DE GROTE RACE MENSENRECHTEN Douglas, Lockheed en de steekpenningen een nieuwe vorm van ketterjacht ZATERDAG 2 DECEMBER 1978 PZC/zaterdagkrant 25 Begin september 1970 verspreidde Douglas het gerucht dat wanneer Lockheed over enkele weken zijn eerste Tristar naar buiten zou rollen, wat gewoonlijk een nogal pompeuze ceremonie is met honderden gasten, gebed en veel fanfare, Douglas wel éven een DC-10 over de fabriek zou laten scheren. Het zou de gasten een goede aanleiding hebben gegeven de ogen onthutst ten hemel te slaan. Toen het gerucht dan ook de man bereikte die het horen moest, Lockheeds toenmalige vice-president Charles De Bedts, reageerde hij: „Als ze dat doen, sturen we onze militaire vliegtuigen omhoog". Achteraf heette De Bedts' opmerking vanzelfsprekend als grap te zijn bedoeld, maar hij paste wel helemaal in het tandenknarsende sfeertje waarin de eerste generatie grote verkeers vliegtuigen (Boeing-747, Douglas DC-10 en Lockheed-Tristar) tot stand kwam en moest worden verkocht. „Fly before they roll" - Vlieg voordat zij (Lockheed, hun Tristar naar buiten) rollen - luidden de aansporingen die Douglas in zijn fabriek te Long Beach had opgehangen. Met groot enthousiasme waren Boei ng, Douglas en Lockheed aan hun nieuwe vliegtuigen begonnen. Maar door bijkomende zaken waren zij alras in zulke penibele situaties verzeild ge raakt, dat zij eenvoudig geen keus meer hadden en koste wat kost vol doende kopers moesten vinden voor vliegtuigen die alleen nog maar op pa pier bestonden. Wat geleidelijk aan de inzet was ge worden, was het voortbestaan van de fabrieken zelf, met hun hon derdduizenden werknemers en mil jarden geïnvesteerde dollars. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat, met het vooruitzicht erop of eronder te zullen gaan, de oirbare ver kooppraktijken geheel uit de hand liepen, zelfs in verhouding wat in die branche tot dan gebruikelijk was ge weest. Toen het de vliegtuigbouwers, die met hun papieren vliegtuigen de deuren van de luchtvaartdirecties plat hepen, bovendien niet ontging dat zij door hun potentiële klanten onder grote druk werden gezet om een vliegtuig te leveren dat voldeed aan steeds verder opgeschroefde eisen, lag voor forse omkopingen de weg in feite open Groot en klein Wat voor de verkoop van twee in eerste aanleg nagenoeg gelijkwaar dige vliegtuigen - DC-10 en Tristar - nodig bleek, was hier en daar de man netjes te vinden die functioneel sterk genoeg, en menselijk voldoende zwak waren. De mannen die bij of binnen een luchtvaartmaatschappij zoveel autoriteit hadden, dat zij een door slaggevende stem konden hebben, en tegelijk klein genoeg om voor het ge ven van zulk een mening een paar duizend dollar in hun zak te laten stoppen. Wie die mensen voor Northrop, Lock heed en Boeing waren, is inmiddels bekend geworden. Wie voor Douglas de kleine man in Nederland was. is de vraag van dit moment. Er zitten twee duidelijk herkenbare beginpunten aan het gecompliceerde verhaal van de luchtbusrace. Het ene is, dat de Amerikaanse luchtmacht in het begin van de jaren zestig de be hoefte formuleerde aan een zeer groot transporttoestel. Het andere is. dat di recteur Kolk van American Airlines in februari 1966 de drie grote vliegtuigbouwers benaderde met de mededeling dat er grotere pas sagiersvliegtuigen moesten komen voor de korte en middellange afstan den, Voor het luchtmacht-transporttoes tel. de C-5A, bleven na het indienen van een ontwerp Lockheed en Boeing over. De luchtmacht gaf de voorkeur aan het (grotere) ontwerp van Lock heed, dat bovendien het goedkoopste leek te gaan worden. Lockheed ont wikkelde de Galaxy, waarvan er on langs voor het eerst een op Schiphol neerstreek, maar de bouw van het vliegtuig was bepaald niet zonder pro blemen- verlopen. Het was gebleken dat bij het vliegen met zo'n gigant krachten optraden die de technologische kennis van dat moment een beetje te boven