Bij elke gas vondst blijft altijd onzekerheid over hoeveelheid Moluks probleem is over enkele jaren van de baan PZC/o SCHEIDENDE AMBASSADEUR SUTOPO YUWONO NIEUWE AMBASSADEURS IN DEN HAAG EN BONN VRIJDAG 25 AUGUSTUS 1978 opinie en achtergrond Door Bob Mantiri Tot Indonesisch ambassa deur in Den Haag is met in stemming van de Nederland se regering benoemd gene- raal-majoor Sumpono Bayuaji, op dit ogenblik nog directeur-generaal van het departement voor land verbindingen. De nieuwe am bassadeur. een vijftiger, was voordien militair attaché aan de Indonesisch ambassade in Parijs. Hij behoort tot de naaste medewerkers van president Soeharto. Bayuaji volgt luitenant- generaal Sutopo Yuwono op. die gouverneur ivordt van het Nationale Defensie Insti tuut dat zich bezighoudt met de vorming van het kader in Indonesië. Aanvankelijk was generaal Joost Muskita voor de post in Den Haag gevraagd. Maar Muskita. zelf een Molukker en voorstander van een betere verhouding met de Zuidmo- bikkers in Nederland, heeft na ampele overwegingen voor die post bedankt. Hij ivordt wel ambassadeur, maar dan in Bonn, van waaruit hij wellicht zijn nieuwe collega in Den Haag met adviezen kan bijstaan. De twee Molukse jongeren uit Bovensmilde, Noes Solissaen Theo Thenu, hebben bij hun bezoek vorig jaar aan Indo nesië met Muskita gesproken. Ook wijlen Kuhuwael, Man- touw en Metekohy hebben tij dens hun reis naar Indonesië, begin dit jaar, uitvoerig met Muskita van gedachten ge wisseld. (Door Kees Wiese) 18,.Hoeveel gas er zat, weet je pas als het reservoir leeg is". Dat zegt drs. G. J. Harm- sen, hoofd van de afdeling van de Neder landse Aardolie Maatschappij die bepaalt hoeveel winbaar aardgas zich bevindt in door de NAM aangeboorde gasvoerende steenlagen. Onlangs prikte de NAM weer raak: in blok L15, zo'n veertig kilometer ten noorden van Den Helder, werd gas aange boord. Hoeveel? Het valt nog lang niet te zeggen. Vóórdat de NAM besluit tot een verken- ningsboring (dat kost op zee zo tussen de 10 en 15 miljoen gulden) weet men natuurlijk al wel wat uit seismisch onderzoek. Uitgezon den geluidstrillingen worden weerkaatst door de scheidingsvlakken tussen de ver schillende aardlagen; het verschil in voort- plantingssnelheid van het geluid in ver schillende gesteenten (tertiaire zanden 2000 meter per seconde, zout 4500 meter per se conde) vertelt meer over die lagen zelf. De met de computer verwerkte resultaten van dit seismisch onderzoek geven de ex- ploiratie-geologen (de „zoekers") al de moge lijkheid de diepliggende lagen in kaart te brengen. En op die kaart aan te geven waar zich de top van een bergvormige zandsteen- laag bevindt, waarin wel eens maar de erva ring leerde) aardgas kan zitten Eén op tien Daar wordt dan geboord. Wordt er gas ge vonden (één op de tien keer gemiddeld), dan gaat het onderzoek verder. Om de omvang van de gasvoerende formatie te vinden, is het nodig te weten op welke diepte zich het wa- temiveau bevindt en hoe groot het volume is van het gasvoerende gesteente daarboven: het gas zit boven dat water. Een voorzichtige boring in de flank van de gevonden „berg" kan dat leren. Inmiddels kan ook worden onderzocht wat het gasvoerende volume van de gevonden formatie is. Daarvoor moeten de eigen schappen van het gesteente worden bepaa ld de netto hoeveelheid zand, de met water en gas gevulde poriënrulmte tussen de zand korrels en het watergehalte. De daarna te schatten hoeveelheid gas, die zich onder ho ge druk en met een te meten temperatuur in het gesteente bevindt, moet dan nog worden omgerekend naar de hoeveelheid, die dat oplevert bij één atmosfeer druk en nul graden Celsius: de gangbare voorwaarden waaron der het in kubieke meters