JOHN VORSTERS RESULTATEN:
VIJANDIGHEID EN ISOLATIE
Camp David: het
eindresultaat is
niet te voorspellen
Twee jaar later probeert
Unesco nog steeds pers
in zijn greep te kragen
ASSEMBLEE OVER MASSACOMMUNICATIE
VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1978
(Door Jaap van Wesel
Egypte, Israël, Jordanië en de vertegenwoordigers van het Palestijnse volk moeten deelnemen
aan onderhandelingen voor een oplossing van het Palestijnse vraagstuk in al zijn aspecten". Premier
Begin is (nog) niet in staat om hardop uit te spreken wat hij in Washington heeft ondertekend. Want
Begin heeft de Palestijnen als volk erkend, met.legitieme rechten"al heeft hij niet erkend dat zij ook
recht hebben op Palestijns land. Begin heeft nooit eerder gesproken over „het Palestijnse volk", zelfs
niet over „Palestijnen". Hij gebruikte de term „Palestijnse Arabieren", en doet dat ook nog na Camp
David. De argeloze buitenstaander, en zelfs vele insiders, zou geen verschil opmerken tussen de term
„Palestijnen" en „Palestijnse Arabieren". Maar „Palestijnse Arabieren is een vertaling van het
Hebreeuwse Araviee-eretz Jisraeel, hetgeen betekent de Arabieren van Eretz Israël, het land van
Israël. Eretz Israël is niets anders dan een Hebreeuwse vertaling van het woord Palestina.
In Palestina-Eretz Israël wonen joden
en Arabieren: de joden van Eretz Israël
en de Arabieren van Eretz Israël. Vol
gens Begin's ideologie is er aan de term
„Palestijnse Arabieren" dan ook niets
Palestijns: het betekent eenvoudig de
Arabische inwoners van het joodse
Eretz Israël. Geldt dat ook na Camp
David? Volgens de overeenkomst die
Begin ondertekend heeft niet, in Be
gin's taalgebruik wel.
Concessie
Erkenning van de Palestijnen als volk.
zonder daar nochtans territoriale con
sequenties aan te verbinden, is een
enorme praktische concessie, maar niet
per se een theoretische. Integendeel.
Begin heeft ook na Camp David nog met
klem verklaard dat Israël een legitieme
claim heeft op Judea en Samaria, de
westelijke Jordaanoever. Zijn kiezers
heeft Begin het vorig jaar beloofd dat hij
Judea en Samaria nooit en te nimmer
zal uitleveren aan een vreemde mo
gendheid. Die belofte heeft hij in Camp
David niet gebroken. De vraag van de
soevereiniteit blijft open. Resolutie 242
van de Veiligheidsraad, die terugtrek
king van Israëlische troepen eist in ruil
voor vrede, blijft Begin op zijn eigen,
specifieke manier uitleggen, te weten
dat die terugtrekking niet perse op de
westelijke Jordaanoever hoeft te slaan.
Het woord „terugtrekking" wordt dan
ook niet gebruikt in de overeenkomst
die nu is getekend- Over joodse neder
zettingen, Jeruzalem en joodse lan
daankopen op de westoever wordt
eveneens in alle talen gezwegen
Begin's oppositie, de Arbeiderspartij
onder leiding van Shimon Peres, was
evenals Begin's eigen minister van de
fensie Weizman, al eerder tot de con
clusie gekomen dat de term „legitieme
rechten van de Palestijnen" geen dode
lijk gif behoeft te zijn voor IsraëL In juni
van dit jaar onderschreef Peres samen
met Sadat het zgn. Brand-Kreisky-do-
cument, dat in het kader van de So
cialistische Internationale werd opge
steld, maar toen door Begin als vol
strekt onaanvaardbaar van de hand
werd gewezen-
Legitieme rechten is in het volkenrecht
een uiterst vaag begrip. Het is eigenlijk
juridische onzin. Rechten zijn immers
altijd legitiem, anders zijn het geen
rechten. Niemand heeft dan ook ooit een
sluitende definitie gegeven van de legi
tieme rechten van de Palestijnen. De
Palestijnen plegen daarom zelf ook te
spreken van nationale en legitieme
rechten, om hun claim op Palestina te
onderstrepen.