gingen. Ten koste van 1,3 miljard dollar ex tra, waarvan Lockheed een kwart uit eigen zak moest betalen, kreeg de fab riek de problemen uiteindelijk toch wel onder de knie. En wel met zulk goed resultaat, dat vandaag de dag vliegen in een groot vliegtuig in feite veiliger is dan in elk kleiner toestel. Oorzaak daarvan is mede dat fab rikanten van straalmotoren, General Electric en Pratt and Whitney, voor de C-5A voldoende motorvermogen moesten kunnen leveren. Zij (en later ook Rolls Royce) ontwikkelden de zo genaamde dubbelstroommotor, waarmee voor het eerst in de lucht vaartgeschiedenis een in principe on beperkt motorvermogen beschikbaar kwam. Intussen "had Boeing, na het verlies van de wedstrijd om de C-5A, besloten het gein vesteerde teken- en rekenwerk aan te wenden voor de ontwikkeling van een groot passagiersvliegtuig voor de lange afstanden. Dat werd de 747. Daarvoor kon Boeing dankbaar ge bruik maken - „gratis overnemen" - van de technologie die Lockheed zich ten koste van grote offers had verwor ven. De Boeing-747 vloog voor het eerst in 1968. Het is dan ook duidelijk dat de fabriek in Seattle geen tijd, geen geld en dus ook geen belangstelling had toen ruim twee jaar daarvoor Kolk met zijn suggestie kwam voor een kleiner toestel, en voor kortere afstan den. Daar lag een kans voor Lockheed en Douglas. De eerste zag een mogelijk heid zijn rentree te maken op de pas- sagiersmarkt. De Electra, een tur boprop-vliegtuig waarmee ook de KLM gevlogen heeft, was Lockheeds laatste passagiersvliegtuig geweest. Zou Lockheed erin slagen een groot passagiersvliegtuig aan de man te brengen, dan kon de fabriek mis schien tevens een deel van de dollars terug verdienen die op de Galaxy wa ren verloren. Lockheed toog onmid dellijk aan de slag. Voor Douglas lag het anders, veel in gewikkelder. Douglas was vanaf de DC-1 van 1933 tot en met de DC-7C in het begin van de jaren vijftig 's werelds grootste leverancier van pas sagiersvliegtuigen geweest. Met de komst van Boeings 707 in 1958-enkele maanden voor de technisch veel bete re maar ook duurdere DC-8 uitkwam, waardoor Douglas direct al beginor- ders miste - had Douglas zijn leidende positie moeten aistaan aan Boeing. Douglas, die op dat moment de DC-8 en de DC-9 in produktie had, had om zich op Boeing te „wreken" redenen die op commerciële overwegingen wa ren gebaseerd, maar die emotioneel werden gevoed. Belangrijker was het evenwel dat bij de fabriek de fut eruit was. Al in 1965 was Douglas bezig ge weest met „een DC-10", maar dat was opgegeven. In die (Vietnam-) jaren kwam tevens de produktie van de DC-8 en DC-9 na genoeg tot stilstand, vooral doordat Donald Douglas sr. en zijn zoon het bedrijf onbekwaam leidden. Ondanks een orderportefeuille van 2.3 miljard dollar was Douglas in de tweede helft van dejarenzestig bijna bankroet. Pas toen het bedrijf in 1969 werd overge nomen door McDonnell, de bouwer van de Phantom-2. kwam ook de ont wikkeling van de DC-10 weer op gang Haastwerk Niettemin had McDonnell-Douglas' fabriek te Long Beach intussen een geweldige achterstand opgelopen ten opzichte van Lockheed. Niet de „Boeing-boys", maar die van Lock heed uit het ten noordoosten van Los Angeles gelegen Burbank waren de grote concurrenten geworden. Alles op alles moest worden gezet om die achterstand in te lopen: Fly before they roll. Dat lukte, hoewel er door de haast ontwerpfouten werden gemaakt die regelrecht tot de dood van 346 pas sagiers en bemanningsleden leidden toen op 3 maart 1974 een Turkse DC-10 neerstortte bij Parijs. Twee jaar eerder was een DC-10 van American Airlines bijna hetzelfde overkomen bij Detroit. Zoals eerder genoemd, waren zowel Douglas' DC-10 als Lockheeds Tristar in eerste aanleg ontworpen als „lucht- bus": een toestel voor het vervoer van grote aantallen passagiers over korte en middellange afstanden. Kolks uit gangspunt was geweest dat schaal vergroting noodzakelijk