje". „In de Nederlandse film
wereld dreigt een groot gevaar. De be
leidslijn is niet goed. Negen van de
tien Nederlandse speelfilms zijn ar
tistieke films. Ik vind dat heel best
hoor. maar er wordt geen stuiver aan
verdiend. Ze floppen allemaal. Dat
heeft als gevolg dat er op een gegeven
moment geen geldschieters meer zijn
te vinden en dan ligt de Nederlandse
filmindustrie op z'n gat. Dat vind ik
niet verantwoord. Het is een onzin
nige situatie. Film is een commercieel
bedrijf. Er moeten dus meer com
merciële films komen, wat natuurlijk
niet inhoudt dat er geen artistieke
films meer gemaakt zouden moeten
worden".
„Neem nou „Dag dokter" Het is een
goede film, maar met een elitair the
ma. Er gaat dus geen hond naar kijken.
Bij „Turks Fruit" bijvoorbeeld, is het
thema in feite heel alledaags en
spreekt dus veel mensen aan. Gevolg:
volle zalen. Commercie is. dat een re
gisseur interesse heeft, voor wat andere
mensen leuk vinden. Commercie kan
je echter niet plannen. Je kan nooit
van tevoren zeggen: deze film die ïknu
ga maken wordt een klapper. Het be
langrijkste is dat je als regisseur zelf
het thema leuk vindt.
Breuk
Jaren lang heeft Paul Verhoeven sa
mengewerkt met producent Rob
Houwer. Zij waren het gouden duo
van de Nederlandse filmindustrie.
Vorig jaar is het tot een breuk geko
men tussen de twee. „Ach, ik ergerde
me gewoon aan het feit dat Houwer
tegen iedereen riep dat hij die films
heeft gemaakt, terwijl dat onzin is.
Gerard Soeteman en ik hebben die
films gemaakt en niemand anders.
Houwer trok altijd alle publiciteit
naar zich toe. Ik vind dat we met z'n
drieën goede dingen hebben gemaakt
en dus alle drie de lof en het geld had
den moeten ontvangen. Houwer ver
diende verreweg het meeste aan de
films".
„In al die jaren dat ik met Houwer heb
samengewerkt ben ik bijvoorbeeld
vrijwel nooit geinterviewd. Sinds ik
van hem af ben is het schering en in
slag. Ik ben nu samen met Gerard
Soeteman en Joop van den Ende een
filmproduktiemaatschappijtje be
gonnen: VSE film BV. Het is de bedoe
ling dat we in de toekomst als het al
lemaal een beetje draait ook met an
dere regisseurs gaan werken Mis
schien dat we er ooit nog wel eens een
filmcollectief van kunnen maken Dat
lijkt me erg leuk"
Aan het eerste produkt van het kers
verse bedrijfje wordt al gewerkt. Een
speelfilm over werkende jongeren. ..Ik
denk dat dat een film voor een groot
publiek ivordt. Er worden heel her-
kenba re problemen in aangepakt. Een
actuele film dus"
Regisseur Guido Peters is momenteel
bezig om het boek „Kort Amerikaans"
van Jan Wolkers te verfilmen. Waar
om doet Verhoeven dat niet, na zijn
succesvolle verfilming van Wolkers
boek „Turks Fruit"? „Ik doe dat niet
omdat dat saai zou zijn. Je moet nooit
iets twee keer doen. Wolkers wilde
aanvankelijk dat ik zijn boek „De
Walgvogel" zou verfilmen. Wolkers
fascineerde me echter niet meer. Ik
vind het spannend om iets te gaan
doen wat je niet kent. „Turks Fruit"
heb ik na „Wat zien ik" gemaakt. Toen
was dat een hele grote stap en dat Is
beloond. Je moet inspiratie en durf
hebben om iedere keer weer iets an
ders te doen. Je loopt natuurlijk wel
het risico op je bek te gaan. Dat hin
dert niks als je maar niet bang bent".