In de zo belangrijke woordenoorlog in
het Midden-Oosten is veelvuldig de
term „legitieme rechten" en het wat
duidelijker „nationale rechten" door el
kaar heen geDruikt. een reden waarom
de zo achterdochtige Begin er oor
spronkelijk helemaal niet aan legitieme
rechten wilde. Maar ook hier is een uit
weg voor Begin's juridisch geweten ge
vonden: „Legitieme rechten", zo lichtte
Begin toe op de Amerikaanse tv. „bete
kent rechten waarop ieder mens aan
spraak kan maken, ook Palestijnse
Arabieren". Want Begin zal de laatste
zijn die Palestijnse Arabieren in Eretz
Jisraeel geen menswaardig bestaan
gunt. Heeft hij niet altijd verkondigd
dat er in het joodse Eretz Jisraeel plaats
is voor joodse en Arabische Palestijnen,
als gelijkgerechtigde burgers?
Er schuilt nog een addertje onder het
gras van de overeenkomst ten aanzien
van de Palestijnen. Dat er een Pales
tijns volk is, dat legitieme rechten
heeft en dat in volledige autonomie
mag deelnemen aan de bepaling van
zijn eigen toekomst, is nu erkend. Doch
tevens moet dat Palestijnse vraagstuk
opgelost worden „in al zijn aspecten".
Alweer een codewoord, waarmee de
uitvinder van die term, Jimmy Carter,
wilde aangeven dat een vredesregeling
in het Midden-Oosten niet alleen be
trekking moet hebben op de Palestij
nen die in de bezette gebieden leven,
maar ook de Palestijnen die daarbuiten
wonen, meest vluchtelingen. Ook dit
werd voorheen door Begin als levens
gevaarlijk beschouwd.
De Palestijnen buiten Eretz Jisraeel
worden immers vertegenwoordigd door
de PLO. „na de nazi's de ergste vijand
van het joodse volk" om Begin te cite
ren. Het betekent verder dat Palestij nen
die buiten Palestina wonen het recht
hebben om terug te keren. Dat houdt
echter geen onbeperkt recht op terug
keer in en bij onderhandelingen met de
Palestijnen in Jordanië zal bepaald
moeten worden hoeveel en welke Pales
tijnen terug mogen naar Judea en Sa
maria - althans dat is de Israëlische
uitleg van „in al zijn aspecten".
Ook in deze zaak heeft Peres in het al
eerder genoemde Brandt-Kreisky-do-
cument de weg geëffend. In het ont
werpverdrag van Camp David is daar
om een filter-mechanisme ingebouwd,
dat Israël, Jordanië en Egypte in staat
stelt de „externe Palestijnen" uit te kie
zen. terwijl iedere partij bovendien een
vetorecht heeft op de ballotage. Samen
gevat: op geen van de elementen afzon
derlijk inzake de Palestijnse kwestie en
de westelijke Jordaanoever heeft Begin
andere dan verbale concessies gedaan.
Zijn 26-puntenplan voor Palestijnse au
tonomie is vrijwel ongewijzigd intact
gebleven. En voor het tv-scherm hoor
den wy dan ook dezelfde Begin als voor
heen. die dezelfde argument en dezelfde
terminologie gebruikte als vóór Camp
Het bouwen van een illegale nederzetting
David, hier en daar wat aangepast en
opgepoetst.
Alles bij elkaar ziet de zaak er in de
praktijk echter anders uit. Want de
overeenkomst krijgt pas politieke bete
kenis als alles met elkaar in verband
wordt gebracht, precies zoals het in de
tekst geschreven staat: de Palestijnen
krijgen volledige autonomie, het Pales
tijnse volk mag meedoen aan vredeson
derhandelingen en zijn legitieme rech
ten worden erkend.
President Sadat heeft bedongen dat de
Palestijnse autonome raad, die op de
westelijke Jordaanoever moet worden
opgericht, een vetorecht heeft in de ge
mengde Israëlisch-Palestijns-Jordaan-
se commissie, die de toekomst van de
westoever moet bepalen. Met andere
woorden: de spelregels die in Camp Da
vid zijn vastgelegd hebben de basis ge
legd voor de mogelijkheid om in de toe
komst een Palestijnse staat te vestigen,
zelfs als dat niet de bedoeling is van de
partijen. Want natuurlijk brengt de op
richting van zo'n autonome Palestijnse
raad. plus alle erkende Palestijnse rech
ten. een nieuw proces op gang. waarvan
het eindresultaat niet te voorspellen is.
maar dat alle elementen in zich heeft
voor het ontstaan van een onafhanke
lijk Palestijns bestaan in de toekomst.