was om de ja arlijkse groei van het luchtverkeer, in die jaren 14 procent, in de toekomst binnen de perken te houden. Met hun opmerkelijk genoeg vrijwel identieke ontwerp - de rompen ver schillen in lengte en breedte slechts centimeters, het opvallendste uiterlij ke verschil zit in de positie van de middenmotor - stapten de verkopers van Douglas en Lockheed het ene di rectiekantoor in en het andere uit. Dag in dag uit, liefst bij elke luchtvaart maatschappij een paar keer in de week. Nu konden de Amerikaanse lucht vaartmaatschappijen best gebruiken wat Douglas en Lockheed wilden bouwen - ze zouden pas beginnen zod ra er voldoende orders waren - maar de twee fabrieken bouwden alletwee hetzelfde. Dat vereenvoudigde de be slissing niet. In Europa lag de zaak weer anders. Hier had het lucht verkeer nog niet zo'n omvang gekre gen dat de maatschappijen aan zulke grote toestellen toe waren. Zouden zij wide-body's kunnen gebruiken, dan toch niet voor het korte verkeer. Dat was ook al niet bevorderlijk voor een snelle beslissing. Kort na zijn pensionering als tech- nisch-directeur van de KLM, op 1 de cember 1973. vertelde ir. Frits Besan- con over deze periode het een en ander in het KLM-personeelsblad De Wol kenridder Hij maakte gewag van de aanhoudende contacten die er tussen KLM, Douglas en Lockheed waren, en over de druk die hij op Lockheed en Douglas uitoefende om naast hun be staande ontwerp, een toestel voor lan ge afstanden te bouwen. Douglas deed dat uiteindelijk. Op 29 juli 1971 werden de eerste DC-10-10 (middellange afstanden, maximaal 7130 km) afgeleverd aan American Airlines en United Airlines, de twee die om deze versie hadden gevraagd. Op 21 november 1972 werden de eerste DC-10-30 (lange afstanden, maximaal 9910 km, grotere tanks en een extra wielstel) afgeleverd aan de maat schappijen die op deze versie hadden aangedrongen, Swissair en KLM. Besancon Hoe die aandrang van KLM (en Swis sair) in zijn werk ging, vermeldt uit voerig het rapport van de commissie van drie, over het onderzoek naar de betalingen door Lockheed aan prins Bernhard. De rol van ir. Besancon komt daarin ook uitvoerig aan de or de op de pagina's 235 tot en met 238. Toen bleek, aldus het rapport, dat de maatschappijen allen belangstelling hadden voor een driemotorig vliegtuig is de heer Besancon met collega's van SAS en Swissair naar de VS gegaan om de gezamenlijke verlangens aan de fabrieken voor te leggen. De conclusie van het gemeen schappelijk onderzoek door de KSSU- partners was dat de Tristar noch voor de KLM, noch voor de andere partners aanvaardbaar was. Het toestel was kwalitatief duidelijk minder dan de DC-10. De KSSU-partners hebben on danks hun ongunstige beoordeling van de Tristar Lockheed toch in de ra ce gehouden, teneinde Douglas onder druk te kunnen zetten. Dat is ook ge lukt. Tussen beide vliegtuigfabrieken is een felle concurrentiestrijd ontstaan. Deze strijd werd nog bevorderd door aan biedingen van de ene fabriek te laten uitlekken naar de anderen. Verziekte sfeer Tot zover even het rapport, want met de recente bekendmaking in de VS dat ook McDonnell-Douglas een hoge KLM-functionaris steekpenningen heeft geven in de periode dat de DC-10 geleverd werd, is er tegen de achter grond van de in dit rapport ter sprake komende steekpenningen van Lock heed nauwelijks enige speling moge lijk bij de vraag om wie het ging. Zo verziekt was die sfeer, dat de ver koopmensen van Lockheed zelfs geen schijn van kans meer hadden volstrekt normale informatie te krijgen als er niet tevens een hoop geld toegescho ven werd: „Nadat de heer Fife (van Lockheed, uit de bewuste hotelkamer van Hilton Amsterdam, waar op dat moment ook Besancon aanwezig was i was vertrokken, heeft de heer Mitchell (Lockheed) uiteengezet dat Lockheed dringend informatie en advies nodig had over de punten waarop Swis sair en UTA bezwaar maakten tegen de Tristar (in het rapport