Tweede Kerkenconferentie vestigt hoop op lokale grondvlak VL UCHT REGENWULPEN nieuwe roman van Maarten 't Hart [PZC% DE EVANGELISCHE KERK IN DE DDR Stad van de vrede numw ZATERDAG 7 OKTOBER 1978 zaterdagkrant 22|i Onlangs is de tweede nationale Kerkenconferentie begonnen. Hij zal tot in 1980 voortduren en. in meerdere mate dan de eerste Kerkenconferentie die in 1974 werd gehouden, de plaatselijke en regionale geloofsgemeenschappen mobiliseren. Kerkencon- ferenties hebben ten doel om overeenstemming te bereiken over de gewenste koers van de oecumenische beweging in Nederland. De eerste Kerkenconferentie heeft, wat dit betreft, een aantal aanbevelingen gedaan, maar in de achter ons liggende iaren hebben de hoogste bestuursorganen van de afzonderlijke ker ken. geen kans gezien om al deze aanbevelingen in tastbaar en zichtbaar beleid om te zetten. )m deze reden hebben degenen die de tweede Kerkenconferentie hebben voorbereid, hun hoop ditmaal vooral gevestigd op de plaatselijke raden van kerken en allerlei oecumenische groepen 'in het veld'. De strategie houdt in. dat de plaatselijke of regio nale organisaties de toporganen van hun eigen kerken onder druk zullen zetten om uitvoering te geven aan één van de belangrijkste uitspraken van de conferentie van 1974. De bewuste uitspraak wenst dat de 'plaatselijke oecumene' als tegenspeler van het kerkelijk beleid zou worden verwel komd, doch daarvoor was nodig dat er in de toporganen in de leden-ker ken de nodige ruimte werd gescha pen. Dat is niet gebeurd. Het gevolg is geweest dat -in weerwil van het feit dat de zojuist bedoelde uitspraak plechtig en met vrijwel al gemene stemmen van de deelnemers aan de Kerkenconferentie tot stand was gekomen- de plaatselijke raden van kerken niet of nauwelijks bij de vorming van het oecumenische beleid op nationale schaal betrokken zijn geweest. Men kan, zo schrijft de secretaris van de Raad van Kerken in Nederland, dr. H.A.M. Fioletin 'Kosmos en Oekume- ne". hiervan noch de individuele chris tenen. noch de kerkleiders een verwijt van maken. In de landelijke vergade ringen zijn de kerkleiders stoutmoedig genoeg in hun oecumensche gezind heid. Maar eenmaal weer thuis, in de synoden en de bisschoppenconferen ties blijken zij vast te lopen in wat ge noemd wordt 'de kerkelijke structu ren'. Zij worden in hun uitingen en ini tiatieven geremd door het feit dat de praktijk van het kerkelijk leven nog altijd berust op belijdenissen en ker korden die zijn opgesteld in een perio de van verdeeldheid. De belijdenissen, aldus dr Fiolet. waken als onpersoon lijke krachten aan de kerkelijke gren zen om elke bedreiging van het eigen huis af te wenden. Zij zijn bedoeld om duide lijk af te bakenen wat men tegen de andere geloofsgemeen schappen had en derhalve ontberen zij elke oecumenische uitnodiging. Malaise Het moedgevende tweede Vaticaans concilie en soortgelijke bijeenkom sten in de reformatorische kringen leken voorbestemd om belijdenissen en kerkorde open te breken, maar de genen die dit verwachtten werden spoedig teleurgesteld. De oecumené" kreeg de tegenwind van een snel toe nemende ontkerkelijking en een soort geloofsmalaise. die beide wellicht door de toegenomen welvaart werden veroorzaakt. Intussen onstond er daardoor een allerminst gunstig kli maat voor oecumenische experimen ten in de eigen kerken. En zo kregen wij de wonderlijke situatie dat de oecumene in een periode van hoog conjunctuur verkeerde (zie de eens temmige en krachtige aanvaarding van de besluiten van de eerste Ker kenconferentie). terwijl tegelijker tijd de kerkdeuren voor het opko mende oecumenisme werden geslo ten! Maatschappelijke processen hadden roet in het eten gegooid. Concreet was het resultaat, zoals ge zegd. dat