Dat is op zichzelf allemaal niet zo nieuw.
In Israël heeft de Arbeiderspartij steeds
op dat „gevaar" gewezen. Met name
oud-premier Rabin heeft vanaf het mo
ment dat Begin zijn autonomieplan be
kendmaakte iri december vorig jaar,
gewaarschuwd dat met dat plan onge
wild een Palestijnse staat wordt opge
richt. En in Egypte waren van het- begin
af aan al stemmen die om dezelfde reden
Begin's autonomieplan wilden aan
vaarden.
President Sadat heeft daarom wel de
gelijk goede verkoopargumenten voor
zijn Arabische broeders. Hij heeft, in te
genstelling tot Begin, ideologische con
cessies gedaan: de Palestijnse kwestie is
losgekoppeld van zijn eigen Sinai, in
strijd met alle eerder gedane beloften.
Daarom is zijn minister van buitenland
se zaken Kamel afgetreden en kreeg Sa
dat's voornaamste adviseur El Baz een
zenuwinstorting toen hij hoorde dat Sa
dat akkoord ging. Daarom ook houden
de Egyptenaren hun adem in voor de
storm die in de Arabische wereld dreigt
los te barsten. Daarom moet Vance zo
snel naar Jordanië en Saoedi-Arabië om
tenminste nog enige steun te krijgen
voor Sadat.
Maar Sadat kan aan de andere kant heel
goed verdedigen dat de Palestijnen wel
degelijk aan hun trekken zullen komen,
omdat het kader dat hij heeft bedongen
uiteindelijk tot de vestiging van een
Palestijnse staat moet leiden, en een
proces van nation-building op gang
brengt. Dat zal dan waarschijnlijk niet
onder leiding zijn van de PLO en Yassir
Arafat. Maar heeft de PLO het alleen
recht om namens de Palestijnen te
spreken? En wie zal zich over 20 jaar er
nog druk over maken dat de PLO terzij
de is gesteld als een nieuwe generatie
van Palestijnse leiders, voortgekomen
uit die autonomie, het voor het zeggen
krijgt?
Begin is ongetwijfeld als grote over
winnaar uit Camp David te voorschijn
gekomen. Hij heeft een apart vredes
verdrag met Egypte bedongen, los
gekoppeld van het Palestijnse
vraagstuk. Ook als er van de autonomie
niets terechtkomt, zal dat de vrede tus
sen Egypte en Israël niet in de weg
staan, aangenomen dat de nederzettin
gen in de Sinai geen laatste obstakel
zullen zijn. Maar als de Palestijnen hun
autonomie wel krijgen, dan is het niet
uitgesloten dat Camp David uiteinde
lijk de wieg is geweest voor een Pales
tijnse staat. En de vader van die Pales
tijnse staat heet dan Sadat. De geschie
denis zal oordelen.
Drs. Max L Snijders, lid van het dagelijks bestuur van het
Internationale Pers Instituut en voorzitter van zijn com
missie voor zaken met betrekking tot UNESCO, heeft twee
iaar geleden deel uitgemaakt van de delegatie van het
IPI. die bij de Assemblee van die organisatie in Nairobi, de
verwerping heeft gepropageerd van een ontwerp-verkla
ring met betrekking tot de massa-media. Hij zal eveneens
deel uitmaken van de delegatie die door IPI en andere
internationale organisaties ter bevordering van de persv
rijheid wordt uitgezonden naar de volgende Assemblée
die van eindoktober tot eind november wordt gehouden in
Parijs In bijgaande artikel zet hij de bezwaren van deze
organisatie uiteen tegen een nieuw ontwerp voor deze
declaratie dat daar zal worden behandeld.
(Door drs. Max. L. Snijders)
1 wee jaar geleden, op de Algemene Vergadering van UNESCO in
Nairobi, werd na heftige discussie een Declaratie over het Gebruik
van de Massa-media ter Bevordering van Vrede en Internationaal
Begrip en ter Bestrijding van Oorlogspropaganda, Racisme en
Apartheid, terugverwezen naar directeur-generaal M'Bow. De te
genstellingen werden te groot geacht om het ontwerp in stemming
te brengen en de directeur-generaal kreeg opdracht om opnieuw
breed beraad met deskundigen te houden teneinde een uiteinde
lijk ontwerp te formuleren dat „zou kunnen rekenen op de grootst
mogelijke mate van overeenstemming".
eis uit voort van bijvoorbeeld de rege
ring van Zuid-Afrika, om een pagina
groot ingezonden stuk te publiceren
over wat zij meent dat de ware feiten
zijn over de dood van Steve Biko.