L-1011 ge noemd). Lockheeds project-aandui- ging.). Voor dat advies was Lockheed bereid 25.000 dollar als vergoeding te betalen. Terwijl de heer Mitchell daarover sprak, opende hij dc lade waarin het geld lag en liet die half open slaan. Vervolgens verliet de heer Mitchell voor enige tijd de kamer. Toen hij daarin terug kwam, trok de KLM- functionaris juist zijn jas aan. Vervol gens zijn beide naar de lift gegaan. Enkele minuten later op zijn kamer te ruggekeerd. trof Mitchell de lade waarin hij het geld had gelegd, leeg Zo gaat dat. bij zulke mannen. Harry Kuiper Enl inkele weken geleden is er in ons land een aktie op gang gekomen, die r ten doel heeft om met name de Neder- f lands Hervormde Kerk terug te roe- pen van haar engagement met bevrij- dingsbewegingen, her en der in de r wereld. "Geen kerkgeld voor ge weld". is de eenvoudige boodschap i waarmee de aktie de mensen probeert te mobiliseren. Voorgangers van be- I paalde kerkelijke groeperingen ver- oordeten de steun aan bevrijdings- i' bewegingen, omdat daarmee, zo zeg gen zij, de kerk wederom de uitoefe- i ning van geweld bevordert. Het ge- f weid der onderdrukten weliswaar, maar in de kern van de zaak is alle wapengeweld onchristelijk en niet ethisch. De van oecumenische ijver vervulde voorstanders van steun aan i bevrijdingsbewegingen, hebben tot i dusverre weinig weerwerk op de ak tie "Geen kerkgeld voor geweld" kunnen leveren. De voornaamste re- i den hiervoor is, dat er tussen hen en hun opponenten een babylonische spraakverwarring heerst. Het meest verwarrende woord in de discussies tussen voor- en tegenstan ders van steun aan bevnjdingsbewe- gmgen. is het woord "ethiek". Het wordt in beide kampen te hooi en te gras gebruikt, maar omdat iedereen nalaat om het oo om het woord zorg- l vuldig te definiëren kan men er alle kanten mee op. De dialoog wint daar- door niet aan kwaliteit' Wij willen proberen om het begrip - "ethiek" wat nader uit te diepen en verder willen wij een poging wagen om de ethiek in relatie te brengen met het begrip ketterij. Wij doen zulks aan de j hand van een beschouwing in het maandblad "Kosmos en Oekumene" van dr A. H. van den Heuvel, secreta- I ris-generaal van de Nederlands Her- vormde Kerk. en sterk betrokken bij de oecumene I Eerst een zo algemeen mogelijke defi- nitie van het woord ethiek": ..de !|fc" ethiek stelt de mens verantwoordelijk voor zijn leven als mens" De tien ge boden zijn de belangrijkste gedragsre gels die de grondslag vormen van de bijbelse en de christelijke ethiek. Over de wijze waarop de ethische regels in praktijk moeten worden gebracht, verschillen de mensen van oudsher van mening. Gewoonlijk is dit te wij ten aan het feit, dat de ethiek ligt inge bed in een geloof. Alleen op die manier is te verklaren waarom blanke groepe ringen in Zuid-Afrika hun ethiek ten aanzien van de zwarte chris tenbroeders met een beroep op het wa re geloof funderen, terwijl de Wereld raad van Kerken in meerderheid, een precies tegenovergestelde ethiek van uit het geloof aanhangt. Heet Hetzelf de geloof, dezelfde bijbel, blijken radi caal tegenovergestelde ethieken te kunnen voortbrengen. Er kan er maar één juist zijn. Welke is het? Ethische ketterij Dr Visser 't Hooft, de ere-president van de Wereldraad van Kerken, bracht tijdens de 4e algemene verga dering van de Wereldraad, wal dit be treft een toetsteen naar voren die nogal wat opzien heeft gebaard. Vis ser 't Hooft merkte op. dat er ethieken bestaan die ketters moeten worden genoemd. Hij zei: „Kerkleden die in feite hun verantwoordelijkheid voor de armen in welk deel van de wereld ook ontkennen, maken zich net zo schuldig aan ketterij als degenen die het èen of andere geloofsartikel ver loochenen!" Sommige luisteraars vonden dit een ontoelaatbare verruiming van het. be grip "ketterij" Toch was wat Visser t Hooft zei. zo oud als de joodse en de christelijke religie zelf In het oude