de plaatselijke raden van kerken, die men wellicht mag zien als kiemcellen van de oecumene op het grondvlak van de kerkelijke samenle ving. niet als 'sparring partners' van de kerkelijke toporganen aan bod kwa men. De tweede Kerkenconferentie gaat proberen een weg uit deze impasse te vinden. Zij gaat vorm geven aan on uitgevoerde beleidsresolutie van de conferentie van 1974, door de regionale en lokale gemeenten, parochies en groepen op te wekken om eindelijk eens aan christelijke samenlevings opbouw te gaan doen. Onvermogen Want in het onvermogen tot samen levingsopbouw -in kerktaal 'gemeen schap' geheten, van de kerkelijke be leidsorganen. ligt de reden waarom kerkleiders in grote vergaderingen in de Raad van Kerken vrijmoediger en met meer oecumenische verbeel dingskracht kunnen optreden, dan zij in eigen huis kunnen doen. De kerken kunnen geen oecumene op de eigen vloer verdragen omdat er structureel geen plaats voor is... Niettemin moet aan de hand van al lerlei ervaringen worden aangenomen, dat er voor christenen van uiteenlo pende huize, langzamerhand een zó brede, gemeenschappelijke ge- loofsbasis is ontstaan, dat gescheiden optrekken niet meer logisch is. Alleen is het waarschijnlijk, dat de opbouw van een (oecumenische) gemeenschap in gemeenten en parochies op een na tuurlijker wijze zal verlopen, dan aan de top mogelijk is. De kerkelijke be leidsorganen plegen zich namelijk nogal eens te verschuilen achter een achterban, die naar hun zeggen, al die oecumenische sprongen niet meer kan meemaken -gehouden als zij zijn aan belijdenissen en kerkorden uit een tijd waarin de ene stad nog tegen andere te velde trok en waarin de brandstapels van de inquisitie nog nagloeiden. De oecumenische gangmakers van de Raad van Kerken zijn langzamerhand in de stemming gekomen om te zeg gen. dat die achterban die zo nodig moet worden ontzien, eenvoudig een alibi is. Vandaar dat men in het kader van de tweede Kerkenconferentie aan de christenen vraagt om zich op plaat selijk vlak te bezinnen op datgene wat hen in het gelooft verenigt en op de concrete vragen van de lokale samen leving. Demonstratie Men zou dit gebeuren een demonstra tie op plaatselijke schaal kunnen noemen, die ten doel heeft de ogen van de kerkelijke leiders te openen voor de oecumenische werkelijkheid In het proces van plaatselijke bezin ning op de oecumene kan men drie fa sen onderscheiden. In de eerste fase zal geprobeerd worden om christenen van uiteenlopende kerkelijke gezind te. te laten formuleren wat hen -als christenen- bindt In deze fase moet de plaatselijke samenleving ook worden verkend op de aanwezigheid van ver waarloosde verantwoordelijkheden van de kerken. Er zijn. wat dit betreft, al enkele stoutmoedige initiatieven in de maak. Men wil bijvoorbeeld ge sprekken met de bezetters van kraak panden. met homofielen, rnet stuc- tureel werklozen en vele anderen or ganiseren. Wat bezielt hen? In welk opzicht zijn zij de onbetaalde rekening van de kerk? Welke nood vraagt om de eerste aandacht? In fase twee moeten de gemeenten en parochies open huis gaan houden. ..De deuren van de eigen kerk gaan open terwille van een oecumenische 'instuif van gezamelijke initiatieven", zo zegt de meergenoemde dr. Fiolet. In de derde fase. die zich in het jaar 1980 gaat afspelen, zouden er plaatse lijke Kerkenconferenties gehouden kunnen worden, die uitmonden in de vorming van plaatselijke raden van kerken, waarin de kerke- en paro chieraden gefuseerd zullen zijn. De predikanten en priesters zullen -aldus luiden de stoutste verwachtingen- worden samengebracht in pastorale teams, die gezamelijk verantwoorde lijk zijn voor de gehele geloofsgemeen schap! In de steden en dorpen waar de derde fase volledig gestalte