Het is ook de plicht van journalisten en
hun vakorganisaties om daarvoor te
zorgen dat de massamedia de beginse
len van deze declaratie in acht nemen.
Maar aangezien iedereen wel kan ver
moeden dat dat niet voldoende zal zijn,
stelt de verklaring verder vast dat actie
door „de internationale gemeenschap"
(dat zijn dus de staten) en meer in het
bijzonder door UNESCO, als essentieel
wordt beschouwd voor de toepassing
van de declaratie. Staatstoezicht dus op
de journalistieke ethiek.
Rechtswacht
En tenslotte, in artikel 11: het is de
plicht van staten om de toepassing van
deze declaratie te vergemakkelijken „en
te verzekeren dat de massamedia die di
rect onder hun rechtsmacht vallen, in
overeenstemming daarmee handelen".
Daar is, één artikel opgeschoven, het
oude artikel 12 in wat gewijzigde be-
claiïtte "betreffende* de' «mdmentóle ««miinffen en met een iets beperktere
werkingssfeer, m volle glorie terug. De
staten moeten bovendien beroepsregels
voor journalisten vaststellen op inter
nationaal niveau, zodat zij „hun beroep
kunnen uitoefenen met gewetensvol
heid en onpartijdigheid
Het hoeft nauwelijks betoog dat in een
De voorgeschiedenis van deze verkla
ring over de massa-media gaat terug
tot 1970, maar het stuk kwam pas volop
in de publiciteit aan de vooravond van
de conferentie in Nairobi, vooral van
wege artikel 12 dat stelde dat „staten
verantwoordelijk zijn voor de activi
teiten op internationaal gebied van al
le massa-media binnen hun jurisdic
tie". Vooral de landen van de vrije we
reld -en de media in die staten - begre
pen dat dit een vrijbrief inhield voor
complete controle-over kranten, radio
en televisie door regeringen.
Twee jaar later, nadat inderdaad de
brede consultaties die van de direc
teur-generaal werden verlangd, heb
ben plaatsgevonden, ligt aan de voor
avond van de volgende UNESCÜ-as-
semblée, die op 28 oktober in Parijs be
gint, een nieuw ontwerp klaar, dat in
vele opzichten beter is dan het vorige,
maar dat in essentie nog altijd strijdig
is met het begrip persvrijheid, zoals dat
in de grondwetten van de meeste de
mocratische landen is neergelegd.
Bijdrage
De titel is veranderd. In plaats van de-
beginselen over het gebruik van de i
sa-media voor al die nastrevenswaardi
ge doeleinden, wordt nu gesproken van
de bijdrage van de massa-media daar
aan.
Ook wordt nu de noodzaak uitgespro
ken van een vrije, wederzijdse en even
wichtige stroom van nauwkeurige, vol
ledige en objectieve informatie terwille
van de versterking van vrede en inter
nationaal begrip en de bestrijding van
oorlogspropaganda, racisme en apart
heid. En tevens wordt vastgesteld dat
het voor datzelfde doel essentieel is dat
de massa-media bijdragen aan de be
vordering van mensenrechten, in het
bijzonder door uitdrukking te geven aan
de opvattingen van degenen die strijden
tegen kolonialisme, neo-kolonialisme,
vreemde bezetting, apartheid en andere
vormen van rassendiscriminatie en die
niet in staat zijn hun stem op hun eigen
grondgebied te laten horen.
De Krimtartaren. die menen dat de
Russen hun nationale identiteit onder
drukken, zullen met zo'n uitspraak wel
blij rijn. Ook wordt uitgesproken dat
journalisten, teneinde de doeleinden
van de declaratie te kunnen uitvoeren,
een status dienen te hebben die ervoor
zorgt dat zij behoorlijk worden be
schermd. En het wordt als belangrijk
gekenschetst dat staten een vrijere,
bredere en evenwichtiger stroom van
nauwkeurig, volledig en onpartijdig
nieuws bevorderen.
