AKZO produceert per etmaal 5400 ton zout GRAF ONTDEKT VAN MARIA VAN BOURGONDIE 400 Jaar Unie van Utrecht PZC/ zaterdagkrant BARON VAN TWICKEL ONTDEKT TWENTSE ZOUT ZATERDAG 20 JANUARI. 1979 20 Heel lang geleden zocht zeewater zich een weg over de Twentse bodem, drong zelfs diep het huidige woongebied van onze Oosterburen binnen en heerste hier tientallen miljoenen jaren. Totdat een intense hitte het zoute water verdampte. Later rukte dat water opnieuw op. vormde een grote binnenzee en zag zijn heerschappij weer door een sterke temperatuurstijging ingetoomd. Wel bleven dikke lagen zout achter die door latere aardbewegingen diep in de grond verzeild raakten. Nu is er onder de Twentse bodem op een diepte van 300 tot 400 meter een wel 50 meter dikke zoutlaag die de rond 200 miljoen jaar geleden hier golvende zee achterliet. ledige produktiejaar, 1920, kwam de Koninklijke Nederlandse Zout Indu strie daar in Boekelo tot 25.000 ton. Die hoeveelheid produceert men nu in Hengelo in 4 a 5 etmalen. Tussen Enschede. Hengelo en Boekelo staan in de weiden en langs de wegen ruim 200 kleine houten bouwsels. Sommigen in de vorm van een toren, andere - de nieuwste - lijken op mi niatuur Saksische boerenschuurtjes. Daarbinnen pnemen buizen 300 tot 400 meter diep tot in de onderaardse zoutlaag, spuiten er water in en drijven dat als pekelwater weer omhoog. Via de meer dan 100 km onder het gron doppervlak aanwezige leidingen cir culeert dat water en met een gehalte van 300 gram zout per liter wordt het naar de grote verdampingsketel van de Akzo op het Hengelose industrie terrein aan het Twente-kanaal gezo gen. Verhitting met waterdamp bewerk stelligt dan de kristallisering van het zout. Daarvan wordt per 24 uur 5400 ton geproduceerd. Dat is 5.400.000 kg. De houten torentjes zullen geleidelijk, op een enkel na dat als industrieel mo nument wordt bewaard, uit het Twentse landschap verdwijnen. De hoge bouwsels waren vroeger nodig om bij storing de buizen uit het boor gat op te kunnen takelen. Nu kan een mobiele boorinstallatie worden inge schakeld en de kleine houten huisjes die de installaties bedekken kunnen eenvoudig worden opgetild en ver plaatst. De Nederlandse zout-industrie zorgt tegen de winter steeds voor een eigen voorraad wegenzout van rond de 200.000 ton. De laats te jaren is daarvan nooit meer dan 100.000 ton gebruikt. In de zomer worden de gemeenten aangeschreven en gestimuleerd hun zoutdepots te vullen. „Dood kapitaal" dacht men. in de hoop op weer een zachte winter. Hetzou uitermate moeilijk worden het wegenzout op te slaan en probleem loos te strooien als niet een anti-pak- middel was uitgevonden. Zonder toe voeging daarvan wordt opgeslagen zout na enige tijd een keiharde witte rots. Vroeger moesten vaak gaten in de zoutberg worden geboord waarin dan dynamietpatronen werden geplaatst die. elektrisch ontstoken, de massa weer handelbaar maakten. Door de uitvinding van een anti-pakmiddel kwam aan dit probleem een einde - een kalium-ijzer-verbindlng in water opgelost waarmee het zout wordt be sproeid. Opslag De aanwezigheid van het zout werd in 1887 eigenlijk bij toeval vastgesteld. De baron Van Twickel die zijn broer had zien overlijden aan tyfus, liet toen in Delden naar fris drinkwater boren. Op een diepte van ongeveer 500 meter werd een zoutlaag ontdekt en alles wat er aan vloeibaar naar boven kwam bleek vies pekelwater. Ten einde raad zocht de baron toen maar via een lange pijp contact met de Almelose drink watervoorziening, Niettemin had hij wel de ontdekking gedaan die het ons nu mogelijk maakt in eigen land in on der meer de grote behoefte aan wegen zout te voorzien