DE OPNAMEN VAN MEMPHIS
Volgende week zal een be
langrijke tip van de sluier
worden opgelicht, welke nu al
25 jaar lang de zogenaamde
„vier miljoen dollar tape"
heeft bedekt. Met deze tape
wordt de bandopname be
doeld die ooit in 1954 in
Memphis in Amerika werd
gemaakt en waarop Elvis
Presley, Jerry Lee Lewis,
Johnny Cash en Carl Perkins
zijn te horen.
Hoewel advocaten, managers, pla
tenmaatschappijen en miljoenen fans
al die jaren driftig bezig zijn geweest
om die bandopname „vrij" te krijgen,
is dat nooit gelukt. Voor die tape is al
vier miljoen dollar geboden. Volgende
week evenwel brengt platenmaatr
schappij CNR in Nederland een elpee
uit onder de titel Jerry Lee Lewis and
Friends". Officieel gaat het hier om
oude. nog niet eerder uitgebrachte op
namen van The Killer, alias Jerry Lee
Lewis. Maar in feite betreft het hier een
plotseling opgedoken bandopname
van een aantal duetten van Jerry Lee
Lewis en Elvis Presley.
Van de zijde van platenmaatschappij
CNR wordt over de aanwezigheid van
de duidelijk herkenbare stem van El-
vis in alle talen gezwegen. De tapes
voor deze elpee zijn via de in Londen
gevestigde platenmaatschappij
Charly-Records in Nederland geko
men. Al eerder kwam op die manier
een elpee met oude opnamen en inter
views van en met Elvis Presley op de
markt onder de titel „The Sun Years".
RCA, de platenmaatschappij van
Presley, spande een kort geding aan,
omdat alle rechten van Presle.v-op.
namen bij die maatschappij berusten.
RCA won en de plaat moest uit de
handel worden genomen. Voor de
hand ligt dat volgende week hetzelfde
zal gebeuren, als de plaat in de win
kels ligt.
Elvis Presley. Jerry Lee Lewis, Johnny
Cash, Carl Perkins en Roy Orbison be
gonnen halverwege de jaren vijftig al-
len met hun invloedrijke carrière op
het kleine Sun-label in Memphis.
Eigenaar Sam Philips verkocht Elvis
Presley in november 1955 voor 35.000
dollar aan RCA. Elvis kreeg toen 5000
dollar handgeld, waarvoor hij zjjn
eerste Cadillac kocht.
In 1954 maakte Presley enige singles
voor het Sun-label. In die tijd vond
ook de nachtelijke session plaats met
Lewis, Cash en Perkins. RCA heeft al
tijd weten te voorkomen dat van deze
session platen uitkwamen, omdat het
niet paste in de verkooppol itiek van
de Presley-platen. Bovendien had
platenmaatschappij CBS al die tijd
ook een flinke vinger in de juridische
pap, want daar staat Johnny Cash on
der contract.
Hoe het mogelijk is dat. nu plotseling
opnamen van Presley en Lewis uit de
kluizen zijn gesmokkeld, is een raad
sel. Op de elpee die volgende week uit
komt, zingt het tweetal een groot aan
tal bekende rock-composities, zoals
„Sweet Little Sixteen", „I love you be
cause", „Cee Cee Rider", „Hello Jo
sephine" en „Good Golly Miss Molly".
In Engeland, waar de elpee volgende
week ook uitkomt, is inmiddels het
nummer „Save the last dance forme"
op single uitgebracht. Ook daar ver
wachten insiders overigens een pro
ces.
Jerry Lee Lewis.
X*. an het eind van hun dikke boek, 'Vinger God, wat
zijt gij groot', schrijven de samenstellers-bloemle
zers Anton Kortweg en Wilt Ideman: „Wanneer wij
met deze bloemlezing en dit nawoord bereikt moch
ten hebben dat de dominee-dichters in het vervolg
met wat grotere voorzichtigheid op een hoop wor
den gegooid, achten wij onze inspanningen reeds
rijkelijk beloond".
Grote verwachtingen hebben Korteg en Idema dus
beslist niet: met voorzichtigheid, of desnoods aai^e-
lend, op een hoop gooien, is evengoed afdanken Maar
hun pessimisme is gegrond: zelfs het 'beste' van de
dominee-dichters dat zij in 'Vinger God, wat zijt gij
groot' samen hebben gelezen is voor het overgrote
deel volkomen onleesbaar, op zijn gunstigst wel eens
aardig of verrassend en m een of twee gevallen
zweemt het even naar poezie.