krijgt zou aldus een oecumenische realiteit gaan ontstaan, die de ogen van de eventueel wantrouwige kerkelijke leiders zal moeten openen! De vertegenwoordigers van deze plaatselijke, oecumenische kerken worden dan tenslotte gezien als de aangewezen gesprekpartners en even tueel de oppositie, van de landelijke Raad van Kerken. Deze Raad op zijn beurt zal. terwijl het lokale beraad gaande is. ook zelf alle pogingen aan wenden om de onmacht van de kerken tot gemeenschap te doorbreken. Grondwoorden De plaatselijke bijeenkomsten, die intussen hier en daar al zijn begon nen, spelen zich af 'rond een verzame ling bijbelse grondwoorden, die ten doel hebben om de gespreksdeel- Dr. H. A. M. Fiolet nemers de weg te wijzen naar het landschap van de bijbelse verkondi ging'. zo zegt dr. F. Mooi, die als lande lijk coördinator van de Kerkencon ferentie fungeert. De grondwoorden ondersteunen de vier onderwerpen van de Kerkencon ferentie: 'Over geloven gesproken'. 'Samen geloven', 'Ontmoeting met anderen' en 'Levensstijl'. Over het laatste onderwerp, dat vier jaar geleden op de eerste Kerkencon ferentie ten doop werd gehouden, is al veel te doen geweest, 'Nieuwe levens stijl' begint zich meer en meer te ma nifesteren als de politieke vormgeving van het evangeliewoord en niet iede reen is daar gelukkig mee. In de schet- sen voor het beraad op het lokale of regionale grondvlak, vindt men ook iets van de nieuwe levensstijlbeweging terug. De gedachte om de gemeente lijke of parochiële gespreksgroepen de onbetaalde sociale rekeningen van de kerken boven water te laten halen, stamt bijvoorbeeld uit de kring van aanhangers van de nieuwe levensstijl. (Overigens kan het initiatief om de theologische abstracties te doen re flecteren op de maatschappelijke praktijk alleen maar worden toege juicht). Tegenstellingen Het zal menigeen geruststellen dat de belangrijkste spraakmakers van de nieuwe levensstijl geen neiging verto nen om in marxistisch vaarwater tercht te komen. Dr. H.M. de Lange, voorzitter van de sectie Sociale vragen van de Raad van Kerken en één der oprichters van 'Nieuwe levensstijl', zegt: „Het is waar dat onze actie haar spits in de politiek heeft -indificeer ons niet met de beweging 'Christenen voor het Socialisme', die duidelijk in de communistische hoek geraakt is. Wanneer de christenen voor het So cialisme zeggen dat de voornaamste tegenstelling in onze samenleving die tussen kapitaal en arbeid, is, dan wil ik weten wat zij denken van de tegen stelling tussen dictatuur en democra tie. Op het terrein van Nieuwe levens stijl hebben de communisten niets bij te dragen, maar dan ook helemaal niets". Niet minder fundamenteel voor het beraad in de plaatselijke groepen zijn intussen de thema's die 'het geloven' als fenomeen, het 'samen geloven' en 'de omtmoeting met andere' betreffen. Wat het 'geloven' als fenomeen aan gaat. zou in de loop van het beraad de verfrissende gedachte kunnen opko men. dat er maar één christelijk geloof is, zoals er maar één christlijke doop is. Bij het 'samen geloven' wordt geloven wederom tot werkwoord gemaakt en daarbij komen herinneringen op aan de christelijke oergemeenten, die je van hun, heidense omgeving kon on derscheiden door hun onderlinge dy namische liefde. In het thema 'ont- moeting met anderen' gaat het om het aanvaarden van elkaar, ook al hebben niet allen dezelfde overtuiging. U ziet: oecumenischer kan het nauw elijks. A.F. Koopman Sedert Maarten 't Hart (geb. 25-11-1944) be gon te publiceren (hij debuteerde met de ver halenbundel 'Stenen voor een ransuil') heeft hij al een hele reeks boeken op zijn naam staan, terwijl hij ook als criticus van literair werk en muziek zéér actief is. Zijn produc tiviteit en veelzijdigheid roepen die van Vestdijk in herinnering, 't Hart studeerde biologie en is van beroep etholoog. In zijn werk is dat goed merkbaar en ook krijgen de natuur en zeer speciale diersoorten daar vaak nadrukkelijke aandacht in. Zeer bekend (boeiend en voortreffelijk!) is zijn speciale studie over Ratten. Ook in zijn nieuwe roman. 