JOHN VORSTERS RESULTATEN: VIJANDIGHEID EN ISOLATIE Camp David: het eindresultaat is niet te voorspellen Twee jaar later probeert Unesco nog steeds pers in zijn greep te kragen ASSEMBLEE OVER MASSACOMMUNICATIE VRIJDAG 22 SEPTEMBER 1978 (Door Jaap van Wesel Egypte, Israël, Jordanië en de vertegenwoordigers van het Palestijnse volk moeten deelnemen aan onderhandelingen voor een oplossing van het Palestijnse vraagstuk in al zijn aspecten". Premier Begin is (nog) niet in staat om hardop uit te spreken wat hij in Washington heeft ondertekend. Want Begin heeft de Palestijnen als volk erkend, met.legitieme rechten"al heeft hij niet erkend dat zij ook recht hebben op Palestijns land. Begin heeft nooit eerder gesproken over „het Palestijnse volk", zelfs niet over „Palestijnen". Hij gebruikte de term „Palestijnse Arabieren", en doet dat ook nog na Camp David. De argeloze buitenstaander, en zelfs vele insiders, zou geen verschil opmerken tussen de term „Palestijnen" en „Palestijnse Arabieren". Maar „Palestijnse Arabieren is een vertaling van het Hebreeuwse Araviee-eretz Jisraeel, hetgeen betekent de Arabieren van Eretz Israël, het land van Israël. Eretz Israël is niets anders dan een Hebreeuwse vertaling van het woord Palestina. In Palestina-Eretz Israël wonen joden en Arabieren: de joden van Eretz Israël en de Arabieren van Eretz Israël. Vol gens Begin's ideologie is er aan de term „Palestijnse Arabieren" dan ook niets Palestijns: het betekent eenvoudig de Arabische inwoners van het joodse Eretz Israël. Geldt dat ook na Camp David? Volgens de overeenkomst die Begin ondertekend heeft niet, in Be gin's taalgebruik wel. Concessie Erkenning van de Palestijnen als volk. zonder daar nochtans territoriale con sequenties aan te verbinden, is een enorme praktische concessie, maar niet per se een theoretische. Integendeel. Begin heeft ook na Camp David nog met klem verklaard dat Israël een legitieme claim heeft op Judea en Samaria, de westelijke Jordaanoever. Zijn kiezers heeft Begin het vorig jaar beloofd dat hij Judea en Samaria nooit en te nimmer zal uitleveren aan een vreemde mo gendheid. Die belofte heeft hij in Camp David niet gebroken. De vraag van de soevereiniteit blijft open. Resolutie 242 van de Veiligheidsraad, die terugtrek king van Israëlische troepen eist in ruil voor vrede, blijft Begin op zijn eigen, specifieke manier uitleggen, te weten dat die terugtrekking niet perse op de westelijke Jordaanoever hoeft te slaan. Het woord „terugtrekking" wordt dan ook niet gebruikt in de overeenkomst die nu is getekend- Over joodse neder zettingen, Jeruzalem en joodse lan daankopen op de westoever wordt eveneens in alle talen gezwegen Begin's oppositie, de Arbeiderspartij onder leiding van Shimon Peres, was evenals Begin's eigen minister van de fensie Weizman, al eerder tot de con clusie gekomen dat de term „legitieme rechten van de Palestijnen" geen dode lijk gif behoeft te zijn voor IsraëL In juni van dit jaar onderschreef Peres samen met Sadat het zgn. Brand-Kreisky-do- cument, dat in het kader van de So cialistische Internationale werd opge steld, maar toen door Begin als vol strekt onaanvaardbaar van de hand werd gewezen- Legitieme rechten is in het volkenrecht een uiterst vaag begrip. Het is eigenlijk juridische onzin. Rechten zijn immers altijd legitiem, anders zijn het geen rechten. Niemand heeft dan ook ooit een sluitende definitie gegeven van de legi tieme rechten van de Palestijnen. De Palestijnen plegen daarom zelf ook te spreken van nationale en legitieme rechten, om hun claim op Palestina te onderstrepen. In de zo belangrijke woordenoorlog in het Midden-Oosten is veelvuldig de term „legitieme rechten" en het wat duidelijker „nationale rechten" door el kaar heen geDruikt. een