wordt uitgedrukt. Bfj dit onderzoek worden monsters („ker nen") genomen uit een van de eerste boorga ten en worden er instrumenten in de put neergelaten, die de elektrische eigenschap pen van het gesteente meten (olie en gas hebben een hoge weerstandformatie, water een lage) en de natuurlijke radioactiviteit. Zo worden ook de gasvoerende laag verstorende kleilaagjes opgespoord. Het meten van de druk in het reservoir kan niet tijdens een die druk verstorende boring, wel daarna, als men drukmeeteiementen in een afgesloten put achterlaat. Een produk- tietest moet dan nog uitwijzen of het gas in derdaad uit het gesteente vrijkomt of dat de minuscule gasbelletjes blijven opgesloten tussen de met waterlaagjes omgeven zand korrels. Ten slotte schat men op basis van inzicht en ervaring welk gedeelte van het aanwezige gas kan worden geproduceerd. Breuken Maar ook na de verwerking van al deze gege vens weet men niet hoeveel gas men nu exact gevonden heeft. De gasvoerende laag is vrij wel altijd door breuken verstoord. Dat breukpatroon komt pas gaandeweg aan het licht, hoewel nooit helemaal: ook blijft men soms werken met onvolledige informatie over de flanken van de laag „Naarmate je meer putten boort, vind je ook meer breuken. Soms boren we dwars door een breuk heen, omdat de geoloog die niet zien kon", aldus drs. Harmsen. Hoe ook: het „plaatje" dat de geologen van de formatie hebben gemaakt, moet worden overgemaakt na elke put, die men boort. En met dat „plaatje" veranderen de cijfers over de naar verwachting te winnen hoeveelheid gas. Ge woonlijk wordt die hoeveelheid minder, al thans minder dan de maximale hoeveelheid gas die men al in een eerder stadium kan schatten. Bij een veelbelovende vondst is de ontwik keling uiteraard al op gang. voordat men meer weet over de hoeveelheid gas die er zit. De exploratie-geoloog heeft de aanwezigheid van gas aangetoond: „Hij is uit grover hout gesneden, werkt met grovere cijfers; zijn in stelling Is. dat hij niets mag missen en dus is hij van nature optimistischer", aldus drs. Harmsen. De produktie-geoloog komt daarna aan bod. Hij werkt veel verfijnder, toont meestal aan dat het reservoir kleiner is. vindt breuken in de laag. Maar blijft ondanks dat de hoeveel heid economisch aantrekkelijk, dan wordt een ontwikkelingsplan voor de winning op gesteld. Meestal nadat er twee of drie ver kenningsboringen (niet bruikbaar voor de winning) zijn geweest na de boring waarmee de aanwezigheid van gas werd aangetoond. Aan de hand van de schattingen en onder zoeksresultaten van de produktiegeoloog en de gemeten eigenschappen van het gesteen te. worden dan al wel schattingen gemaakt van de gevonden hoeveelheid. Alle onzeker heden worden daar ingecalculeerd volgens de waarschijnlijkheidsberekening. Maar het blijven schattingen meteen sterk persoonlijk karakter: „Verander je van geologisch In zicht, dan verander je ook van geschatte hoeveelheid", aldus drs Harmsen. Tijdens de winning gaat het onderzoek door. En daarbij is dan in een later stadium de „materiaalbalans" van belang. Daarop wordt het drukverloop in het reservoir aan getekend tijdens het onttrekken van gas aan het reservoir. Loopt de druk terug in het eerder geschatte tempo, dan waren ook de andere schattingen niet ver mis. Loopt de druk minder snel terug dan verwacht, dan zit er of meer gas of het water stuwt op in de gasvoerende laag. Maar aan gegevens over dat drukverloop heeft men pas enig houvast, nadat zo'n 25 procent van het gevonden gas gewonnen is. En zekerheid over de gevonden hoeveelheid heeft men pas als het reservoir leeg is. begint al enige vruchten af te werpen". Als voorbeelden noemt hij de „Afspra ken van Wassenaar" over de rechten en