'Een vlucht regenwulpen' komen weer tal van bijzondere dieren, vooral vogels, aan bod. De regenwulpen uit de titel (al zijn ze niet zo zeldzaam als de auteur wil doen geloven, in Zeeland 'zingen' ze in hele zwermen op de voorjaarstrek in april en mei): en verder her inner ik me (ik heb niet genoteerd) beschrij vingen van o.a. waterspreeuw, groenpoot- ruiter. alpenkauw en alpenheggemus: wor den hop. zwarte stern, sprinkhaanrietzanger etc. etc. vermeld. Dat zijn allemaal vogelsoorten waar een ro manschrijver zonder speciale belangstelling voor de natuur, nooit denken zou. En soms heeft juist het vermelden van zo'n bijzonder dier een haast komisch effect. By voorbeeld die sprinkhaanrietzanger. in het gesprek van de ik-figuur uit het boek met een jong meisje, op pag. 21-23 Hij heeft haar verteld dat zijn gehoor w zeer afgetakeld is dat hij die vogel, die op een zeer hoge frequentie zingt, niet meer kan horen. Het meisje vraagt dan of zij hem nog zou kunnen horen. Het is begin oktober. Hij wil een afspraakje met. haar maken, en ver zint: 'Zou je er voor voelen om in het voorjaar eens te komen luisteren of Je de sprinkhaan rietzanger wel kunt horen'? 'Dat zou ik erg leuk vinden'. Ze kijkt me aan en in haar ogen is iets te zien dat op een glimlach lijkt hoewel haar mondhoeken niet meedoen. Toch waag ik. dank zij die glimlach, nog een tweede op merking. 'Het voorjaar is nog wel erg ver weg'. Nu doen de mondhoeken mee maar in de glimlach is ook iets van spot aanwezig. 'Zingt de sprinkhaanrietzanger dan alleen maar in het voorjaar'? 'In het najaar en in de winter is hij er niet, hij trekt weg'. Nou. dan zullen we tot het voorjaar moeten wachten'. 'Er zijn soms wel andere vogels' zeg ik voorzichtig, 'of anders zouden we misschien, als je het leuk vindt, sa men eens naar een concert kunnen gaan'. «luist door het feit dat deze ongewone vogel met zijn al even vreemde naam zo volkomen vanzelfsprekend in het gesprek wordt ge bruikt. maakt dat het effect speels en verma kelijk wordt. Toch is de teneur van dit hele boek allesbehalve speels: het is droevig, en eigenlijk helemaal in mineur geschreven. Maarten 't Hart schreef het al zeven jaar gele den. Op de omslag vertelt hij dat hij het werk zo lang in portefeuille heeft gehouden 'omdat het zoveel persoonlijker is dan de beiden eerste romans en dan de verhalenbundels, waarin met ironie en humor afstand genomen wordt van het verleden' We mogen dus aan nemen dat in deze roman op meer recht streekse wijze met het verleden (speciaal met 't Harts gereformeerde verleden) wordt afge rekend. In hoeverre er autobiografische trekken in verwerkt zijn. weet ik niet. Hoewel de hoofd persoon Maarten heet. in Leiden biologie ge studeerd heeft en daar al jong. op dertigjarige leeftijd, hoogleraar is. lykt 'Een vlucht regen wulpen' mij toch goeddeels een werk van fictie, al zullen er ongetwijfel veel gevoelens, herin neringen en wensdromen van de auteur in zijn verwerkt. Er zijn bij voorbeeld foutjes in blijven staan die. lijkt me. moeilijk hadden kunnen onstaan wanneer 't Hart zuiver naar de werkelijkheid had getekend. Zo zegt de moeder (een heel be langrijk figuur in het boek) op pag. 107 'Ver liefd' Wat is dat?' en 'Verliefdheid bestaat niet', maar op pag. 121 'Ik ben ook wel eens verliefd geweest', etc En zelfs bij een van de hoogtepunten in het boek, het aangrijpende hoofdstuk 'Regenwulpen', dat op pag. 69 be gint. is een