Tot zover allemaal best nastreven
swaardige zaken, waarvan het in ieder
geval geen kwaad kan dat de UNESCO
ze als zod anig opnoemt - al moet ernstig
worden betwijfeld of de Sowjet-Unie en
andere Oostbloklanden, gezien de pro
blemen die ze al met de Akkoorden van
Helsinki hebben, nog wel zo enthousiast
zullen zijn over dit stuk als ze het waren
over het vorige ontwerp.
Rectificatie
Maar dan komt het. Media moeten de
versies van feiten presenteren zoals die
worden gegeven door staten, instellin
gen en individuen die vinden dat de in
formatie die gepubliceerd is, ernstige
schade toebrengt aan hun pogingen om
de vrede te versterken enzovoort. Dat
houdt een vrijwel onbeperkt recht tot
rectificatie in, Dus daar komt dan een
wereld waar de meerderheid van de sta
ten een totalitaire regering heeft, dit
soort beroepsregels zal neerkomen op
voorschriften om het regime te onder
steunen en alles te vermijden wat het
zou kunnen ondermijnen
Groen licht
Ook nu is dat natuurlijk het goed recht
van die regeringen - en ook als dat niet
zo zou zijn, deden ze het wel. Maar nu
hebben ze er tenminste niet de zegen bij
van een intematonaal orgaan als
UNESCO, zodat protesten mogelijk
blijven op grond van de Universele Ver
klaring voor de Rechten van de Mens. of
zelfs op grond van het Handvest van
UNESCO zelf. Bovendien zullen rege
ringen die zich nu nog een beetje gene
ren om de pers te muilkorven, in dit
soort bepalingen heel gemakkelijk een
argument vinden om daartoe over te
gaan of - vaak even effectief - ermee te
dreigen.
Volgens de ontwerpverklaring mogen ze
dat weliswaar alleen doen in samen
hang met de doeleinden van bevorde
ring van de vrede enzovoort - en dat is
wel een verbetering met de vorige ver
sie. Maar de geschiedenis van de persb
reidel in de wereld laat zien dat zo'n
groen licht voor ingrijpen heel gemak
kelijk leidt tot veel verdergaande be
moeienis met de werkzaamheden van
de media.
De conclusie is daarom duidelijk: ook
in deze wat mildere en omzichtiger
vorm is de declaratie over de mas
samedia voor democratische landen
onaanvaardbaar. Ieder land heeft het
recht zijn eigen regels te stellen - ook
over de manier waarop pers, radio en
televisie werken. Maar landen die de
vrijheid van meningsuiting en van
drukpers als grondbeginsel van mense
lijke vrijheid hebben aanvaard, kun
nen niet akkoord gaan met een inter
nationale standaard die daarmee zo
zeer in strijd is als het stuk dat direc
teur-generaal M'Bow aan de komende
assemblée van UNESCO zal voorleg
gen.
Ml Door Karl Breyer
en zegt dat politiek de kunst van het
mogel i jke is. Ik beweer vandaag dat politiek
de kunst is om tegenstrijdige eisen en tegen
strijdige aspiraties met elkaar te verzoe
nen". Dit zijn de woorden van een man, die
meer dan twaalf jaar lang het politieke le
ven van zijn land, maar ook van zuidelijk
Afrika beheerste en die nu bekendmaakte
dat hij niet meer aan de eisen van zijn posi
tie kan voldoen en dus zal terugtreden: de
Zuidafrikaanse minister-president John
Balthazar Vorster (63).
Sinds 1971 werd herhaaldelijk gezegd dat hij
ziek was en dat hij spoedig plaats zou maken
voor een jongere man. Maar telkens weer
bleken de voorspellingen over de op 13 de
cember 1915 op de boerderij Spitskop bij Ja
mestown geboren jurist Vorster verkeerd te
zijn. Tot op de dag van vandaag - toen vele
mensen in Zuid-Afrika nog twijfelden of hij
werkelijk zou aftreden - beheerste hij het po
litieke toneel.
Hij was de man die een meer pragmatische
benadering van de buitenlandse betrekkin
gen van de repubüek Zuid-Afrika inleidde, de
eerste stappen deed tot een vreedzame ont-
spanningspolitiek met de zwarte buurlanden
en onderhandelingen voerde met politici
zoals dr. Kenneth Kaunda van Zambia, pre
sident Tolbert van Liberia, Houphouet-
Boigny van Ivoorkust en Leopold Senghor
van Senegal. Toch is Vorster altijd zo duide
lijk op zijn eigen voorwaarden naar buiten
getreden, dat hij internationaal alleen is blij
ven staan.