plichten van Nederland en Indone sië jegens die Zuidmolukkers die een keus gedaan hebben voor Nederland of Indonesië, de dialoog- en oriënta tiereizen. „Maar het belangrijkste blijft uiteraard", zegt de ambassadeur, „dat Nederland eindelijk een stand punt heeft ingenomen". Humanitair Sutopo Yuwono zegt nadrukkelijk dat het Zuidmolukse vraagstuk in eerste instantie door Nederland moet wor den opgelost. Indonesië is er slechts op humanitaire gronden bij betrokken. „Hoe dan ook, de Zuidmolukkers die hier zitten, hebben bloedverwante schap met Indonesië. Als Molukse jongens hier wat uithalen, leeft men in Indonesië mee". Dit neemt niet weg, dat de ambassadeur toegeeft dat als Nederland het probleem niet aankan, dit erg „vervelend" kan zijn voor In donesië. Dus het is niet alleen mense lijke betrokkenheid, maar voor Indo nesië ook een kwestie van „voorkomen is beter dan genezen". - Beschouwt hij leiders als ir. Manu- sama en ds. Metiary als vijanden? „De Indonesische regering vindt deze inensen verraders, die het separatisme voorstaan en die er op uit zijn de Indo nesische eenheid te verbrokkelen. Maar als mens moeten wij toch probe ren. indien mogelijk, een oplossing te vinden. Daarbij moeten wij vooral oog hebben voor de positie van de jongere Molukkers, die men niet op één lijn mag stellen met de oudere generatie. Wij zien hen meer als gedupeerden". - Zou de ambassadeur bereid zijn om van mens tot mens met bijvoorbeeld ir. Manvsama te praten? „Wat mij persoonlijk betreft, zou dat kunnen. Maar wij moeten natuurlijk erg voorzichtig zijn. Het'zou verkeerd kunnen worden uitgelegd, zowel in Nederland als in Indonesië. In Indone sië vraagt men zich af waarom Neder land een „regering-in-ballingschap" op zijn grondgebied toestaat, terwijl het vriendschappelijke betrekkingen heeft met Indonesië. Indonesië be grijpt dat niet Ik heb er veel moeite mee om het Nederlandse denken aan Jakarta te verklaren". Op de vraag of hij niet bang is dat zijn opvolger zijn beleid ten opzichte van de Molukkers wijzigt, antwoordt de ambassadeur, dat dat beleid al vast ligt. uitgestippeld door twee regerin gen. - Kan de nieuwe ambassadeur in Den Haag wellicht profiteren van het feit dat zijn collega in Bonn, generaal- majoor Joost Mmkita, een Molukker is? Sutopo Yuwono: „Dat is heel goed mogelijk, maar dat zou dan zuiver per soonlijk zijn. want bet behoort niet tot zijn officiële taak". Generaal Muskita is een van de voor aanstaande Molukkers in Indonesië die altijd hebben gestreefd naar een betere verstandhouding met de Mo lukkers in Nederland. Vorig jaar heeft hij in Jakarta de twee Zuidmolukse jongens uit Bovensmilde. Noes Sollssa en Theo Thenu. die op Initiatief van de G.P.D. een dialoogreis maakten naar Indonesië, bij zich ontvangen. Dit ini tiatief is later gevolgd door wijlen Ku huwael. Mantouw en Metekhoy. Ambassadeur Sutopo Yuwono is van mening dat de reis van Solissa en The nu. acht maanden geleden, ken merkend is voor de nieuwe aanpak. Kennis-overdracht Het Molukse probleem is maar een klein facet van het geheel van de Ne derlands-Indonesische betrekkingen. Hoe staan deze er bij het vertrek van ambassadeur Sutopo voor? Dat ze beter zijn dan ooit valt op te maken uit het feit dat de ambassadeur door koningin Juliana is onderschei den met het Grootkruis in de Orde van Oranje-Nassau. als erkenning van zijn verdiensten bij het verder verstevigen van de betrekkingen. Geen van zijn voorgangers heeft zo'n hoge onder scheiding gekregen. Voor de vertrekkende Indonesische ambassadeur zijn de banden met Ne derland erg belangrijk met het oog op de overdracht van kennis van Neder landse deskundigen aan het jonge In donesië. „wy erkennen dat Nederlanders meei