reden waarom de zo achterdochtige Begin er oor spronkelijk helemaal niet aan legitieme rechten wilde. Maar ook hier is een uit weg voor Begin's juridisch geweten ge vonden: „Legitieme rechten", zo lichtte Begin toe op de Amerikaanse tv. „bete kent rechten waarop ieder mens aan spraak kan maken, ook Palestijnse Arabieren". Want Begin zal de laatste zijn die Palestijnse Arabieren in Eretz Jisraeel geen menswaardig bestaan gunt. Heeft hij niet altijd verkondigd dat er in het joodse Eretz Jisraeel plaats is voor joodse en Arabische Palestijnen, als gelijkgerechtigde burgers? Er schuilt nog een addertje onder het gras van de overeenkomst ten aanzien van de Palestijnen. Dat er een Pales tijns volk is, dat legitieme rechten heeft en dat in volledige autonomie mag deelnemen aan de bepaling van zijn eigen toekomst, is nu erkend. Doch tevens moet dat Palestijnse vraagstuk opgelost worden „in al zijn aspecten". Alweer een codewoord, waarmee de uitvinder van die term, Jimmy Carter, wilde aangeven dat een vredesregeling in het Midden-Oosten niet alleen be trekking moet hebben op de Palestij nen die in de bezette gebieden leven, maar ook de Palestijnen die daarbuiten wonen, meest vluchtelingen. Ook dit werd voorheen door Begin als levens gevaarlijk beschouwd. De Palestijnen buiten Eretz Jisraeel worden immers vertegenwoordigd door de PLO. „na de nazi's de ergste vijand van het joodse volk" om Begin te cite ren. Het betekent verder dat Palestij nen die buiten Palestina wonen het recht hebben om terug te keren. Dat houdt echter geen onbeperkt recht op terug keer in en bij onderhandelingen met de Palestijnen in Jordanië zal bepaald moeten worden hoeveel en welke Pales tijnen terug mogen naar Judea en Sa maria - althans dat is de Israëlische uitleg van „in al zijn aspecten". Ook in deze zaak heeft Peres in het al eerder genoemde Brandt-Kreisky-do- cument de weg geëffend. In het ont werpverdrag van Camp David is daar om een filter-mechanisme ingebouwd, dat Israël, Jordanië en Egypte in staat stelt de „externe Palestijnen" uit te kie zen. terwijl iedere partij bovendien een vetorecht heeft op de ballotage. Samen gevat: op geen van de elementen afzon derlijk inzake de Palestijnse kwestie en de westelijke Jordaanoever heeft Begin andere dan verbale concessies gedaan. Zijn 26-puntenplan voor Palestijnse au tonomie is vrijwel ongewijzigd intact gebleven. En voor het tv-scherm hoor den wy dan ook dezelfde Begin als voor heen. die dezelfde argument en dezelfde terminologie gebruikte als vóór Camp Het bouwen van een illegale nederzetting David, hier en daar wat aangepast en opgepoetst. Alles bij elkaar ziet de zaak er in de praktijk echter anders uit. Want de overeenkomst krijgt pas politieke bete kenis als alles met elkaar in verband wordt gebracht, precies zoals het in de tekst geschreven staat: de Palestijnen krijgen volledige autonomie, het Pales tijnse volk mag meedoen aan vredeson derhandelingen en zijn legitieme rech ten worden erkend. President Sadat heeft bedongen dat de Palestijnse autonome raad, die op de westelijke Jordaanoever moet worden opgericht, een vetorecht heeft in de ge mengde Israëlisch-Palestijns-Jordaan- se commissie, die de toekomst van de westoever moet bepalen. Met andere woorden: de spelregels die in Camp Da vid zijn vastgelegd hebben de basis ge legd voor de mogelijkheid om in de toe komst een Palestijnse staat te vestigen, zelfs als dat niet de bedoeling is van de partijen. Want natuurlijk brengt de op richting van zo'n autonome Palestijnse raad. plus alle erkende Palestijnse rech ten. een nieuw proces op gang. waarvan het eindresultaat niet te voorspellen is. maar dat alle elementen in zich heeft voor het ontstaan van een onafhanke lijk Palestijns bestaan in de toekomst. Dat