Hij had zich ten doel gesteld de geschillen
over Namibië en over Rhodesië tot een oplos
sing te brengen en hij was uiteindelij k degene
die. na diverse gesprekken met dr. Henry
Kissinger, de Rhodesische minister-presi
dent Ian Smith dwong om toe te stemmen in
een zwarte meerderheidsregering.
Toen "Vorster in 1966 premier werd, had hij
het image van een communistenvreter, een
indruk die met vreugde door de nationalisten
in zijn partij werd begroet. Doelbewust ver
anderde hij dit image, alhoewel hij ook nu
nog geldt als een onverbiddelijke vijand van
Russische expansie in Afrika
Systematisch trachtte hij ook het begrip
„apartheid" te veranderen. Door zijn minis
ter van sport, Piet Koomhof, deed hij allerlei
pogingen om Zuid-Afrika van zijn buiten
landse isolatie op sportgebied te bevrijden.
In zijn nationale partij was men daar niet al
te enthousiast over en nog verleden j aar werd
Vorster m sommige kringen een man ge
noemd. die bezig was om de blanke in Zuid-
Afrika te verkopen Wegens zijn „liberale po
litiek" groeide de weerstand in zijn eigen par
tij en leidde uiteindelijk tot de stichting van
de fascistisch georiënteerde „Herstigte na
tionale partij", die het echter nooit
klaarspeelde om ook maar een enkele zetel in
het parlement te veroveren.
In Vorsters leven speelde - ondanks het feit
dat hij" een zeer gelovig man is (lid van de
Nederduits gereformeerde kerk) - het getal
dertien altijd een belangrijke rol. Hij werd op
dertien december geboren als dertiende kind
van in totaal 14 kinderen. Hij werd de der
tiende minister in dr. Verwoerds kabinet en
hij was dertien jaar lid van het parlement,
toen hij de vermoordde dr. Verwoerd opvolg
de. Dat gebeurde op 13 september 1966.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog behoorde
Vorster tot de nazi-gezinde „Ossewa-Brand-
wag" (ossenwagen-brandwacht), die zich te
gen Zuidafrikaanse deelname aan de strijd
tegen Hitier-Duitsland verzette. Hij werd dan
ook gearresteerd en zat tot het einde van de
oorlog in een interneringskamp.
Hij trouwde in 1941 met Tini Steyn-Malan.
Uit het huwelijk werden twee zoons en een
dochter geboren In 1961 benoemd tot minis
ter van justitie, begon hij een fanatieke strijd
tegen de communistische partij van Zuid-
Afrika. Op zijn rekening komen talrijke har
de wetten te staan (zoals de wetten tegen sa
botage. tegen terrorisme, ter bestrijding van
het communisme).
Na zijn benoeming tot minister-president,
trachtte hij de „broederbond", de machtige
geheime organisatie der boeren, onder con
trole te krijgen. Zijn eerste buitenlandse
„succes" kwam in 1970, toen hij voor het eerst
een zwart land, Malawi, bezocht. Sindsdien
deed hij herhaaldelijk pogingen om tot een
dialoog met Zwart-Afrika te komen, echter
zonder groot succes, omdat hij onverkort
vasthield aan zijn apartheidspolitiek.
De oorlog in Angola, die er uiteindelijk toe
leidde dat Zuidafrikaanse troepen tot op vijf
tig kilometer voor Luanda stonden, maakte
daar definitief een einde aan. Vorsters
dialoog en tragiek ligt hierin dat hij - geveld
door een onbekende ziekte - moet aftreden,
zonder ook maar een van zijn doelen bereikt
te hebben. Zuidelijk Afrika is minder dan ooit
op weg naar vrede. De problemen in Namibië
en in Rhodesië zijn niet opgelost en ook zijn
eigen land staat pas aan het begin van een
crisis, van historische veranderingen en wel
licht zelfs van een bloedige confrontatie tus
sen zwart en blank.
Het moet bitter zijn voor deze starre man,
die op zijn manier het beste voor zijn land
wilde, en toch nauwelijks iets anders be
reikte dan vijandigheid en isolatie, om van
daag aan de kant te staan.
John Vorster.