weten over Indonesië dan Indonesiërs, vooral op cultureel gebied. Haast is geboden, omdat deze generatie Indo- nesië-kenners aan het uitsterven is. Als wy het nu niet doen. is het te laat wy moeten nu profiteren van de Ne derlandse kennis, zolang deze Neder landse deskundigen er nog zyn". - Is dit niet frustrerend met het oog op het feit dat de nieuwe Indonesische, generatie zich wil losmaken van het koloniaal verleden? „Die tijd is voorby. Dat speelde in de jaren vyftig. Nu denkt men er anders over". Ambassadeur Sutopo Yuwono is op timistisch over de toekomst van de nieuwe generatie van Indonesië. Hy gelooft niet in een kloof tussen studen ten, die na hun studie moeffijk aan de slag komen, en militairen, wier carriè re vaststaat. „Dan zou er een toeloop op de militaire academies moeten zyn. Maar die krij gen wy niet eens vol. Het is ook niet juist om te zeggen dat de militair door zyn opleiding vervreemdt van de maatschappy. Op de academies wor den ze vertrouwd gemaakt met so- ciaal-maatschappelyke vraagstukken en in hun opleiding staan zy naast het volk, zoals onze doctrine dat gebiedt". „Waar ter wereld vind je, dat een mili tair in zyn eentje wordt gedetacheerd in een woongemeenschap, vyftig ki lometer verwyderd van zyn onderdeel. Onze legerdoctrine is dat wy zoveel mogelijk moeten samenwerken met het volk. Men vergist zich soms in de sterkte van het leger. Onze krijgs macht telt 200.000 man, wat voor een land dat zo groot is als Indonesië weinig mag heten". Terugblikkend op zyn ambtsperiode zegt ambassadeur Sutopo Yuwono, dat het „een moeffijke maar uitdagen de tyd is geweest. Men moet gezond verstand paren aan geduld en plooi baarheid". De ambassadeur hoopt dat de goede betrekkingen zullen worden onder streept door nieuwe staatsbezoeken van koningin en prins of kroonprinses Beatrix en haar man. De ambassa deur zegt dat Indonesië hoopt dat ko ningin Juliana voor het einde van haar regeringsperiode nog een of ficieel bezoek aan Indonesië zal bren gen als kroon op de huidige goede be trekkingen. Een bezoek van prinses Beatrix op kortere termijn behoort tot de mogelijkheden. „Daar is over gesproken, maar er staat nog niets vast". spelen. Voordien had de Nederlandse regering geen vat op het probleem. Dit culmineerde in 1974endejaren daarna in gyzelings- en kapingsacties in Am sterdam. Wyster. Bovensmilde en As sen. „Ik ga nu even terug naar het ac tieplan". zo vervolgt de ambassadeur. „Uitgaande van onze conclusie dat de RMS niet haalbaar is, moeten wy dus een andere oplossing zoeken voor het probleem. De aanzet daartoe hebben wy gevonden, zoals ik zei, door hen de kans te geven zich objectief over de werkelijkheid te informeren. Wy heb ben wettelyke regelingen getroffen om tegemoet te komen aan de wens van Zuidmolukkers om de Indonesische nationaliteit te krygen" Een belangrijke ontwikkeling is vol gens de scheidende ambassadeur het duidelyke standpunt dat de Neder landse regering ten aanzien van het Zuidmolukse streven naar een RMS heeft ingenomen. „De regeringsnota waarin wordt gesteld dat Nederland het RMS-streven op juridische en his torische gronden niet kan en niet mag steunen, heeft de Molukkers voor het blok gezet" Zy weteii nu waar zy aan toe zyn en kunnen van de onduidelyke situatie geen gebruik meer maken. Omdat ze niet wisten waar zy aan toe waren, probeerden zij door hun acties zeker heid te krygen. De onzekere Neder landse houding had hen de illusie ge geven dat Nederland zou helpen by het verwezenlyken van hun ideaal. „In 1974 zyn we begonnen met het uit stippelen van een beleid. Dat beleid Na vier en een halfjaar Indonesië te hebben vertegenwoordigd in Nederland gaat ambassadeur luitenant-generaal Sutopo