is op zichzelf allemaal niet zo nieuw. In Israël heeft de Arbeiderspartij steeds op dat „gevaar" gewezen. Met name oud-premier Rabin heeft vanaf het mo ment dat Begin zijn autonomieplan be kendmaakte iri december vorig jaar, gewaarschuwd dat met dat plan onge wild een Palestijnse staat wordt opge richt. En in Egypte waren van het- begin af aan al stemmen die om dezelfde reden Begin's autonomieplan wilden aan vaarden. President Sadat heeft daarom wel de gelijk goede verkoopargumenten voor zijn Arabische broeders. Hij heeft, in te genstelling tot Begin, ideologische con cessies gedaan: de Palestijnse kwestie is losgekoppeld van zijn eigen Sinai, in strijd met alle eerder gedane beloften. Daarom is zijn minister van buitenland se zaken Kamel afgetreden en kreeg Sa dat's voornaamste adviseur El Baz een zenuwinstorting toen hij hoorde dat Sa dat akkoord ging. Daarom ook houden de Egyptenaren hun adem in voor de storm die in de Arabische wereld dreigt los te barsten. Daarom moet Vance zo snel naar Jordanië en Saoedi-Arabië om tenminste nog enige steun te krijgen voor Sadat. Maar Sadat kan aan de andere kant heel goed verdedigen dat de Palestijnen wel degelijk aan hun trekken zullen komen, omdat het kader dat hij heeft bedongen uiteindelijk tot de vestiging van een Palestijnse staat moet leiden, en een proces van nation-building op gang brengt. Dat zal dan waarschijnlijk niet onder leiding zijn van de PLO en Yassir Arafat. Maar heeft de PLO het alleen recht om namens de Palestijnen te spreken? En wie zal zich over 20 jaar er nog druk over maken dat de PLO terzij de is gesteld als een nieuwe generatie van Palestijnse leiders, voortgekomen uit die autonomie, het voor het zeggen krijgt? Begin is ongetwijfeld als grote over winnaar uit Camp David te voorschijn gekomen. Hij heeft een apart vredes verdrag met Egypte bedongen, los gekoppeld van het Palestijnse vraagstuk. Ook als er van de autonomie niets terechtkomt, zal dat de vrede tus sen Egypte en Israël niet in de weg staan, aangenomen dat de nederzettin gen in de Sinai geen laatste obstakel zullen zijn. Maar als de Palestijnen hun autonomie wel krijgen, dan is het niet uitgesloten dat Camp David uiteinde lijk de wieg is geweest voor een Pales tijnse staat. En de vader van die Pales tijnse staat heet dan Sadat. De geschie denis zal oordelen. Drs. Max L Snijders, lid van het dagelijks bestuur van het Internationale Pers Instituut en voorzitter van zijn com missie voor zaken met betrekking tot UNESCO, heeft twee iaar geleden deel uitgemaakt van de delegatie van het IPI. die bij de Assemblee van die organisatie in Nairobi, de verwerping heeft gepropageerd van een ontwerp-verkla ring met betrekking tot de massa-media. Hij zal eveneens deel uitmaken van de delegatie die door IPI en andere internationale organisaties ter bevordering van de persv rijheid wordt uitgezonden naar de volgende Assemblée die van eindoktober tot eind november wordt gehouden in Parijs In bijgaande artikel zet hij de bezwaren van deze organisatie uiteen tegen een nieuw ontwerp voor deze declaratie dat daar zal worden behandeld. (Door drs. Max. L. Snijders) 1 wee jaar geleden, op de Algemene Vergadering van UNESCO in Nairobi, werd na heftige discussie een Declaratie over het Gebruik van de Massa-media ter Bevordering van Vrede en Internationaal Begrip en ter Bestrijding van Oorlogspropaganda, Racisme en Apartheid, terugverwezen naar directeur-generaal M'Bow. De te genstellingen werden te groot geacht om het ontwerp in stemming te brengen en de directeur-generaal kreeg opdracht om opnieuw breed beraad met deskundigen te houden teneinde een uiteinde lijk ontwerp te formuleren dat „zou kunnen rekenen op de grootst mogelijke mate van overeenstemming". eis uit voort