Een uiterst povere oogst: Korteweg en Idema zullen
de eersten zyn om het volmondig te beamen. Want
hun inleidingen tet de diverse dichters en de algeme
ne inleiding staan styf van de zeer kritische opmer
kingen betreffende het vijftal dichters dat zij in hun
schijnwerpers plaatsten, te weten: Nicolaas Beets,
J.P. Hasebroek, Bernard ter Haar, J. J.L. ten Kate en
Eliza Laurillard.
Vijf dominee-dichters die vanaf ongeveer 1835 tot
1880 de poëzie van de negentiende eeuw in ons land
hebben beheerst, mannen die zowat verafgood wer
den tijdens hun lange leven (ze werden allemaal sto
koud) en die daama volkomen in vergetelheid raak
ten, al bleef Beets uieraard heel bekend wegens de
Camera Obscura -maar het gaat nu over poëzie.
Het optreden van de Tachtigers heeft, niet op slag,
maar toch binnen vrij kort tijdbestek, een eind ge
maakt aan de hegemonie van het soort Poëzie dat
deze zieleherders schreven.
'Soort poëzie': hetis geen poëzie. Lezend in de werke
lijk onvoorstelbare hoeveelheid rijmende teksten die
deze heren schijnbaar moeiteloos uit de pen lieten
vloeien (van Ten Kate wordt zeffs vermeld dat hij in
verzen kon improviseren) stuit met bij de meeste
nimmer, bij een enkele een zeldzame keer op iets dat
naar poëzie zweemt. Je krijgt sterk de indruk dat zij
zelf. hoe belezen dan ook. nauwelijks bevroed hebben
wat ware poëzie is. Verhaaltjes in strofevorm en op
rijm, berijmde preken en ander stichtelijk gerijmel,
huiskamergetwieter, banale commentaren op alle
daagse gebeurtenissen, en, op zijn gunstigst, eens een
olijke scherts of wat bonhomie, 'n al dan niet ge
slaagd of gewaagd grapje van dommee, dat is wat ze
bieden, daarmee schreven ze hun dikke, dikke bun
dels volDe ware vonk van de poëzie ketst nergens uit
te voorschijn, zelfs hun geloof geeft hun nooit de aan
sporing tot enige bezieling, vervoering of vuur, alles is
even gezapig, leuterig, zeurderig en platvloers. Het
optreden van de Tachtigers die dit beschaafde maar
uiterst beperkte literaire gefemel vrijwel compleet op
de belt gooiden is volkomen terecht geweest.
Ts er, nu een eeuw na dit schoonschip maken door
de Tachtigers, reden vooreen soort eerherstel, is dit
'Vinger God, wat zijt gij groot' een zoveelste daad
van eenvoudige rechtvaardigheid?
Nee, beslist met. En toch hebben Korteweg en Idema
een zeer interessant boek gemaakt, een boeiend lite-
rair-historische verkenning in een. zij het dan met
goede reden, verguisd terrein van onze literaire his
torie Dat zeker ook door hun uitstekende, kritische
inleiding tot ieder van de vjjf opgenomen dominee-
'ichters. en door de met veel zorg samengestelde uit-
hans warren
LETTERKUNDIGE KRONIEK
voerige bloemlezingen uit hun werk, waarbij zij zich
beijverd hebben zoveel mogelijk het beste, en dat
steeds in integrale versies, te bieden. Een doodenkele
maal diepten ze daarbij een parel op. maar bij de
meesten lieten ze ronduit doorschemeren dat ze het
werk ook beneden ieder peil achten, bij voorbeeld:
„Hasebroek heeft maar één gedicht geschreven datje
na lezing onthoudt" (en ze vermoeden dat het een
vertaling is!). Over Ter Haar: „Gij stamelt op uw luit,
wat bovén de Englen zongen" dichtte Ter Haar zich
zelf toe. Gestameld is Ter Haars poëzie nu ook weer
niet helemaal. Maar Engelenzang0 Over Ten Kate:
„De gave van het woord bezat Ten Kate inderdaad in
ruime mate Alleen -hij had niets te zeggen". Eliza
Leurillard wordt door de samenstellers zelfs zo laag
aangeslagen dat hij ..nauwelijks waard is de denk
beeldige sokkel te schoren - waarop dan die uiterst
twijfelachtige Ten Kate nog plaats had mogen ne
men. En Beets, toch beslist ook als dichter de groot-
ste van dit vijftal, krijgt ook menige veeg uit de pan.