Want voordat de Twentse zoutlagen werden geëxploiteerd waren we aan gewezen op import van steenzout uit de Franse en vooral Duitse mijnen. In de havenplaatsen werden de brokken door zoutcider in pekelwater omgezet dat vervolgens in grote pannen tot verdamping werd gebracht. Die zoutvondst in de Twentse bodem leid de trouwens nog niet meteen tot ex ploitatie. Vooreerst leek het goedko per via import in de behoefte te voor zien. Daar kwam verandering in toen de Duitsers tijdens de Eerste Wereld oorlog vervelend gingen doen. Verras send snel kwam toen de eerste en tot nu toe enige zout-industrie van ons land van de grond. Rijk en particulie ren stichtten samen de NV Koninklij ke Nederlandse Zout Industrie. Eerste zoutfabriek In de zomer van 1918 werd in Boekelo met de bouw van de eerste zoutfab riek begonnen. Op de heide bij het dorp werd in het voorjaar van 1919, binnenkort dus precies 60 jaar gele den, zout aangeboord en in de loop van dat jaar dampte de eerste zoutpan. Want het opgepompte pe kelwater werd toen nog in grote ijze ren pannen verwarmd. Het eerste vol- Holle ruimten In de Twentse zoutlaag ontstaat door die activiteiten grote holle ruimten, met een diameter van wel 50 m en een hoogte van 8 m. Te rigoureuze zoutwinning zou tot verzakkingen in het aardoppervlak kunnen* leiden. Dicht bij de Akzo-vest,iging in Hengelo toont het wegdek zo'n inzinking. Daarom is de maximale produktie per boring gesteld op 200.000 ton. Daarna wordt het boorgat opgevuld met be ton. Van de bijna 2 miljoen ton die per jaar in de locatie Hengelo wordt geprodu ceerd is ruim een kwart bestemd voor de consumptie. Normaal wordt 10 procent als wegenzout afgeleverd. Een soort zout dat chemisch niet af wijkt van keukenzout maar wel een vochtgehalte van 2 procent heeft. Consumptiezout krijgt een extra droogbeurt. Opschroeven van de we- genzoutproduktie is mogelijk zonder dat afbreuk wordt gedaan aan de fa bricage van zout voor ander gebruik. Normaal zit men namelijk ongeveer 20 procent onder de maximale capaci teit. Het overgrote deel van het gewonnen zout wordt voor industriële doelein den gebruikt. Chemische en plastic industrie zijn grote afnemers. De Scandinavische landen zijn de groot ste importeurs van ons industriezout. Toen begin vijftiger jaren ook bij het Groningse Winschoten zout in de bo dem werd aangetoond, wat leidde tot de vestiging in Delfzijl die nu ruim 2 miljoen ton per jaar produceert, was het een uitkomst voor de Noren, Zwe den en Finnen. Die voeren nu 80 pro cent van het Groningse zout in voor hun chemische industrie. Omdat wegenzout in veel gevallen lang blijft opgeslagen, worden hier aan grote hoeveelheden anti-pak- middelen toegevoegd. Daarnaast krijgt wegenzout nog een behande ling met een denaturatiemiddcl waardoor de kleur wat verandert, wat gebruik voor andere doeleinden tegen gaat. Vooral het nalaten van voldoende voorraadvorming door de gemeentelijke gladheidbestrijders heeft volgens de heer Van Es de laatste weken te beluisteren noodkre ten doen klinken. Maar in de Twentse bodem is nog genoeg zout. Nog wel voor honderd jaar en langer. Akzo zelf heeft geen expeditiemidde len. Het wegenzout wordt af-fabriek geleverd. De afnemer dient zelf voor vervoer te zorgen. Berichten over te kort schieten van het wapenpark van de zoutproducent missen dan ook elke grond. Eenvoudig omdat men zelf geen vervoer heeft Wordt in Duitsland en Frankrijk steenzout gewonnen in mijnen, de Nederlandse methode van inpompen-van water en het uitpom pen van pekelwater dat dan in grote tanks wordt verdampt, levert sneller een beter produkt. Voordat het fijn korrelige zout wordt gewonnen