van bijvoorbeeld de rege ring van Zuid-Afrika, om een pagina groot ingezonden stuk te publiceren over wat zij meent dat de ware feiten zijn over de dood van Steve Biko. Het is ook de plicht van journalisten en hun vakorganisaties om daarvoor te zorgen dat de massamedia de beginse len van deze declaratie in acht nemen. Maar aangezien iedereen wel kan ver moeden dat dat niet voldoende zal zijn, stelt de verklaring verder vast dat actie door „de internationale gemeenschap" (dat zijn dus de staten) en meer in het bijzonder door UNESCO, als essentieel wordt beschouwd voor de toepassing van de declaratie. Staatstoezicht dus op de journalistieke ethiek. Rechtswacht En tenslotte, in artikel 11: het is de plicht van staten om de toepassing van deze declaratie te vergemakkelijken „en te verzekeren dat de massamedia die di rect onder hun rechtsmacht vallen, in overeenstemming daarmee handelen". Daar is, één artikel opgeschoven, het oude artikel 12 in wat gewijzigde be- claiïtte "betreffende* de' «mdmentóle ««miinffen en met een iets beperktere werkingssfeer, m volle glorie terug. De staten moeten bovendien beroepsregels voor journalisten vaststellen op inter nationaal niveau, zodat zij „hun beroep kunnen uitoefenen met gewetensvol heid en onpartijdigheid Het hoeft nauwelijks betoog dat in een De voorgeschiedenis van deze verkla ring over de massa-media gaat terug tot 1970, maar het stuk kwam pas volop in de publiciteit aan de vooravond van de conferentie in Nairobi, vooral van wege artikel 12 dat stelde dat „staten verantwoordelijk zijn voor de activi teiten op internationaal gebied van al le massa-media binnen hun jurisdic tie". Vooral de landen van de vrije we reld -en de media in die staten - begre pen dat dit een vrijbrief inhield voor complete controle-over kranten, radio en televisie door regeringen. Twee jaar later, nadat inderdaad de brede consultaties die van de direc teur-generaal werden verlangd, heb ben plaatsgevonden, ligt aan de voor avond van de volgende UNESCÜ-as- semblée, die op 28 oktober in Parijs be gint, een nieuw ontwerp klaar, dat in vele opzichten beter is dan het vorige, maar dat in essentie nog altijd strijdig is met het begrip persvrijheid, zoals dat in de grondwetten van de meeste de mocratische landen is neergelegd. Bijdrage De titel is veranderd. In plaats van de- beginselen over het gebruik van de i sa-media voor al die nastrevenswaardi ge doeleinden, wordt nu gesproken van de bijdrage van de massa-media daar aan. Ook wordt nu de noodzaak uitgespro ken van een vrije, wederzijdse en even wichtige stroom van nauwkeurige, vol ledige en objectieve informatie terwille van de versterking van vrede en inter nationaal begrip en de bestrijding van oorlogspropaganda, racisme en apart heid. En tevens wordt vastgesteld dat het voor datzelfde doel essentieel is dat de massa-media bijdragen aan de be vordering van mensenrechten, in het bijzonder door uitdrukking te geven aan de opvattingen van degenen die strijden tegen kolonialisme, neo-kolonialisme, vreemde bezetting, apartheid en andere vormen van rassendiscriminatie en die niet in staat zijn hun stem op hun eigen grondgebied te laten horen. De Krimtartaren. die menen dat de Russen hun nationale identiteit onder drukken, zullen met zo'n uitspraak wel blij rijn. Ook wordt uitgesproken dat journalisten, teneinde de doeleinden van de declaratie te kunnen uitvoeren, een status dienen te hebben die ervoor zorgt dat zij behoorlijk worden be schermd. En het wordt als belangrijk gekenschetst dat staten een vrijere, bredere en evenwichtiger stroom van nauwkeurig, volledig en onpartijdig nieuws bevorderen. Tot zover allemaal best nastreven swaardige zaken, waarvan het in ieder geval geen kwaad kan dat de UNESCO ze als zod anig