oneffenheid. Pag. 71'de witte vlek ken der beide gezichten'.die een paar regels verder ineens 'rode gezichten zijn'. Dit is geen spijkers op laag water zoeken, het is doodge woon critisch lezen, zoals't Hart dat zelf ook doet. en verder is het aftasten uit belangstel ling: nee. dit is niet helemaal autobiografisch, al werd er mogelijk heel wat autobiografisch materiaal verwerkt. Een vlucht regenwulpen' is de. af en toe sterk ontroerende, af en toe wat oppervlakki ge, geschiedenis van een contactgestoorde dertigjarige geleerde. Hij was enig kind, zoon van een tuinder van streng gereformeerde huize, en hij was heel eenzaam opgegroeid. Het enige contact dat hij eigenlijk gehad had. was met zijn moeder. Hij had een zeer goed verstand, had een bliksemcarrière gemaakt aan de universiteit, hij werd internationaal gerespecteerd, maar hij was verschrikkelijk eenzaam en leed aan allerlei dwangneuroses. Hoewel hij van jongsaf snakte naar contact met meisjes, was hij nog nooit met een vrouw meegewecst, had hij nog nooit een meisje ge had zelfs. Op de middelbare school was hij verliefd geworden op het meisje Martha, maar zij vond hem een afschuwelijke en wou niets van hem weten. Hij kan haar niet verge ten, alle meisjes die maar een beetje op haar lijken, wonden hem heel sterk op, Wanneer zijn ouders gestorven zijn (de dood van de moeder, aan keelkanker, wordt zéér aangrijpend uitgebeeld, 't Hart toont zich hier een schrijver van formaat) vereenzaamt hij nog meer. Hij ontmoet dan een meisje dat al heel sterk op Martha lijkt (het biykt haar jon gere zuster te zijn. 't is het meisje van de sprinkhaanrietzanger) en maakt een af spraakje met haar. Krijgt prompt een dwang voorstelling: hij zal éer de veertien dagen om zijn, sterven. En dat lukt dan ook bijna: hij roetsjt van een berghelling af. Blijft leven, en annuleert de afspraak. Hij voelt dat hij niemand met zo'n onaangetast wezen op mag zadelen. Hij vergelijkt zichzelf met zo'n proef- aapje dat contact-gestoord opgroeit onder ab normale omstandigheden; 't komt nooit meer goed. 'Zal ik je eens wat zeggen? Je hebt. al zit je dan niet in het vak zoals ik. ook gehoord over dierproeven met aapjes die ze. heiemaal al leen. bij kunstmoeders grootlaten worden. Die kunnen later geen contact maken met ande ren. geen seksuele relatie aangaan. Hebben ze wel een echte moeder maar geen speelmakker tjes dan wordt het later ook grote ellende Spelgedrag is net zo belangrijk voor jonge zoogdieren als goede voeding. Je bent als jong zoogdier helemaal opje eentje groot geworden, geen broers of zusters, geen vriendjes, niks Daardoor ben je net zo contactgestoord als die aapjes, je hebt jezelf een romantische liefde aangemeten, om te verbergen datje net bent als alle anderen die ook allemaal als beren willen neuken'. (pag. 136). Het komt dat ook niet goed: Maarten blijft om de vrouwen en meisjes heendraaien (ze hebben allemaal iets van Martha en van zijn moeder) zonder ze werkelijk te benaderen. Ik heb deels bewondering voor dit boek, maar ook veel bezwaren. Ik vind de jeugdherinne ringen en de natuurbeschrijvingen prachtig neergezet. De contacten (of liever het ontbre ken ervan) met de schoolkinderen, de bezeten hoofdonderwijzer, het roeien in het rietland, het werken op de tuiderij. het leven met de ouders (vooral met de moeder), het pellen van de amandelenlater de dood van de moeder en het gevecht met de ouderlingen (het hoofdstuk 'Regenwulpen' is werkelijk het hoogtepunt in het werk) ze zijn zó gedrenkt in sfeer, weemoed, liefde en bitterheid dat men ze niet snel, zo ooit. vergeten zal. Maar in het gedeelte van het boek dat in Zwit- seriand speelt verslapte m'n aandacht: ik kon haast geen ogenblik geloven in die onnozelaar die bergen voor