kan het nu namelijk ook gemakkelijk wor den ontdaan van stoffen als calcium en magnesium. In 1926 begon men af te zien van het verwarmen van pekelwater in grote ijzeren pannen. Die waren 9 m breed, 20 m lang en een halve meter diep. Eronder brandde kolenvuur in een soort oven. Zo kwam de eerste va- cuum-indampinstallie in gebruik in Boekelo. Ketels van ongeveer 25 m hoog waarin het pekelwater met stoom wordt verhit. Tien jaar later zou, gestimuleerd door de aanleg van het Twentekanaal, de zoutfabriek in Hengelo verrijzen. Er werd met de af bouw van de Boekelose vestiging be gonnen. Verleden tijd Halfvol Nu we een van de strengste winters van de laatste jaren beleven en de roep om wegenzout de angst voor een te kort heeft aangewakkerd, moet de di recteur M. van Es van de locatie Hen gelo van het hart dat vele gemeenten gedurende geruime tijd aanvulling van hun voorraden achterwege heb ben gelaten. Vele gemeentelijke de pots zijn halfvol de winter in gegaan. De lange rij zachte winters heeft voor de gladheidbestrijding verantwoor delijke instanties parten gespeeld. Alleen rijkswaterstaat heeft zich goed ingedekt. In 1952 werd de laatste 9000 ton daar afgeleverd. Toen was de zoutproduk- tie in Boekelo verleden tijd, 33 jaar na dat er de eerste zoutlaag was aange- boord en geëxploiteerd. Nu wordt vanaf de vestiging aan het Twenteka naal per pomp per uur 1150 m3 water door de leidingen geperst met een druk die ook de verst afgelegen boring op 3,5 km afstand bereikbaar maakt. Vierhonderd meter diep spuit het wa ter in de zoutlaag, waar het als pekel water aan de terugweg kan beginnen. Hoe fijner korrel, aldus de heer Van Es, hoe beter wegenzout werkt. Beneden een temperatuur van -7, -8 graden wordt de werking echter snel minder. Een kilo is voldoende om bij een tem peratuur van -2 graden een hoeveel heid van 43 kg ijs te doen smelten Samen produceren Delfzijl en Hen gelo 4 miljoen ton zout, waarvan het meeste bestemd is voor industrieel gebruik. Op de binnenplaats van de Akzo-vestiging in Hengelo staat een bord met daarop aangegeven hoeveel dagen er al geen bedrijfsongevallen hebben plaatsgevonden. Twee dagen lees ik. Dat is niet veel. Het laatste ongeval betrof een werknemer die uitgleed op het fabrieksterrein. Harry Wonink. J. ijdens archeologische werkzaamheden in de Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk in Brugge is men onverwacht op het eigenlijke graf van Maria van Bourgondie gestoten. Woensdag werd na dagenlange zorgvuldige voorbereiding het graf opengemaakt. Wegens een ophoping van zand en steengruis konden de ar cheologen nog niet vaststellen of de stoffelijke resten van de aartshertogin zich wel in het graf bevinden. De Onze-Lieve-Vrouwe-Kerk in Brugge genoot in de Middeleeuwen als konink lijk necropool de voorkeur van de huizen van Bourgondie en Habsburg. De grafmonumenten van Maria van Bourgondiè en van haar vader Karei de Stoute inde kerk zijn de enige vorstelijke tomben die te Brugge behouden zijn gebleven Na het overlijden van aartshertogin Maria van Bourgondie op 27 maart 1482 volgde een indrukwekkende rouwplechtigheid en bijzetting in het koor van de O.L V.