opnoemt - al moet ernstig worden betwijfeld of de Sowjet-Unie en andere Oostbloklanden, gezien de pro blemen die ze al met de Akkoorden van Helsinki hebben, nog wel zo enthousiast zullen zijn over dit stuk als ze het waren over het vorige ontwerp. Rectificatie Maar dan komt het. Media moeten de versies van feiten presenteren zoals die worden gegeven door staten, instellin gen en individuen die vinden dat de in formatie die gepubliceerd is, ernstige schade toebrengt aan hun pogingen om de vrede te versterken enzovoort. Dat houdt een vrijwel onbeperkt recht tot rectificatie in, Dus daar komt dan een wereld waar de meerderheid van de sta ten een totalitaire regering heeft, dit soort beroepsregels zal neerkomen op voorschriften om het regime te onder steunen en alles te vermijden wat het zou kunnen ondermijnen Groen licht Ook nu is dat natuurlijk het goed recht van die regeringen - en ook als dat niet zo zou zijn, deden ze het wel. Maar nu hebben ze er tenminste niet de zegen bij van een intematonaal orgaan als UNESCO, zodat protesten mogelijk blijven op grond van de Universele Ver klaring voor de Rechten van de Mens. of zelfs op grond van het Handvest van UNESCO zelf. Bovendien zullen rege ringen die zich nu nog een beetje gene ren om de pers te muilkorven, in dit soort bepalingen heel gemakkelijk een argument vinden om daartoe over te gaan of - vaak even effectief - ermee te dreigen. Volgens de ontwerpverklaring mogen ze dat weliswaar alleen doen in samen hang met de doeleinden van bevorde ring van de vrede enzovoort - en dat is wel een verbetering met de vorige ver sie. Maar de geschiedenis van de persb reidel in de wereld laat zien dat zo'n groen licht voor ingrijpen heel gemak kelijk leidt tot veel verdergaande be moeienis met de werkzaamheden van de media. De conclusie is daarom duidelijk: ook in deze wat mildere en omzichtiger vorm is de declaratie over de mas samedia voor democratische landen onaanvaardbaar. Ieder land heeft het recht zijn eigen regels te stellen - ook over de manier waarop pers, radio en televisie werken. Maar landen die de vrijheid van meningsuiting en van drukpers als grondbeginsel van mense lijke vrijheid hebben aanvaard, kun nen niet akkoord gaan met een inter nationale standaard die daarmee zo zeer in strijd is als het stuk dat direc teur-generaal M'Bow aan de komende assemblée van UNESCO zal voorleg gen. Ml Door Karl Breyer en zegt dat politiek de kunst van het mogel i jke is. Ik beweer vandaag dat politiek de kunst is om tegenstrijdige eisen en tegen strijdige aspiraties met elkaar te verzoe nen". Dit zijn de woorden van een man, die meer dan twaalf jaar lang het politieke le ven van zijn land, maar ook van zuidelijk Afrika beheerste en die nu bekendmaakte dat hij niet meer aan de eisen van zijn posi tie kan voldoen en dus zal terugtreden: de Zuidafrikaanse minister-president John Balthazar Vorster (63). Sinds 1971 werd herhaaldelijk gezegd dat hij ziek was en dat hij spoedig plaats zou maken voor een jongere man. Maar telkens weer bleken de voorspellingen over de op 13 de cember 1915 op de boerderij Spitskop bij Ja mestown geboren jurist Vorster verkeerd te zijn. Tot op de dag van vandaag - toen vele mensen in Zuid-Afrika nog twijfelden of hij werkelijk zou aftreden - beheerste hij het po litieke toneel. Hij was de man die een meer pragmatische benadering van de buitenlandse betrekkin gen van de repubüek Zuid-Afrika inleidde, de eerste stappen deed tot een vreedzame ont- spanningspolitiek met de zwarte buurlanden en onderhandelingen voerde met politici zoals dr. Kenneth Kaunda van Zambia, pre sident Tolbert van Liberia, Houphouet- Boigny van Ivoorkust en Leopold Senghor van Senegal. Toch is Vorster altijd zo duide lijk op zijn eigen voorwaarden