wolken aanziet, noch in zijn Adrienne met haar Ernst. De spanning kwam niet meer terug, en eigenlijk wordt het hoofd thema nauwelijks meer opgenomen of afge rond. Maarten 't Hart- Een vlucht regenwulpen, roman. Arbeiderspers, Amsterdam, 19,50. Maarten t Hart i.n zijn rubriek "Van week tot week" in het Gereformeerd Weekblad van 2( september snijdt prof dr J. Plomp aan het probleem van het spreken der kerk. HI. I zal dit wel eens meer hebben gedaan, want dit spreken van de kerk behoort totd* telkens weer terugkerende kerkelijke evenementen. Wanneer een synode \a: welke kerk dan ook. meent met een boodschap, een getuigenis, een herderin schrijven te moeten komen, kan men er verzekerd van zijn dat zij aan kritiek u bloot staan. Die kritiek kan komen van buiten de kerk; zo op de manier var waarmee bemoeit de synode zich toch? Laat zij blijven op haar eigen terrein'D» kritiek zal ook komen van binnen de eigen kerk. Dat is wel te begrijpen ook war. wanneer een synode met een schrijven voor de dag komt. gaat het altijd oykI zaken waarover verschillend wordt gedacht. Neem als voorbeeld maar dj- atoombewapening. De reden waarom prof Plomp er over schrijft lag gedeeltelijk in het feit dat hy onlangs weer eens een vergadering had meegemaakt "waant veel tijd werd gespendeerd aan de kwestie van het spreken der kerk in belangt») ke maatschappelijke vragen". Daarbij werd natuurlijk een heleboel overhoop gehaald Men was het er met elkaar wel over eens dat de kerk in bepaalde gevallen het recht en zelfs de plicht heeft te spreken. ..Maar wanneer' Vaat zodra zich een aanleiding voordoet? Of soms alleen als het hoognodig is' En «y mag het dan doen? Alleen de generale synode? Maar die is er niet altijd Moge dan het breed moderamen of het moderamen het doen? Maar waarom zoude deputaatschappen nooit eens iets mogen zeggen? Of anderen, die zich op eer i bepaald terrein deskundigheid verworven hebben, functionarissen bijvoorbeeic I of studiesecretarissen". Met deze vragen is prof Plomp die avond naar bed ge gaan en ze hebben hem een slapeloze nacht bezorgd. En hij zal de enige nictzijr. die zoiets overkomen is bij zulke vragen rond het spreken van de kerk Wanneer een kerk meent een uit spraak te moeten doen. ligt deze nage noeg' altijd op het terrein waarmee ook de overheid te maken heeft: het terrein waar ethische vragen opkomen. Denk maar aan de vraagstukken van abor tus en euthanasie. Wanneer we de ver houding van kerk en overheid voor stellen door twee cirkels, dan moeten deze zó worden getrokken dat ze ge deeltelijk over elkaar vallen. De een zal dit stuk groter en de ander kleiner nemen, maar in ieder geval is er een stuk dat zij gezamenlijk hebben. En dat is nu juist het terrein waar de wrij vingspunten liggen en dat is eveneens het terrein waarom het bijna steeds gaat in de boodschappen van de kerk. Eveneens is dit het terrein waar bin nen de kerk nogal eens verschillend wordt gedacht. In een land als het onze, waar iedereen vrijuit zijn mening kan zeggen, is het soms al moeilijk voor een synode om met een boodschap voor de dag te ko men. Hoeveel moeilijker is het in een land waar iedereen niet vrijuit kan zeggen wat hij denkt en waar men de kerk uit het openbare leven het liefst geheel verwijderd zou zien. In een land als het onze kunnen we nog wel eens kritische geluiden horen over de ker ken in de landen achter het IJzeren Gordijn. Men vindt dan dat er vanuit de kerken aldaar meer protestanten zouden moeten komen tegen het on recht dat daar geschiedt. Wie zo spreekt en denkt, kent de werkelijk heid niet waarin de kerken ln Oost- Europa moeten leven en hij weet niet dat. wanneer een predikant iets zegt dat tegen de overheid ingaat, hij on middellijk in zijn kraag wordt