-Kerk De mooie, overwelfde grafkelder was naar Vlaams middeleeuws gebruik met fresco's beschilderd. Pas na 1480 werd een schitterend praalgraf aa ngebracht boven het eigenlijke graf. In 1507 werd het hart van haar zoon Filips de Schone in de tombe van zijn moeder bijgezet. Een halve eeuw later gebeurde dat met het gebeente van Maria's vader. Karei de Soute. Tussen 1558 en 1563 verrees naast het een weinig verplaatste, doch helemaal gerestaureerde grafmonument van Mana van Bourgondiè. het even schitterende praalgraf van hertog Karei, dat naar het model van dat van Maria, maar met meer renaissance-omamenten. gerealiseerd werd. Franse revolutie De beide praalgraven werden uit het koor verwijderd tijdens de onrust van de franse revolutie. Voor het altaar bleven alleen de zwarte stenen sarcofagen en de prinselijke gebeenlen over. Het vorstelijk graf zou toen geschonden zijn. In 1806 werden beide monumenten in een zijkapel van de kooromgang, de Lan- chalskapcl, gerestaureerd en heropgericht. Naar eventuele resten van de gebeenten onder de vloer van het koor is toen blijkbaar niet meer gezocht. Napoleon, die op 20 mei 1810 een bezoek bracht aan de twee bourgondische praalgraven van Brugge, stelde een aanzienlijke som geld ter beschikking om de Lanchals-kapel te restaureren Terug op oude plaats Na honaerzevenug jaar neeft de stad Brugge besloten de praalgraven op hun oorspronkelijke plaats terug te zetten Tijdens die opgravingswerkzaamheden, onder leiding van stadsarcheoloog Hu- bert de Witte, werden de sokkels van de van de twee praalgraven blootgelegd. Tussen beide sokkels is een deel van de eerste fundering bewaard van het praalgraf van de aartshertogin, op de plaats waar het gestaan heeft tussen 1490 en 1558. Onder de eerste sokkel en onder een gedeelte van het praalgraf van Karei de Stoute bevindt zich de eigenlijke grafkelder van Maria van Bourgondie. Het is 3.20 bij 1.50 meter Vanwege een vernieling uit vroeger tijden is het mogelijk in het graf te kijken, waardoor de fresco-techniek op het gewelf aan de binnenkant te zien is. Een tweede graf. dat kan worden gedateerd op het einde van de veertiende of het begin van de vijftiende eeuw. is eveneens met frescos beschilderd. Twee dekpla ten verbergen vermoedelijk nog onaangetaste graven. Om te weten te komen wie daar liggen is een grondiger onderzoek van de betrokken archiefdocumenten noodzakelijk. Het onderzoek van het graf var Maria van Bourgondiè en van de andere graven zal nog enkele weken in beslag nemen, ondermeer omdat de fresco's in de graven een conserverende behandeling zullen ondergaan. s—4 'Fr —ify ST*V< v V»« *U vak- x'y hr cyA,,,.yf^w. yf, yV—A, vFsf* -- yCa, V-.W„S^< vv y V .Jl y De Unie van Utrecht en de eerste ondertekenaar: Jan van Nassau. (Slot van pag. 19) Willem - en met hem een aantal tijd genoten als Mamix van Sint Aldegon- de - zocht wanhopig een antwoord op de vraag wat hij moest doen als de ko ning-door God aangesteld - handelde in strijd metde Goddelijke geboden en voorschriften. Uiteindelijk kwam hij tot de conclusie dat hij tegen een vorst in mocht gaan, als die in strijd met de regels handelde, en die conclusie lag onder meer aan de basis van het Plak kaat van Verlatinge Vanaf dat moment zijn de Staten Ge neraal wanhopig op zoek geweest naar een nieuwe landsheer - die niet gevon den werd. Het leidde in 1587 tot de re publiek der zeven verenigde Neder landen, een republiek die, „haars on danks". zoals Smit zegt, tot stand kwam. Smit: „Er is geen sprake van dat de republiek bewust werd uitge roepen. De Staten hielden, omdat zij geen landsheer konden vinden, de au tonomie ten lange leste maar aanzich- zelf. Het was een stap uit praktische overwegingen". Zo geeft, aldus Du Buy, de hele ge schiedenis van Opstand en Unie een beeld van hele kleine stapjes, die steeds - bijna gedwongen - werden ge nomen. De conclusie dat het sluiten van de Unie allerminst een stap met revolutionaire betekenis was, wordt mede ingegeven door de omschrijving van het verbond als een „nadere Unie"; een vervolg op de Pacificatie van Gent. Van de vorming van een staat, en daaraan gekoppeld het