naar buiten getreden, dat hij internationaal alleen is blij ven staan. Hij had zich ten doel gesteld de geschillen over Namibië en over Rhodesië tot een oplos sing te brengen en hij was uiteindelij k degene die. na diverse gesprekken met dr. Henry Kissinger, de Rhodesische minister-presi dent Ian Smith dwong om toe te stemmen in een zwarte meerderheidsregering. Toen "Vorster in 1966 premier werd, had hij het image van een communistenvreter, een indruk die met vreugde door de nationalisten in zijn partij werd begroet. Doelbewust ver anderde hij dit image, alhoewel hij ook nu nog geldt als een onverbiddelijke vijand van Russische expansie in Afrika Systematisch trachtte hij ook het begrip „apartheid" te veranderen. Door zijn minis ter van sport, Piet Koomhof, deed hij allerlei pogingen om Zuid-Afrika van zijn buiten landse isolatie op sportgebied te bevrijden. In zijn nationale partij was men daar niet al te enthousiast over en nog verleden j aar werd Vorster m sommige kringen een man ge noemd. die bezig was om de blanke in Zuid- Afrika te verkopen Wegens zijn „liberale po litiek" groeide de weerstand in zijn eigen par tij en leidde uiteindelijk tot de stichting van de fascistisch georiënteerde „Herstigte na tionale partij", die het echter nooit klaarspeelde om ook maar een enkele zetel in het parlement te veroveren. In Vorsters leven speelde - ondanks het feit dat hij" een zeer gelovig man is (lid van de Nederduits gereformeerde kerk) - het getal dertien altijd een belangrijke rol. Hij werd op dertien december geboren als dertiende kind van in totaal 14 kinderen. Hij werd de der tiende minister in dr. Verwoerds kabinet en hij was dertien jaar lid van het parlement, toen hij de vermoordde dr. Verwoerd opvolg de. Dat gebeurde op 13 september 1966. Tijdens de Tweede Wereldoorlog behoorde Vorster tot de nazi-gezinde „Ossewa-Brand- wag" (ossenwagen-brandwacht), die zich te gen Zuidafrikaanse deelname aan de strijd tegen Hitier-Duitsland verzette. Hij werd dan ook gearresteerd en zat tot het einde van de oorlog in een interneringskamp. Hij trouwde in 1941 met Tini Steyn-Malan. Uit het huwelijk werden twee zoons en een dochter geboren In 1961 benoemd tot minis ter van justitie, begon hij een fanatieke strijd tegen de communistische partij van Zuid- Afrika. Op zijn rekening komen talrijke har de wetten te staan (zoals de wetten tegen sa botage. tegen terrorisme, ter bestrijding van het communisme). Na zijn benoeming tot minister-president, trachtte hij de „broederbond", de machtige geheime organisatie der boeren, onder con trole te krijgen. Zijn eerste buitenlandse „succes" kwam in 1970, toen hij voor het eerst een zwart land, Malawi, bezocht. Sindsdien deed hij herhaaldelijk pogingen om tot een dialoog met Zwart-Afrika te komen, echter zonder groot succes, omdat hij onverkort vasthield aan zijn apartheidspolitiek. De oorlog in Angola, die er uiteindelijk toe leidde dat Zuidafrikaanse troepen tot op vijf tig kilometer voor Luanda stonden, maakte daar definitief een einde aan. Vorsters dialoog en tragiek ligt hierin dat hij - geveld door een onbekende ziekte - moet aftreden, zonder ook maar een van zijn doelen bereikt te hebben. Zuidelijk Afrika is minder dan ooit op weg naar vrede. De problemen in Namibië en in Rhodesië zijn niet opgelost en ook zijn eigen land staat pas aan het begin van een crisis, van historische veranderingen en wel licht zelfs van een bloedige confrontatie tus sen zwart en blank. Het moet bitter zijn voor deze starre man, die op zijn manier het beste voor zijn land wilde, en toch nauwelijks iets anders be reikte dan vijandigheid en isolatie, om van daag aan de kant te staan. John Vorster.

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1978 | | pagina 4