Met instemming wordt de uitspraak van Heeroma
geciteerd dat hij zich van zijn zesentwintigste, de
leeftijd waarop de Camera verscheen „een leven van
gekroonde onbenulligheden heeft laten welgeval
len". Zijn stichtelijke versjes worden volstrekt onge
nietbaar genoemd, en er wordt gezegd dat zijn 'natio
nale poëzie' al even onappetijtelijk is geworden
Voorbeeld:
Dankt allen God en weest verblijd.
Omdat gij Nederlander zijt!
Dien naam. die eer, dien Zegen.15 Hebt gij van Hem
verkregen.
Z'n huiselijke poëzie komt niet boven Sinterklaasge-
rijmel uit, etc. -je kunt het. als lezer van dit boek.
enkel maar beamen.
En
Jn toch, deze vijf dominee-dichters hebben enkele
decennia lang de Nederlandse letterkunde een be
paald gezicht gegeven, ze waren de laatste dichters
die echt nog door 'het volk' werden gelezen, dichters
wier werk herdruk op herdruk beleefde. Met Beets
en Ter Haar bleef dit zelfs zo tot in het begin van deze
eeuw. Alle kringen, maar voornamelijk de protes
tantse burgerij, dweepten met dit werk. Deels moge
lijk omdat ook deze dominees zeer welgestelde bur
gerheren waren. Zeer erudiet bovendien, goed op de
hoogte van wat er in het buitenland gebeurde (en
toch...!) zeer knappe vertalers vaak ook, (en toch....!)
Ze brachten een boodschap, de Blijde Boodschap
vooral, adoreerden Vaderland en Vorstenhuis. Daar
bij vergeleken waren de Tachtigers revolutionairen,
bohémiens zelfs, met hun goddeloze schoonheids
verering De dominee-dichters zagen de dichtkunst
enkel als doel: welluidend de boodschap en algemene
waarheden berijmelen. De Tachtigers wensten via de
woordkunst de persoonlijkheid zo eigen, zo uniek
mogelijk tot uitdrukking te brengen. Niet het geijkte
beeld, de overgeleverde retoriek, maar de fameuze
allerindividueelste expressie van allerindividueelste
emotie. Van Deyssel, een der grote woordvoerders
van Tachtig heeft gezegd dat de dominee-dichters
met de eigenlijke literatuur niets te maken hebben,
en daar valt nog steeds geen speld tussen te krijgen
Wc zijn al lang bezig de negentiende-eeuw in allerlei
opzichten te herwaarderen, en vele kunstuitingen
die geruime tijd in een kwade reuk stonden, bezien
we welwillender dan voorafgaande generaties dat
deden. Maar met de domineedichters lukt het niet.
alle welwillendheid ten spijt. In dc late achttiende
eeuw hadden we een paar schrijvers van formaat. In
de negentiende^eeuw - internationaal gezien zo on
gelooflijk rijk aan literatuur van topklasse - hadden
we die, voor Multatuli en voor Tachtig zo goed als
niet, cn dit vijftal dominees hoorde er beslist niet
bij.
Wie enigszins op de hoogte van de materie is, zal zich
mogelijk afvragen waarom bijvoorbeeld Van
Koetsveld. De Genestet en Piet Paaltjens ontbreken
in dit overzicht. De samenstellers Vertellen het on
omwonden. De voorwaarden om opgenomen te wor
den in deze bundel was, dat de predikant rond het
midden van de vorige eeuw de kansel besteeg, een
gezegende leeftijd bereikte, het heerlijk ver bracht
(tot hoogleraar of gevierd hoofdstedelijk kanselrede
naar) en over een al tarijk vloeiende dichterader be
schikte. „De Genestet stierf jong en Paaltjens was
een échte dichter", voegen ze daar nog aan toe.