opwellen van nationalistische gevoelens onder een groot deel van de burgerij, was geen sprake. Du Buy „Ik heb het idee dat de Opstand eigenlijk voorbij is gegaan aan een groot deel van de bevolking Wellicht was er. in steden die belegerd werden zoals Haarlem, Alkmaar of Leiden, een gevoel van saamhorig heid. maar dat ebde snel weg wanneer de noodsituatie voorbij was. Daarna richtte men zich weer op de eigen be langen. Het is wat te idealistisch om te denken dat de Opstand voortkwam uit een door de bevolking gedragen vrijheidsstreven. Het ging veel meer om een strijd waarbij het behoud van rechten en privileges centraal stond, een strijd die in wezen zeer behoudend was. Van enig gevoel van een vader land, een algemeen belang, was nau welijks sprake". En Smit: „Het is een wat te romanti sche voorstelling om de Opstand te zien als een vrijheidsstrijd, een natio nale strijd. Grondwet Du Buy: „De vraag die enigszins cen traal staat is deze: heeft de hondsacte de functie van grondwet vervuld? Mijn antwoord is dat je - afhankelijk van je standpunt en de tijd waarin je leeft, tot verschillende conclusies kunt komen. Volgens het laat-acht- tiende eeuwse idee over een grond wet, of een fundamentele wet, zoals de akte ook wordt genoemd, is er van zo'n wet geen sprake. Er wordt geen staat uitgeroepen, er wordt slechts een unie gevormd. Maar als je onder een grondwet verstaat een belangrij ke wet waarbij essentiële zaken wor den geregeld, dan is er wel degelijk sprake van een grondwet". Enkele van die regelingen uit de akte zijn echter niet van de grond gekomen: een algemene dienstplicht - voor mannen van 18 tot 60 jaar - en een gezamenlijke belastingheffing bij voorbeeld. Van een eenheid was nau welijks sprake. Landsadvocaat Johan van Oldenbamevelt klaagde over de unie:„Nyet en sijn één Republique, maar verscheijdene Provintien, heb bende elcx hare verscheijdene forme van regeeringe, nyets gemeen heb bende met malcanderen dan alleen 't gunt bij contract totte gemeene defen sie gelooft is". Een situatie, die vele tientallen jaren heeft geduurd, en waaruit gecon cludeerd mag worden dat in 1579 de Staat der Nederlanden niet werd ge sticht. Wat is dan de betekenis van de Unie? Du Buy: „De Unie was een van de pij lers van wat later de Staat der Neder landen zou worden, maar niet de alles overheersende grondslag. Het is wel zo dat een samenwerking tussen de ge westen voor het eerst enige vorm be gon te krijgen. Men heeft zeker niet gedacht aan de vorming van een staat, er is veel meer sprake van een kleine stap in een andere richting, een evolu tie, geen revolutie". De betekenis van de Unie ligt, aldus Smit, ook in het feit dat voor het eerst een aantal zaken werd geregeld: de ak te fungeerde als fundamentele wet, waarop men tot in de 18e eeuw kon teruggrijpen, al waren er ook veel za ken niet geregeld. - Is het terecht dat het ontstaan van di Unie gevierd wordt Du Buy: „Jazeker. Het blijft een mo ment in onze geschiedenis dat van groot belang is geweest voor wat uil eindelijk Nederland is geworden.. Smit: „Het hangt ervan af hoe de vie ring vorm krijgt. Het is terecht dat de Unie herdacht wordt, maar dan als een van de grondslagen van de Neder landse staat. Wc moeten de zaak nicl te nationalistisch, chauvinistisch of bombastisch aanpakken. Er is geen enkele reden om het vierhonderd ja rig bestaan van de Nederlandse staat te vieren...". Hans Laroes. Alva. de ijzeren hertog. Alva is vooral bekend gebleven om zijn wreedheid. Tocli is dat beeld eenzijdig: hij was een bekwaam bestuurder en een goed legeraafc voerder.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1979 | | pagina 20