gepakt, om althans rekenschap af te leggen van de bedoeling van zijn woorden. Toch moeten we weer niet denken dat er met de kerken in de communistisch geregeerde landen van Oost-Europa helemaal geen rekening wordt gehou den. Albanië is hier waarschijnlijk de uitzondering, maar dat is dit land op meerdere gebieden. De regeringen we ten wel dat er teveel mensen zijn in hun landen die ondanks alles toch door de kerken worden beinvloed; meer dan zij zelf zullen willen toege ven. Wanneer wij dit alles weten, is het des te merkwaardiger te lezen dat de Evangelische Kerk in Oost-Duitsland (DDR) zich een zekere plaats in het volksleven heeft verworven die haar in staat stelt wel eens haar stem te verheffen tegen maatregelen die door de regering genomen worden. We hebben daarop een paar maanden ge leden reeds even gewezen. De vraag hebben we toen gesteld: is het bewind van de DDR bereid kritische opmer kingen vanuit de kerk te nemen? In het begin van maart van dit jaar is er overleg geweest tussen de par tijleider Erich Honecker en de Berlij- nse bisschop Schönherr, de voorzitter van de Bond van Evangelische Ker ken in de DDR. Dit gesprek is toch wel een heel bijzondere gebeurtenis ge weest, al is er niet veel uitgelekt van hetgeen er besproken is. Niet bijzon der is dat de regering zich met de ker ken bemoeit. In al deze landen is er een departement of een onderafdeling daarvan voor kerkelijke zaken en via dit departement bemoeit de regering zich met de kerken, meestal meer dan hen lief is. Maar dat de leider van een communistische partij in hoogst ei gen persoon, met een kerkelijk leider een gesprek heeft, is opmerkens waard. Vanuit de communistische partij is het oordeel over de kerken alleen maar negatief geweest. Is hier in in de DDR verandering gekomen'? De Evangelische Kerk is in de DDR verreweg het grootste kerkgenoot schap. Vóór de laatste wereldoorlog nam zij hier een bevoorrechte positi; in. Uit de oorlog ls zij tevoorschijn ge-l komen zo kaal als maar mogelijk Haar rijke bezittingen waren haar a! I genomen en van een kerkelijke bel ar-1 ting die via de staat geheven wen: (zoals nu nog in West-Duitsland he geval is) kon geen sprake meer zijn Zoals in alle communistische lande werd ook hier de "volkskerk" extra li de tang genomen. De taktiek was aa:1 de kleinere kerkgenootschappen e: j sectarische gemeenschappen non meer ruimte te geven dan aan dt grootste kerk. Maar de Evangelisch) Kerk heeft een zelfstandigheid wetcr. I te bewaren en zij ging dit jaar openlijl I protesteren toen de regering besloo' op de scholen verplicht militair onder richt in te voeren. Sindsdien hebbe; we kunnen vernemen dat de regen:: haar plannen toch doorzet. Maar: ieder geval heeft de kerk hierin open lijk geprotesteerd. Twee jaar geleden heeft een predikant I zich op het kerkplein in brand gesto ken, na zich met benzine te hebtx: I overgoten. Ieder die er aanwezig wa: kon weten waarom. Een doek vertelt I hun dit: De kerken klagen het co: munisme aan wegens onderdrukkir: i van de jeugd. Dit heeft aanleiding e> geven tot veel kritiek op de kerkiftl ding. die zich teveel aan de bestaand: situatie in de DDR aanpast zich til weinig bekommert om hetgeen eraari de basis van de kerk gebeurt. Me: vraagt van de kerkleiding een meerden protest. Van onderop wordt de leidte van de kerk steeds meer onder dmi gezet. Dat is ook gebeurd op de or langs gehouden synode. De leider vz i de Evangelische Kerk in Saalfeld r Thüringen, Ludwig Grosse, heeft ad tot tolk gemaakt van de onrust die -: in zijn kerk is over het facisme date ook in de DDR is blijven leven en hie en daar de kop weer opsteekt, voor), onder jongeren. In niet te veront-j schuldigende hoogmoed ziet men net; op Joden en Polen. Men moet