Yuwono Projohandoko ons land verlaten. Hij is benoemd tot gouverneur van het Instituut voor Nationale Defensie. Eén dezer dagen hadden wij een interview met hem dat grotendeels ging over het probleem van de Zuidmolukkers. De ambassadeur heeft er zich, in tegenstelling tot zijn voorgangers, intensief mee be ziggehouden. Zijn optimistische conclusie is, dat het Molukse probleem over een paar jaar uit de wereld is. - Vanwaar dat optimisme? „We hebben een ..course of action", een actieplan, gevonden. We weten in welke richting we moeten zoeken en met wy bedoel ik niet alleen Indonesië of Nederland, maar allen die by deze kwestie betrokken zyn. ook de Zuidmolukkers". De kern van het probleem is, volgens Sutopo Yuwono. de isolatie van de Zuidmolukse gemeenschap. ..Die afzondering moet eerst worden doorbroken. Dat kan alleen gebeuren door de blik van deze mensen te ver ruimen door hen oriëntatiereizen te la ten maken naar het land dat de jonge ren alleen maar kennen van horen zeggen. Vooral deze jongeren, die het slachtoffer zyn van de frustraties van de oude generatie, moeten op grond van de realiteit hun keuze maken: of integreren in de Nederlandse óf in de Indonesische samenleving". De ambassadeur is van mening dat een derde mogelykhid. een onafhan- keUjke Republiek der Zuidmolukken, in de huidige constellatie voor 99,8 procent onhaalbaar is. „Dus niet ab soluut onhaalbaar", zegt hy, „want niets is absoluut onhaalbaar". Indonesië zyn vervreemd. Het valt hen moeffijk zich met deze situatie te ver zoenen". Niettemin bUjft Sutopo Yuwono op timistisch. Hij zegt: „Het is een kwes tie van ontwikkeling, een proces dat wy moeten stimuleren door meer in formatie. door de Zuidmolukkers ken nis te laten maken met de realiteit. Die realiteit is. dat er in Indonesië ook Molukkers zyn die goede Indonesiërs zyn alsook Molukkers die een gefru streerd leven leiden" Maatstaven Niet alleen voor de ouders maar ook voor dë jongere generatie zal het moeilijk zijn om zich aan de gewijzig de situatie aan te passen. Zij zijn im mers in Nederland geboren en geto gen en geneigd om de situatie in Indo nesië met westerse maatstaven te me ten. Dit besef is pas na 1974 een rol gaan Isolatie Met verbazing heeft deze voormalige chef van de Indonesische inlich tingendienst (Bakin) zich afgevraagd hoe het mogefijk is dat in een open samenleving als de Nederlandse een groep zich zo heeft kunnen isoleren. Ondanks het feit dat zy in een betrek- kelyk klein land met optimaal func tionerende communicatie blootstaat aan Invloeden van buitenaf. „Een antwoord kan zyn dat de Zuidmolukkers zich voelen als „dis placed persons" (ontheemden), die geen andere cultuur naast de hunne accepteren". Hoe absoluut de isolatie is waartoe dit alles leidt, bly kt volgens de vertrekkende ambassadeur by- voorbeeld uit het feit dat de Zuidmo lukkers na een verblyf van ruim dertig jaar in Nederland nog geen Neder lands spreken. Deze isolatie wordt, volgens Sutopo Yuwono, de Zuidmolukkers ook min of meer opgedrongen door hun naaste omgeving, die hen keer op keer herin nert aan hun eigen cultuur. Als men tegen hen zegt: laat hen hun eigen identiteit en hun cultuur behouden, dan bevordert dat niet hun aanpas sing aan de omgeving". Sutopo Yuwono beseft dat het door breken van de isolatie van de Zuidmolukkers, door hen te con fronteren met de realiteit op de Mo- lukken, ook zyn nadelen heeft. „Deze mensen gaan erheen met het gevoel „ik ben Ambonnees". Maar als zij er zijn. voelen zy zich tot buitenstaander, omdat zij door hun verblyf in het ont wikkelde Nederland, van de minder ontwikkelde Molukse gemeenschap in Sutopo Yuwono

Krantenbank Zeeland

Provinciale Zeeuwse Courant | 1978 | | pagina 4