Is raël was de ontkenning van geloofs waarheden namelijk een zeldzaam heid. Het behoren tot Gods uitverko ren volk en het geloven in de waarhe den die Gods verbond illustreerden vielen samen Hieruit volgt dat in Is raël praktisch geen ketterij in de vorm van ontkenning van geloofsartikelen voorkwam. Toch werd er veelvuldig en zwaai- gezondigd. Maar bijna steeds waren het vormen van gedrag, ver keerde ethieken zou je kunnen zeggen, waardoor de kinderen Israels faalden. Hun zondigen was een ernstige vorm van ketterij God strafte vreselijk in gevallen, waarin het zichtbare en waarneembare gedrag van Zijn bond genoten op aarde, niet strookte met de inhoud van de wet Alleen de heide nen, zij die God niet kenden en nim mer van zijn verbond en zijn wetten hadden gehoord - konden er een han delwijze op na houden, waarin de ethiek als het ware een op zichzelf staande menselijke aktiviteit is Heidenen kunnen geen ketter zijn. Dat is een "privilege' voor de gelovigen 1 Levensstijl De werkelijke ketters, speciaal in het evangelie, zijn de mensen die de mond vol hebben over de zaken des geloofs, maar die in de praktijk de ene schurkenstreek na de andere uitha len. Jezus spreekt in de scherpste be woordingen over hen. Zij zijn huiche laars, gepleisterde graven, adder gebroed. De ambtelijke nauwkeurig heid waarmee zij de geloofsregels volgen staat nergen ter discussie. Wat Jezus wel in hen veroordeelt, is hun tweeslachtigheid. Wat zij doen maakt dat wat zij geloven belachelijk en zo beledigen zij God. In de jonge kerk zijn de werken van de dankbaarheid die de in Christus op- genomenen gaan beoefenen niet al leen een teken van het nieuwe leven - zij maken wezenlijk deel uit van de verkondiging. Geloof en levensstijl zijn een. Ketterij is de verbreking van die twee. Pas in latere tijden, als het chris tendom in dialoog komt met andere wereldbeschouwingen, treedt het be grip "ketterij", zoals wij het nu veelal nog hanteren, naar voren. Het werd noodzakelijk om de geloofswaarheden zo zorgvuldig en nauwkeurig mogelijk te formuleren en te definiëren. Daaruit vloeide voort dat degenen die de for muleringen hadden gemaakt, het recht verkregen om te oordelen over hen die de zuiverheid van de leer niet hadden bewaard. Dit voerde tot de af schuwelijke excessen van een ker kelijke inquisitie - het schoolvoor beeld van kerkelijke ketterij: De ethiek van de kerk stond lijnrecht te genover dat wat zij had moeten belij den: Gods liefde. Men liet de ethiek als het ware opgaan in een gedetailleerde, spitsvondige dogmatiek Daarmee dwaalde de kerk zelf op de ernstigste wijze Maar ook het tegenovergestelde is mogelijk. Men kan het evangelie ook laten opgaan in goede werken zonder meer. Ook dan wordt de bloedsomloop van een bijbelse, christelijke ethiek af gesneden De christelijke ethiek, zo formuleert ds Van den Heuvel het. is in feite mes- siaanse humaniteit. Zonder een blij vende en levende relatie met de Mes sias kan deze humaniteit niet opbloei en. Macht/machtelozen In de tijden van de vervolging der protestanten was de strijd van het kerkelijk gezag, dat de rechtgelovig heid in pacht zei te hebben, tegen de aanhangers van nieuwe denkbeelden, heel duidelijk een conflict tussen de macht en de machtelozen. De laatsten werden ketters genoemd (maar hun ketterij gold geschreven regels, niet hun christelijk-ethische levenswan del) terwijl de kerk van zichzelf ge tuigde dat zij de zuivere waarheid be- Een conflict derhalve tussen ortho doxie en ketterij. Aangezien de or thodoxie. vroeger zowel als nu, de or de van de bestaande maatschappij pleegt te bevestigen, is de strijd tus sen orthodoxie en ketterij tevens bij na altijd een conflict tussen machti gen en nederigen. Sedert het moment dat de kerk aan wereldlijke macht begon in te boeten, zijn haar vonnissen en banvloeken over ketterij steeds vrijblijvender ge worden en vandaag de dag zouden zij praktisch zinloos