He,
Let boek werd geïllustreerd met portretten
(meestal een jeugdportret en een op latere leeftijd)
en foto's van pastorieën, kerken, graven etc. Die
laatste werden gemaakt door Anton Korteweg die
een zeer verdienstelijk fotograaf is.
De inleidingen en de uitleiding lees je met veel ge
noegen, de bloemlezing met zeer gemengde ge
voelens. Een dóódenkele maal treft een vers, zoals de
"Jongensmijmering" van Beets, of diens "Met z'n
achten" (naar Wordsworth, overigens, maar dan wel
meesterlijk bewerkt), "Ballingschap" van Haseb
roek, of dit couplet van hem:
Wat is al t schoon, dat gij ziet prijken0
Wie, die 't voor duurzaam houden zal?
Chmeesche schimmen zijn het all'
Waarnaar iveer andre schimmen kijken.
Dan is er de opmerkelijke slotstrofe van Ter Haars:
"Bij een omgehouwen eik"
Waar gij dien reuzige' eik ziet zinken.
Hoort gij de zilv'ren daalders klinken,
En bij den klank van dat metaal -'
Wat haalt daarbij t gefluit der vinken
Of 't org'len van den nachtegaal
Gij hakt en houwt naar lust. gij scheert de heuv'len
kaal.
En. ware t in uw macht ook t vergezicht te koopen-'
Niet lang zou 't ons voor de oogen staan'
Gij zoudt ook 't Kleef sch gebergte sloopen,
En d'Elterberg tot centen slaan
Voorts zijn er nog de geestige, bekende sonnetten op
het sonnet van Ten Kate, en grappig is het ook de
diverse reacties van de heren dominee-dichters op de
theorie van Darwin te lezen. Hasebroek, die volgens
de verzamelaars volkomen gespeend is van gevoel
voor humor, dicht daarover toch nog:
HERDOOPT
In Natura Artis Magistra te Amsterdam)
,,'k Ga wandelen in d'Apentuin!"
Zoo sprak, een veertig jaar geleden.
Hier elk, wien t opkwam in de kruin,
Op dat terrein zich te vertreden.
„In d'Apentuin!" Geen grootsche naam!
t Moog zijn! zóó doopte hem de faam.
Maar sinds die tuin steeds mooier werd,
En nu der stad een roem apart is.
Waar zij haar zustersteén in tart,
Werd hij herdoopt: Natura Artis
Magistra. En zijn glorie steeg,
Toen hij zóó weidsch een titel kreeg.
Toch meen ik, moet, na Darwin's vond,
Zijn luister nog vrij hooger klimmen.
De Diergaarde is nu heiige grond:
Is niet de mensch het kroost der simmen?
Dus komt ge in Artis, sla een kruis,
En kus den grond van - 't Vaderhuis!
Laurillard kan, bij de samenstellers, geen enkel
goed doen. Hij staat het laagst van allen genoteerd.
Ik weet niet of het komt door het feit dat ik al op de
lagere school diens "Een vers, dat als een nacht
kaars uitgaat" uit het hoofd heb moeten Ieren, maar
ik vind hem, werkelijk, de meest leesbare van de vijf
gebleven. Met echte poëzie heeft ook zijn werk niets
te maken, maar soms kun je wel even glim lachten
(niet twéé keer lezen):
EEN SLACHTOFFER VAN TAALMIN
Een "hoofd der school" stortte in het water
En wilde een noodkreet slaken ook,
Maar ivas in twijfel, wat te roepen,
Terwijl hij al meer onderdook
Zou ,,'t Help!" zijn? Of. was 't meer taalkundig.
Te roepen „Hulp!?" - Een moeilijk iets.
En midd'lerwijl verdronk de meester
Want door dien twijfel riep hij niets.
Anton Korteweg Wilt Idema: "Vinger Gods, wat zijt gij
groot". Synopsis, Arbeiderspers, Amsterdam