niei doen alsof het facisme alleen is blljves leven in West-Duitsland. Een deel vai die verschrikkelijke erfenis zit ook de DDR. Met zijn woorden heeft m j verlegen gezeten, want dit was n- j tuurlijk niet alleen kritiek op de kert leiding, maar eveneens op de rest ring, al werd die dan niet met nana genoemd. Maar die verlegenheid wi- een teken dat men de waarheid var deze woorden niet zomaar kon ont kennen. Hier zat men weer op het ter rein van kerk en staat gezamenlijk Niettegenstaande alle staatsopvot ding sinds het einde van de laatste we reldoorlog is ook hier. bij een gedëelü van het volk en met name bij de jeugd een mentaliteit blijven leven, waant! gen niet alleen de staat, maar ook a kerk zich blijvend zal moeten verzet I ten. De Evangelische Kerk in de DDR heeft zich staande weten te houden maar niet alleen haar externe pre- blemen zijn groot, ook haar intern zijn niet gering. We wezen reeds opd( verhouding lot de staat, waarover men niet gelijk denkt. Maar intrn zijn er ook spanningen over ge loofskwesties. Verschillende god- dienstige stromingen staan hier fet tegenover elkaar. Naar het schijnt hangt daarmee samen de zelf verbranding in zijn eigen kerk, voor een 300 gemeenteleden, van een andf re predikant. Het is een gruwelijk verhaal en het moet al ver gekomci zijn wanneer iemand zulk een daac begaat. Doch in geen geval moeten er ons over verwonderen dat spat ningen in een kerk, die leeft onderef-" permanente druk. ondraaglijk kur. nen worden. In de kerk van de DDR zal men nog wel eens wat meer slapt" loze nachten hebben dan in ons land Bidt Jeruzalem vrede to iPs 122 Jeruzalem betekent stad-van-de-vrede. Dat is niet haar oorspronkelijke naar- evemnin als haar functie hoofdstad van Israël te zijn. Koning David her doom de stad Jebus, die hij op de Jebusiaten veroverde (2 Sam 5) als Jeruzalem Dac begint de onvrede voor de stad. De eeuwen door hebben vele volken hun aöt spraken op de stad doen gelden. De Joden uiteraard, zolang zij in PalestiK woonden en al de eeuwen van de ballingschap daarna. Maar ook de MoslimseI de Palestijnse Arabieren noemden Jeruzalem 'onze stad'. Christenen uit diver* I landen hebben hun claim op Jeruzalem in de tijd der kruistochten zelfs geweld kracht bijgezet. In de botsing van machten en belangen nu ligt Jeruzalem als een gespleten stel in het centrum der spanningen. Vrede voor Jeruzalem - Sjaloom zegt de Arabier. In allerlei nuanceringen. Sj: loom is hem meer dan een woord, meer dan een begrip. Sjaloom is hem wt: kelijkheid met handen en voeten - Een werkelijk bestaan met ruimte, leven on zich daarin gelukkig te voelen. Ruimte om als volk bij elkaar te zijn, voor elkacl geroepen om God als bevrijder te kennen en te dienen.Op dit punt ontmoett'l kerk en Israël elkaar. God heeft de vrede, de sjaloom ingevuld met de naatnVH Jezus Christus, de Messias. Hij heeft aan Jezus en zijn kerk de beloften end; uitzichten meegegeven van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde. Israël inorsWl met de de belofte van vrede voor Jeruzalem. De belofte is zomaaar geen politk1 handelen, maar wil deze wel de weg wijzen en op weg helpen. Hoe kunnen KT I gehoor gevend aan Jezus Christus, de Messias, daarbij Israël van dienst zijn'' Dj Psalm zegt: Bidt Jeruzalem vrede toe. Het gebed sluit aan bij de belofte HemeU'\ aarde zijn gered in de vrede van Christus. Eens zullen Israëli's en wij die er c'j geroepen zijn elkaar te begroeten met de zege-wens - vrede zij u' Dan zal 7c~-1 zalem als een geschenk uit de hemel, nieuw geworden zijn en de ganse scftepp'H met haar. Uitziende naar dit einde klinkt het gebed zelfs als een gebod: Bin Jeruzalem vrede toe'. E. P J

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1978 | | pagina 22