zijn Bepaalde kerk genootschappen zijn daarentegen zelf in de positie van de nederigen geraakt - denk aan de vervolgde christenen in de Sovjet Unie en China - waardoor zij theologisch gezien weer buitengewoon belangwekkend worden' Een poging van een kerk om mensen doeltreffend te bestraffen wegens ket terij van het woord zou als gevolg van de veelvormigheid van het kerkelijk veld lachwekkend zijn! Wie als ketter uit de ene kerk wordt weggejaagd Visser 't Hooft wordt namelijk in een andere ge loofsgemeenschap als held binnenge haald. Alleen als de gehele christelijke kerk een ketterij zou weerspreken en uitbannen, zou zo'n vonnis effectief kunnen zijn. Maar in de praktijk komt dit. althans ten aanzien van de ge loofsleer. niet voor. Engagement Geheel anders is de situatie als door de oecumenisch verenigde kerken, de in de aanhef beschreven ethische ket terij aan de kaak wordt gesteld. Op dal terrein kunnen kerken van uit- eenlpende confessie, als uit een mond spreken en getuigen - tenminste: voorzover zij het onderling eens kun nen worden over dc definitie van ethische ketterij. Om tot een veroordeling van ethische ketterij te kunnen komen, is het nood zakelijk om het eigen verleden kritisch door te spitten. Het is evenzeer nood zakelijk om met open ogen kennis te nemen van wat de mensheid en de we reld op dit moment beweegt Dat laatste noopt tot een zeker engage ment met de politiek, met het zaken leven, de maatschappij in het alge meen. Pas na kennisneming van zo veel mogelijk feiten, en eerst na belij denis van onze eigen schuld, telkens weer, voor het falen van onze ethiek, kan een ethische ketterij aan de kaak worden gesteld. Op deze wijze heeft de Wereldraad van Kerken de Zuidafrikaanse apart heidspolitiek als ethische ketterij ver oordeeld. Op dezelfde wijze gaat zij het materialisme te lijf neemt zij het op voor de mensenrechten, voor het be houd van een goed leefmilieu, enz.. enz Voor het eerst in vele eeuwen zijn de oecumenisch verenigde kerken in staat gebleken om als uit één mond eer. ketterij te weerspreken. Men ver schilt echter van mening over de vraag welke konsekwenties men als kerken aan de verkettering van bijvoorbeeld Wapentuig Het geven van humanitaire hulp aan de slachtoffers van een rassenpolitiek is (mits men maar erkent dat het on derdrukken van medemensen geen Zuidafrikaans patent is, maar ook ten onzent levendig wordt beoefend!) ze delijk geoorloofd. De kerk is immers vanouds de wijkplaats voor vervolg den. Het verschaffen van geld voor de aankoop van wapens kan nauwelijks als een humanitaire aktiviteit wor den gezien. De kerk behoort geen wa pens te zegenen - noch voor im perialistische oorlogen, noch als zij bevrijdingsbewegingen dienen. Wel past het in de strategie van bestrij ding van ethische ketterij, dat er sterke druk wordt uitgeoefend op re geringen en bedrijven, d ie wapens ten behoeve van de onderdrukking leve ren. Enkele economische boycotac ties uit het recente verleden, die door de Wereldraad van Kerken of haar oecumenische vertakkingen waren geïnspireerd zijn er voorbeelden van hoe men deel kan nemen aan een be vrijdingsoorlog zonder de handen met bloed te bevlekken. Ook in het aan de kaak stellen van ethische ketterij kan echter huichela rij schuilen. Het is niet altijd duidelijk of men in zijn betrokkenheid tot de derde wereld, tot Zuid-Afrika. de be wapeningswedloop, het feminisme, enz., enz. niet bezig is omte vluchten in de ethiek. Dat voert soms tot een rus teloos aktivlsme, tot een verbitterde levenshouding waarin de ene wrok kige veroordeling van het recht in de wereld op de andere volgt. De'veroordeling van ethische ketterij behoort een voortdurend spiegelen- aan-jezelf te zijn. Elke theologische rechter over kettenj loopt anders het grote risico, zelf in het beklaagden bankje te belanden A F. Koopman

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1978 | | pagina 25